50

Deel 21 “In de Snoeck” De snoek, koning van de riviervissen. Wanneer je dan je herberg zo’n naam geeft, dan hengel je duidelijk naar de gunst van de vissers die voor je deur komen hengelen. Dis (= Désiré) Suber was in 1867 de uitbater van dé herberg “In de Snoeck”. Na zijn overlijden nam zijn weduwe Mathilde Folley het heft in handen. Ze zwaaide hier nog jaren de scepter. Aan het gebouw te zien, was het een handelspand. En inderdaad, Suber was marchand en marktkramer. Hij had dus veel plaats nodig, want hier kan ook voor meer terecht dan alleen maar drank. Zijn domein strekte zich voor een grote lengte uit langs de Colme. “In de Snoeck” was het toevluchtsoord van tientallen vissers die tijdens de zomer de Bulskampvaart onveilig maakten. In 1900 geeft Mathilde haar tapkast door aan zoon Edmond Suber en na de eerste wereldoorlog begon Kamiel Syber in de afhankelijkheden met een bloeiende kolenhandel. Diens vrouw, Louise Durieu, baatte ondertussen naast het café een winkel en bakkerij uit. Toen de zaak stopte, werden alle gebouwen overgenomen door een aannemer die de bijgebouwen bezigde als opslagplaats voor zijn planken, stellingen en andere bouwmaterialen. “In de Snoeck” met op de volgende pagina een recente foto. 50 >>>>>>>>>>

51 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication