5

5 kunstenaars, zelfs stijlen. Meteen beschreef ze de vele contextuele invloeden die voor kunst belangrijk waren. Denk aan de Contrareformatie en de stortvloed van religieus werk tijdens de Renaissance, denk aan de politieke invloed van Keizer Napoleon III op de Romantische schilderkunst, het Impressionisme en ontluikend Expressionisme (de keizerlijke salons). Hoe moeilijk het ooit kan worden, we mogen ons niet laten afschrikken door het eindeloos telkens opnieuw nadenken (reflecteren) over wat naar kunst verwijst. Het ‘onbereikbare’ laat zich niet gemakkelijk benaderen, laat staan dat we het ooit ten volle zullen begrijpen. De tocht daar naartoe is zeker ook al de moeite waard. VdV. zegt dat we nooit genoeg over kunst kunnen reflecteren. ’Kunst bevat sinds lang een reflexieve component en nodigt dus uit tot reflectie, over de kunst zelf, en meteen ook over de mens’. (reflectie =nadenken over) Wij vinden de tekst erg boeiend omdat hij nu en dan originele verrassende inzichten bijbrengt. Kunst zou niet enkel esthetisch genot beogen maar een inleiding zijn tot nadenken (reflecteren) over onze eigen rol als mens. De conceptuele kunst die we gelukkig nog mogen meemaken past hier wel aardig bij. In deze kunstvorm staat niet de schoonheid op het voorplan maar wel een hersenprikkelende uitnodiging om het grootse Kunstgeheim te ontraadselen wellicht via kleine fragmenten: de kleine kunstenaarshand is echter vlug gevuld…Bij lezing reeds van dit Woord-Vooraf voelen wij ons als archeologen die onder een kleine steen grootse dingen ontdekken. In dit boek brengt Van der Veire veertien filosofen naar voor met een samenvatting van hun magistrale bijdrage. Hij kiest dus voor een historische benadering maar dan toch niet als een encyclopedische samenvatting. Hij respecteert ze in hun eigen kunstfilosofische ideeën. Hij heeft het niet over hun wederzijdse beïnvloeding. Wij hebben de indruk dat hij het aan de lezer overlaat die ideeën te registreren, in zichzelf te laten bezinken en zoals het een goede lezer betaamt, tot een eigen conclusie te komen. ’Ik heb aannemelijk willen maken dat de manier waarop Kant, Hegel, Nietzsche en anderen het probleemveld van de kunst hebben aangesneden, nog steeds de grond vormt van waaruit wij denken, spreken en discussiëren over kunst…Het gaat er dus niet in de eerste plaats om deze denkers aan te hangen of te verwerpen, maar om via hen klaarheid te scheppen in ons eigen denken.”.

6 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication