9

9 23.2 "Eenvoud is de eerste stap der natuur en de laatste der kunst." (Philip James Bailey) De Engelse dichter Philip James Bailey, geboren (in 1816) en overleden (in 1902) te Nottingham is vooral bekend door zijn werk 'Festus'. Dit wijsgerig getinte reuzengedicht van meer dan veertigduizend verzen had vooral de combinatie/tegenstelling tussen rede en geloof als thema. "Wie nooit twijfelde, heeft nooit zelfs ten halve geloofd. Waar twijfel is, is waarheid; het is haar schaduw.", aldus Bailey. Hij studeerde rechten en kreeg hiervoor in 1901 op het einde van zijn leven een eredoctoraat aan de universiteit van Glasgow. Een jaar later werd een griepaanval hem op 86-jarige leeftijd fataal. Bailey wordt in literatuurmiddens beschouwd als één der pioniers van de zogenaamde 'krampachtige school' ('the spasmodic school'). In het midden van de negentiende eeuw was die richting een korte periode populair, al kwam die poëzie nogal geforceerd, eigenwijs en egocentrisch over. Nu wordt 'krampachtig' eerder spottend gebruikt om onnatuurlijk en weinig vloeiend dichtwerk aan te duiden. Heel wat dichtbundels van Bailey draaiden uit op een flop, maar met 'Festus' (eerste editie in 1839, tweede verruimde uitgave in 1845) sloeg hij toch de nagel op de kop. 23.3 "De minachting voor onze natuur is een dwaling van ons verstand." (Luc de Vauvenargues) De Franse schrijver-filosoof Luc de Clapiers, beter gekend als markies de Vauvenargues, zag het levenslicht te Aix-en-Provence in 1715. Hij was amper 31 jaar bij zijn voortijdige dood in 1747 te Parijs. Van hem zijn honderden aforismen bewaard en die maakten hem bijzonder populair. Voltaire was hierbij voor hem de grote stimulator. Andere uitspraken van Vauvenargues in verband met de natuur : "De onvolmaaktheid van de natuur is de oorsprong van de kunst.", en "Het verstand bedriegt ons vaker dan de natuur." Eigenlijk had de man, gedwongen door zijn toch minder rijke afkomst, een militaire loopbaan opgebouwd waarbij hij het zelfs tot kapitein bracht. Maar hij had geen te sterke gezondheid en een aantal legeroperaties takelden hem nog meer af. Het fysieke noodlot werd alleen maar erger : pokziekte, toenemende blindheid, permanente hoest. Hij verliet dan ook voortijdig het leger, ging te Parijs een erg teruggetrokken leven leiden en stierf veel te vroeg. Zijn droom een diplomatiek ambt te kunnen verwerven kwam dan ook niet meer uit. Pas op het einde van zijn leven kwam hij tot het publiceren van zijn geschriften, zoals 'Introduction à la connaissance de l'esprit humain' in 1746. Op basis daarvan betitelde men hem als een moderne stoïcijn.

10 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication