0

Deel 1 - door Jef Ameeuw In de tweede helft van de 19de eeuw nam het drankgebruik in Vlaanderen enorm toe. Er was geen straat of men trof er een kroeg aan. Waar alcoholverbruik in overdreven mate vroeger beperkt bleef tot feest– en kermisdagen, kreeg dit nu een bijna dagelijks karakter. Ellende en armoe bij de bevolking speelden hier zeker een grote rol. Alcoholmisbruik was nochtans vooral een mannenzaak … Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd er achter het front veel gedronken door militairen. Soldaten die moesten optrekken, gaven gemakkelijk hun soldij uit aan drank in de redenering dat het misschien de laatste pint was … en aangezien Vinkem omringd was door ‘kampementen’, kon men zich best voorstellen dat iedereen zijn graantje trachtte mee te pikken, zodat bijna ieder huis dra herschapen was in een ‘estaminet’. Van een pintje of genevertje is men echter nooit vies geweest in onze streken, ook vroeger niet. Zelfs ons Oostenrijks staatshoofd Maria-Theresia (1717-1780) (foto onder) moet het ook reeds geweten hebben, want in 1779, een jaar voor haar overlijden, vaardigde ze nog een bevelschrift uit, waarbij alle herbergen ‘ende brandewijnhuizen’ moesten worden opgenomen. In de tweede helft van de 19de eeuw neemt het alcoholgebruik verontrustend toe. Na W.O. 1 werd de verkoop van sterke dranken in herbergen verboden door de wet Vandervelde. 1

(plannetje onderaan) ‘De Arend’ (1) was de thuishaven van Remi Lefèvre en ‘dikke Bertha’. Ook de weduwnaar Louis Scherpereel stond er nog een tijdje achter de toog. De Arend lag aan de hoek van de staatsbaan Veurne-Ieper en de Reningheersdijkstraat. Een draaiorgel zorgde er voor de nodige ‘ambiance’. Toen het café verdween, werd er 50 meter verder een ‘Nieuwe Arend’ (1’) opgetrokken. De uitbaters Leon en Margriet Vandenberghe-Vandepoele lieten jaren terug hun zaak over aan Maurice en Liliane Deghandt-Huyghe. Vandaag is dit de enige echte café die nog bestaat op Vinkemse bodem en zelfs in gans Beauvoorde. We gaan verder in de richting van de beek die de scheiding vormt tussen Alveringem en Vinkem. Daar deed Florent Devys, die gehuwd was met Elodie Van Brabant, zijn nering draaien. Zijn uithangbord ‘De Vinkembeke’ (2) verwees duidelijk naar de ligging. Florent werd later opgevolgd door Rachel Devys en Maurice Deblock. Rachel zou later verongelukken bij het oversteken van de Ieperbaan. Hiernaast een foto van ‘De Vinkembeek’ vandaag. Wat verderop nam Celestin De Bruyne, na de Eerste Wereldoorlog de ‘Rustplaats’ (3) over van August Vrambout, en dit was zeker om te rusten! 1: Arend, 1’: Nieuwe Arend, 2: De Vinckembeke, 3: De Rustplaats, 4: Het Zwarte Paard, 5: De Nieuwe Essel, 6: De Oude Essel 2

Ter hoogte van de vroegere ‘VinchemBeke’, maar aan de overkant van de grote baan ter hoogte van Verplanckes, stond ‘Het Zwarte Peerd’ (4), ooit uitgebaat door ene Houteman. Het was een der oudste instellingen van Vinkem. In een document van 1839 lezen we: « tegen d’ herberg ‘het Zwarte Peerd’ op Vinchem, langst den steenweg van Veurne nae den nieuwe herberge ». Kaart uit 1875 met aanduiding van het Zwarte Paard Karel Kesteman zwaaide er rond de Eerste Wereldoorlog de scepter. Later werd Pascal Clarebout er uitbater. Keren we op onze stappen terug naar de Reningheersdijkstraat, dan worden we weldra geconfronteerd met twee ‘Essels’. Zwarte Paard, bijna intact bewaard De ‘Oude Essel’ (6) van August Benteyn, later uitgebaat door Gusten Dedullen, en er tegenaan geplakt ‘De Nieuwe Essel’ (5) van Frans Dehaeze, die het dichtst bij de grote baan lag. Rond de jaren twintig speelde zoon Cissen Dehaeze hier herbergier. Woonden beide cafébazen dicht bij elkaar, dikke vrienden waren het zeker niet ... Zelfs in de Zomerweg, die zich van het dorp naar de grote baan slingert, hoefde men geen dorst te lijden. Amandus Lahaye had er ‘De Zon’ (7) geopend en rond de Eerste Wereldoorlog hielden Serafien Mooren en Euphrasie Vienne het stamineetje draaiende. Na de Tweede Wereldoorlog zullen Adrien Top en Rachel Baelden er nog een tijd lang wandelaars en fietsers ontvangen. >>> vervolg in het herfstnummer >>> ‘De Zon’ aan de boord van de Zomerweg 3

Deel 2 - door Jef Ameeuw In de huidige Vinkemstraat stond ‘klein Vinchem’. Het was de thuishaven van Theophiel Degraeve en Rosalie Reynaert die er de zondagse misgangers na de dienst verwenden. Hun dochter Florence leerde er reeds van jongsaf aan de stiel! Florences dochter Clara huwde met Marcel Dekerf en samen namen ze later het café over. Voordien baatte Florences broer een tijdje de ‘doeninge’ uit. Toen de oorlog voorbij was, veranderde hij zijn uithangbord. Voortaan zou men niet langer in ‘klein Vinchem’ maar ‘In de Vrede’ pintelieren. Ik weet niet als het aan de naam lag, maar ‘In de Vrede’ was het bijna iedere zondagavond ‘oorlog’! Sta je met de rug naar ‘t ‘klein Vinchem’, dan zag men rechts het uitgangbord ‘De Kat’ van Petrus Dedullen schitteren. Karel Rolly en Eugenie Heuzel namen later het café over. Tijdens de ‘Groten Oorlog’ werd ‘De Kat’ uitgebaat door Marcel Alderweireldt en Yvonne Plyson. Toen Marcel tijdelijke voor het eeuwige verwisselde, hertrouwde ‘Vonne van de Katte’ met een zekere Ollevier. Ook Achiel Vrambout sleet er nog een deel van zijn leven. 4

Aan de overkant stond de beenhouwerij van Camiel Godderis, beenhouwer en varkensslachter. In de volksmond sprak men echter nooit van Camiel, maar van ‘Pulle Godderis, kort en dikke’. Hij was immers bijna zo dik als hij groot was. Camiel was gehuwd met Felicie Devos. Terwijl Camiel zijn worsten draaide, verdiende zijn beenhouwerin Felicie een stuiver bij in haar goed draaiende gelagzaal. ‘In de Beenhouwerij’, waar de wachtende klanten wat op adem konden komen. (foto rechts) In dezelfde rij hield bakker en herbergier Benoit Thieren ‘De Vereeniging’ open. Zijn zaak ging later over in de handen van bakker Prosper Lust die gehuwd was met Maria Annon. Latere uitbaters waren Bertje Decock en Georges en Lucienne D’Hont. (foto links) 8 - Klein Vinckem 9 - In de Kat 10 - In de beenhouwerij 11 - De Vereeniging 12 - Het Neuthof 13 - De Lelie >>> wordt vervolgd in het winternummer >>> 5

Erratum deel 2 Mevrouw Yvonne Plyson, kapster op rust uit de Gouden-Hoofdstraat wil volgende verbetering aan het herfstnummer toevoegen betreffende ‘De Kat’. Niet Yvonne Plyson, maar Yvonne Ollevier baatte samen met Marcel Alderweireldt tijdens de ‘Groten Oorlog’ het café uit. Na het overlijden van Marcel hertrouwde ‘Vonne van de Katte’ met Jerome Beuselinck, i.p.v. met een zekere Ollevier. Deel 3 - door Jef Ameeuw En aangezien al die dorstige kelen verzadigd en al die estamineetjes bevoorraad moesten worden, stond er op ‘Vinkemplatse’ ook nog een brouwerij met herberg ‘Het Neuthof’ (12), in 1839 bewoond en uitgebaat door brouwer Francis Ceulenaere. Francis was de vader van Karel Ceulenaere, die er in 1812 het levenslicht zag. In 1891, bijna 80 jaar oud, leidde Karel nog steeds zijn ‘bierfabriek’. Deze bestond uit een oud herenhuis met ernaast de brouwerij en erachter een grote boomgaard. Hier waren vooral de notelaren rijkelijk aanwezig. De naam ‘Neuthof’ spreekt dan ook voor zichzelf. Lang voor de Eerste Wereldoorlog werd het complex overgelaten aan brouwer Gust Moeneclaey uit Hondschote. Hij was gehuwd met zijn nicht Elody Moeneclaey die geboren en getogen was te Vinkem. ‘Het Neuthof’ was niet enkel café, maar men beschikte ook over een grote zaal voor maaltijden en feesten. En aangezien men voldoende bier terplaatse had, kon men het hier ook rijkelijk laten vloeien! (n.v.d.r.: De huidige bewoners, André en Ghislaine Herreman-Pouchele hebben een kroostrijk gezin met drie dochters en drie zonen. De zonen zijn alledrie actief in het verenigingsleven, waarvan Luc (woont in Bulskamp) ook actief is bij de Beauvoordse Feestraad. Dit feestcomité blies nieuw leven in de brouwerij door vele feestelijkheden in - de tot garage omgevormde feestruimte en gelegenheidscafél - te organiseren. Dit jaar kocht het stadsbestuur feestzaal Caroline aan tot dorpshuis, zodat André en Ghislaine nu zelf zonder veel kopzorgen naar die nieuwe feestzaal kunnen meegenieten.) Hiernaast ‘Het Neuthof’, ten tijde van de brouwerij en het café, met de platte paardenkar aan de zijgevel 8 - Klein Vinckem 9 - In de Kat 10 - In de beenhouwerij 11 - De Vereeniging 12 - Het Neuthof 6

Recht voor het Neuthof voert de weg ons terug naar de Reningheersdijkstraat. Aan de hoek liggen Salons De Lelie. Vroeger was dit de familiale inrichting van Ferdinand Peeren. De naam ‘Lelie’ die reeds lang bestond, werd vervangen door ‘het hof van Commerce’. Livin Peeren en Clemence Delaplace hielden er ook beenhouwerij. Het café was de trefplaats van oud en vooral jong volk en kreeg in de volksmond weldra het etiket ‘kommerekot’ opgekleefd. Later werd de zaak verkocht aan ‘beestenmarchand’ Fons Ryckeboer die gehuwd was met Bertha Jansseune. Fons die ingoed was, had maar één kwaal: hij dronk meer dan goed was voor zijn gezondheid. Zijn wederhelft die er niet mee kon lachen, kreeg weldra de naam ‘vieze Bertha’ - men zou voor minder … Bijna iedere dag was er in ‘t huishouden pantomime of … zocht Bertha ruzie … Wanneer Ryckeboer verongelukt, wordt de zaak te koop gesteld. Camiel Cappelaere koopt samen met zijn echtgenote Alice Peperstraete de hele eigendom. Ze runnen er opnieuw een beenhouwerij en café. Zoon Frans, gehuwd met Simonne Deeren uit Houtem afkomstig, volgt vader op en herstelt de oude naam ‘De Lelie’ in ere! Beetje bij beetje breidt hij het café uit tot ruime feestzalen ... (n.v.d.r. Bertrand, zoon van Frans en Simonne baat sedert deze lente de ondertussen opnieuw verruimde en prachtige feestzalen Salons De Lelie uit. Een prachtige lokatie waar je voor doop-, communiefeesten, rouwmaaltijden, familiefeesten en bruiloften terecht kunt. Ik kan hierbij getuigen dat jouw bruiloftsfeest er tot in de puntjes wordt verzorgd. Een aanrader!) >>> wordt vervolgd in het lentenummer >>>

Deel 4 - door Jef Ameeuw We vervolgen thans onze weg richting ‘Gouden Hoofd’. Naast het huidige huis van Michel Duron stond ‘De Koornbloem’ (14), waar Hendrik Godderis ooit waard was. Kort voor de Eerste Wereldoorlog trachtte schoenmaker Serre Persyn, wat krepel en met pikzwart haar, er nog een extraatje bij te verdienen. Later zullen Kamiel Dejonckheere en Alice Cosman hier het mooie weer maken. Rik en Sofie Breem-Supply, de huidige bewoners, verbouwden verleden jaar het huis met prachtige ‘Beauvoordse’ (sic) bakstenen. Een lang, witgekalkt huis met aanpalend paviljoen, was de leefwereld van Alfons Dewilde en Mathilde Bondue. En om eens anders te doen, in een tijd dat België plots begiftigd werd met een kolonie en tevens ook zinspelend op zijn eigen naam, liet Dewilde op zijn ‘établissement’ in sierlijke krulletters schilderen: ‘In de Congo, bij de Wilden’. (15) Later, na de tijd van ‘de Wilde(n)’, had Jef Mertens hier een houtzagerij. Hij was de vader van Margriet Mertens (mevr. Marcel Vandecasteele), die er ook geboren is. ‘De Fortuin’ (16) van Henri Lebleu lag nauwelijks enkele tientallen meters verder. De herberg dateerde reeds uit 1865, toen Arsenius Morael er zijn ‘bedrijf’ stichtte. (17) Talrijke uitbaters volgden hier elkaar op. Voor de Eerste Wereldoorlog stond Cissen Steene een tijd lang achter de tapkraan. Na de oorlog bediende fietsenmaker Leo Beheydt de klanten. Toen Leo het voor bekeken hield, kwamen schrijnwerker Kamiel Nowé met zijn Gusta in de jaren twintig de bierkraan open– en toedraaien. Kamiels moeder, Wantje, leefde nog jaren mee. Ze stierf toen ze net geen 100 jaar oud werd. Toen er tijdens de oorlog massa’s vluchtelingen en soldaten het café voorbijliepen, zei Wantje die voor ‘t raam zat: « Ewel, ewel, zoveel volk, ‘t is zeker kerremesse? ...» Later kwam ’t Fortuintje in minder goed daglicht staan. Het werd op zijn zachts gezegd een plaats van ’lichte zeden’. Uiteindelijk werd het definitief gesloten. 8

Naast de huidige bakkerij Philips prijkte het uithangbord ‘De Rode Leers’. (17) Meester-schoenmaker Frans Vandermeeren maakte alzo niet enkel reclame voor zijn herberg maar ook voor zijn atelier. Op de gevel van zijn werkplaats bracht hij trouwens, om alle misverstanden uit te sluiten, een laars aan. ‘De Roode Leers’ stond geflankeerd door ‘De Kroone’ (18) van Jerôme Ceulenaere. (foto onder) Het café was reeds gekend vanaf 1843. Jerôme werd later opgevolgd door Henri en toen die stierf, bleef zijn weduwe Melanie Huyghe de zaak verder runnen. De Ceulenaeres waren ook landbouwers. Het café was dan ook dé ankerplaats bij uitstek voor voermannen en boeren uit de omgeving. Toen Germain Ceulenaere en Irma Godderis later in de drankgelegenheid kwamen, gaven ze ook maaltijden en op de voute werd toneel gespeeld. Wanneer het Vinkemkermis was, plaatste men een danstent achter het huis. Georges Bossant, die ook marchand en ‘zwijnesnijder’ was, en zijn wederhelft Vontje Pil, volgden de Ceulenaeres op. Ietwat uit– en inwaarts ligt tot vandaag het mooi bewaarde huisje Sint-Elooi (19). Het was de thuishaven van Remi Deschilder. Met zjn einsaigne vereerde Remi, in het dagelijkse leven smid, terzelfdertijd zijn beschermheilige. Toen Deschilder zijn smidse sloot, werd hij opgevolgd door Kamiel en Sophie Dewitte. Kamiel oefende er voortaan de stiel van fietsenmaker uit. >>> wordt vervolgd in het herfstnummer >>>

deel 5 - Jef Ameeuw Romanie Dedullen die gehuwd was met Frederik Kerkhove bewoonde ‘De Eendracht’. (foto links) Lange tijd was dit café de liberale tegenhanger van ‘De Kat’, waar Petrus Dedullen zijn sympathie voor de katholieke voorman baron De Man uit Varsenare die veel eigendommen ter plaatse had, niet onder stoelen of banken stak. Ja, wiens brood met eet, diens woord men spreekt, … Jarenlang werden er tussen beide drankgelegenheden hekelgedichten en schimscheuten heen en weer geschreven. Op de gevel van ‘De Eendracht’ stond te lezen: “Hulde aan Dedullen Die weerstand bood Aan alle politieke vervolgingen Dit huis is een gift van zijn Vrijzinnige vrienden.” De katholieke baron en politicus Deman moest het ontgelden. Een gedicht uit die tijd liegt er niet om. Zondag,koopdag van d’ edele daad der katholieken Komt al, mijne vrienden zoet Van ons echt en ware Vinchem ‘s bloed En gij allen in ‘t gemeen Koopt nu elk een kooptje steen En gij waren vriend bankier Verspaard toch ook een pintje bier. De burgervader heeft hierin verdriet Steen koopen,kan hij voorzeker niet, Het ware te lastig voor dit jaar Want hij heeft gekocht, al bij de paar; En gij hoofdman, met uwe schaal, Als gij niet koopt, het is maar kaal; Buijl zal er zijn, hij heeft ‘t beloofd Alsook hoed Brussel zonder hoofd. Vrienden, gij moogt het goed verstaan. Alles zal op wieltjes gaan, Weent en schreemt zoovele niet, Zij zullen u helpen uit ‘t verdriet. Uit al hunne krachten u bijstaan In plaats van naar den disch te gaan Den dikken zal wezen op zijne hoede En vernieuwen het lied van ‘t Vinchem bloed Voor ‘t lest, dommekoppen, in ‘t algemeen, ‘t Moet het zeggen voor groot en klein Eer dat gij klapt en praat zonder gewis Peist eerst dat Mr Deman meester is. 10

Vanuit de katholieke hoek kwam er natuurlijk onmiddellijk reactie. In ‘De kat’ werd het volgend gedicht opgevoerd. “Die geern kiest voor de proper liberalen moet maar altijd voorts betalen. En zegt niet, waar gaan wij het halen? Gij moet maar ferme geven in de liberale schalen.” Er werd zelfs een heus lied uitgebracht. I Wie had er toch wel ooit gedacht: Dat Vinchem worden zou Vermaard tot in het nageslacht Door Dullen en zijn vrouw. Maar zeg mij eerst wie is die man Die zulke wonder toeren kan: Dolf Buijl, zei Pierlala sa sa Dolf Buijl zei Pierlala. II Dedullen kwam niet overeen Met zijnen eigenaar En seffens kwam Buijl, ‘s kliek bijeen En miek een groot misbaar Zij stond hem bij met raad en daad Totdat hij eindelijk vloog op straat Verdiend zei Pierlala III Dan deed heer Buijl in zijn gazet Een inschrijving voorwaar En ziet daar werd een huis gezet Voor onzen martelaar Met geld van geus en liberaal Bijeen gescharteld altemaal Door Buijl zei Pierlala IV En Buijl die peist daar door gewis Van hier den baas te zijn Hij zegt als ‘t nog eens kiezing is Ik zal gekozen zijn Maar pakken zal het niet vriend Buijl En vangen zult ‘g een grooten uil Zoo is ‘t zeik Pierlala V zij zijn hier vleel te slim mijn man En kennen u te goed En stemmen voor een charlatan Geen een van ons dat doet ja voor de eere van ons land Wie wordt er nooit representant Dolf Buijl zei Pierlala VI Wij willen van geen geuzerij Noch liberale kleik Wij zijn steeds en wij blijven vrij En Vlaamsch en katholijk Wij slaan in duigen ‘t geusgespuis En geven eene ferme buis Aan Buijl zei Pierlala sa sa Aan Buijl ze Pierlala (Buijl was de liberale voorman) Toen kon dorpspolitiek ook nog plezant zijn! Pas na de oorlog luwde de strijd tussen de twee politieke clans. 11 >>>> vervolg in het winternummer >>>

deel 6 - Jef Ameeuw In 1894 ‘langs de kalsijde op weg naar Izenberge nog twee drankgelegenheden. Beide waren ongev 12 1 Vooreerst was er de herberg ‘’t Leege’ van Henri Bordier. Later werd hij opgevolgd door Julien Kesteman. Wat verder, op de lichte helling, stond ‘Het Hooge’, met Edouard Barzeele achter de toog. berg op Vinkemse bodem. ‘Het Hooge’ was de laatste her

e’ en ongeveer aan de grens van de gemeente, eveer even oud. 12

Wanneer we langs dezelfde weg terugkeren en aan de driesprong even de weg naar Houtem inslaan, bereiken we weldra ‘’In de wandeling estaminet’ van Karel Pladys. Remi en Alida Vandenberghe zullen er nog huizenieren en na de Tweede Wereldoorlog staan Velère Noyez en Rachel Dewitte de dorstigen bij. 13

Terug richting Vinkem-centrum. Bij het binnenkomen van het dorp stond in 1870 links de herberg ‘De Barrière’ van Emiel Cleenewerck en Leonie Decreton. Emiel was gareelmaker en paardenslachter. ‘Barrière’ herinnerde aan het ‘barriereregt’, d.w.z. dat men moest betalen voor het ‘passeeren en repasseeren van paarden’ aan de wegbarelen. Het was dus een soort straatbelasting of ‘cautsiegelt’ dat moest afgedragen worden per doortocht met een paard (een autostradetaks avant la lettre). 14

Onmiddellijk naast ‘De Barrière’ lag ‘het Gouden Hoofd’ van kolenhandelaar Louis Vanhoutte. Na de Tweede Wereldoorlog zal kolenhandelaar Leon Luypaert de zaak in handen nemen. Dit is de oudste herberg van Vinkem. In 1838 sprak men van de herberge “Het Gouden Hoofd, bewoond bij de weduwe Henricus Vanhove”. Deze instelling was echter nog veel ouder. In een ommeloper uit 1592, gemaakt door Jan en Frans Soete lezen we: “Item, de herberg genaemt ‘t Gouden Hoofd, met de sticken bewesten en benoorden van zuiden den Reingherdick, van oosten de kwadestrate, in den hoek groot 2 gemet, 32 roeden”. Hier bevond zich de echte dorpsplaats! ‘Het Gouden Hoofd’ en ‘De Kroon’ dienden afwisselend om het jaar tot wethuis (gemeentehuis). Het vergulde hoofd, boven de vroegere deur, verwelkomt tot vandaag de bezoeker, ook al is de biergeur er reeds lang verdwenen. En tot besluit nog dit. In een vergeeld document vonden we nog de volgende beschrijving van dit historisch gebouw: “Een der oudste en meeste bekende gbouwen van Vinkem is de herberg ‘Het Gouden Hoofd’. Tot op den dag van heden doet dit gebouw dienst als gemeentehuis. De burgers van Vinkem vinden aldaar een middenpunt van gezellig leven, eene zaal voor hunne feesten en maaltijd, eene plaats voor besprekingen en meetingen en wel binnen dezelfde herbergzame muren alwaar hunne voorvaderen in verleden tijden bijeenkomst in vreugde gingen zoeken in ‘eer en deugd’.” >>>> laatste deel in het lentenummer 2007 >>>> “In de hemel is geen bier, daarom drinken wij het hier …!” 15

7de en laatste deel - Jef Ameeuw Trekken we de Kwadestraat in, dan kon je je dorst lessen in ‘Het Burgerwelzijn’ - rond 1890 uitgebaat door Karel Decroo. Na de Eerste Wereldoorlog werd het café overgenomen door Julien en Elodie DecroosBruynoghe. Vandaag herinnert niets nog aan het bloeiende estaminet van weleer. 16 In de rij stond ook het ‘Hof van Commerce’ van René Verstraete. Zijn zoon, Luitenant Verstraete, werd zelfs ooit ‘Vinkenkoning’ in Rumbeke.

-24- De Barriere -25- Het Gouden Hoofd -26- Het Burgerwelzijn -27- ‘t Hof van Commerce -28- De Sterre -29- ‘t Roozeke Later kwam Jerôme Eccou (schuwen Accou), die gehuwd was met Madeleine Verdoolaeghe de zaak overnemen. Zoon Lucien, schoonvader van Eddy Merckx, zal hier ook nog een tijdje bier tappen. De brede inrijpoort en koer, die het gebouw afsloot, maken tot vandaag duidelijk dat de vroegere eigenaar Verstraete naast herbergier ook nog handelaar in poorten was. Naast hun café deden ze ook nog aan landbouw. Twee huizen verder werd in 1887 een woning omgebouwd “ten dienste van herberg en winkel, genaamd ‘De Sterre’, , staande te Vinckem, tegen de dorpsplaats van Wulveringem”. Achiel Annon, die in 1890 de herberg openhield, werd opgevolgd door bakker Camiel D’Hoedt, zijn vrouw Zenobie Crabbe, hield de winkel en herberg open. Naast de gelagzaal was er op de voute ook een dansgelegenheid. Later werd de naam veranderd in ‘In de casino’. Halverwege de Kwadestraat, richting Het Zwaantje, bevond zich ‘Het Rozeken’. De gelegenheid werd in 1863 geopend door Sieur Arsenius Morael, die twee jaar later eveneens ‘De fortuin’ opende. Velen zullen zich nog ‘Netje en Miel’ van ‘t Rozetje herinneren. Netje luisterde naar de naam Antoinette Picavet, terwijl Miel een Wildemeersch was. Bernard Wildemeersch volgde vader op en werd meteen de laatste waard van ‘’t Rozeken’. 17

Naast de besproken drankgelegenheden troffen we rond 1880 nog volgende cafés aan: De Leeuw, De Meiboom op ‘Vinkemplatse’, uitgebaat door David Anseel, ‘De Fluite’ van Alex Deroo eveneens op de plaats; ‘Au Marchand de lin’ van Benoît Peeren en ‘In den Waren Vlaming’ van Theofiel crabbe, later overgenomen door Leon Heynderyckx die gehuwd was met Rachel Bruynoghe. Tenslotte hielden Jeremie Degrieck en Marie Verstraete deze laatste herberg nog een tijdje open. Ook Johan Gilles, die in de Kerkstraat woonde, hield daar een drankgelegenheid open. De Vinkemnaars waren zeker bevoorrecht. Ze moesten rond 1900 beslist geen dorst lijden. Voor een dorp van 153 haardsteden en 581 inwoners beschikte men immers over niet minder dan 34 herbergen, d.i. één herberg per 17 inwoners, kleuters en babys meegerekend. Het gemiddelde voor Vlaanderen was in 1900 één herberg per 32 inwoners … Wij eindigen onze wandeling met het lied der Vinkemnaren - waar gedronken werd, moest men af en toe ook eens de stambanden strekken. Welaan dan: “Kom dan gezellen voor het lest, De beker vol geschonken, En op den roem van ‘t Vinckems bloed E e n Santé goede teug gedronken.” Het lied der Vinchemnaren (zangwijs ‘Het lied der Vlamingen’ I Komt, vriende, zingt met ons het lied, Het lied der Vinchemnaren. Ze zijn gekend door geheel het land, Omdat ‘t goe strijders waren. Zij houden veel van grap en klucht, Maar zijn niet gauw beducht. Wij zijn de Vinchemnaren, Van ‘t oude ware bloed. Wij blijven gelijk wij waren, En strijden steeds voor ‘t goed. Ons hart is nu verheugd en blij. Wij zijn weer vrij. Dat volk houdt van geen slavernij. III Kom dan gezellen voor het lest, De beker vol geschonken, En op den roem van ‘t Vinchems bloed Een goede teug gedronken. Sa makkers die hier staan in ‘t rond De glazen aan den mond. Wij zijn al Vinchemnaren Van ‘t oude waren bloed. Wij blijven gelijk wij waren En strijden steeds vol moed. Ons hart is nu verheugd en blij. Wij zijn weer vrij. II Noch d’oude, noch de kinderen, Zij blijven vrienden, hand in hand, En niemand kan hen hinderen. En groot en klein en arm en rijk Zijn broeders hier al gelijk. Wij zijn de Vinchemnaren, Van ‘t oude ware bloed. Wij blijven gelijk wij waren, En strijden steeds voor ‘t goed. Ons hart is nu verheugd en blij. Wij zijn weer vrij. Dat volk houdt van geen slavernij. Bronnen (over de 7 delen) - Liber memorialis - Vinkem - Albert Dawyndt - Herbergen uit de jaren twintig - Willy Vilain - Jef Ameeuw - Het Veurne van toen - Maurits Van Coppenolle - reeks Heemkundige artikelen over Vinkem - Liederen - André Naeyaert - Culturele geschiedenis van Vlaanderen - Deel 10 - Jozef Devogelaere - Sociale beweging te Roeselare vóó WO 1 - Mondelinge gegevens: Agnes Degraer, Alice Huuyghe, André Naeyaert, Thérèse Valcke, Stefaan Duron 18

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
Home


You need flash player to view this online publication