23

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 ACHTERGROND 23 het web; gedurende het hele traject houdt deze de vinger aan de pols. De inrichting van het stelsel werpt zijn vruchten af, stellen de wethouders. ‘We bereiken ten eerste veel meer jongeren’, trapt Van Ginderen af. In 2017 werden ruim 2.100 jongeren geholpen door een jeugdprofessional; vorig jaar was dat gestegen naar ruim 4.100 jongeren. Bij de laagcomplexe hulp is tussen 2017 en 2019 sprake van een toename van 19 procent, en bij de hoogcomplexe hulp van een afname van 34 procent. De gemiddelde jeugdhulpkosten per inwoner daalde van 277 euro in 2017 naar 257 euro in 2019; de landelijke bedragen voor diezelfde jaren bedroegen respectievelijk 299 euro en 295 euro. TEKORTEN Denk nu niet dat de regio geen problemen met het jeugdbudget heeft. ‘Net als zo’n beetje alle gemeenten worstelen ook wij met tekorten in het sociaal domein’, benadrukt Jacobs. ‘Dat is een blijvend punt van zorg. We werken er ook hard voor om meer rijksgeld te krijgen, maar dat wil niet zeggen dat je alleen je hand moet ophouden.’ Het is dus én-én in West-Brabant-West: en inzetten op een lobby voor meer geld, maar ook het jeugdstelsel zoals dat bij de decentralisatie was bedoeld zo goed mogelijk te laten werken. En dat jeugdstelsel ging (gaat) uit van het kind centraal, van innovatie, van de ombuiging van hoogcomplexe naar laagcomplexe hulp. En daarin heeft de regio flinke stappen gezet, vinden beide wethouders, die niet aan borstklopperij willen doen, maar wel trots zijn op hetgeen is bereikt. ‘Dat de jeugdhulpkosten per inwoner zijn gedaald, heeft te maken met de beweging van hoogcomplexe zorg naar laagcomplexe zorg’, vertelt Van Batenburg. Wat ook meespeelt, is dat de jeugdprofessionals goede contacten hebben met de huisartsen; nog altijd een belangrijke verwijzer naar jeugdhulp. ‘Huisartsen kennen ons aanbod niet altijd goed. De jeugdprofessionals helpen hen daarbij, zodat de huisarts in een keer goed dan doorverwijzen’, aldus Jacobs. En dat hoeft niet altijd hoogcomplexe zorg te zijn. ‘Als je zo snel mogelijk de juiste zorg kunt leveren dan druk je die kosten.’ De innovatie wordt onder meer bereikt door het grote aantal aanbieders voor de laag‘Met een groot aantal aanbieders dwing je innovatie af’ complexe zorg die via open house zijn gecontracteerd, meent Jacobs. ‘Met een groot aantal aanbieders dwing je innovatie af.’ Hij is dan ook fel gekant tegen de plannen van minister Hugo de Jonge (VWS) die toe wil naar contracten met een beperkt aantal aanbieders, waarmee langdurige contracten worden afgesloten. ‘Wij zien dat het werkt om met veel, ook kleine, aanbieders in zee te gaan.’ Keuzevrijheid is belangrijk, vindt Jacobs, die zelfs de stelling durft aan te gaan dat marktwerking wel degelijk kan werken. ‘Het is toch geweldig dat er nieuwe aanbieders bij kunnen komen die zeggen: ik kom iets innovatiefs brengen. Met een open house zoals wij hebben, stimuleer je innovatie. Als je langdurige subsidierelaties aangaat, dood je innovatie.’ In de regio zijn grote verschuivingen zichtbaar van de oorspronkelijke, wat grotere aanbieders naar kleinere, creatieve partijen, weet Van Andel. DASHBOARD Data zijn belangrijke sturingsinstrumenten voor West-Brabant-West. De regio heeft in 2015 een kwaliteitsmonitor opgezet; ‘een inherent onderdeel van ons stelsel’, benadrukt Van Andel. ‘Ons stelsel is niet het gemakkelijkste. Je zegt als gemeente dat je alle gezinnen en aanbieders wilt leren kennen. Zo goed dat je een zorgpad voor ze kunt uitstippelen. Er ligt een grote verantwoordelijkheid bij gemeenten om daar goed op te kunnen sturen. Daarom zijn we vanaf 2015 heel veel data gaan verzamelen. Daar is een dashboard uit ontstaan waaruit je goede analyses kunt maken. Welke aanbieders bereiken sneller resultaten voor welke doelgroep, en bij welke doelgroepen gaat het minder snel. Daar kun je dan het gesprek over voeren. Sinds 2018 hebben we daar ook kwaliteitsdata aan toegevoegd. Hoe is de kwaliteit van zorg, gemeten in cliënttevredenheid en in uitvalcijfers. We hopen tegen de zomer voldoende kwalitatieve data te hebben zodat we ook daar het gesprek over kunnen voeren.’ ‘Als je zo snel mogelijk de juiste zorg kunt leveren, druk je de kosten’ Net zoals resultaatgericht financieren geen ‘afrekentool’ is, is de kwaliteitsmonitor dat ook niet. ‘Het lijkt of resultaatfinanciering een hele harde afrekening kent, maar het komt maar zelden voor dat een deel van de betaling wordt achtergehouden. We gaan liever met elkaar in gesprek’, aldus Van Andel. ‘We willen kijken waarom dingen soms wel pakken en soms niet. Elk gezin is anders. Soms hebben wij daar iets in te leren, soms heeft de aanbieder. We willen elkaar continu verbeteren. Resultaatgericht financieren is een middel om de kwaliteit te verhogen en niet zozeer een afrekentool.’ Datzelfde geldt voor de kwaliteitsmonitor. ‘Het gaat erom dat we met elkaar het gesprek kunnen voeren om te komen tot kwaliteitsverbetering.’ ‘Je moet er als gemeente zelf voor zorgen dat je achter dat stuur zit, en niet bijrijder bent’, benadrukt Van Ginderen. ‘We gebruiken de juiste tools om er alles uit te halen wat we ter beschikking hebben. We zijn er nog niet, we moeten nog finetunen, maar ik heb hoge verwachtingen van dat datamodel.’ MEER GRIP Beide wethouders stellen dat ze met het stelsel zoals dat in West-Brabant-West is ingericht, meer grip hebben gekregen. ‘We proberen zoveel mogelijk gebruik te maken van data. Met de kwaliteitsmonitor kunnen we de lengte van zorgpaden op een rijtje zetten, weten we hoe vaak kinderen in zorg komen en kunnen op basis daarvan ruwe inschattingen maken’, aldus Van Ginderen. ‘Samen met een overzichtelijk aantal zorgaanbieders en een overzichtelijk aantal zorgcombinaties kunnen we daar een bepaalde richting aan geven, tendensen in ontdekken. Dit alles geeft ons de mogelijkheid om te sturen. Als je dat niet kunt, dan lijkt het een black box. Voor ons is het minder een black box geworden.’ Maar klaar is het niet, erkennen beide wethouder volmondig. De slag naar preventie moet nog worden gemaakt. Ook willen beiden de aanpak verbreden tot het hele sociaal domein; meer integraal werken dus. Jacobs: ‘We willen ook heel graag opnieuw het gesprek aangaan met de aanbieders, de ouders en de kinderen om van hen te horen wat we nog verder kunnen verbeteren. En uiteraard willen we ook leren van mooie voorbeelden elders in het land.’

24 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication