12

12 trof ze; en steeds maar brandden vele brandstapels van lijken. 1,53 - 67: Achilleus belegt een vergadering. Negen dagen vlogen de pijlen van de god door het legerkamp,maar op de tiende belegde Achilleus een vergadering van het leger: daartoe wekte hem namelijk op de blankarmige godin Hera, want zij was bezorgd om de Grieken, nu ze hen zag omkomen. Toen zij dan zich voltallig hadden verzameld, stond de snelle Achilleus op in hun midden en sprak: "Atreïde, ik meen dat wij onverrichterzake terug zullen keren, als we al aan de dood ontsnappen, nu toch naast de oorlog ook de pest de Grieken bestookt. Maar vooruit, laat ons een ziener raadplegen of een priester, ofwel een duider van dromen, want ook de droom Achilles komt toch van Zeus, iemand die kan verklaren waarom Foibos Apollo zo kwaad werd, of hij soms ontevreden is om een gelofte of een offer, om te zien of hij soms vetdamp van rammen en reine geiten wil accepteren om de pest voor ons af te weren". 1,68 - 100: Kalchas. Hij nu ging weer zitten na deze woorden, maar op stond Kalchas, zoon van Thestoor, verweg de beste vogelwichelaar; hij kende heden, toekomst en verleden, en gidste de schepen der Grieken naar Ilios met zijn zienerskunst, die Foibos Apollo hem gaf: die nam het woord in de vergadering en sprak hen welgezind toe: "Achilleus, bij Zeus geliefd, jij roept me op de wrok te duiden van de ver-treffer Apollo, mijn meester: heus, ik zal spreken; maar jij, geef acht en zweer me mij welwillend te hulp te zullen komen in woord en in daad; want ik vrees dat de man woedend zal worden, die het meeste gezag heeft bij alle Grieken en aan wie de Grieken gehoorzamen: want een vorst kan doen wat hij wil, als hij op een mindere kwaad wordt; want ook al verkropt hij zijn toorn de dag zelf wel, toch koestert hij diep in zijn hart voor later zijn gram, totdat hij die vereffend heeft,: overweeg dus of je me zult helpen".

13 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication