15

15 400 Dikwijls immers hoorde ik je in het huis van mijn vader erop beroemen, dat jij als enige onder de onsterfelijken de vreselijke ondergang wist te keren voor de donkeromwolkte zoon van Kronos toen ooit andere Olympiërs hem wilden knevelen, Hera en Poseidon en Pallas Athene. 405 Maar jij kwam hem te hulp, godin, en bevrijdde hem uit zijn boeien door snel de honderdarmige naar de hoge Olympos te roepen, die de goden Briareos noemen, maar alle mensen Aigaion, die nog sterker was dan zijn vader Poseidon; die zette zich neer naast Kronos' zoon, glimmend van trots, 410 hem vreesden de gelukzalige goden, van boeien geen sprake meer! Herinner hem daaraan en omvat zijn knieën, in de hoop dat hij op de hand wil zijn van de Trojanen, en dat die dan de Grieken terugdringen naar de schepen en de zee, moordend, opdat zij allen plezier beleven van hun vorst, en ook de Atride, die wijds heersende Agamemnon, zijn verblinding leert inzien: dat hij de beste der Grieken gekrenkt heeft". 1,413 - 427: Thetis stemt toe. 415 - Hem antwoordde in tranen daarop Thetis: "Ach, mijn zoon, waartoe bracht ik, ongeluksmoeder, jou nu voort? Zat je nu toch zonder tranen en ellende neer bij de schepen 420 aangezien toch al jouw levenslot maar kort is en zeker niet lang!

16 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication