0

ESSAY BIJSTAND ONAFHANKELIJK TOEZICHT WAARDEVOL 24 ZACHTE VERSUS HARDE AANPAK 28 SPECIAL VASTGOED & CORONA PAS OP DE PLAATS 33 15 mei 2020 | week 20 | jaargang 41 10 2020 BINNENLANDS BESTUUR GEMEENTEN EN HUN MAATSCHAPPELIJK VASTGOED IN CORONA-TIJD WEL, GEEN, MINDER OF LATER HUUR? In coronatijd geven onze adviseurs vrijwillig een steuntje in de rug aan organisaties. Heeft u hulp nodig? Zie www.bmc.nl/hulpactie ONAFHANKELIJK MAGAZINE VOOR BETROKKEN AMBTENAREN EN BESTUURDERS

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 INHOUD 03 Binnenlands Bestuur is een uitgave van de Sijthoff Media Groep en verschijnt tweewekelijks op vrijdag. REDACTIEADRES Postbus 75462, 1070 AL Amsterdam tel: 020 - 5733669 e-mail: info@binnenlandsbestuur.nl www.binnenlandsbestuur.nl HOOFDREDACTIE Eric de Kluis REDACTIE Hans Bekkers (chef redactie), Wouter Boonstra, Martin Hendriksma, Adriaan de Jonge, Yolanda de Koster, Alexander Leeuw, Michiel Maas, José Salhi. COLUMNISTEN Geerten Boogaard, Jan Verhagen ILLUSTRATOR Berend Vonk Coverbeeld: Shutterstock VASTE MEDEWERKERS Ton Bestebreur, Brian van der Bol, Martijn Delaere, René Didde, Wilma van Hoeflaken, Yvonne Jansen, Michel Knapen, Harry Perrée, Simon Trommel, Michiel S. de Vries, Joost Zonneveld. BASIS-ONTWERP: Studio Room VORMGEVING VRHL Content en Creatie, Alphen aan den Rijn DRUK Senefelder Misset, Doetinchem ADVERTENTIEAFDELING Jan-Willem Hulst, tel. 06-22663674 Marcel van der Meer, tel. 06-23168872 Sandra de Vries, tel. 020-573 3656 E-MAIL ALGEMEEN sales@binnenlandsbestuur.nl DIRECTIE Willem Sijthoff MARKETING Lindsay Duijm ABONNEMENT Voor een (gratis) abonnement zie de website: www.binnenlandsbestuur.nl en ga naar abonnementen. Heeft u nog vragen, mail dan naar klantenservice@binnenlandsbestuur.nl of bel 020 – 573 3600. Betaalde abonnementen voor bedrijven en professionals buiten de doelgroep: jaarabonnement 1e jaar € 87,- (normaal € 229,-). Abonnementen voor raadsleden en leden van Provinciale Staten zijn gratis. Los nummer € 9,75. De prijzen zijn exclusief btw. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever(s) geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor gevolgen hiervan. ISSN 0167-1146 OPLAGE 43.000 © Het is niet toegestaan om zonder voorafgaande toestemming van de uitgever artikelen, onderzoeken of gedeelten daarvan over te nemen. Binnenlands Bestuur is een onafhankelijk magazine voor de hoger opgeleide decentrale ambtenaar en lokale bestuurder. ‘Beleid wordt bepaald door politiek, niet door cijfers’ EXPERIMENTEN MET DE BIJSTAND IT’S POLITICS, STUPID De Belgische filosoof Philippe van Parijs heeft een goed deel van zijn leven besteed aan het bestuderen en uitdragen van het idee van een universeel basisinkomen. Maar van experimenten met het basisinkomen verwacht hij weinig. Wat de resultaten ook zijn, ze kunnen het fundamentele bezwaar tegen het basisinkomen niet wegnemen. Namelijk: de overtuiging dat mensen moeten werken voor hun geld. Begin deze maand kwamen vijf gemeenten met de uitkomsten van hun bijstandsexperimenten. Drie ‘zachte’ aanpakken werden getest: meer begeleiding, vrijstelling van sollicitatieverplichtingen en de mogelijkheid om meer bij te verdienen. De resultaten waren niet wereldschokkend. De interventies leidden niet tot een overweldigende stijging in uitstroom naar werk. En ook (meestal) niet tot een daling. Toch brachten sommige gemeenten het als goed nieuws. Gronings wethouder Carine Bloemhoff (PvdA) keerde het om: het was niet de zachte aanpak die nutteloos was gebleken, maar de harde. Die had immers niet beter gepresteerd dan de zachte. ‘Een aanpak op maat hoeft niet ten koste te gaan van uitstroom naar werk’, aldus Bloemhoff. Dat lijkt misschien een slappe poging om tegenvallende resultaten goed te praten. Maar er zit meer achter. Het laat zien dat Bloemhoff uitgaat van de intrinsieke waarde van maatwerk, persoonlijke aandacht en vertrouwen. Daarom is de zachtere aanpak – zeker wanneer die niet tot minder uitstroom leidt – vanuit haar politieke kader te verkiezen boven de harde, die uitgaat van sancties, controle en wantrouwen. De kans is klein dat de resultaten staatssecretaris Van Ark (VVD), verantwoordelijk voor de Participatiewet, van mening doen veranderen. Die heeft namelijk net zo goed haar eigen politieke overtuigingen. Cijfers weerhielden haar er eind vorig jaar immers niet va de tegenprestatie in de bijstand verplicht te stellen. SCP-directeur Kim Putters herhaalde in Nieuwsuur later dat er geen enkel bewijs bestaat dat erop wijst dat de tegenprestatie mensen sneller aan een baan helpt. ‘Maar je kunt politiek gezien nog steeds vinden dat mensen iets terug moeten doen voor een uitkering’, voegde hij daaraan toe. Van Parijs heeft gelijk: beleid wordt bepaald door politiek, niet door cijfers. ADVERTENTIE ADRIAAN DE JONGE REDACTEUR BINNENLANDS BESTUUR

VAN ONZE KENNISPARTNER M&I/PARTNERS

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 INHOUD 05 33-43 COVERSTORY SPECIAL VASTGOED & CORONA Hoe diep is de crisis in de ‘harde sector’? Hoe is de schade te beperken? En: is alle vertraging wel het gevolg van die onzichtbare vijand, of is er wat anders aan de hand? 14 INTERVIEW MARCO ZANNONI Lokale bestuurders moeten met spoed werkafspraken en scenario’s maken om de versoepeling van de coronaregels lokaal handen en voeten te geven. 21 WEST-BRABANT-WEST GOOIDE HET ROER OM 18 RISICOMANAGEMENT BEGROTING IN PARTJES Het is voor gemeenten ondoenlijk om nu een compleet beeld te schetsen van de financiële stand van zaken. Het begrotingsproces moet dit jaar wat meer in fasen worden ingericht. Het beroep op complexe jeugdhulp daalt sterk en de gemiddelde kosten van de jeugdhulp liggen lager dan elders. KIJKEN NAAR RESULTAAT, NIET NAAR PRODUCTIE NIEUWS Vijf ton voor ‘verveelde’ jeugd Moeilijk vervulbare functies blijven Reeks oorzaken voor stijging jeugdzorg Een op zeven zorgaanbieders oogt malafide Gemeenten voorop in Deens herstelplan ESSAY Onafhankelijk toezicht ABONNEMENT Voor een (gratis) abonnement zie de website: www.binnenlandsbestuur.nl. Klik vervolgens op Abonnementen en kies de vorm die bij u past. ACHTERGROND Sancties of softe aanpak bijstand: geen verschil 28 Dorpshuizen kind van de rekening Creatief met corona De beste bieb is géén bieb 34 38 41 24 6 7 8 9 12 VERDER COLOFON / REDACTIONEEL 3 BEREND VONK KORT 7 GEERTEN BOOGAARD IN DE CLINCH JAN VERHAGEN BOEK OPINIE PERSONALIA 10 13 27 31 44 48 50

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 06 NIEUWS FINANCIËN DOOR: HANS BEKKERS Het ministerie van VWS stelt per direct 500.000 euro beschikbaar voor jongerenprojecten die als doel hebben de verveling in corona-tijd tegen te gaan. Gemeenten met minder dan 60.000 inwoners komen voor de ondersteuning in aanmerking. VWS-GELD VOOR 'POSITIEVE' JONGERENPROJECTEN VIJF TON VOOR ‘VERVEELDE’ JEUGD Van het budget van een half miljoen kunnen vijftig gemeenten profiteren voor een bedrag van maximaal 10.000 euro. De bedoeling is jongeren van 12 tot 18 jaar op basis van vrijwilligheid tijdens de corona-crisis ‘positief te activeren’. De ervaring in veel gemeenten is dat met name jongeren zich uit verveling niet aan de lockdown-regels houden. Daarbij gaat het volgens gemeentesecretaris Anky Griekspoor van Eemnes, een van de bedenkers van het plan, ook vaak om wat zij ‘reguliere’ jongeren noemt. ‘Jongeren die niet te boek staat als probleemjeugd, niet in beeld zijn bij de jeugdzorg, maar zich vanwege de vrijheidsbeperkende corona-maatregelen vervelen en overlast veroorzaken in de openbare ruimte door bijvoorbeeld samen te scholen of met z’n allen te socializen.’ Het achterliggende idee van het project ‘Jeugd aan zet in crisistijd’ is die categorie jongeren aan te zetten tot iets wat wel mag en wat ook nog eens helpt in de strijd tegen het coronavirus. Het ontstond in de gelederen van het LOCC, het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum, waarvan Griekspoor deel uit maakt in de kolom Bevolkingszorg. In dat LOCC was er in toenemende mate zorg over de mate waarin de maatregelen die in de noodverordening staan effect hebben op de fysieke en psychische gezondheid van jongeren. ‘Het ministerie van VWS was meteen enthousiast, want het sloot mooi aan bij de landelijke uitrol van maatschappelijke diensttijd (MDT). Het leuke is dat ze nu voor het eerst gemeenten direct gaan ondersteunen’, zegt Griekspoor. De gemeente Assen, zo is de afspraak, wordt hoofdbudgethouder en zorgt voor de verdeling van het geld waar‘Wij gaan als gemeente niets verzinnen’ bij het principe geldt ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’. Assen doet dit omdat haar burgemeester de portefeuillehouder Bevolkingszorg is in het Veiligheidsberaad. KLEINSCHALIG Heemstede is een van de gemeenten die er graag aan wil meedoen. Burgemeester Astrid Nienhuis legt desgevraagd uit waarom. ‘Ik heb twee pubers thuis en herken alleen daar al om de problematiek van hun leeftijdsgenoten. Ze kunnen niet sporten, niet naar school, zijn hun bijbaantje kwijt. En dat allemaal ter bescherming van de kwetsbaren. En dat zijn zij niet, zo denkt het puberbrein.’ Als verantwoordelijke voor de openbare orde en veiligheid vindt Nienhuis dat ze niet kan volstaan met het louter inzetten op handhaving en repressie als de afgesproken regels worden overtreden. ‘Ik vind dat je dan ook met een alternatief moet komen. Voor de goede orde: wij gaan als gemeente niets verzinnen! Dat laten we de jongeren bij voorkeur zelf doen.’ Het probleem is niet dat er geen ideeën leven bij de jeugd, maar hoe ze te bereiken. Nienhuis denkt dat vooral te kunnen doen via sportclubs, school, straatcoaches, handhavers en Instagram. ‘Je moet zijn waar zij zijn en ze wijzen op het project en de mogelijkheden die er zijn.’ Goede voorstellen maken kans op een bedrag van maximaal 10.000 euro, bedoeld voor de inzet van mensen en middelen die nodig zijn voor de opzet, organisatie en uitvoering van de lokale deelprojecten én de vrijwilligersvergoeding voor de deelnemende jongeren – 50 euro per persoon. De vrijwilligersvergoeding wordt uitgekeerd in de vorm van een cadeaubon. Die zijn tot eind dit jaar te besteden bij lokale bedrijven, zodat de horeca er ook nog profijt van kan hebben. De (deel)projecten zelf hebben een doorlooptijd van acht weken, zodat ook de zomerperiode ermee wordt overbrugd. Vooralsnog maakt VWS een budget vrij van een half miljoen voor gemeenten tot 60.000 inwoners. ‘Vorig jaar zijn er al 11 gemeentelijke initiatieven gestart met MDT. Hier zijn vooral de grotere gemeenten bij betrokken. Met Jeugd aan zet kunnen we het MDT-netwerk uitbreiden naar meer en kleinere gemeenten en bereiken we ook nieuwe groepen jongeren. Het gaat wat mij betreft niet zozeer om het verschil tussen jeugd in grotere en kleinere gemeenten, het gaat erom dat MDT ook goed toegankelijk is in kleinere gemeenten’, zegt staatssecretaris Blokhuis. Hij ziet het project ook als een stimulans voor gemeenten om een regierol te nemen bij de verdere groei van het MDT-netwerk, onder andere door de verbinding te leggen met de al bestaande MDT-organisaties in de buurt, gemeente of regio. ‘En niet te vergeten de verbinding met het onderwijs.’ In eerste instantie ziet Blokhuis het project Jeugd aan zet in crisistijd als kleinschalig en slagvaardig. ‘Maar als het slaagt, dan ga ik graag in gesprek over hoe we er een mooi vervolg aan kunnen geven’.

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 DOOR: HANS BEKKERS BESTUUR NIEUWS 07 Gemeenten plaatsten dit jaar 3 procent minder vacatures ten opzichte van het laatste kwartaal van vorig jaar. De groei in het aantal vacatures op MBO-niveau steeg juist in het eerste kwartaal. Dat blijkt uit de Vacaturemonitor van het A&O fonds Gemeenten. GEMEENTELIJKE VACATURES IN CORONA-TIJD MOEILIJK VERVULBARE FUNCTIES BLIJVEN Hoewel het beeld nog onduidelijk is, hoeft de corona-crisis volgens het A&O fonds Gemeenten niet te betekenen dat de krapte op de arbeidsmarkt opeens helemaal voorbij is. Zo zijn gespecialiseerde technici en ict’ers nog steeds niet te vinden; de zorg, de supermarkten, de distributiecentra en de onderhoudsbedrijven hebben het erg druk. De meeste hoogopCARTOON BEREND VONK geleiden kunnen gewoon thuis hun werk voortzetten. ‘Dat alles betekent niet dat de moeilijk vervulbare vacatures bij gemeenten nu opeens 1-2-3 kunnen worden opgevuld’, aldus de vacaturemonitor. Elders ontstaat mogelijk wel ruimte. ‘Jongeren raken snel hun baan kwijt. Wie ambitie had in de private sector maakt daardoor misschien nu gemakkelijker een keuze voor de grotere zekerheid van het publieke domein. Ook zzp’ers maken mogelijk andere keuzes. Wie voorheen als zelfstandige voor de gemeente projecten uitvoerde, is nu mogelijk ook eerder te porren om bij die gemeente zelf in dienst te treden’, aldus het A&O fonds. In het eerste kwartaal van 2020 is, vergeleken met hetzelfde kwartaal in 2019, een groei te zien van 13 procent in het aantal door gemeenten nieuw geplaatste vacatures. Ten opzichte van het 4de kwartaal 2019 is juist een krimp te zien van 3 procent. In het eerste kwartaal van 2020 groeide het aantal vacatures in de beroepsgroepen ‘binnendienst algemene dienst’, ‘administratief’, en ‘burger-/publiekszaken’. In de meeste andere beroepsgroepen deed zich een krimp voor in het aantal door gemeente geplaatste vacatures. De grootste krimp was te zien in de beroepsgroep ‘welzijn/jeugdzorg’. De drie meeste gevraagde functies zijn: stagiaires, medewerkers groenvoorziening en medewerkers ruimtelijke ordening. In Zuid- en Noord-Holland werden opnieuw de meeste vacatures geplaatst. De groei in het aantal vacatures in Zeeland is afgevlakt.

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 08 NIEUWS SOCIAAL DOOR: YOLANDA DE KOSTER Er is niet één oorzaak aan te wijzen die de stijging van het gebruik aan jeugdzorg verklaart. De groei van het aantal een oudergezinnen en de inhaalslag van hulp aan jongeren met een migratieachtergrond spelen wel mee. ONDERZOEK DIVOSA REEKS OORZAKEN VOOR STIJGING JEUGDZORG Dat blijkt uit een analyse van CBS-gegevens door Divosa. Het netwerk voor gemeentelijke directeuren in het sociaal domein nam de jeugdzorgcijfers van 2015 tot en met 2018 onder de loep. In die jaren groeide het aantal jongeren dat jeugdzorg ontving met 50.000; een stijging van 13,2 procent. De gemeentelijk uitgaven aan jeugdzorg stegen in die jaren met 42 procent. Divosa wilde weten wat de oorzaak van die stijgende vraag naar jeugdzorg vandaan komt. De groei zit vooral in de categorie ‘jeugdhulp zonder verblijf’. Daar was een stijging zichtbaar van 59.000 jongeren. In zwaardere zorgvormen zoals jeugdbescherming en reclassering was sprake van een lichte daling van 3.500 jongeren. PGB­zorg daalde met 11.000 jongeren. Er is niet één oorzaak aan te wijzen die de stijging van jeugdhulp zonder verblijf verklaart, stelt Divosa. Er zijn verschillende oorzaken, die bovendien per regio sterk verschillen. Ook de groei is per regio sterk wisselend. De drie jeugdzorgregio’s met de grootste groei zijn Utrecht Stad, Amsterdam Amstelland en MiddenBrabant, aldus Divosa in zijn analyse ‘Zicht op Jeugdzorg’. Een verklaring van de groei ligt in de toename van het aantal eenoudergezinnen. Tussen 2015 en 2019 steeg dat van 545.000 naar 572.000 huishoudens. Dit verklaart echter niet alles, tekent Divosa aan. Gemeenten zeggen vaak dat (vecht) scheidingen – en daarmee de groei van Groei is per regio sterk wisselend het aantal eenoudergezinnen – een belangrijke oorzaak zijn van de groei van het beroep op de jeugdzorg. Dit speelt volgens Divosa vooral in jeugdzorgregio's met een lagere groei van de jeugdzorg dan gemiddeld. Per saldo ontloopt de groei van het aantal jongeren uit eenoudergezinnen met jeugdzorg de groei van jongeren uit tweeoudergezinnen nauwelijks: 21.000 tegen 18.500 jongeren. INHAALSLAG Jongeren met een migratieachtergrond zijn lange tijd ondervertegenwoordigd geweest in de jeugdzorg. Zij krijgen minder vaak dan gemiddeld jeugdzorg. Het lijkt erop dat er nu sprake is van een inhaalslag. ‘Mogelijk weten gemeenten deze groepen beter te bereiken’, aldus Divosa. De laagdrempelige toegang tot de jeugdzorg via bijvoorbeeld wijkteams kan daarin hebben bijgedragen. Bij kinderen met een Nederlandse achtergrond groeide het aantal kinderen in zorg tussen 2015 en 2018 met 29.000. Het aantal kinderen in zorg met een niet­westerse migratieachtergrond groeide met 16.000 en het aantal kinderen met een westerse achtergrond met ruim 5.000. De jeugdzorg onder de twee laatste groepen groeide vooral van 2015 op 2016. Daarna vlakt de groei af, met name van 2017 op 2018 onder jongeren met een niet­westerse migratieachtergrond. Ook de veelgehoorde verklaring bij gemeenten dat de groei van het aantal jongeren in jeugdzorg wordt veroorzaakt door de verlengde jeugdzorg na de achttiende verjaardag, komt slechts voor een deel uit. 11 procent van de groei in de jeugdzorg is te verklaren door de groei van zorg aan kinderen ouder dan 18 jaar, aldus Divosa. ‘De groei zit vooral bij de groep die altijd al veel jeugdzorg kreeg.’ Het gaat daarbij om jongeren tussen de 0 en 18 jaar. Uit andere onderzoeken komt naar voren dat jeugdhulp toeneemt door maatschappelijke veranderingen en medicalisering, aldus Divosa. Ook de laagdrempelige gemeentelijke toegang speelt een rol. De stijgende gemeentelijke kosten voor jeugdzorg worden onder meer veroorzaakt door de toename van het aantal jongeren in de jeugdzorg. De hogere kostprijzen en de zwaardere of langduriger zorg leiden eveneens tot een stijging van de kosten. Daarnaast speelt het verdeelmodel gemeenten parten.

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 DOOR: ALEXANDER LEEUW SOCIAAL NIEUWS 09 Bij één op de zeven zorgaanbieders zijn duidelijke signalen van onrechtmatige uit gaven. Een zelfde aantal heeft een slechte financiële positie. Dat blijkt uit een data-analyse van onderzoeks- en advies bureau Kurtosis. DATA-ANALYSE DOOR ONDERZOEKSBUREAU KURTOSIS EEN OP ZEVEN ZORGAANBIEDERS OOGT MALAFIDE Kurtosis analyseerde de jaarrekeningen van alle 3.800 zorgaanbieders in Nederland die hun jaarrekening bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) aanleverden. Bij 545 daarvan (14,3 procent) troffen de onderzoekers ‘duidelijke signalen van onrechtmatigheid’ aan. Met name een hoge winst en een relatief klein deel van het budget voor personeel zijn belangrijke indicatoren dat het geld mogelijk niet wordt uitgegeven aan waar het voor is bedoeld. ‘Eigenlijk is dit de start voor een gesprek met een zorgaanbieder’, zegt econometrist Mark Huijben van Kurtosis. ‘Je moet altijd het verhaal naast de cijfers hebben.’ Maar Huijben merkt dat gemeenten de behoefte hebben aan cijfers om te helpen bepalen of een aanbieder gezond is. ‘Rechtmatigheid was al een issue en juist in deze tijden van corona moet je het aan de voorkant goed afdekken. Maar het lijkt erop dat dat juist afneemt.’ De groep van 545 zorgaanbieders vertoont duidelijke signalen van onrechtmatigheid, maar er is nog een groep twijfelgevallen. ‘Dat is vooral omdat ze niet alle informatie hebben verstrekt’, licht Huijben toe. ‘Dat is wel apart.’ En zorgaanbieders die alléén Wmo-zorg leveren worden niet meegenomen in de cijfers van Kurtosis omdat die anders dan de jeugdzorg niet de verplichting hebben om de jaarrekening bij VWS in te leveren. In het geval van Midden-Holland (de gemeenten in de omgeving van Gouda waarvoor Kurtosis ‘ Het lijkt dat de rechtmatigheid afneemt’ de scan ontwikkelde) ontbreken er volgens Huijben zo’n honderd aanbieders, samen goed voor circa 10 procent van de inkoopomzet. Kurtosis ontwikkelt nu een portal voor Midden-Holland waarmee deze cijfers ook kunnen worden opgehaald. OVEREENKOMSTEN Senior onderzoeker Marieke Hollander van het Informatie Knooppunt Zorgfraude (IKZ) schrikt niet van de cijfers – niet omdat de aantallen niet hoog zijn, maar omdat er overeenkomsten zijn met onderzoek dat het IKZ zelf heeft gedaan. ‘Wij hebben onderzoek gedaan naar fraudesignalen bij aanbieders van beschermd wonen en de conclusie is dat gemeenten over 19 procent van de aanbieders van Zorg in natura in hun regio signalen ontvangen van fraude.’ De aanpak van het IKZ is anders – zij kijken naar signalen van fraude en Kurtosis analyseert de financiële gegevens – maar er zit een vergelijkbaarheid in de percentages. Er zijn ook indicaties dat de feitelijke percentages nog hoger liggen, zoals het IKZ al meldde in de vorige editie van Binnenlands Bestuur. ‘Onderschatting en overschatting zijn allebei mogelijk’, zegt Hollander, ‘want soms zijn er geen signalen als er wel iets aan de hand is en soms zijn er signalen als er niets aan de hand is. Maar wat wij van gemeenten terugkrijgen is dat onze cijfers eerder een onderschatting dan een overschatting zijn.’ De tweede as van de analyse van Kurtosis gaat om de financiële positie van zorgaanbieders. 560 organisaties (14,7 procent) staan er niet goed voor. Huijben: ‘Het verhaal begint met de korte termijn, de liquiditeit, dus dat een aanbieder op de korte termijn aan de schulden kan voldoen.’ Lager in de lijst van indicatoren staan eigenschappen die misschien de langere termijn problemen kunnen veroorzaken, zoals het ziekteverzuim. Ook hier is natuurlijk het verhaal naast de cijfers nodig, maar de cijfers kunnen helpen. ‘Voor financiële gezondheid is het natuurlijk al jaren duidelijk waar je naar moet kijken, maar waar een doorlichting voorheen dagen kostte, kan dat met big data nu voor een kleine 4.000 organisaties tegelijk.’ Kurtosis en Midden-Holland hebben het project inmiddels aangemeld voor de Pilotstarter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), een platform waarmee gemeenten samen kunnen innoveren op het gebied van dienstverlening.

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 10 KORT VAKGEBIEDEN DIGITAAL BESTUUR EN ORGANISATIE WEBSITES CONTINU VERBETEREN OVERHEID LUISTERT TOCH NIET RUIMTE EN MILIEU PROVINCIES: MEER ENERGIE UIT FIETSPAD In september moeten alle overheidswebsites voldoen aan de wettelijke verplichting digitale toegankelijkheid, maar dat betekent niet dat elke website onmiddellijk moet voldoen aan alle eisen. Wat moeten organisaties doen? Hiervoor heeft Logius, onderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken, een stappenplan opgezet. Het begint met een overzicht van alle apps en websites per organisatie. Voor de digitale kanalen die bekend zijn moet een toegankelijkheidverklaring afgegeven worden (op www.toegankelijkheidsverklaring.nl staat een tool) en als er nog geen compleet overzicht is dan moet die er komen. Een toegankelijkheidsonderzoek beoordeelt de websitebouw, de externe systemen en de redactie, en Logius raadt aan om hierbij zo veel mogelijk gebruik te maken van bestaand onderzoek. Dat mag niet ouder zijn dan 24 maanden. Op basis van de inventarisatie en het onderzoek kunnen maatregelen genomen worden om apps of websites zo snel mogelijk te laten voldoen aan de eisen. Denk hierbij aan het creëren van bestuurlijk draagvlak, de organisatie erbij betrekken, onderzoeken uitvoeren en bijvoorbeeld contact opnemen met de leverancier of redacteuren een training laten doen. Als dat allemaal gedaan is, kan een toegankelijkheidsverklaring worden opgesteld of aangepast. Het opstellen van deze verklaringen is een wettelijke verplichting, dus Logius raadt aan om de collega’s erbij te betrekken die over compliance gaan. Elke verklaring moet minimaal één keer per jaar geüpdatet worden. De laatste stap is volgens Logius continue verbetering. ‘Toegankelijkheid is geen eenmalig project, maar een doorlopend proces.’ Burgers worden niet politiek actief omdat ze het gevoel hebben dat het geen zin heeft. De overheid krijgt daarbij deels de schuld: die luistert niet naar burgers. Ook leeft er bij de politiek inactievelingen het gevoel dat ze te weinig kennis hebben om in de politiek mee te doen. Politieke acties zoals stemmen en demonstreren worden daarnaast als inefficiënt gezien. Dat is voor veel mensen eveneens een reden om niet politiek actief te worden. Dat blijkt uit promotieonderzoek van psycholoog Maarten van Bezouw. Ook andere ‘smoesjes’ spelen mee om politiek inactief te blijven. Maatschappelijke problemen worden bijvoorbeeld kleiner of positiever gemaakt dan ze in werkelijkheid zijn. Als dat zo blijft, is de kans klein dat de inactievelingen ooit actief worden. Het zijn vooral mensen met een lager opleidingsniveau en een lager inkomen die politiek inactief zijn. Daardoor worden zij in de politieke besluitvorming minder gehoord. GEZAMENLIJK DOEL Burgers die wel actief zijn – zij vormen geen doorsnede van de samenleving – halen hun motivatie vooral uit een gezamenlijk doel. Als voorbeeld noemt Van Bezouw de sociale beweging in Groningen. Haar gezamenlijke doel was om minder gas uit de grond te halen ter bescherming van woningen in de risicogebieden. Het gebrek aan politiek actieve burgers wordt als een probleem gezien, zo blijkt uit het onderzoek dat is gehouden onder Nederlanders, Amerikanen, Brazilianen, Hongaren en Iraanse immigranten in Europa. Van Bezouw promoveert op 19 mei aan de Vrije Universiteit Amsterdam. De provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Noord-Brabant slaan de handen ineen om zo de ontwikkeling van energieopwekkend wegdek te kunnen versnellen. Zon op Infra, heet het gezamenlijke project. Het is bedoeld om te investeren in fietspaden die kunnen dienen als duurzame energie-opwek. Het grote voordeel van deze vorm van energie is het dubbele ruimtegebruik: het fietspad wordt zowel aangewend voor duurzame mobiliteit als voor zonne-energie. ‘Hierdoor zou Zon op Infra een aanvulling kunnen vormen op grootschalige windenergieopwekking en zonne-energieopwekking en de maatschappelijke uitdagingen daaromtrent’, aldus gedeputeerde Jeroen Olthoff van Noord-Holland. Tegen wind- en zonne-energie bestaat veel maatschappelijke weerstand. Ook leggen ze een groot beslag op de steeds schaarsere ruimte. In de samenwerking zet elk van de provincies één fietspad voor deze innovatie in in. ‘Hierdoor kunnen we gezamenlijk een grote vraag aan volume in de markt zetten, wat zekerheid biedt richting marktpartijen waardoor zij kunnen ontwikkelen. Zo hopen wij onze bijdrage te kunnen leveren aan deze ontwikkeling’, aldus Brabants gedeputeerde Christophe van der Maat (mobiliteit, VVD). De provincies willen dankzij deze pilot meer te weten komen over de onderhoud en levensduur van de fietspaden en hoeveel energie er daadwerkelijk mee kan worden opgewekt. Ook wordt onderzocht of er een sluitende businesscase mee te behalen valt. Op dit moment werken de provincies aan een gezamenlijke aanbesteding. Het is de bedoeling dat de fietspaden in 2021 worden gerealiseerd.

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 Aantal cliënten (x1000) 2016 2017 2018 2019* 1053,5 1051,5 1106,2 1164,8 KORT 11 IN WMO-CLIËNTEN CIJFERS GEBRUIK MAATWERK JEUGDBELEID ARNHEM NIET EFFECTIEF ONDERZOEK EFFECTIVITEIT THUISWERK SOCIAAL AMBTENAAR EN CARRIÈRE (* voorlopig cijfer) In 2019 maakten ruim 1,1 miljoen mensen gebruik van een maatwerkvoorziening uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Dit is 5 procent meer dan in 2018. Twee derde van deze Wmo-cliënten kreeg hulpmiddelen of diensten. Bron: CBS Het Arnhemse jeugdbeleid is niet effectief. Er is sprake van een ‘doelenjungle’ waardoor een goed functionerende jeugdbeleidscyclus niet mogelijk is. De ingrediënten voor effectief jeugdbeleid zijn wel aanwezig, maar onvoldoende samenhangend, te weinig concreet en te weinig sturend. Doelen zijn te fragmentarisch verspreid over documenten, begrotingen en programma's. Dat concludeert de Rekenkamer Arnhem in zijn onderzoek ‘It takes Arnhem to raise a child’. Doelen richten zich bovendien met name op de inrichting van het stelsel, maar niet op de maatschappelijke effecten die de gemeente wil bereiken. De effectiviteit kan daardoor niet worden gemeten, zodat er geen mogelijkheid is om (bij) te sturen. De inrichting en de uitvoering van het jeugdbeleid laat zich kenschetsen als een gemankeerde estafette, stelt de rekenkamer. ‘Een veelheid van partners probeert het stokje steeds over te dragen. Er is te weinig sturing op netwerkvorming.’ Ook de grote hoeveelheid aanbieders werkt niet mee om tot een goed functionerend jeugdstelsel te komen. Arnhem heeft nu ruim 400 aanbieders. Mogelijke oplossing: werken met een consortium van gecontracteerde aanbieders. ‘Hierdoor neemt het aantal aanbieders af, moeten de aanbieders de hulp in samenhang aanbieden en zijn prikkels tot preventie en afschaling van hulp ingebouwd.’ De rekenkamer adviseert het college de staat van de jeugd op wijkniveau in beeld te brengen. De raad moet concrete doelen stellen over opgroeien en opvoeden. Het college moet vervolgens zorgen voor een consistentie realisatie van die doelen. Het college herkent de gesignaleerde tekortkomingen. Naar aanleiding van de corona-crisis en de genomen overheidsmaatregelen, werken veel medewerkers vanuit huis. De Hogeschool van Amsterdam start daarom een onderzoek naar thuiswerken en teameffectiviteit. Er is er plaats voor acht gemeenten. Door het thuiswerken gaan veel dingen anders. Het contact met collega’s verloopt via email, appberichten, videoverbindingen en de telefoon. Dit is, in deze omvang, voor veel medewerkers (en leidinggevenden) wennen. De nieuwe werksituatie roept allerlei nieuwe vragen op, zoals: Hoe verrichten werknemers thuis hun werkzaamheden? Hoe geef ik leiding aan een team op afstand? Voldoet de thuiswerkplek wel aan de ergonomische normen? Hoe verloopt eigenlijk de virtuele samenwerking in teams, tussen teams en met externe stakeholders? De Hogeschool van Amsterdam heeft, ondersteund door A&O fonds Gemeenten, een quickscan ontwikkeld waarmee de ervaringen van medewerkers met thuiswerken worden gemeten. Ook maakt de quickscan inzichtelijk hoe het is gesteld met het welbevinden van medewerkers en teamleden.Gemeenten die benieuwd zijn naar de ervaringen van hun medewerkers met het thuiswerken en willen weten of de individuele en teamprestaties zijn toegenomen, kunnen gratis gebruik maken van de quickscan. Deze is vanaf juni 2020 beschikbaar. De uitkomsten ervan worden daarna gebruikt voor een intensief onderzoek van ongeveer een jaar naar de effecten van thuiswerken op teameffectiviteit en de wendbaarheid van teams binnen de gemeentelijke organisatie. Ook dit onderzoek wordt ondersteund door A&O fonds Gemeenten.

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 12 NIEUWS FINANCIËN DOOR: HANS BEKKERS EN CRISTINA BELLON Hoe de tot stilstand gekomen economie weer vlot te trekken? Tal van Europese landen bereiden daar plannen voor. Denemarken en Italië geven vooral gemeenten daarin een grote rol. HONDERDEN MILJOENEN NAAR ITALIAANSE REGIO’S VOOR HERSTEL ECONOMIE GEMEENTEN VOOROP IN DEENS HERSTELPLAN De versoepeling van de lockdown begon in Denemarken weliswaar twee weken eerder dan in Nederland, maar dat laat onverlet dat de economie er door de corona-crisis flink onder druk is komen staan. Die economie stond er, net als in Nederland, voor de crisis goed voor, en de staatsfinanciën waren op orde. Alle delen van zowel de publieke en private sector worden nu ingeschakeld voor het behoud van de economie. De focus ligt daarbij vooral op de bestrijding van de werkloosheid. Gemeenten worden bij die bestrijding volop ingezet. Een van de maatregelen is dat Deense gemeenten in 2020 worden bevrijd van het afgesproken maximum aan gemeentelijke investeringen. Om lokale bedrijven en werkplekken te ondersteunen, kunnen gemeenteraden overgaan tot kapitaalinvesteringen ter ondersteuning van de werkgelegenheid. Een van die gemeenten is Faxe, een grote plattelandsgemeente met 35.000 inwoners. ‘We hebben goede mogelijkheden om de renovatie van gebouwen en wegen, enzovoort te bevorderen. Dit betekent dat wij – en de andere gemeenten – vrijelijk de gelegenheid krijgen om investeringen te vervroegen. Het gaat om investeringen die sowieso in de komende jaren zouden moeten worden gedaan. Door ze naar voren te halen, kan de werkgelegenheid hier en nu worden ondersteund’, zegt gemeentesecretaris Ib Ostergaard Rasmussen desgevraagd. Hij is tevens bestuurslid van ‘Wij krijgen de gelegenheid investeringen te vervroegen’ IK, de Deense evenknie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De investeringen kunnen volgens hem ook bijdragen aan andere zaken, zoals energierenovaties van het gemeentelijke gebouwenbestand en maatregelen die het energieverbruik kunnen verminderen. UITSTEL BELASTINGEN Verder stimuleert de Deense regering gemeenten de belastingbetaling van het particuliere bedrijfsleven uit te stellen. Dat moet helpen op eventuele liquiditeitsproblemen van het lokale bedrijven op te lossen. In Faxe is de inning van veel lokale belastingen uitgesteld. Om lokale bedrijven te helpen, vragen gemeenten vooraf te factureren. Ze betalen dan vooraf voor latere diensten. Extra financiële hulp van de rijksoverheid krijgen de Deense gemeenten niet. ‘We gebruiken het financiële instrument [de vrijheid om extra te investeren/red.] om onze begrotingsprioriteiten te wijzigen. De investeringen worden gefinancierd door een toename van de geldstroom uit onze liquide middelen. De gemeente kan ook een deel van haar aandelen verkopen, maar dat is niet nodig. Op dit moment verlagen we wel ons gemeentelijk budget met 3 procent’, zegt Rasmussen. Italië kiest er voor om extra geld richting lokale overheden te sturen voor het herstel van de economie. Zo stelt Lombardije voor de financiering van investeringen en de ontwikkeling van de infrastructuur 400 miljoen euro beschikbaar voor gemeenten en provincies. Dat is een onderdeel van een pakket van 3 miljard euro dat Lombardije in de gewestelijke economie wil pompen. De provincie Cremona krijgt bijvoorbeeld 17 miljoen euro uit die pot van 400 miljoen euro. De economie daar is gebaseerd op landbouw, de productie van snoep en snaarinstrumenten, met name violen. Het bedrag wordt verdeeld over alle 113 gemeenten in de provincie, op basis van het aantal inwoners, met een minimum van 100.000 euro per gemeente. De gemeente Cremona – 72.000 inwoners – mag 1 miljoen euro investeren. Dat geld steekt de gemeente in de veiligheid van schoolgebouwen (asbestsanering), volkshuisvesting en fietspaden. Een flink deel komt ten goede aan het cultureel erfgoed, zoals de renovatie van het hoofdtheater en de renovatie van het ‘Vioolmuseum.’ Cremona was de geboorteplaats van Stradivarius en trekt veel bezoekers.

GEERTEN BOOGAARD COLUMN13 STRESSTEST VOOR HET BINNENLANDS BESTUUR Door niet hoger op te schalen dan GRIP-4, was ons nationale huisarrest feitelijk een decentrale operatie. Weliswaar zijn de Veiligheidsregio’s niet het meest democratisch verantwoorde voorbeeld van verlengd lokaal bestuur en stonden hun voorzitters onder voortdurend rechtstreeks bevel uit Den Haag. Maar toch: de extern werkende regels waarmee het hele openbare leven plat ging, kwamen niet van de minister-president maar van 25 oorlogsburgemeesters, aangevoerd door burgemeester Bruls te Nijmegen. Hoewel deze constructie met het naderen van een nieuwe tijdelijke wet inmiddels op zijn eind loopt, zal de decentrale lockdown nog een interessant aspect blijven van deze stresstest voor het binnenlands bestuur. De decentrale aanpak van de lockdown via de Veiligheidsregio’s heeft zowel harmonisatie als differentiatie tussen en binnen veiligheidsregio’s opgeleverd. Friesland, Groningen en Drenthe treden zoveel mogelijk expliciet naar buiten als ‘de drie veiligheidsregio’s in Noord-Nederland’ terwijl de veiligheidsregio Zuid-Limburg vanaf het begin de markten zoveel mogelijk aan de gewone bevoegdheden van de burgemeesters en de colleges van burgemeester en wethouders wil overlaten. Interessant is natuurlijk hoeveel van dit soort verschillen uiteindelijk zijn gemaakt? En vooral ook: hoe de afwijkingen zijn gerechtvaardigd. Met een beroep op lokaal afwijkende omstandigheden of juist met verhaal over een eigen regionale identiteit? Hoe breed waren de afwegingen die de voorzitters van de veiligheidsregio’s hebben gemaakt? Hielden ze alleen rekening met het belang van de regionale volksgezondheid of ergens ook met de eigen economische belangen? Interessant in dit verband is ook de vraag of zich binnen een veiligheidsregio onwenselijke centralisatie heeft voorgedaan. By design is de voorzitter van een veiligheidsregio de burgemeester van een grote, stedelijke gemeente. Markten zijn hartje Rotterdam natuurlijk een groter risico dan een paar kraampjes in een dorpskern op Goeree-Overflakkee, terwijl juist in kleine dorpskernen vaak geen supermarkt meer is. Beide soorten markten vielen evenwel in de regio RotterdamRijnmond als verboden samenkomsten in beginsel onder de macht van dezelfde pennenstreek van burgemeester Aboutaleb. Door een initiatief van Marcel Boogers, Thorbecke-fellow Rogier van der Wal en mijzelf, heeft een groepje wetenschappers al vroeg in de crisis een gezamenlijke onderzoeksagenda bij elkaar kunnen zoomen. Welke effecten heeft de corona-bestrijding op de verticale en horizontale verhoudingen van het binnenlands bestuur? En: hoe zal de lokale democratie terugveren uit de quarantaine? ‘De lockdown is opgetrokken uit lokale bevoegdheden’ GEERTEN BOOGAARD IS HOOGLERAAR DECENTRALE OVERHEDEN (THORBECKE LEERSTOEL) AAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN Door toegezegde steun vanuit BZK kon meteen worden begonnen met het opstarten van het uitvoeren van die onderzoeksagenda, zodat er nauwelijks informatie verloren is gegaan en vragenlijsten nog onder de juiste crisisomstandigheden zijn uitgezet. Vanaf binnenkort zullen de onderzoeksresultaten hiervan gaan binnendruppelen op de website coronapapers.nl. Een opmerkelijke bevinding in de juridische en bestuurskundige analyse van de decentrale lockdown is alvast het indirecte karakter van het reguleren van de reisbewegingen. Op vakantie gaan of vluchten voor corona werd binnen Nederland niet verboden door een bovenregionele regelgever, maar door een reeks specifieke maatregelen en een bonte verzameling beperkingen van het verblijfsrecht. Wc’s op de campings gingen dicht om eventueel opkomende kampeerlust te bederven en het was in veiligheidsregio’s aan de kust verboden aldaar te verblijven ‘met het oogmerk een strandhuisje te bouwen’. De lockdown is opgetrokken uit lokale bevoegdheden. Nu de exit-strategieën weer meer onder nationale regie zullen vallen, ben ik benieuwd wat hiermee gebeurt. Een landelijk verbod op laadpalen voor elektrische fietsen om de actieradius van kwetsbare groepen te beperken of toch rechtstreeks ingrijpen op het interregionaal verkeer? Zo blijkt er tussen alle sombere economische berichten alvast een zekerheid: voor onderzoekers blijft er altijd werk. BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 14 INTERVIEW MARCO ZANNONI DOOR: MARTIJN DELAERE FOTO: HENRIËTTE GUEST Het rijk vertrouwt de heropening van Nederland toe aan ‘s lands gemeenten. Lokale bestuurders zijn daar nog niet klaar voor, zegt COT-directeur Marco Zannoni. Gemeenten moeten direct afspraken met elkaar maken om lokale verschillen binnen de perken en uitlegbaar te houden. ER ZULLEN STEEDS MEER LOKALE KEUZES WORDEN GEMAAKT ‘UIT DE SCHADUW VAN RUTTE’ Lokale bestuurders kunnen met de heropening van Nederland hun borst natmaken. Maar om te beginnen moeten ze als de wiedeweerga met elkaar werkafspraken en scenario’s maken om de versoepeling van de coronaregels lokaal handen en voeten te geven. ‘Ik merk dat bestuurders daarover nog steeds afwachtend zijn’, zegt Marco Zannoni, directeur van het COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement. ‘Maar de tijd dringt. Als ze veel langer wachten, dan zijn de verschillen tussen gemeenten gewoon een feit. Op het hoogtepunt van een crisis moet je afspraken maken over de periode erna, want dan komen eerdere tegenstellingen in verhevigde mate terug. Als je nú geen afspraken maakt, dan ben je te laat en weegt de aanmoediging om afspraken te maken niet meer op tegen de lokale druk om een eigen koers te varen.’ Het COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement in Rotterdam verleent dezer dagen acute crisishulp. ‘Van ziekenhuizen tot gemeenten, veiligheidsregio’s en onderwijsinstellingen’, zegt directeur Zannoni, maar geeft noodgedwongen even geen crisistrainingen meer. Wie zit daar trouwens op te wachten als je al maanden met een crisis in de weer bent? Zannoni: ‘Een hele generatie heeft nu crisismanagementervaring, maar het risico is dat je denkt dat het altijd zo gaat. Let op, zeg ik dan. Corona is een landelijke crisis en er is een landelijk kader. Dat is er niet als jij wordt getroffen door een cyberaanval. Weet je hoe dat werkt? Weet je wie je dan moet hebben? De cyberdreiging is tijdens de coronacrisis alleen maar toegenomen. De Amerikaanse en Britse regeringen hebben vorige week niet voor niets gewaarschuwd voor agressieve cyperspionnen uit China, Rusland en Iran die bij farmaceuten, universiteiten en medische organisaties jagen op informatie over het coronavirus.’ Het COT is ook gestart met verschillende tussentijdse evaluaties, want zegt directeur Zannoni: ‘Het is belangrijk om terug te kijken, leerpunten vast te leggen en inzichten mee te nemen naar de volgende fase van de crisis.’ ONBEGRIP Een gemiddelde crisis is lokaal. ‘Iedereen kijkt naar de burgemeester voor de grote besluiten’, weet de crisisadviseur uit ervaring. Nu keek en kijkt iedereen naar Mark Rutte voor de grote besluiten. Naar de persconferentie van de premier op 21 april keken maar liefst 7,8 miljoen mensen. Den Haag zette de toon. De burgemeesters waren tot de drastische versoepeling van de coronamaatregelen vorige week uitvoerend verlengstuk van de minister of de voorzitter van de veiligheidsregio. ‘Ze konden altijd verwijzen naar nationale besluiten ’, zegt COT-directeur Zannoni (41). Die tijd is wel zo’n beetje voorbij. Nu er steeds nadrukkelijker een einde komt aan het crisisbeleid, komen de corona-aanpak en nazorg in ‘praktischer maar ook politiek lokaal vaarwater’, zegt Zannoni. ‘Er zullen steeds meer lokale keuzes worden gemaakt, denk aan steun aan ondernemers, het geven van subsidies of hulp aan dak-en thuislozen. Klopt de inkoop die we met elkaar had afgesproken voor de jeugdzorg nog? Redden we het financieel?’ Gemeenten weten na vorige week waar ze ‘Was er begrip voor maatregelen, nu wekken ze ergernis op’ aan toe zijn – 11 mei dit, op 1 juni, 1 juli en 1 september dat. Nu de minister-president het ‘spoorboekje’ heeft gepresenteerd om uit de coronacrisis te komen, is er meer houvast en perspectief. Maar wat betekent dit voor de gemeente? Zannoni’s advies: agendeer de heropening van Nederland zo snel mogelijk. ‘Doe dat binnen het regionaal beleidsteam, maar óók binnen de eigen gemeente. Ga het gesprek aan met de gemeenteraad, en doe dat als het even kan in levenden lijve. Als dít de strategie is, wat betekent dat dan voor ónze gemeente?’ Er is geen landelijke blauwdruk, en die komt er niet ook. Den Haag biedt kaders die lokaal worden ingevuld¬ – zonder details. Koepelorganisatie Detailhandel Nederland pleitte onlangs voor een eenduidig protocol voor winkelstraten- en centra, maar zo’n protocol gaat er niet komen. Zoals de voorzitter van het veiligheidsberaad Hubert Bruls zei: ‘Ik geloof in lokaal overleg tussen gemeenten en de detailhandel, niet in een landelijke blauwdruk. Er zijn veel regionale verschillen en iedere binnenstad ziet er anders uit. Groningen is heel anders dan Beekdaelen.’ COT-directeur Zannoni daarover: ‘Binnen de kaders en de algemene uitgangspunten en preventiemaatregelen wordt lokaal

INTERVIEW 15 CV MARCO ZANNONI (Den Haag, 1979) studeerde van 1997 tot 2002 bestuurskunde in Leiden. Hij startte in 2000 bij het COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement, toen nog gevestigd in Den Haag, voor de advisering van de gemeente Enschede na de vuurwerkramp. Hij evalueerde met anderen veel crises en is regelmatig als adviseur lid van crisisteams. Marco Zannoni is sinds 2012 directielid bij het COT in Rotterdam. BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020

INGEZONDEN MEDEDELING

INTERVIEW 17 besloten of activiteiten wel of niet worden toegestaan. Vooralsnog zal de voorzitter van de veiligheidsregio een vinger in de pap houden, maar ook hij zal niet alles van gemeente tot gemeente willen bepalen. Dat betekent dat gemeenten opeens weer aan zet zijn, en dús weer kritiek krijgen als iets niet lukt of als niet mag. Versoepeling kan leiden tot ontspanning, maar ook tot het opzoeken van de grenzen en tot onbegrip.’ Onbegrip bijvoorbeeld omdat de terrassen weer open mogen, maar dat ons favoriete terras met zijn eigen bier in de Keizerstraat dicht blijft. Dat bepaalt de minister niet, dat bepaalt Hubert Bruls niet, dat bepaalt de gemeente. Bestuurskundige Zannoni: ‘Lokaal wordt de optelsom van de versoepeling merkbaar. Waar zijn de hotspots? Als je in een straat een kapper en een fysiotherapeut hebt en een paar terrassen en een snackbar, hoe is de optelsom dan in de publieke ruimte? Toezicht en handhaving worden dan belangrijker. Bij hoeveel mensen is het te druk? Kan het terras dan wel open? Introduceer je eenrichtingsverkeer? Laat je dat over aan de ondernemersvereniging?’ Het is overzichtelijk als niets mag, maar met de heropening van Nederland wordt de puzzel complex, meent Zannoni. ‘Iedere versoepeling roept de vraag op: en ik dan? Het wordt steeds moeilijker om uit te leggen waarom het ene wel mag en het andere niet. Gemeenten krijgt het afnemende draagvlak voor de coronamaatregelen op hun bordje, maar dat is ook logisch als eerste overheid.’ DYNAMIEK De strategie voor de heropening van het land is bepaald, de keuzes worden nu lokaal gemaakt. ‘Gemeenteraden zullen ook hun rol terugwillen’, zegt Zannoni. ‘Waarom mag dít in het kader van de algemene uitgangspunten wel en dát niet, en welke eigen maatregelen neem je zelfstandig? Help je de culturele instelling die in nood is? Breid je subsidies uit of perk je ze in? Het brede effect van de coronamaatregelen en de noodzakelijke nazorg zijn bij uitstek onderwerpen voor gemeenteraden. De politieke dynamiek komt daarmee terug en er is ook wat te kiezen. En dan moet de gemeente zelf óók nog eens opstarten. Gemeenten willen natuurlijk graag hun deuren weer openzetten en mensen helpen. Wanneer en hoe kan dat veilig? Die combinatie maakt dat gemeenten uit de schaduw van premier Rutte en de Haagse persconferenties stappen en dat lokale bestuurders weer in de schijnwerpers komen te staan.’ Maar dat moeten ze niet op een eiland doen, waarschuwt COT-directeur Zannoni, want dan ontstaat een onoverzichtelijke ‘Lokaal wordt de optelsom van de versoepeling merkbaar’ lokale lappendeken. ‘De uitlegbaarheid van beslissingen wordt essentieel’, zegt Zannoni, ‘zeker als er onvermijdelijk lokale en regionale verschillen gaan ontstaan’. En reken erop dat er zonder glasheldere blauwdrukken en protocollen héél veel vragen komen en er héél veel ruimte voor toelichting is, denkt Zannoni. ‘Daarom vind ik dat lokale bestuurders er heel verstandig aan zouden doen als ze gingen samenwerken. Dat hoeft niet, maar het moet echt. De voorzitter van de veiligheidsregio zal namelijk met bestuurders de kaders willen afspreken en hen daarbinnen de ruimte willen geven. Wat doe je met die vrijheid en hoe ga je om met de hotspots?’ Het gevaar bestaat dat de vrijheid voor gemeenten om de versoepeling van de coronaregels zelf in te vullen, het ‘slachtoffer’ wordt van de oude tegenstelling en belangen. Delft met zijn historische binnenstad en overvloed aan horeca, heeft andere belangen dan de naburige slaapstad Rijswijk met zijn expats, die vooral kijkt naar Den Haag. Delft heeft misschien wel tientallen hotspots, terwijl Rijswijk er een of twee heeft. Zannoni: ‘De bevolkingsopbouw kan ook anders zijn. Als je activiteiten gaat differentiëren naar leeftijd, dan maakt het uit of je Delft of in Rijswijk woont. Dat zijn uitlegbare verschillen, die de premier niet gaat vertellen. Dat moet Rijswijk zelf doen. Die uitlegbaarheid wordt essentieel naarmate de saamhorigheid in Nederland afneemt.’ Niet alleen de saamhorigheid staat bij de heropening van Nederland trouwens onder druk, merkt hij. ‘Was er eerst vloeibare en praktische samenwerking, na de crisis krijg je bureaucratisering en regulering. Kon het eerst niet op, na de crisis moeten keuzes worden gemaakt en moet worden bezuinigd. Kregen de getroffenen alle aandacht, nu moeten ze concurreren met andere slachtoffers. Was er begrip voor maatregelen, nu wekken ze ergernis op. Vorige week haalde de NS twee treinen uit de dienstregeling omdat de reizigers niet voldoende afstand van elkaar konden houden en niemand wilde uitstappen om ruimte te maken. De politie moest er uiteindelijk aan te pas komen. Ik vrees dat we dergelijke taferelen meer gaan meemaken. Energie en adrenaline maken plaats voor vermoeidheid en irritatie en constructieve reflectie maakt plaats voor destructieve kritiek.’ CONCURRENTEN Om hierop voorbereid én ertegen gewapend te zijn, is het volgens de COTdirecteur van essentieel belang dat gemeenten goede afspraken maken over de verdeling van de vrijheid en ervoor zorgen dat er geen onverklaarbare en hevig betwistbare verschillen ontstaan. ‘Maar ik heb gemerkt dat bestuurlijke samenwerking in de volgende fase ingewikkeld is. Samenwerking moest tijdens de coronacrisis op gezag van de voorzitter van de veiligheidsregio. Alles moest wijken voor de bestrijding van het coronavirus. Nu zitten gemeenten weer aan de tafels waaraan ze daarvoor als concurrenten zaten, terwijl de verspreiding van het virus nog steeds moet worden bestreden en brede nazorg geboden moet worden. Die mix maakt een intelligentie start-up heel ingewikkeld.’ Heeft de coronacrisis dan louter voor kommer en kwel gezorgd? Het is schoner en stiller op straat, de politie jubelt over minder woninginbraken en rechtbankpresidenten zien dat de Rechtspraak van de weeromstuit razendsnel aan het digitaliseren is geslagen. Wat nooit kon, kan en moet nu. COT-directeur Zannoni: ‘Door deze pauzeknop zie je dat bestuurders zijn gaan nadenken over fundamentele veranderingen in de werkprocessen. Thuiswerken is er één van, op afstand werken sowieso. Naast de brede sociaaleconomische nazorg houd je de bestrijding van het coronavirus over en heb je de vraag wat we fundamenteel willen. Misschien wil je wel op een heel manier beleid maken. Of kijk je opnieuw naar alle grote plannen. Gaan we daarmee door? Is er een kans om iets nu wel te doen wat eerder niet lukte? Maar ook: willen we op de oude voet verder? Wat voor soort gemeente willen we eigenlijk zijn?’ BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020

18 ACHTERGROND FINANCIËN DOOR: WILMA VAN HOEFLAKEN BEELD: SHUTTERSTOCK Hoe zorg je er in deze onzekere tijd voor dat de gemeenteraad vóór de zomer voldoende informatie heeft om de financiële kaders vast te stellen? ‘Misschien moet je het begrotingsproces dit jaar wat meer in fasen inrichten’, zegt Dirk de Groot, concerncontroller in Breda. ‘EIGENLIJK WEET JE MEDIO SEPTEMBER PAS ÈCHT MEER’ BREDA: BEGROTINGS - PROCES 2021 IN FASEN De risico’s en financiële gevolgen van de coronacrisis in beeld krijgen, voor de meeste gemeenten is het een worsteling. Maar de gemeenteraad heeft straks wel informatie nodig om de beleidskaders vast te stellen. Hoeveel financiële ruimte is er nog? De gemeenten in Brabant lopen twee of drie weken voor. Daar stond het dagelijkse leven al in het teken van corona toen de rest van het land nog gewoon naar cafés en restaurants ging. Breda is al een eind op weg met de berekeningen. Concerncontroller Dirk de Groot vertelt hoe hij dat aanpakte. Risicomanagement is het terrein van de concerncontroller. In kaart brengen wat er op een gemeente kan afkomen en waar dit de begroting raakt. Toch zit de concerncontroller niet direct automatisch aan tafel als er crisis uitbreekt, merkte De Groot. ‘Als er paniek uitbreekt, staat het primaire proces, de uitvoering, voorop. Een controller is misschien wel belangrijk binnen de organisatie, maar niet het belangrijkst.’ Het deed hem denken aan de periode toen hij net in Breda begon als concerncontroller, drie jaar geleden. Ook toen vroeg hij zich af hoe hij aan de vergadertafel terecht kon komen en duidelijk kon maken dat hij deskundig is op het terrein van risico’s, sturing en beheersing. Alleen kon hij destijds gewoon aanschuiven (‘Knappe jongen die mij wegstuurt’), maar nu werkte iedereen thuis. ‘Normaal loop je vrijelijk bij iedereen binnen en hoor je bij de koffieautomaat wat er gebeurt. Nu moest ik aan een link zien te komen om in te loggen bij vergaderingen.’ Hoe deed hij dat? ‘In één-opéén-gesprekken vragen om uitgenodigd te worden bij een overleg. Dan zei ik: ik hoor dat er overleg is over de ondersteuningsmaatregelen van het kabinet, daar ben ik

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 ACHTERGROND 19 risico’s. Ons ging het erom dat we zonder het primaire proces te belasten een lijst konden maken waarvan we met 95 procent zekerheid konden zeggen: dit is het wel.’ graag bij. Alleen als je weet wat er speelt en de stukken hebt, kun je een goede risicoanalyse maken om het college te helpen bij het nemen van beslissingen.’ TIJDWINST Het ligt voor de hand om zoveel mogelijk andere afdelingen te betrekken bij het inventariseren van de risico’s. Dan is de kans kleiner dat je beleidsterreinen over het hoofd ziet. De Groot deed dat juist niet. ‘De organisatie was in rep en roer. Managers moesten de uitvoering in de lucht houden. De telefoon stond roodgloeiend doordat burgers en bedrijven vragen hadden. Er kwamen veel aanvragen voor financiële regelingen. Thuiswerken moest worden gefaciliteerd en er moest worden gezorgd voor een veilige omgeving op kantoor, bijvoorbeeld bij publiekszaken achter de balie. Managers hadden in de beginfase al genoeg zorgen.’ In Breda waren het de medewerkers van Control en Financiën die samen de risico’s in kaart probeerden te brengen. ‘We zijn allemaal goed ingevoerd in de organisatie. Wat kan er op ons af komen?’ Hij somt op: de steunmaatregelen van het kabinet, een toenemende vraag naar zorg, vertraging in de uitstroom van werkzoekenden, vertraging bij grondexploitaties, bedrijven die failliet gaan, waardoor er meer beroep gedaan wordt op uitkeringen, de druk op armoederegelingen, gemeentebelastingen waarvoor uitstel aangevraagd wordt, minder huurinkomsten van panden waarvan de gemeente eigenaar is, omdat de huurder uitstel vraagt of helemaal geen huur meer afdraagt vanwege een faillissement, aanpassingen van subsidiebeschikkingen als de activiteiten van de gesubsidieerde instelling stil liggen, misbruik of oneigenlijk gebruik van regelingen. In deze fase werd De Groot benaderd door enkele andere gemeenten, waaronder Arnhem en Hilversum, die ook worstelden met een inschatting van de risico’s. Breda ging met zes andere gemeenten bellen, appen en mailen. Ze werden daarbij ondersteund door risicomanagementsbureau Naris. Die samenwerking leverde tijdwinst op, stelt De Groot. ‘Zelf hadden we er misschien drie weken over gedaan om alle risico’s in beeld te brengen, nu hadden we in vijf dagen een lijst met 45 relevante LOCK UP De volgende stap was het kwantificeren van de risico’s. Het uitgangspunt was dat de onderliggende aannames neutraal en objectief zouden zijn en niet gebaseerd op wensen of meningen. ‘We wilden ook niet streven naar één getal voor alles, want daarvoor zijn de onzekerheden te groot’, zegt De Groot. De scenario’s die het Centraal Planbureau (CPB) eind maart publiceerde, vormden de basis voor de kwantificatie. Hierin laat het CPB zien wat de economische gevolgen zijn als de lockdown drie maanden duurt en hoe de economie eruitziet als deze situatie langer aanhoudt. In het zwartste scenario duren de beperkingen een jaar en ontstaat er een diepe economische crisis. Deze scenario’s maatregelen een jaar aan en treedt economisch herstel pas op in de tweede helft van 2021. De Groot verwacht dat deze berekeningen half mei afgerond zijn, maar inmiddels ziet hij dat zich een nieuw scenario aftekent. ‘Een scenario met een intelligente lock up, waarin weer meer economische activiteit mogelijk is en waarin uitgangspunten van de drie andere scenario’s kunnen worden gecombineerd. In het rekenwerk voor de verschillende scenario’s proberen we nu vooral de financiële effecten van verschillende aannames De gemeenten in Brabant lopen twee of drie weken voor werden aangevuld met een prognose van het UWV over het effect van de coronacrisis op de werkgelegenheid, publicaties van diverse banken en de Economische Monitor Breda; een regulier onderzoek onder bedrijven. ‘Meer dan een kwart van die bedrijven verwacht binnen een paar weken in de financiële problemen te komen.’ Door de verschillende bronnen en gegevens met elkaar te combineren bracht Breda de financiële gevolgen voor de gemeente in kaart als de beperkingen drie maanden gelden. ‘We focusten echt op die eerste drie maanden. Wat komt er nu op ons af en hoe kunnen we dat kwantificeren. Dus dan denk je nog niet aan grondexploitatierisico’s als bijvoorbeeld grootschalige stedelijke ontwikkelingen gaan stagneren.’ Uit de berekeningen volgt dat Breda als gevolg van corona kan rekenen op 7,3 miljoen euro aan extra kosten in 2020 en daar bovenop een bedrag van 4,4 euro miljoen aan extra risico’s. Nu worden er vervolgberekeningen gemaakt op basis van de andere scenario’s die het CPB schetst. In twee van die scenario’s duren de beperkingen 6 maanden, waarbij de economie zich in het ene geval al vanaf het vierde kwartaal van 2020 zal herstellen en waarbij in het andere geval de economische terugval groter en langduriger is. In het vierde scenario houden de beperkende scherp te krijgen.’ In juni komt het CPB met een nieuwe raming. In maart koos het CPB ervoor om de effecten van de coronacrisis te schetsen aan de hand van scenario’s, omdat er zoveel onzekerheden waren en er nog nauwelijks macro-economische data beschikbaar waren. De raming in juni is een reguliere raming. Op basis daarvan kunnen de berekeningen weer worden geactualiseerd. Risico’s zijn kansen of obstakels in de beleidsuitvoering, stelt De Groot. ‘Die kun je verzilveren of je moet ze bestrijden. Dat vraagt om maatregelen. Maatregelen zijn misschien niet mogelijk zonder de beleidsdoelstellingen aan te passen. En laten we niet vergeten dat veel gemeenten, ook Breda, al voor de coronacrisis kampten met financiële knelpunten, bijvoorbeeld de tekorten in het sociaal domein.’ In de risicobenadering proberen De Groot en zijn collega’s daarom ook een relatie te leggen met het gemeentelijke beleid. Wat betekent de coronacrisis voor de uitvoering van het collegeakkoord dat in 2018 gesloten is? Kunnen tekorten in de zorg nog worden teruggedrongen als de werkgelegenheid daalt? Wat betekent het voor het binnenstadsbeleid als veel winkels en horecagelegenheden definitief hun deuren sluiten? ‘We denken dus ook in beleidsmatige zin na over de post-coronasituatie.’

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 20 ACHTERGROND FINANCIËN 7,3 miljoen euro aan extra kosten in 2020 De voorjaarsnota of kadernota met beleidsmatige en financiële uitgangspunten voor de begroting 2021 komt er dit voorjaar niet. ‘Net als veel andere gemeenten hebben we besloten dat dat op dit moment niet kan, omdat er te veel onzekerheden zijn om de financiële kaders te bepalen. Maar de raad heeft natuurlijk wel financiële informatie nodig, zowel over de uitvoering als voor de begroting 2021 en het meerjarenperspectief’, zegt De Groot. ‘Als het kan, willen we nog aansluiten bij de ramingen waar het CPB in juni mee komt en de raad vóór de zomer finaal informeren over het meest waarschijnlijke perspectief. Dan kan de raad het financiele kader vaststellen voor de begroting 2021.’ Maar eigenlijk weet je medio september pas ècht meer, stelt hij. ‘Dan duren de beperkende maatregelen inmiddels al zes maanden en weet je dat je in een van de zwaardere CPB-scenario’s bent terechtgekomen. Misschien moet je om die reden het begrotingsproces dit jaar wat meer in fasen inrichten, bijvoorbeeld onderscheid maken tussen de exploitatie en de investeringen.’ SLUITEND Maakt hij zich zorgen? ‘Nee, we zijn ook de kredietcrisis te boven gekomen, ook al was dat zwaar. De financiële positie van de rijksoverheid is goed en ook Breda heeft wel wat vlees op de botten.’ Maar de financiële verschillen tussen gemeenten onderling kunnen wel een proADVERTENTIE bleem worden, denkt hij. ‘Daardoor ontstaan verschillen in de risicohouding, in de mate waarin gemeenten financiële maatregelen moeten nemen en ook in het beleid. Gemeenten zijn verplicht om een sluitende begroting op te stellen. Ik vraag me af hoe straks wordt omgegaan met deze verschillen en of de provincie als toezichthouder een bijzondere rol voor zichzelf ziet.’ Uit een onderzoek van NRC eind april bleek dat een op de drie gemeenten de begroting over 2020 al niet sluitend kreeg. Met de coronacrisis daar nog eens overheen ziet de situatie er nog minder rooskleurig uit. ‘Zijn gemeenten straks nog in staat een fatsoenlijk voorzieningenniveau op peil te houden? Het grootste risico van deze crisis is misschien wel of gemeenten straks voldoende worden gecompenseerd door het rijk.’

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 FOTO: GIJS PROOST FOTOGRAFIE DOOR: YOLANDA DE KOSTER SOCIAAL ACHTERGROND 21 De negen gemeenten in de jeugdhulpregio West-Brabant-West werken nu vijf jaar met resultaatgerichte financiering. Opvallend: de complexe jeugdhulp daalt sterk en de gemiddelde kosten van de jeugdhulp per inwoner liggen er aanmerkelijk lager dan elders. VIJF JAAR RESULTAATGERICHTE FINANCIERING MEER JONGEREN BEREIKT TEGEN LAGERE KOSTEN De jeugdhulpregio West-Brabant heeft in aanloop naar de decentralisatie jeugdzorg een aantal belangrijke uitgangspunten geformuleerd. De negen betrokken gemeenten wilden een jeugdhulpstelsel inrichten waar niet over ‘productie’ wordt gesproken, maar waar het resultaat voor ouders en jongeren centraal zou worden gesteld. Het stelsel moest daarnaast samen met het hele zorglandschap worden vormgegeven, omdat daar de kennis en kunde zit, en met kinderen en hun ouders. ‘Met elkaar zijn we gaan ontdekken wat de best passende vorm is om die visie in onze regio vorm te geven’, blikt Peter van Batenburg, strategisch beleidsadviseur van Etten-Leur terug. Bijkomend voordeel was dat de aanbieders zelf naar een ander financieringssysteem toe wilden, zegt Ruud van Andel, specialist van het Inkoop Team West-Brabant West. Een gezinssituatie is vaak zo complex dat afspraken over uurtarieven of dagdeeltarieven niet werken. ‘Het zorgveld wilde meer vrijheid in het uitvoeren van hun ambacht. Als je dat combineert met de wens van gemeenten om het resultaat centraal te stellen, kom je al snel uit op resultaatafspraken.’ Samen met jeugdhulpaanbieders zijn ‘arrangementen’ tot stand gekomen. Het gaat om een overzichtelijk aantal, voor zowel hoogcomplexe als laagcomplexe zorg. Bij de hoogcomplexe zorg wordt onderscheid gemaakt in vijf verschillende intensiteiten. ‘Het bijzondere is dat we bij de Wethouder Barry Jacobs hoogcomplexe zorg verschillende sectoren in de jeugdzorg laten samenwerken in zorgcombinaties’, aldus Van Batenburg. Het gaat vaak om gezinnen en kinderen met multi-problematiek, waarbij verschillende expertise nodig is. Professionals vanuit bijvoorbeeld de jeugd-ggz, de jeugd- en opvoedhulp en de lvb-sector (licht verstandelijke beperking) zetten samen de schouders eronder. ‘Zo voorkom je dat zorgverleners naar elkaar gaan wijzen. Ze moeten samenwerken om het kind of het gezin te helpen’, benadrukt Barry Jacobs, jeugdwethouder (VVD) van Bergen op Zoom. ‘Je Wethouder René van Ginderen vermijdt daarmee ook het traditionele productdenken. Je zoekt een maatwerkoplossing in die zorgcombinatie’, vult René van Ginderen, jeugdwethouder (CDA) van Roosendaal aan. Een ‘hoofdaannemer’ draagt de eindverantwoordelijkheid. Die krijgt het met de gemeente afgesproken bedrag voor het vooraf overeengekomen resultaat, en verdeelt het over de betrokken ‘onderaannemers’. WIRWAR Bij de laagcomplexe zorg gaat de gemeente in zee met individuele zorgaanbieders. ‘Ze moeten samenwerken om het kind of het gezin te helpen’

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 22 ACHTERGROND SOCIAAL Of beter gezegd, het gezin of de jongere, want die mogen zelf kiezen uit een aanbod van 155 aanbieders. De laagcomplexe zorg kent tien profielen met vier intensiteiten. Net zoals bij de hoogcomplexe zorg wordt de helft van het bedrag dat aan een arrangement ‘hangt’ bij de start van het traject betaald, en de andere helft als het traject is afgerond. ‘De enorme wirwar aan diagnose behandelcombinaties (dbc’s) en andere financieringsvormen, met meer dan 1.000 verschillende prijzen voor 2015, hebben we teruggebracht naar 45 prijzen’, vat Van Batenburg samen. Als een jongere of het gezin hulp nodig heeft, kunnen ze aankloppen bij de jeugdprofessional, die in elke gemeente via de lokale toegang te vinden is. Die jeugdprofessionals hebben de gemeenten ingehuurd bij de onafhankelijke stichting Spring. Deze hbo’ers gaan met het gezin en de jongere om tafel om te bekijken wat er allemaal speelt en welk resultaat moet worden bereikt. ‘We kijken dan ook eerst naar wat het gezin zelf kan, wat hun sociale omgeving kan en tot slot voor welk deel professionele hulp nodig is’, vertelt Monique Groffen, manager bij Spring. Op basis van die zorgvraag wordt een gezinsplan gemaakt, waarmee de jeugdprofessional zelf aan de slag kan en/of het gezin zelf een aanbieder kan kiezen, bij inzet van specialistische zorg. Die zorgaanbieder kijkt of hij met dat gezinsplan uit de voeten kan en kiest uit een van de arrangementen. ‘Die keuze wordt weer door onze professionals getoetst. Als zowel de jeugdprofessional, het gezin en de aanbieder akkoord zijn, kan het traject worden gestart.’ Het gezinsplan is tegelijkertijd de beschikking; de gemeente hoeft daar niet naar te kijken. De jeugdprofessional is de spin in WEST-BRABANT-WEST In de jeugdhulpregio West-Brabant-West werken negen gemeenten samen in het jeugdhulpstelsel dat het Gespreksmodel heet. Het gaat om Bergen op Zoom, Etten-Leur, Halderberge, Moerdijk, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Woensdrecht en Zundert. Zij doen gezamenlijk de inkoop, maar hebben ieder op een eigen manier de lokale toegang vormgegeven. In die lokale toegang werken de jeugdprofessionals die in dienst zijn bij de onafhankelijke stichting Spring, maar werken voor en in de gemeenten. Zij maken samen met de ouders en de jongere een gezinsplan. Op basis daarvan wordt een arrangement gekozen en een aanbieder die de hulp gaat leveren. Bij de start van het traject krijgt de aanbieder de helft van het budget; bij het bereiken van het resultaat de andere helft. Gemiddelde kosten jeugdhulp West-Brabant West 277,50 266,40 257,30 Nederland 299,60 327,00 295,00 2017 2018 2019 Complexe jeugdhulp West-Brabant West 1.414* 1.272 940 *aantallen jeugdigen 2017 2018 2019 Totaal aantal jeugdigen in zorg West-Brabant West 2.144* 3.403 4.166 *aantallen jeugdigen 2017 2018 2019 bron: brochure jeugdhulp West-Brabant West

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 ACHTERGROND 23 het web; gedurende het hele traject houdt deze de vinger aan de pols. De inrichting van het stelsel werpt zijn vruchten af, stellen de wethouders. ‘We bereiken ten eerste veel meer jongeren’, trapt Van Ginderen af. In 2017 werden ruim 2.100 jongeren geholpen door een jeugdprofessional; vorig jaar was dat gestegen naar ruim 4.100 jongeren. Bij de laagcomplexe hulp is tussen 2017 en 2019 sprake van een toename van 19 procent, en bij de hoogcomplexe hulp van een afname van 34 procent. De gemiddelde jeugdhulpkosten per inwoner daalde van 277 euro in 2017 naar 257 euro in 2019; de landelijke bedragen voor diezelfde jaren bedroegen respectievelijk 299 euro en 295 euro. TEKORTEN Denk nu niet dat de regio geen problemen met het jeugdbudget heeft. ‘Net als zo’n beetje alle gemeenten worstelen ook wij met tekorten in het sociaal domein’, benadrukt Jacobs. ‘Dat is een blijvend punt van zorg. We werken er ook hard voor om meer rijksgeld te krijgen, maar dat wil niet zeggen dat je alleen je hand moet ophouden.’ Het is dus én-én in West-Brabant-West: en inzetten op een lobby voor meer geld, maar ook het jeugdstelsel zoals dat bij de decentralisatie was bedoeld zo goed mogelijk te laten werken. En dat jeugdstelsel ging (gaat) uit van het kind centraal, van innovatie, van de ombuiging van hoogcomplexe naar laagcomplexe hulp. En daarin heeft de regio flinke stappen gezet, vinden beide wethouders, die niet aan borstklopperij willen doen, maar wel trots zijn op hetgeen is bereikt. ‘Dat de jeugdhulpkosten per inwoner zijn gedaald, heeft te maken met de beweging van hoogcomplexe zorg naar laagcomplexe zorg’, vertelt Van Batenburg. Wat ook meespeelt, is dat de jeugdprofessionals goede contacten hebben met de huisartsen; nog altijd een belangrijke verwijzer naar jeugdhulp. ‘Huisartsen kennen ons aanbod niet altijd goed. De jeugdprofessionals helpen hen daarbij, zodat de huisarts in een keer goed dan doorverwijzen’, aldus Jacobs. En dat hoeft niet altijd hoogcomplexe zorg te zijn. ‘Als je zo snel mogelijk de juiste zorg kunt leveren dan druk je die kosten.’ De innovatie wordt onder meer bereikt door het grote aantal aanbieders voor de laag‘Met een groot aantal aanbieders dwing je innovatie af’ complexe zorg die via open house zijn gecontracteerd, meent Jacobs. ‘Met een groot aantal aanbieders dwing je innovatie af.’ Hij is dan ook fel gekant tegen de plannen van minister Hugo de Jonge (VWS) die toe wil naar contracten met een beperkt aantal aanbieders, waarmee langdurige contracten worden afgesloten. ‘Wij zien dat het werkt om met veel, ook kleine, aanbieders in zee te gaan.’ Keuzevrijheid is belangrijk, vindt Jacobs, die zelfs de stelling durft aan te gaan dat marktwerking wel degelijk kan werken. ‘Het is toch geweldig dat er nieuwe aanbieders bij kunnen komen die zeggen: ik kom iets innovatiefs brengen. Met een open house zoals wij hebben, stimuleer je innovatie. Als je langdurige subsidierelaties aangaat, dood je innovatie.’ In de regio zijn grote verschuivingen zichtbaar van de oorspronkelijke, wat grotere aanbieders naar kleinere, creatieve partijen, weet Van Andel. DASHBOARD Data zijn belangrijke sturingsinstrumenten voor West-Brabant-West. De regio heeft in 2015 een kwaliteitsmonitor opgezet; ‘een inherent onderdeel van ons stelsel’, benadrukt Van Andel. ‘Ons stelsel is niet het gemakkelijkste. Je zegt als gemeente dat je alle gezinnen en aanbieders wilt leren kennen. Zo goed dat je een zorgpad voor ze kunt uitstippelen. Er ligt een grote verantwoordelijkheid bij gemeenten om daar goed op te kunnen sturen. Daarom zijn we vanaf 2015 heel veel data gaan verzamelen. Daar is een dashboard uit ontstaan waaruit je goede analyses kunt maken. Welke aanbieders bereiken sneller resultaten voor welke doelgroep, en bij welke doelgroepen gaat het minder snel. Daar kun je dan het gesprek over voeren. Sinds 2018 hebben we daar ook kwaliteitsdata aan toegevoegd. Hoe is de kwaliteit van zorg, gemeten in cliënttevredenheid en in uitvalcijfers. We hopen tegen de zomer voldoende kwalitatieve data te hebben zodat we ook daar het gesprek over kunnen voeren.’ ‘Als je zo snel mogelijk de juiste zorg kunt leveren, druk je de kosten’ Net zoals resultaatgericht financieren geen ‘afrekentool’ is, is de kwaliteitsmonitor dat ook niet. ‘Het lijkt of resultaatfinanciering een hele harde afrekening kent, maar het komt maar zelden voor dat een deel van de betaling wordt achtergehouden. We gaan liever met elkaar in gesprek’, aldus Van Andel. ‘We willen kijken waarom dingen soms wel pakken en soms niet. Elk gezin is anders. Soms hebben wij daar iets in te leren, soms heeft de aanbieder. We willen elkaar continu verbeteren. Resultaatgericht financieren is een middel om de kwaliteit te verhogen en niet zozeer een afrekentool.’ Datzelfde geldt voor de kwaliteitsmonitor. ‘Het gaat erom dat we met elkaar het gesprek kunnen voeren om te komen tot kwaliteitsverbetering.’ ‘Je moet er als gemeente zelf voor zorgen dat je achter dat stuur zit, en niet bijrijder bent’, benadrukt Van Ginderen. ‘We gebruiken de juiste tools om er alles uit te halen wat we ter beschikking hebben. We zijn er nog niet, we moeten nog finetunen, maar ik heb hoge verwachtingen van dat datamodel.’ MEER GRIP Beide wethouders stellen dat ze met het stelsel zoals dat in West-Brabant-West is ingericht, meer grip hebben gekregen. ‘We proberen zoveel mogelijk gebruik te maken van data. Met de kwaliteitsmonitor kunnen we de lengte van zorgpaden op een rijtje zetten, weten we hoe vaak kinderen in zorg komen en kunnen op basis daarvan ruwe inschattingen maken’, aldus Van Ginderen. ‘Samen met een overzichtelijk aantal zorgaanbieders en een overzichtelijk aantal zorgcombinaties kunnen we daar een bepaalde richting aan geven, tendensen in ontdekken. Dit alles geeft ons de mogelijkheid om te sturen. Als je dat niet kunt, dan lijkt het een black box. Voor ons is het minder een black box geworden.’ Maar klaar is het niet, erkennen beide wethouder volmondig. De slag naar preventie moet nog worden gemaakt. Ook willen beiden de aanpak verbreden tot het hele sociaal domein; meer integraal werken dus. Jacobs: ‘We willen ook heel graag opnieuw het gesprek aangaan met de aanbieders, de ouders en de kinderen om van hen te horen wat we nog verder kunnen verbeteren. En uiteraard willen we ook leren van mooie voorbeelden elders in het land.’

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 24 ESSAY BESTUUR FOTO: SHUTTERSTOCK FOTO: CORBIS / H.H. ESSAY ONAFHANKELIJK TOEZICHT Er zijn maar weinig regels die ook zonder professioneel en onafhankelijk toezicht zouden worden nageleefd. Mede door de groeiende invloed van multinationals als Uber, Airbnb en Facebook wordt het belang ervan groter. Waar lange tijd het idee was dat de markt vanwege zijn efficiëntie en zelfregulering het beste coördinatiemechanisme was, is volgens Lorenzo Casullo, Wino Penris en Peter Rampertaap van de Autoriteit Consument en Markt de slinger nu op de weg terug. Onder onafhankelijkheid verstaan we dat de toezichthouder, binnen zijn wettelijke mandaat, zelfstandig prioriteiten stelt en zelfstandig afwegingen maakt, bijvoorbeeld om een vermoede overtreding te onderzoeken en te bepalen welke sancties hij oplegt. Bij onafhankelijk toezicht hoort ook dat de toezichthouder zijn afwegingen, beslissingen en interventies ongekleurd en feitelijk communiceert en er verantwoording over aflegt. Maar moeten toezichthouders echt altijd onafhankelijk zijn? In principe denken wij van wel. Natuurlijk zijn er nuances. Het belang van onafhankelijk toezicht is bijvoorbeeld groter naarmate de mogelijke gevolgen van regulering, toezicht en handhaving voor de onder toezicht gestelde groter zijn. Er zijn allerlei manieren waarop een toezichthouder ‘gevangen’ kan worden (regulatory capture). Naarmate de (financiële) belangen en middelen van de onder toezicht gestelde groter zijn, is er een groter risico dat het hem lukt de toezichthouder ‘in te pakken’. Ook de actualiteit is van belang. Thema’s die regelmatig in het parlement, in raadsvergaderingen en in de pers aan de orde komen, zoals zorg, belastingontwijking, consumentenbescherming en duurzaamheid, vereisen een sterke, onafhankelijke toezichtsfunctie om oneigenlijke politieke of maatschappelijke beïnvloeding tegen te gaan. Dit geldt ook wanneer er binnen een sector een langdurige transitie gaande is, zoals bij de energietransitie en hervormingen in de zorg en bankensector. Deze thema’s vergen een toezichthouder die sterk en onafhankelijk is en tegelijkertijd ook in verbinding staat. Onafhankelijkheid zit volgens ons vooral in het DNA van de organisatie en de medewerkers. Het is vooral een cultuuraspect. Een onafhankelijke toezichthouder heeft expertise, is professioneel, onbevooroordeeld, integer, kritisch, zelfgedreven, zeker niet meegaand, heeft een maatschappelijke antenne en goede externe relaties. En in de organisatiecultuur is integriteit, kennisuitwisseling, collegiale toetsing en tegenspraak op alle niveaus vanzelfsprekend. Zowel intern als naar buiten toe is de toezichthouder transparant. Hij staat open voor ieders standpunt, weegt binnen zijn mandaat belangen af, communiceert objectief en legt verantwoording af. Daardoor is de toezichthouder professioneel, voorspelbaar, navolgbaar en verantwoordelijk. Daarmee verdient hij datgene dat absoluut nodig is om zijn werk goed te kunnen doen: gezag. Gezag geeft rust en vertrouwen, niet alleen bij politici en onder toezicht gestelden maar ook bij andere stakeholders, bijvoorbeeld consumenten en investeerders. Daarnaast is het natuurlijk van belang dat er geen hiërarchische of financiële afhankelijkheidsrelatie bestaat tussen spelers in het krachtenveld en de toezichthouder. De rechtsvorm, financieringswijze en integriteitsmaatregelen van de toezichthouder dienen oneigenlijke beïnvloeding van de besluitvorming door de wetgever, beleidsmakers, de politiek of onder toezicht gestelden zo veel mogelijk te beperken. Een zelfstandige juridische status helpt daarbij. Ook wetgeving kan regels bevatten die de onafhankelijke positie van de toezichthouder waarborgen. DREIGING Een toezichthouder heeft vaak veel macht ten opzichte van burgers en bedrijven. Dus moeten die burgers en bedrijven ergens verhaal kunnen halen als ze zich oneerlijk behandeld voelen. Beschikbaarheid en effectiviteit van rechterlijke toetsing van besluiten van toezichthouders zien wij dan ook als essentieel voor goed toezicht. De dreiging van (bezwaar en) beroep kan op zichzelf al een positieve invloed hebben op de kwaliteit en onafhankelijkheid van besluiten. In verband met de benodigde expertise hebben sommige landen gespecialiseerde administratieve rechtbanken. Soms wordt de rechterlijke toetsing beperkt tot een zuiver procedurele toetsing, zoals bij het toezicht op de energiesector in Australië. Ook de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) constateert dat onafhankelijkheid

ESSAY 25 de geloofwaardigheid bevordert van onderzoekers die zich met rampen- of crisisonderzoeken bezighouden. De OVV constateert dat onafhankelijkheid van onderzoekers af en toe extra op de proef wordt gesteld. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij politieke machtswisselingen of bij het nemen en publiceren van een belangwekkend of controversieel besluit, vooral als het besluit zich richt op een invloedrijke partij. Dit geldt vanzelfsprekend ook voor toezichthouders. Het is voor toezichthouders uiterst belangrijk om een goede reputatie te hebben bij de politiek, onder toezicht gestelden, burgers, pers en publiek. Zijn besluiten zullen dan immers gemakkelijker worden geaccepteerd en nageleefd. De keerzijde hiervan is de verleiding om besluiten niet te nemen of aan te passen om zijn reputatie te beschermen. Dat zien wij als een bedreiging voor de onafhankelijkheid van de toezichthouder. Een toezichthouder moet bereid zijn de publieke opinie tegen zich te krijgen ‘voor de goede zaak’. MULTINATIONALS We zien vier ontwikkelingen die het belang van onafhankelijk toezicht groter maken. Op de eerste plaats groeien bepaalde innovatieve bedrijven, bijvoorbeeld platforms zoals Airbnb, Facebook, Google en Uber in duizelingwekkend tempo van startup tot machtige multinational. Deze bedrijven leveren goedkope en innovatieve diensten aan veel consumenten, maar tegelijkertijd ontstaat er een afhankelijkheid van deze bedrijven en ontstaan er discussies over concurrentieverhoudingen, eigendomsrechten, privacy, belastingafdrachten en andere publieke belangen. ‘ Een toezichthouder moet bereid zijn de publieke opinie tegen zich te krijgen’ BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 26 ESSAY BESTUUR LORENZO CASULLO WERKZAAM BIJ DE AUTORITEIT CONSUMENT EN MARKT WINO PENRIS WERKZAAM BIJ DE AUTORITEIT CONSUMENT EN MARKT PETER RAMPERTAAP WERKZAAM BIJ DE AUTORITEIT CONSUMENT EN MARKT Bedrijven zijn steeds meer supranationaal georganiseerd, de wetgeving en het toezicht nog voor een groot deel nationaal. Dat maakt het toezicht complexer en vraagt om meer internationale samenwerking en om nieuwe instrumenten. De onder toezicht gestelde bedrijven zijn vaak ook enorm kapitaalkrachtig en hebben vaak een krachtige lobby. Ze hebben daarmee niet alleen invloed op de regelgeving, maar ook op de politieke en publieke beeldvorming. Dit vergt extra ruggengraat van toezichthouders. Ten tweede zien we, na de liberalisatiegolf van de jaren ’90, vooral het laatste decennium een tegenbeweging. De betrokkenheid van de politiek bij allerlei thema’s neemt toe. Het ingrijpen van de Staat bij banken die in de problemen kwamen, de gedetailleerde discussies in de Tweede Kamer, gemeenteraden en provinciebesturen over de kwaliteit van het OV en de recente hulp aan KLM zijn maar enkele voorbeelden. Ook de decentralisatie van allerlei taken in het sociale domein naar gemeenten heeft uiteindelijk geleid tot meer discussies in de landelijke en gemeentelijke politiek dan voorheen. Ook in de coronacrisis zien we nu al zeer vergaande ingrepen van de regering in de vrijheden van burgers, bedrijven en zorginstellingen. Ook zien we vormen van staatssteun ontstaan die drie maanden geleden ondenkbaar waren. Let wel, we begrijpen deze keuzes, maar we zien ook de noodzaak van toekomstbestendige, evenwichtige regelgeving en goed georganiseerd onafhankelijk toezicht. Kortom, waar eind vorige eeuw het idee was dat de markt vanwege zijn efficiëntie en zelfregulering het beste coördinatiemechanisme was, is de slinger nu op de weg terug. Ten derde is er het laatste decennium flink bezuinigd op sommige delen van het toezicht in Nederland. Dat heeft geleid tot enkele problemen die uitgebreid in de pers zijn gekomen, zoals de Fipronilcrisis en de aardgaswinning in Groningen. Voor effectief toezicht zijn institutionele onafhankelijkheid en een goed intern onafhankelijkheidsbewustzijn niet voldoende. Voldoende geld en personeel zijn ook nodig. Ten vierde zien we de laatste twee decennia een verdergaande deregulering die soms onafhankelijk toezicht lastiger maakt. Een voorbeeld is de aangekondigde Omgevingswet. Allerlei projecten waarvoor nu een vergunning nodig is, zijn straks uitsluitend meldingsplichtig. Het ex-ante toezicht (de beoordeling van de vergunningsaanvraag) verdwijnt daarmee. Het toezicht wordt nu in de regel gefinancierd uit de vergunningsleges. Doordat deze directe financiering van het toezicht straks wegvalt moeten gemeenten het toezicht financieren uit algemene middelen waarmee dit een onderwerp wordt van politieke besluitvorming. VOLDOENDE BUDGET Op het gebied van governance scoort Nederland over het algemeen heel hoog in internationale vergelijkingen, maar governance van toezicht vergt een ander type onderzoek. Daarom brengt de OESO om de vijf jaar de kwaliteit van het economisch toezicht in een geselecteerde groep landen in kaart. Voor Nederland zitten de ACM en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in de onderzoeksgroep. Onafhankelijkheid van toezicht is een van de belangrijkste kenmerken waar de OESO op let. Daarbij wordt gekeken naar twee aspecten: formele (juridische en budgettaire) onafhankelijkheid en de ‘praktische onafhankelijkheid’. Bij dat laatste gaat het meer om integriteits- en gedragsnormen voor onafhankelijkheid dan om wettelijke regels. De OESO analyseert de volgende aspecten: de relatie (en relaties) met de wetgever, beleidsministeries en de gereguleerde sector(en). De OESO beoordeelt zowel de onafhankelijke opstelling van de toezichthouder als de vraag of hij een goede en professionele werkrelatie heeft met alle stakeholders. Gelet wordt met name op bestuurs- en personeelsbenoemingsbeleid. Hoe komen benoemingen van bestuurders en (cruciale) medewerkers tot stand? En mag een medewerker bij ontslag overstappen naar een marktpartij? Ook wordt gekeken naar het beleid rondom ‘retentie’ en ‘afkoeling’, bijvoorbeeld dat nieuwe bestuurders of medewerkers (tijdelijk) bepaalde werkzaamheden niet mogen uitvoeren als dit een belangenconflict kan veroorzaken. Verder kijkt de OESO nadrukkelijk naar financiering en budget. Naarmate een toezichthouder stabielere (mits toereikende) budgetten heeft, kan hij zijn functies met meer vertrouwen uitoefenen. Daarbij let de OESO ook op de financiering van het budget. Die bestaat idealiter uit een mix van algemene middelen en bijdragen uit de markt. Verder vindt de OESO het belangrijk dat de toezichthouder zelf kan kiezen hoe hij zijn budget besteedt en hoe hij zijn inspanningen verdeelt over verschillende toezichtsgebieden. Ook moeten burgers en bedrijven volgens de OESO tegen redelijke kosten toegang hebben tot rechtspraak. Uit de meest recente indicatoren blijkt dat Europese toezichthouders in dezelfde sector niet veel verschillen in hun juridische onafhankelijkheid. Wel is het onafhankelijke toezicht in energie- en telecommunicatiesectoren sterker dan in vervoers- en watersectoren. Dit komt vooral doordat de EU-regelgeving strengere onafhankelijkheidseisen kent voor telecom- en energietoezichthouders dan voor water- en vervoertoezichthouders. De verschillen tussen sectoren en landen zitten vooral in de praktische onafhankelijkheid. LESSEN Hierboven zijn het belang van de onafhankelijkheid van toezicht en ontwikkelingen hierin beschreven. Daaruit zijn enkele lessen voor toezichthouders te trekken. Ook toezichthouders die juridisch minder onafhankelijk zijn, kunnen onafhankelijk toezicht uitvoeren door het optimaliseren van hun praktische onafhankelijkheid. Hiervoor is nodig: voldoende budget en autonomie bij de besteding daarvan, transparante benoemingen van bestuursleden en sleutelfunctionarissen en bekwame medewerkers die zelfstandig optreden, de status quo uitdagen en proactief zijn. De toezichthouder moet ook actief luisteren naar alle belanghebbenden, afgewogen beslissingen nemen en daarover verantwoording afleggen, ook publiek. Verder is toegang tot beroepsmogelijkheden erg belangrijk en moet worden gefaciliteerd. Tot slot zijn soms structurele veranderingen nodig om de onafhankelijkheid verder te versterken. Denk aan wijzigingen in de juridische structuur of in het wettelijke mandaat van de toezichthouder. *De auteurs schreven dit essay op persoonlijke titel.

BINNENLANDS BESTUUR -WEEK 20 | 2020 MICHEL KNAPEN JURIDISCH 27 Een bijzondere opsporingsambtenaar zakte drie IN DE CLINCH keer voor een tentamen en rondde daardoor zijn opleiding niet af. Hij dreigde te worden teruggeplaatst naar zijn vorige afdeling. Waarom hield de rechtbank dat tegen? BOA ZAKT DRIE KEER, HERPLAATSING DREIGT Het was kennelijk een lastig vak: drie keer zakt buitengewoon opsporingsambtenaar Dave Lenning* voor het tentamen materieel strafrecht. Eerder haalt hij wel de BOA-basis-opleiding en met dat certificaat kon hij naar een nieuwe afdeling. Daar volgt hij de BOA-plus-opleiding, met dat gewraakte strafrechtvak. Toen hij dat niet haalde (de rest van de vakken wel), dreigde terugkeer naar zijn oude afdeling – wat Lenning absoluut niet wil. Zijn leidinggevende laat hem vervolgens per brief weten wat de consequenties zijn van het niet afronden van de plus-opleiding. In die brief wijst de leidinggevende naar ‘de besluitvorming door het bevoegd gezag’ en stuurt een brief mee van de plaatsvervangend directeur van Lennings nieuwe afdeling. Daarin staat dat een BOA de plus-opleiding moet volgen, om douanekennis op te doen die is bij grensbewaking. Maar wordt de ‘diagnostische toets’ niet gehaald, dan heeft dat geen rechtspositionele gevolgen. Wel moet Lenning afspraken maken hoe hij deze de kennis alsnog eigen gaat maken. Ruim een week later stuurt de leidinggevende een nieuwe brief: in de eerste brief staat een fout. Lenning moet wél beide opleidingsonderdelen (BOA-basis en BOA-plus) met een voldoende resultaat afronden. Nu Lenning BOA-plus niet heeft behaald, voldoet hij niet aan de bekwaamheidseisen die zijn gesteld voor zijn nieuwe functie – en moet hij terug naar zijn oude functie. Daartegen gaat Lenning in bezwaar, want dit is Een nieuwe brief volgt, want in de eerste staat een fout in strijd met het vertrouwensbeginsel, beweert hij. Kijk maar naar de eerste brief van de leidinggevende: zakken leidt niet tot rechtspositionele gevolgen. Die brief heeft gerechtvaardigde verwachtingen gewekt. Slaagt zijn beroep op het vertrouwensbeginsel? Dan moet Lenning aannemelijk maken dat van de zijde van de overheid toezeggingen of uitlatingen zijn gedaan waaruit hij redelijkerwijs kon en mocht afleiden hoe deze een bevoegdheid zou uitoefenen. Ook moet zo’n toezegging aan het bevoegde bestuursorgaan kunnen worden toegerekend. Dat is ADVERTENTIE het geval indien Lenning redelijkerwijs kon en mocht veronderstellen dat degene die de uitlating deed de opvatting van het bevoegde orgaan – de staatssecretaris – vertolkte. Hier heeft Lenning een punt, aldus de rechtbank Midden-Nederland (uitspraak 28 april 2020). Volgens de rechtbank mocht Lenning aan de brief van zijn leidinggevende de gerechtvaardigde verwachting ontlenen dat het niet behalen van de BOA-plusopleiding voor hem geen rechtspositionele consequenties zou hebben – zeker nu de plaatsvervangend directeur dat had bevestigd. Die brief is trouwens wat vaag. Er wordt gesteld dat hij een ‘diagnostische toets’ moet halen, maar onduidelijk is of dat voor de basis- of de plus-opleiding geldt. Lenning had niet hoeven te begrijpen dat dit gold voor zijn plus-opleiding. Het bevoegd gezag gaat hier dus in de fout. De mededeling dat aan het niet behalen van de opleiding geen rechtspositionele gevolgen zijn verbonden, is zonder enig voorbehoud gedaan. De leidinggevenden hadden de inhoud van hun brieven vooraf op juistheid moeten controleren. Dat zij dat niet hebben gedaan, komt voor rekening van de staatssecretaris. Dat er met de tweede brief een correctie kwam, maakt dat niet anders. Kortom: Lenning mag bij zijn huidige afdeling blijven maar moet wel aan de bak alsnog de opleiding met succes af te ronden. Zijn baas moet hem een extra examenkans geven. * De naam is gefingeerd. ECLI:NL:RBMNE:2020:1647

28 ACHTERGROND SOCIAAL DOOR: ADRIAAN DE JONGE BEELD: SHUTTERSTOCK Vijf gemeenten presenteerden onlangs de resultaten van hun bijstandsexperimenten. De uitkomsten zijn wisselend. Wel stellen de gemeenten dat met een zachtere aanpak de uitstroom naar werk in ieder geval niet minder wordt. Dit vraagt wel om een wetswijziging. VERWARREND RESULTAAT BIJSTANDSEXPERIMENTEN SANCTIES OF SOFTE AANPAK: GEEN VERSCHIL Een blik op de krantenkoppen van vrijdag 1 mei, de dag dat vijf gemeenten de langverwachte uitkomsten van hun bijstandsexperimenten naar buiten brachten, geeft niet bepaald een eenduidig beeld van de conclusies. ‘Gemeenten enthousiast: bijstand met minder regels blijkt te werken’, kopte Trouw. ‘Bijstandsexperimenten Utrecht en Nijmegen geen groot succes’, concludeerde de NOS. ‘In Wageningen werkt het, in Nijmegen niet’, aldus De Gelderlander. De uitkomsten zijn dan ook, kort gezegd, ingewikkeld. Er kwam in ieder geval geen wondermiddel uit naar voren: geen van de alternatieve methoden zorgde voor overweldigende resultaten. ‘Kijk, als je een lullige criticaster bent, dan zeg je: strenge sancties of een zachtere aanpak, dat maakt dus niet uit’, zegt Maureen van der Pligt, bestuurder bij FNV Uitkeringsgerechtigden. De geteste methoden, waarbij bijstandsgerechtigden minder regels, meer begeleiding of meer mogelijkheden tot bijverdienen kregen, leidden namelijk in veel gevallen niet of nauwelijks tot hogere baankansen. Maar je kunt het ook omdraaien, benadrukt Van der Pligt: de stevige aanpak werkt dus ook duidelijk niet beter. ‘En als het dan toch evenveel kost, doe het dan maar op een menswaardige manier’, vindt Van der Pligt. Gronings wethouder Carine Bloemhoff (werk en participatie, PvdA) sluit zich daarbij aan: ‘Een aanpak op maat hoeft niet ten koste te gaan van uitstroom naar werk.’ Het is een verrassend perspectief: het gaat niet in de eerste plaats om het vergroten van de uitstroom naar werk (wat de overheid geld bespaart), maar eerst om de begeleiding van de bijstandsontvanger, en dan pas om de baankansen. Maar de wisselende resultaten (zie kader) lenen zich wel voor verschillende interpretaties. Politiek filosoof Karl Widerquist constateerde dat dat bij experimenten met het basisinkomen ook het geval was. Ondanks dat er in de twintigste eeuw vijf exBINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 ACHTERGROND 29 ‘ Het experiment heeft aangetoond dat aandacht werkt’ perimenten plaatsvonden in de VS en Canada, waaraan meer dan tweehonderd academische artikelen zijn gewijd, hebben we er weinig van geleerd, zegt Widerquist: ‘Het debat stierf uit zonder heldere overeenstemming over wat de resultaten betekenen voor beleid.’ De uitkomsten van de experimenten waren weinig meer dan een ‘politieke Rorschachtest’, concludeerde hij, waarbij de conclusie meer zegt over de beschouwer dan over hetgeen wat beschouwd wordt. AANDACHT WERKT Geldt dat voor de Nederlandse bijstandsexperimenten ook? De betrokken gemeenten lijken in ieder geval nog niet tot radicaal nieuwe inzichten te zijn gekomen. Wethouder Bloemhoff voelt zich gesterkt in de overtuiging die ze eerder ook al had, dat er meer budget nodig is voor begeleiding van bijstandsgerechtigden naar werk. Bloemhoff: ‘Het heeft aangetoond dat aandacht werkt. Dat is iets wat mensen die in het vak zitten al heel lang zeggen, maar dat moet je af en toe aantonen.’ Ook Wagenings wethouder Maud Hulshof (arbeidsmarkt, D66) is niet verrast. Voor haar bevestigt de uitkomst het ‘boerenverstand’ dat mensen meer kunnen bereiken als je ze meer aandacht en ruimte geeft. Eén van de redenen waarom de resultaten geen eenduidig beeld schetsen, is het feit dat niet alle resultaten statistisch significant zijn. Dat betekent dat de resultaten niet van toeval te onderscheiden zijn. Hoe moeten we dat interpreteren? Arjen Edzes van de Rijksuniversiteit Groningen, die het onderzoek in de gemeente Groningen begeleidde: ‘Significantie is een ingewikkeld woord in dit geval. Met zo veel diversiteit in de doelgroep is het heel ingewikkeld om significante resultaten te vinden.’ Dus kunnen resultaten, ook als ze strikt gezien niet significant zijn, toch ‘zeker de moeite van het vermelden waard’ zijn, aldus Edzes. ‘Een zuiver experimentele setting is per definitie niet mogelijk met mensen, die onderdeel zijn van een complexe leefomgeving’, schrijft het Groningse college in een brief aan de raad. Ook zijn de verschillen tussen de verschillende gemeenten verwarrend. Zo leek de ‘eigen regie’-groep in Wageningen het beter te doen dan de referentiegroep, maar die in Groningen juist slechter. Het zou een gevolg kunnen van een verschillende invulling van de onderzoeksopzet. Waar de gemeente Groningen bijvoorbeeld spreekt over het ‘volledig met rust laten van cliënten’, gaat het bij de gemeente Wageningen erom ‘mensen te waarderen in hun proactief gedrag’. Dan is het niet vreemd dat je variërende resultaten ziet, vindt Paul van der Aa, die als lector inclusieve arbeid aan Hogeschool Rotterdam onderzoek doet naar de dienstverlening van klantmanagers aan bijstandsgerechtigden. ‘Meer of minder begeleiding, of eigen regie, dat zijn containerbegrippen waarachter veel variatie kan schuilgaan. Dat vertroebelt de uitkomsten.’ INHOUD Volgens Van der Aa zouden gemeenten minder mogen kijken naar de hoeveelheid begeleiding, en meer naar de kwaliteit en de inhoud ervan. ‘Als vier klantmanagers op papier dezelfde aanpak uitvoeren, kunnen zij daar in de praktijk verschillend invulling aan geven’, weet hij uit zijn eigen onderzoek. Maar ondanks dergelijke complicaties voor het trekken van eenduidige conclusies uit de experimenten, kunnen we toch een les trekken uit het onderzoek, vindt Van der Aa. Hij ziet hij er een indicatie in dat het ‘disciplinerende en verplichtende karakter’ van de huidige aanpak niet heel vruchtbaar is. Ook universitair docent Anja Eleveld, van de Vrij Universiteit Amsterdam, die onderzoek deed naar de Participatiewet, trekt die conclusie: ‘Het is dus niet nodig om zulke waanzinnige sancties op te leggen.’ Maar ook zij plaatst kanttekeningen bij de opzet van het onderzoek. Vooral de duur van twee jaar vindt ze te kort. ‘Als mensen weten dat het maar twee jaar duurt, heeft dat echt wel effect op hoe ze handelen. Als je zo’n experiment goed wil doen, zouden er geen beperkingen in tijd aan vast moeten zitten. Ik snap dat dat heel lastig is, maar dat zou wel het beste zijn. En anders in ieder geval vijf jaar of tien jaar. Maar echt langer.’ Ook de betrokken gemeenten hadden de experimenten graag anders uitgevoerd. Wethouder Hulshof van Wageningen had bijvoorbeeld liever een langer experiment gezien: ‘Dit soort onderzoek, waar we een behoorlijke verandering verwachten, van de bijstandsgerechtigde maar ook van de klantmanager, dat heeft gewoon een langere duur nodig, voordat gedrag erin slijt en je daarvan de resultaten ziet. Twee is jaar is heel kort.’ Ook zou ze bijstandsontvangers graag meer laten bijverdienen. DRIE AANPAKKEN GETEST In de meeste experimenten werden drie nieuwe aanpakken getest. Sommige deelnemers kregen een ontheffing van de verplichting om werk te zoeken en te accepteren. Dit zou tot meer vrijheid, initiatief en eigen regie moeten leiden. In de tweede aanpak kregen bijstandsontvangers meer begeleiding vanuit de gemeente. Weer een andere groep kreeg de mogelijkheid om eigen bijverdiensten uit werk te houden. De helft van het verdiende loon, tot maximaal 199 euro per maand, werd niet ingehouden op de uitkering. De alternatieve methoden werden op twee vlakken beoordeeld; ten eerste of ze bijstandsgerechtigden aan het werk helpen en ten tweede of ze ten goede komen aan secundaire aspecten zoals gezondheid, welbevinden, zelfredzaamheid en vertrouwen in de overheid. De resultaten zijn wisselend. Mensen in de ‘eigen regie’-groep, die geen re-integratieplicht meer hadden, vonden in Wageningen en Utrecht (iets) vaker een baan, maar in andere gemeenten niet. En het bieden van extra begeleiding leidde in Wageningen, Utrecht en Deventer tot (iets) hogere uitstroom naar werk. De mogelijkheid om meer bij te verdienen leidde in Utrecht en Groningen tot verhoogde arbeidsparticipatie, maar in Wageningen dan weer niet. In sommige gemeenten waren er indicaties dat de interventies bijdroegen aan verhoogd welbevinden. In alle gemeenten waren de groepen die extra begeleiding kregen meer tevreden met de dienstverlening van de gemeente.

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 ACHTERGROND31 ‘ Dit soort onderzoek heeft een langere duur nodig’ KLEINSCHALIG EXPERIMENT Oud-PvdA-wethouder Cees Liefting weet nog hoe moeilijk het is om verdergaande experimenten te realiseren. In 2017, toen de huidige experimenten werden opgezet, wilde hij een kleinschalig experiment met een basisinkomen uitvoeren in zijn gemeente Terneuzen. Hij werd eerst door toenmalig minister van sociale zaken Jetta Klijnsma teruggefloten, en vervolgens door zijn eigen gemeenteraad. Volgens hem wijken de experimenten die wél toestemming kregen in de kern niet af van de principes van de Participatiewet, omdat ze nog steeds gericht zijn op uitstroom naar betaald werk. Terwijl dat niet voor iedereen haalbaar is. ‘Ik denk dat er ook mensen zijn die er wel bij horen, maar nooit productief zullen zijn. Daar hadden we vroeger de sociale werkvoorziening voor. Dat is door de Participatiewet allemaal weggevallen.’ COLUMN JAN VERHAGEN RISICOSPREIDING Iemand moet ooit de vraag stellen: wat zou er gebeurd zijn als niet het rijk maar de provincies of de GGD-regio’s corona hadden bestreden? Ik denk dat er dan veel minder coronadoden en intensivecarepatiënten zouden zijn geweest. Minder schade voor de economie, en minder tekorten voor het rijk en de gemeenten. Ik zal dat uitleggen. Ten eerste zouden de provincies en de GGD-regio’s bij het begin niet alle accenten op de ziekenhuizen hebben gelegd. Veel provincies en GGD-regio’s hebben namelijk maar enkele ziekenhuizen. Zij zouden daarom zeker ook aan de verpleeg- en verzorgingstehuizen hebben gedacht. Daar zouden dan veel minder dan drieduizend ouderen aan corona zijn gestorven. Ze zouden ook aan de thuiszorg hebben gedacht. En aan de huishoudelijke hulp. Ten tweede zouden de provincies en de GGD-regio’s snel elkaars goede ervaringen oppikken. Het beste voorbeeld daarvan is het beleid van de GGD-regio Groningen. Tegen het landelijke beleid in was die veel strenger met controles en testen. Het kan geen toeval zijn dat corona daar veel minder voorkomt. Die rebellie daar was geweldig. De rest van Nederland durfde die rebellie helaas niet over te nemen. Ten derde: de regionale aanpak blijkt in Duitsland te werken. Daar maakt corona minder slachtoffers dan bij ons. De bestrijding daarvan is niet in handen van de centrale regering maar van de regionale Länder. Zij konden zo beter maatwerk leveren in de balans tussen coronabestrijding en economie. Iemand moet ooit de vraag stellen: wat zou er gebeurd zijn als niet het rijk maar de provincies of de GGD-regio’s corona hadden bestreden? Zou decentralisatie een betere bestrijding van corona hebben opgeleverd? Maar zo wil ik die vraag niet formuleren. Ik ‘ Decentralisatie is risicospreiding’ zou de term ‘decentralisatie’ vervangen door ‘risicospreiding’. Ik zou dus de vraag stellen: Zou het verstandig zijn om alle letterlijk levensbelangrijke beslissingen te laten nemen door één organisatie? Wat zou er gebeuren als die ene organisatie dan foute beslissingen zou nemen? Het antwoord op die vraag hoef ik niet te geven: we zien die antwoorden dagelijks. Hadden we niet beter het risico van foute beslissingen kunnen spreiden? Natuurlijk waren er dan ook foute beslissingen genomen. Waarschijnlijk zelfs meer dan nu. Maar elke foute beslissing zou veel minder gevolgen hebben gehad – minder doden, minder schade aan economie en financiën. Voor Liefting gaat werk niet alleen om een inkomen, maar ook om toegang tot de maatschappij. ‘We moeten ons afvragen of we bereid zijn vormen van arbeid beschikbaar te stellen die misschien alleen maar geld kosten, maar waarmee we mensen wel een bepaalde menswaardigheid kunnen bieden’, aldus Liefting. Dat lijkt inderdaad de centrale vraag die de experimenten opwerpen. In hoeverre zijn we bereid te investeren in het geluk en de gezondheid van bijstandsgerechtigden, ook als de baankansen misschien niet meteen worden vergroot? Die vraag serieus nemen vergt wel wat inspanning, denkt Liefting. ‘Want wij Nederlanders vinden dat je moet werken voor je geld.’

VERANDER Hoe ziet een leefbare wereld voor onze kinderen er uit? Dit vraagt, niet alleen nu, om een andere kijk op energie, op mobiliteit, op het (her)gebruik van grondstoffen en op hoe we in de bebouwde omgeving inspelen op klimaatveranderingen. Deze vragen plaatsen wij in het hart van onze ontwikkelingen. Waarbij we vanuit ons thema ‘Gedurfde duurzaamheid’ de lat constant hoger leggen voor onszelf en onze partners. Maatschappelijke vraagstukken zien wij niet als abstracte problemen. Het zijn kansen om concrete vragen van mensen te beantwoorden. Dit vergt conceptuele denkkracht, inlevingsvermogen en vooral durf. Dan wordt visie werkelijkheid in inspirerende leefomgevingen. Wat dat voor u kan betekenen? am.nl/gedurfdeduurzaamheid AM maakt het thema ‘Gedurfde duurzaamheid’ waar in de Professor Schoemaker Plantage, een nieuw stadsdeel met uitsluitend Nul-op-de-Meter woningen in Delft.

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 ILLUSTRATIE: NICO VISSCHER VASTGOED & CORONA SPECIAL 33 DORPSHUIS EN THEATER HOE ESSENTIËLE VOORZIENINGEN TE REDDEN 34 EXPERTS AAN HET WOORD VASTGOEDBELEID IN BIJZONDERE TIJDEN 38 BIEBS NIEUWE STIJL DYNAMIEK TUSSEN DE BOEKEN 41 SPECIAL VASTGOED & CORONA SCENARIO’S MAKEN ALS BELEID PAS OP DE PLAATS Een broedende vleermuis kon nog wel eens een enkel bouwproject stilleggen. Een waarschijnlijk via het nachtdiertje verspreid virus lijkt er nu in te slagen de complete harde sector in een crisis te storten. In de special proberen we een beeld te schetsen hoe diep die crisis is, maar ook hoe de schade is te beperken. En: is alle vertraging wel het gevolg van die onzichtbare vijand?

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 34 SPECIAL VASTGOED & CORONA DOOR: MARTIN HENDRIKSMA FOTO: MARTINE SPRANGERS Dorpshuizen, sportaccommodaties en cultuurpodia vormen het dna van een stad of dorp. In veel gemeenten staan ze door de coronacrisis op omvallen. Hoe hou je essentiële voorzieningen overeind zonder er als gemeente zelf financieel aan onderdoor te gaan? HOGE VASTE LASTEN, VAAK GEEN RIJKSSTEUN DORPSHUIZEN KIND VAN DE REKENING

SPECIAL 35 Schilders voorzien het gemeentehuis van Opsterland van een nieuwe lik verf. Werk dat eigenlijk pas was gepland voor deze zomer, vertelt burgemeester Ellen van Selm, maar dat naar voren is gehaald nu het gros van haar ambtenaren thuis werkt en geen hinder ondervindt van verflucht en steigers. De schilders kunnen in het vrijwel lege gemeentehuis ongestoord hun gang gaan. Ook het gras van de ongebruikte sportvelden werd in Opsterland eerder ingezaaid dan voorzien. ‘Misschien moet het nu kinderen weer mogen sporten straks nog een keer’, lacht Van Selm. ‘Nou ja, dat hebben we er graag voor over. Het is in deze coronatijd van groot belang de lokale economie aan de praat te houden.’ Twee voorbeelden van de wijze waarop de Friese plattelandsgemeente met wat aanpassingen in haar vastgoedbeheer de coronacrisis te lijf gaat. Verder is het een kwestie van afwachten en de financiële gevolgen voor de exploitanten zoveel mogelijk proberen te beperken. ‘We hebben hier veertien dorpshuizen die allemaal de deuren hebben moeten sluiten’, zegt Van Selm. ‘Het oppervlakkige beeld is vaak dat er een paar mensen zitten te bridgen, maar de dorpshuizen hebben met hun brede scala aan activiteiten echt een spilfunctie in onze dorpen. Iedereen, van jong tot oud, komt er. Ze zijn van cruciaal belang voor de leefbaarheid.’ Met het wegvallen van alle bezoekersinkomsten raakten de dorpshuizen in Opsterland meteen aan het begin van de crisis in zwaar weer. ‘Het is financieel een fragiel netwerk’, geeft Van Selm aan. Om te voorkomen dat buurthuizen omvallen, heeft Opsterland de huurinning voorlopig opgeschort tot 1 september. Dat geldt ook voor twee lokale musea en de sportinstellingen. Daardoor loopt de gemeente deze zomer volgens haar circa twee ton aan inkomsten mis. ‘Het is uitstel van betaling, geen afstel’, benadrukt Van Selm. Door de tekorten op de jeugdzorg zit Opsterland sowieso krap bij kas en kan de gemeente zich geen nieuwe tegenvallers veroorloven. OPSCHORTEN HUUR Hoe ga je als gemeente om met de onzekerheden van de coronacrisis in relatie tot je maatschappelijk vastgoed? Veel gemeenten maken net als Opsterland van de nood een deugd door onderhoudswerk aan de nu ongebruikte gebouwen naar voren halen. Ook het opschorten van huur gebeurt massaal, al zijn de verschillen groot. Arnhem heeft ‘op dit moment’ voor 260.000 euro aan huurbetalingen uitgesteld, geeft een woordvoerder aan. In een vergelijkbare stad als Haarlem loopt de huurachterstand voor de gemeente al in de miljoenen (zie kader). Overkoepelend probleem voor vrijwel alle gemeenten is dat je met de laatste financiële ramingen vrijwel meteen alweer achter de feiten aanloopt. Er valt niet tegen de coronacrisis op te begroten. DE DRIE CORONASCENARIO’S VAN MEDEMBLIK Tijdelijk (tot oktober): Overbruggingsfinanciering • Uitstel van betaling • Coulance bij subsidies • Maatwerk bij kritieke toestanden • Handreikingen om hoofd boven water te houden Langdurig (tot einde jaar): Liquiditeitssteun • Niet innen lokale belastingen • Niet innen van huur • Leningen met langetermijnafspraken Aanhoudend (minimaal tot volgend voorjaar): Crisismaatregelen • Mogelijkheid tot kwijtschelding of omzetting naar subsidie ‘ Het is uitstel van betaling, geen afstel’ Directeur Ingrid de Moel van Bouwstenen voor sociaal, een landelijk netwerk rond maatschappelijk vastgoed, herkent de worsteling. Ze ziet echter ook voorbeelden van gemeenten die al een eind op weg zijn in een gestructureerde aanpak. Ze roemt het stappenplan van Alphen aan den Rijn (dat via een gemeentelijk steunfonds 2,5 miljoen euro voor sport, cultuur en welzijn wil vrijmaken) en ook de brede aanpak van Medemblik. DICHT Het dorpshuis De Lytse Jonker in Jonkerslân (Opsterland) is gesloten Alle negentig maatschappelijke organisaties in die laatste, Noord-Hollandse gemeente kregen eind maart een vragenlijst toegestuurd. Zij moesten aangeven hoe hard ze door de crisis werden geraakt en welke ondersteuning zij noodzakelijk achten. Op datzelfde moment brachten gemeenteambtenaren de rijksregelingen in kaart waar de Medemblikse organisaties wellicht een beroep op zouden kunnen doen. Er kwam geen rooskleurig beeld uit het onderzoek, maar het viel de gemeente ook niet tegen. Er waren in Medemblik in elk geval geen maatschappelijke organisaties die op omvallen stonden. De meeste ondervonden dat door het afblazen (of uitstellen) van activiteiten ook de kosten terugliepen. En voor wie dat niet gold, boden de landelijke steunmaatregelen vaak uitkomst. STERKE VERSCHILLEN Wel bleken er sterke verschillen te bestaan tussen de diverse sectoren. Bibliotheek, theaters en muziekscholen draaien in Medemblik voor een belangrijk deel op vrijwilligers. Hun inkomsten uit contributies of abonnementen lopen veelal door. Dat geldt ook voor de verenigingen die de sportaccommodaties uitbaten: zij lopen horeca-inkomsten mis, maar die vormen een beperkt deel van hun begroting. Bij de Medemblikse musea wreekt zich dat die sterk leunen op kaartverkoop. Juist in het voorjaar beleven ze een piek in hun bezoekersstroom, wanneer veel dagjesmensen naar de historische havenstad afreizen. Die inkomsten vallen nu weg. Behalve de musea hebben – net als in Opsterland – vooral de Medemblikse dorpshuizen het zwaar. Die zijn relatief veel geld aan huisvesting en personeelskosten kwijt. Daar staan nu geen inkomsten uit activiteiten tegenover. Daarbij ervaart Medemblik dat lang niet alle dorpshuizen voor rijkssteun in aanmerking komen. Die wordt namelijk bepaald door hun SBI-code. Is die code ‘café’ dan valt het BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020

INGEZONDEN MEDEDELING

SPECIAL 37 hun volledige programmering opstarten en onder welke voorwaarden? Het is in nevelen gehuld, al lijkt verder uitstel aannemelijk. DRIE SCENARIO’S dorpshuis onder de rijksregeling voor de horeca. Maar is die ‘beheer van onroerend goed’, dan komt het rijk niet over de brug. Ja, die SBI-codes … Ook in Opsterland kennen ze het probleem. Namens de P10, de organisatie van plattelandsgemeenten waarvan ze voorzitter is, drong burgemeester Van Selm er recent bij minister Wiebes op aan dorpshuizen standaard deel te laten uitmaken van de Tegemoetkoming Schade Covid19. ‘Juist na de crisis zal er veel behoefte zijn aan laagdrempelige mogelijkheden voor ontmoeting en contact’, schrijft de P10 aan de minister. ‘Natuurlijk proberen wij als gemeenten – daar waar mogelijk – ondersteuning te bieden aan onze dorpshuisbesturen. Helder is echter ook dat onze financiën beperkt zijn.’ ‘Na de crisis.’ Niemand weet vooralsnog wanneer dat zal zijn. Kunnen na de zomer de theaters voor meer dan honderd bezoekers open? Mogen de dorpshuizen en musea dan ‘ JE LOOPT STEEDS ACHTER DE FEITEN AAN’ ‘Het is elke week anders. Je loopt in de coronacrisis voortdurend achter de feiten aan‘, verzucht Haarlems afdelingsmanager vastgoed Martin Vos. Zijn gemeente volgt de landelijke richtlijn en geeft huurders van gemeentelijk vastgoed tot en met juni uitstel van betaling. ‘Haarlem heeft jaarlijks zo’n 19 miljoen euro aan huurinkomsten. Dus die drie maanden uitstel schelen ons bijna 5 miljoen.’ De kans is groot dat die overbruggingsperiode binnenkort tot 1 oktober moet worden verlengd. Dat betekent dus weer 5 miljoen. En dan ben je er volgens Vos nog lang niet. ‘Als je drie maanden later een auto koopt, maakt dat voor een garagehouder een beperkt verschil. Maar mensen gaan, als dat straks weer kan, niet ineens twee keer zo vaak naar theater. De podia blijven daardoor met een inkomstengat over de huidige periode zitten.’ Inmiddels is Haarlem de consequenties van corona voor de lopende jaarrekening en de begroting van 2021 aan het doorrekenen. ‘De cultuurpodia en de buurthuizen behoren tot het dna van de stad. Zoiets wil je overeind houden.’ Een gemeentelijke taskforce onderzoekt per beleidsdomein welke voor volgend jaar geplande uitgaven kunnen worden doorgeschoven. ‘Moet al het voor 2021 voorziene onderhoud aan wegen ook dat jaar worden uitgevoerd?’, geeft Vos als voorbeeld. Het bracht Medemblik ertoe drie scenario’s uit te werken, gebaseerd op de ramingen van het Centraal Planbureau. In het beste geval zijn in de loop van het najaar de contactbeperkingen voorbij. In de andere twee scenario’s blijven de restricties het hele jaar van kracht of – in de slechtste situatie – zelfs tot volgend voorjaar (zie kader vorige pagina). De scenario’s vormen de leidraad voor het noodfonds dat maatschappelijke organisaties in Medemblik het komende halfjaar overeind moet houden. Het college wil daarvoor een bedrag van 650.000 euro vrijmaken. Vooral de welzijnsaccommodaties en de vijf musea kunnen zo worden bediend: voor beide clusters is een bedrag van 250.000 euro geraamd. Dat is gebaseerd op de terugloop van inkomsten bij de betreffende instellingen, die vervolgens gecorrigeerd op verleende rijkssteun en afnemende kosten. Voor de sportaccommodaties bedraagt het noodfonds 100.000 euro. De rest van de zesenhalve ton bestaat uit een reservering voor jeugdvoorzieningen (10.000 euro) en voor een gemeentelijk coronaloket dat de ontwikkelingen voor alle organisaties volgt en met hen overleg voert (40.000 euro). Er zitten geen schotten tussen de bedragen. Mochten de musea meer geld nodig hebben en de dorpshuizen minder, dan kan aan de verhoudingen worden gesleuteld. Medemblik hoopt dat het noodfonds voor dit jaar volstaat. Mocht de coronacrisis langer aanhouden, dan overweegt de gemeente financiële steun in de vorm van leningen aan de betreffende instellingen. ‘Normaliter is het uitgangspunt dat de gemeente geen leningen verstrekt’, staat in de corona-inventarisatie van het college, ‘maar in deze uitzonderlijke situatie is gekozen om dit wel te doen.’ Ook al is het bepaald niet zeker dat het uitgeleende bedrag kan worden terugbetaald. ‘Aan de hand van het complete overzicht van de geboden ondersteuning door de gemeente, zullen leningen mogelijk worden kwijtgescholden of worden omgezet naar een subsidie.’ INVENTIVITEIT Met het voortduren van de coronacrisis ziet Ingrid de Moel de inventiviteit van uitbaters van gemeentelijk vastgoed toenemen. ‘Sommige buitensporten mogen nu weer plaatsvinden, ook in beperkte groepen. Wie weet kunnen sportlessen die voorheen in een gymzaaltje werden gegeven, nu naar buiten worden geplaatst. Ik hoor ook verhalen van theaters die onderzoeken of voorstellingen in de openlucht mogelijk zijn.’ Zijn gemeenten eigenlijk al bezig hun maat‘ Er valt niet tegen de coronacrisis op te begroten’ schappelijk vastgoed ‘anderhalvemeter-proof’ te maken? ‘Dat hebben we nog niet gedaan’, geeft Carlo van der Borgt van de gemeente Arnhem aan. ‘Maar dat zullen we wel gaan doen als dat nodig is.’ Ook in Opsterland betreft de onderhoudsbeurt van het gemeentehuis vooralsnog uitsluitend gepland werk. ‘We schuiven hooguit wat met bureaus om meer afstand te creëren’, zegt Van Selm. ‘In de dorpshuizen voeren we nog geen veranderingen door. Stel dat een exploitant in overleg met ons al allerlei maatregelen neemt en je moet hem daarna teleurstellen dat het op grond van rijksbeleid nog niet mag – dan ben je eigenlijk nog verder van huis. Hoe moeilijk dat soms ook is, we houden ons aan de landelijke richtlijn. En dat betekent voorlopig dus nog even afwachten.’ BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020

38 SPECIAL VASTGOED & CORONA DOOR: MARTIN HENDRIKSMA EN MICHIEL MAAS FOTO: JILMER POSTMA / ANP De coronacrisis heeft verregaande gevolgen voor het vastgoedbeleid van gemeenten. Uitstel van huur leidt tot gaten in de begroting. Wellicht is herinrichting nodig van gebouwen. Vier experts spreken zich uit. TIPS VAN EXPERTS MAATSCHAPPELIJK VASTGOED CREATIEF MET CORONA ‘DENK IN SCENARIO’S’ Onzekerheid lijkt het enige wat zeker is in coronatijden, zegt directeur Marjon van Vilsteren van SRO. Haar organisatie is specialist op het gebied van het beheer en onderhoud van gemeentelijk vastgoed en de exploitatie van sportaccommodaties. Van Vilsteren ziet bij gemeenten een wisselend beeld. Veel maken allereerst van de coronanood een deugd. Zij halen het voor de zomer (of later) geplande onderhoud naar voren, nu er tijdelijk toch geen zwemmen of andere sportactiviteit plaatsvindt. Kansen tot upgrading, verduurzaming en renovatie worden verzilverd. Voor de middellange termijn raadt Van Vilsteren gemeenten aan om uiteenlopende scenario’s te maken voor het beheer en het uitbaten van het eigen vastgoed. ‘Wanneer en onder welke voorwaarden kunnen straks de gymzalen, sporthallen en zwembaden weer worden gebruikt? Welke aanpassingen zijn er nodig in de logistiek om de anderhalvemetersamenleving mogelijk te maken? Ik ga er voorlopig niet vanuit dat we onze sportaccommodaties op grote schaal moeten herinrichten.’ Gezond verstand en heldere bezoekersinstructies voor de interne routing zouden volgens haar kunnen volstaan. ‘Dat vereist aanpassingen van ons en van gemeenten, maar ook gebruikers moeten wellicht geholpen worden hun sporten beweeggedrag aan te passen aan de nieuwe omstandigheden. We zijn intensief bezig om scenario’s uit te werken. In nauw overleg met gemeenten en sportverenigingen wordt bekeken wat de consequenties zijn voor bezettingsgraden van binnensportaccommodaties. En ook: hoe om te gaan met het toelaten van ouders en kinderen.’ ‘TIJD VOOR BEZINNING’ ‘Ik lees overal dat de coronacrisis voor gemeenten ingrijpende financiële gevolgen heeft en dat de lokale energietransitie daardoor weleens vertraging zou kunnen oplopen’, zegt Richard Luigjes. ‘Ik zou zeggen: gebruik dat uitstel om eens goed na te denken over het beheer van je maatschappelijk vastgoed. Welke panden heb je op termijn nog nodig en voor welke functie? Welke kun je gezien de verwachte ontwikkelingen in de omgeving eigenlijk beter afstoten? Tijd voor bredere bezinning.’ Als manager fondsontwikkeling bij Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn) zit Luigjes bij veel gemeenten aan tafel. Aan duurzame ambities voor het eigen maatschappelijk vastgoed geen gebrek, merkt hij. ‘Maar dat blijft dan meestal beperkt tot een paar zonnepanelen op het dak of de aanschaf van ledverlichting. Maak je vastgoed toekomstbestendig. In de gemeente Gooise Meren doen we nu een pilot. Dat betreft onder meer een lokaal pand, dat beschikt over een enorme, weinig efficiënte ontvangsthal. Onderzocht wordt hoe die hal beter kan worden gebruikt.’ Luigjes merkt veel gemeenten in het beheer van hun maatschappelijk vastgoed nogal behoudend zijn. ‘Ze doen wat we altijd deden.’ Juist in crisistijden zou je volgens hem in de kosten van de exploitatie kunnen snijden door de oprichting van een energy service company (esco), waarbij ook het bedrijfsleven (bouwkundige bedrijven, de installatiesector) aandeelhouder kan worden. ‘Wij denken graag mee over contractvorming, financiering en het monitoren van de energieprestaties in het gerenoveerde vastgoed. Dat voorkomt dat elke gemeente opnieuw het wiel moet uitvinden.’ Dergelijke processen duren volgens Luigjes nu vaak zomaar twee, drie jaar. ‘Je moet als gemeente afscheid nemen van je bestaande beleid. Dat is een ingrijpend proces. Maar nu er met Gooise Meren een schaap over de dam is, verwacht ik er meer.’ ‘HYBRIDE MODEL IS AANSTAANDE’ Veel gemeenten hebben de overgang naar een digitale werkomgeving vanwege corona snel voor elkaar gekregen, vindt directeur Michiel Otto van adviesbureau HEVO. Maar om de kantoren aan te passen aan een nieuwe situatie moet er nog veel gebeuren. ‘Je moet bij de gevolgen van de crisis eigenlijk naar drie aspecten kijken. Ten eerste is er de gemeentelijke dienstverlening: de balie, de vergunningen. Daar werd al veel digitaal afgehandeld, en dat gaat nu in een stroomversnelling komen. Ten tweede is er het gemeentebestuur en de raad. De mogelijkheden om dit digitaal te faciliteren zijn er inmiddels, maar hoe houden we die openbaarheid en het publieke domein in stand? Als laatste hebben we de ambtelijke organisatie. Kort gezegd: iedereen zit nu thuis. Het is opvallend hoe snel gemeenten die slag hebben kunnen maken. BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020

SPECIAL 39 EERDER RENOVEREN Onderhoud aan het zwembad van Surhuisterveen Dat merken we zelf ook in onze contacten. In sommige gemeenten konden we zelfs de dag na het afkondigen van de quarantaine naadloos verder. Maar de vraag is hoe we straks omgaan met de anderhalve meter op de werkvloer. Waarschijnlijk kiezen veel gemeentelijke organisaties toch voor een hybride model: thuiswerken en aanwezig zijn op kantoor afwisselen. En dat is denk ik, ook na de coronacrisis, waar veel organisaties naartoe gaan: meer digitale middelen, meer werken vanaf een andere locatie en een kantoorruimte die daar geschikt voor is. Sommigen pleiten ervoor om afgesloten kantoortjes van vroeger weer terug te brengen, maar daar geloof ik niet in. Dat gaat echt niet gebeuren. Of dit gevolgen heeft voor het ontwerp van nieuwe gebouwen of bij aanbestedingen is nog niet duidelijk. Inmiddels adviseren we wel om bij een plan van eisen een zogenaamde corona-paragraaf mee te nemen, om eventuele aanpassingen te kunnen doen voor soortgelijke situaties.’ ‘TEKORTEN ZIJN ONVERMIJDELIJK’ Gemeenten zijn beter voorbereid op financiële tegenvallers dan bij de vorige crisis. Maar uiteindelijk zal een crisis tekorten in de begroting veroorzaken, zegt Maarten Pullen van BBN adviseurs. ‘Na de crisis van tien jaar geleden zijn er duidelijke afspraken gemaakt over de financiële risico’s bij gebiedsontwikkeling. Gemeenten moeten die risico’s meecalculeren. Ze moeten een buffer hebben als een project voor langere tijd wordt uitgesteld. Dat betekent best veel: sommige gemeenten hebben wel tien of vijftien gebiedsontwikkelingsprojecten lopen. We moeten goed kijken naar de eerste tekenen in de woningbouw: projectontwikkelaars die grond afnemen worden terughoudender, rendementen staan onder druk. Uiteindelijk heeft dat effect op de financiën van de gemeente en gaat de rekening komen. Er zullen projecten stilvallen en tekorten op de begroting ontstaan. Er is wel een verschil met de vorige crisis: woningbouw staat nog steeds bovenaan de agenda. Dus de overheden en het rijk zullen sneller bereid zijn te blijven investeren. Of de bouw van gemeentelijk vastgoed wordt uitgesteld is nog niet duidelijk. Maar ik denk dat dat wel gaat gebeuren. Het probleem is dat gemeenten minder mogelijkheden hebben om te schuiven in hun vastgoedportefeuille. Die is fors gekrompen sinds de vorige crisis, omdat gemeenten daarna veel leegstaande gebouwen hebben verkocht. Daardoor is het vet op de botten nu wel weg. We gaan in veel gemeenten discussies krijgen over het openhouden van het zwembad, de sporthal of de bibliotheek.’ BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020

Congres ICT en Overheid 2020 De praktijk van Common Ground De Common Ground ontwikkelingen zijn in volle gang. Diverse gemeenten hebben cases lopen die met de Common Ground principes werken. Maar wat zijn nu de lessen uit de praktijk? Hoe komen we tot invoer van Common Ground? Waar staan we nu en welke weg moeten we nog gaan? Vragen die tijdens dit congres aan bod komen zijn: • Waar staan we met Common Ground? • Wat heeſt het tot dusver opgeleverd? En wat zijn de knelpunten en uitdagingen? • Wat zijn voorbeelden van praktijkcases en wat werkte daarbij wel en wat niet? • Hoe houd je grip op Common Ground projecten. Hoe laat je de transitie zo soepel mogelijk verlopen? En hoe verklein je hierbij de kans op budgetoverschrijdingen? • Wat is de rol van de leverancier? Meer informatie op ictenoverheid.nl 8 oktober 2020 kasteel De Schaff elaar Barneveld

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 DOOR: ANKA VAN VOORTHUIJSEN FOTO: ERIK VAN ‘T WOUD / H.H. VASTGOED & CORONA SPECIAL 41 Gemeenten hebben de laatste tien jaar bijna 20 procent minder uitgegeven aan hun bibliotheken. Een zorgelijke ontwikkeling, rapporteerde de Raad voor Cultuur eind februari. Tegelijk werden in tal van grotere steden spectaculaire nieuwe bibliotheekgebouwen omarmd door het publiek. Is er een succesrecept? BIBLIOTHEKEN SUCCESVOL MET BREDERE ROL DE BESTE BIEB IS GÉÉN BIEB GEEN OPENING Een dag voor de opening moest de nieuwe Utrechtse bibliotheek dicht Forum Groningen kreeg de eerste drie maanden na de opening in eind november één miljoen mensen over de vloer. De bieb, die vier van de elf verdiepingen van het gebouw in gebruik heeft, won in diezelfde periode maar liefst tweeduizend nieuwe leden. Het spectaculaire Forum is een ontwerp van NL Architects en brengt nieuw leven in een voorheen verloederd stuk van de binnenstad. In het verzamelgebouw zitten behalve de bieb onder meer ook de VVV, een bioscoop met vijf zalen, een restaurant, een panorama-dak, een stripmuseum en diverse kleinere horecapunten. Er is continu reuring, zeven dagen per week, van negen uur ’s ochtends tot half één ’s nachts, als de laatste film is afgelopen. Hoe verklaart directeur Dirk Nijdam het succes? ‘Wij doen ons best om niet typisch een bibliotheek te zijn. Dit moet een plek zijn waar je als Groninger wilt komen. Mensen komen hier een biertje drinken, gaan naar de film, lenen of lezen een boek en halen koffie. Er is hier altijd wat te doen: een koor in de hal, een quiz op de tribunetrappen.’ Natuurlijk weet hij niet of het succes beklijft, maar dit is echt een leuke en levendige plek in de stad, zegt Nijdam. ‘Het is hier cool. Het stikt hier van de jongeren en studenten.’ Dit is voor de stad Groningen een goede formule, zegt hij. ‘We hebben voordat we hier gingen bouwen overal rond gekeken en aan cherry-picking gedaan. De bibliotheek van Aarhus (Denemarken) was een voorbeeld voor ons: daar staan veel boeken maar er is ook altijd dyna

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 42 SPECIAL VASTGOED & CORONA miek, dat hebben we overgenomen. Ik denk dat een bibliotheek een hybride organisatie moet zijn. Maar afhankelijk van de plek in het land en het gebouw, ziet dat er overal anders uit. Je kunt dit niet kopiëren.’ BUURTHUIS ‘De bibliotheek is een buurthuis geworden en gaat breiend en hakend ten onder’, schreef de Volkskrant eind februari. Toen de chef boeken voor het eerst sinds dertig jaar weer eens fysiek in de bibliotheek kwam, constateerde zij dat ‘de tempel van wijsheid’ een andere gedaante had aangenomen. ‘Mij werd hulp aangeboden bij het vinden van een nieuwe baan, het doen van belastingaangifte, er was een inloopspreekuur om te leren omgaan met internet en een middag troostdekentjes breien voor zieke kinderen.’ Enigszins gechargeerd, vindt Dirk Nijdam. ‘Maar deels klopt het. De bieb is er allang niet meer alleen voor het lenen van boeken. De maatschappelijke rol van de bieb wordt steeds belangrijker. Het is geen breien in het buurthuis, maar als bibliotheek maak je wel zaken toegankelijker voor mensen. Het is onze taak om inhoud toevoegen aan het sociale domein. Dat betekent in elke bieb iets anders.’ Naast de centrale vestiging in het Forum heeft Groningen ook nog acht wijkfilialen. ‘Die staan dicht bij de mensen, kunnen bijvoorbeeld veel betekenen voor mensen met een taalachterstand of voor digibeten.’ Ook in Tilburg is de hoofdvestiging van de bieb een hotspot. Een voormalige werkplaats van de NS werd getransformeerd tot LocHal, een imposant en industrieel boekenpaleis dat in 2019 door het publiek tot mooiste gebouw van Nederland en door de architectuurwereld tot World Building of the Year werd uitgeroepen. Ook dit is een multifunctioneel gebouw met horeca, zaalverhuur (Seats2meet), labs en werkplekken, maar het is vooral een bibliotheek. De bieb baat het stadscafé zelf uit. Directeur Peter Kok: ‘Horecaondernemers wilden beperkte openingstijden, van twaalf tot zes. Wij willen dat je hier terecht kunt als de bieb open is: van acht uur ‘s ochtends tot tien uur ’s avonds. Ook tijdens niet-rendabele uren. We doen het nu zelf want de toegankelijkheid als plek van ontmoeting staat centraal. We maken geen winst maar draaien quitte.’ Continu lopen er mensen in en uit. Kok: ‘De LocHal is een huiskamer voor iedere Tilburger. Ook thuisloBOEKENPALEIS De Tilburgse LocHal werd uitgeroepen tot World Building of the Year ‘We zijn overal gaan samenwonen, met steeds andere partners’ zen komen hier voor een kop koffie, het opladen van hun telefoon of voor een gratis en schone wc. Zolang iemand geen overlast veroorzaakt is ‘ie welkom.’ Naast de LocHal, heeft de bibliotheek Midden-Brabant nog veertien andere filialen, in en buiten Tilburg. Die zijn allemaal overeind gebleven, ondanks serieuze bezuinigingen een paar jaar geleden, zegt Kok. Wat is de succesformule in Midden-Brabant? Kok: ‘We hebben een vernieuwingsslag gemaakt. We zijn van uitleenbieb getransformeerd in een programmeerbieb. In 2019 zijn er meer dan drieduizend activiteiten georganiseerd met honderden lokale samenwerkingspartners. We zijn ook een huiskamer en ontmoetingsplek waar je je kunt ontwikkelen en laten inspireren.’ WAKKER GESCHUD De bezuinigingen hebben iedereen wakker geschud, zegt Kok. ‘Overal in het land heeft de bibliotheek zichzelf opnieuw uitgevonden. En overal ziet dat er anders uit.’ Hoe heeft dat in zijn regio uitgepakt? ‘Wij hebben alle stand alone vestigingen opgeheven. We zijn overal gaan samenwonen, met steeds andere partners. Dat is moeilijk: je levert vierkante meters in, moet personeel en functies gaan delen, maar de vaste lasten zijn een stuk gedaald en de openingstijden van de bieb zijn overal verruimd.’ De kleine vestiging in Moergestel die nog maar zestien uur per week open was, deelt nu een ruimte in het dorpshuis met de Rabobank. Nu is de bibliotheek 68 uur per week open. In Kaatsheuvel zit de bieb in een pand met het theater en de gemeente. Kok: ‘We hebben vaak service en zelfserviceuren: dan is een paar uur per dag bibliotheekpersoneel aanwezig. De overige uren wordt er toezicht gehouden door een van de samenwoonpartners.’ In een Tilburgse achterstandswijk zijn veel activiteiten voor laaggeletterden en is een ‘meelees-club’ erg populair. In het welvarender Berkel-Enschot is het filosofie-café van de bieb een enorm succes. Vroeger was elke bieb in Nederland hetzelfde, zegt Kok: beperkte openingstijden, boekenkasten, een balie en veel stilte. Nu is elke bieb anders. Ton van Vlimmeren is directeur van de bibliotheek in Utrecht. Die zou 13 maart open gaan, in het fantastisch verbouwde voormalige rijksmonumentale postkantoor aan de Neude, midden in het historische centrum (zie kader). Al voor de opening waren er honderden aanvragen voor rondleidingen door het bijzondere gebouw. Ook in Utrecht is er een groot verschil tussen de centrale vestiging (met brasserie, stadscafé, filmzaal en auditorium) en de twaalf wijkvestigingen in de stad. Van Vlimmeren: ‘De wijkfilialen hebben een belangrijke functie op het educatieve vlak, zoals hulp bij inburgering en taalbevordering.

, FOTO: JORDI HUISMAN / H.H. BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 SPECIAL 43 In het centrum hebben we een meer culturele programmering, waarbij we samenwerken met stedelijke en landelijke culturele, educatieve en maatschappelijke partners.’ STERK VERANDERD Veel bibliotheken zijn sterk veranderd, zegt Erna Staal, directeur van de bibliotheek in Gouda. Tien jaar geleden had ze er niet over gepeinsd om directeur van een bieb te worden (‘veel te stil’) , maar ze is het sinds drie jaar wél en met veel plezier. ‘Vroeger was de bieb een uitleenfabriek met af en toe een lezing van een auteur. Nu is er altijd wat te doen.’ De hoofdvestiging van Gouda zit – met het streekarchief, een drukkerswerkplaats, een restaurant en een vr-bedrijf – in een voormalige chocoladefabriek. ‘De bieb is zo veel meer dan boeken lenen en lezen. We zijn sparringpartner voor het onderwijs, we bestrijden laaggeletterdheid, we organiseren politieke debatten; dan zit hier zó driehonderd man binnen. We betekenen veel voor de gemeenschap hier, we helpen mensen om mondige burgers te worden, op allerlei manieren. Door hen te informeren, maar ook door bijvoorbeeld een filosofieworkshop te organiseren rond het thema ‘hoe te falen’.’ Je moet je activiteiten afstemmen op de lokale gemeenschap, benadrukt Staal. ‘Gouda is geen studentenstad en we zijn ook geen buurthuis met breiochtenden. Taal is de basis van al onze activiteiten. We zijn als bibliotheek een neutrale afzender, we zijn er voor iedereen, ongeacht denominatie, kleur of opleiding en er is absoluut géén drempel. Bibliothecarissen staan als beroepsgroep bovendien als zeer betrouwbaar te boek. De Chocoladefabriek is voor jong en oud een geliefde plek.’ Ton van Vlimmeren: ‘In onze maatschappij bevindt de stationshal zich achter poortjes. De kerken zijn gesloten, de buurthuizen zijn wegbezuinigd. Maar er blijft behoefte aan plekken die niet commercieel zijn, waar je bij elkaar kunt komen en onder de mensen kunt zijn. Dat zijn de bibliotheken.’ BASISVOORZIENING De Raad voor Cultuur noemt de openbare bibliotheek in haar rapport ‘Een bibliotheek voor iedereen’ een basisvoorziening. Maar 16 van de 355 Nederlandse gemeenten hadden in 2019 geen eigen bibliotheek meer. De raad wil dat gemeenten weer verplicht EN TOEN KWAM DE CORONA De gehuurde statafels en het glaswerk stonden klaar voor de feestelijke opening van de nieuwe Utrechtse bibliotheek op 13 maart. Maar daags daarvoor bleek in de namiddag dat het feestje niet door kon gaan. De nieuwe hoofdvestiging van de Utrechtse bieb op de Neude was tot afgelopen maandag fysiek gesloten. Wat zijn de financiële en personele consequenties van het uitstel van de opening? Directeur Ton van Vlimmeren: ‘We zijn na de persconferentie van Rutte meteen in actie gekomen om de financiële schade zoveel mogelijk te beperken: geluidsinstallatie, huurstoelen, optredens: alles afzeggen. De affiches, de campagne: je kunt maar één keer het momentum creëren om feestelijk en groots te openen. Die investeringen, dat geld, dat is weg. Een financiële strop, maar vooral: een hele grote kater.’ De Utrechtse bibliotheekfilialen zijn klaar voor de anderhalvemetersamenleving. Net zoals in de supermarkten staan er pijlen op de vloer en is er een beperkt aantal mandjes voor een beperkt aantal bezoekers tegelijkertijd. ‘De ironie is natuurlijk dat we deze bieb hadden ingericht om zoveel mogelijk studieplekken te creëren: nu moet driekwart van de stoelen er weer uit.’ Van Vlimmeren: ‘Het protocol is al weken klaar en goedgekeurd door het ministerie. Boekhandel Broese die bij ons in het pand zit, mocht al eerder open. De Ikea en de supermarkten ook. Is een Ikea belangrijker dan een bibliotheek?’ Naast het online e-boeken aanbod verzorgde de bieb de afgelopen weken podcasts, workshops en optredens, discussies en talkshows via Zoom. Ook is er een afhaalbieb en worden er boeken aan huis gebracht bij senioren. En er is in bibliotheken hulp voor kinderen uit kwetsbare gezinnen. De 165 medewerkers en flexkrachten van de Utrechtse bieb krijgen doorbetaald en werken vooral vanuit huis. ‘We kijken waar we kunnen besparen op bijvoorbeeld beveiliging en schoonmaak. Maar het feit dat de maatregelen steeds maar een paar weken vooruitkijken, maakt het voor ons moeilijk.’ De huur van de twee horecazaken (café en brasserie) in de bibliotheek is even opgeschort. ‘We willen niet dat die liquiditeitsproblemen krijgen en omvallen.’ Uiteraard levert de bieb dit jaar niet de verwachte prestaties qua dienstverlening en inkomsten. ‘Onze grootste inkomstenbron is de gemeentelijke subsidie. Gemeenten hadden het al moeilijk vanwege de decentralisatie. De economische gevolgen van deze crisis brengen ongetwijfeld nieuwe bezuinigingen met zich mee. Die staan op gespannen voet met het advies van de Raad voor Cultuur, de oproep tot een leesoffensief en de teruglopende leesprestaties van Nederlandse kinderen. Dat wordt een spannende afweging.’ worden een bieb te hebben, of, als het echt niet kan, samen te werken met een buurgemeente. Gemeenten maken keuzes, ook omdat de financiën zwaar onder druk staan, bijvoorbeeld door de decentralisatie van de jeugdzorg, ziet Dirk Nijdam. ‘Het is een politieke keuze, vaak tussen appels en peren: sluiten we de bieb of het zwembad? Ik merk dat de bieb soms niet op het netvlies van bestuurders staat. Je moet als bibliotheek wel laten zien wat je doet, geen stilstaand water zijn. Laat zien wat je toevoegt, meng je in het maatschappelijk debat, zorg dat je niet alleen in de cultuurhoek zit.’ Een motie van PvdAKamerlid Asscher regelde tijdelijke financiële steun voor probleembiebs. Van Vlimmeren: ‘Maar met incidenteel geld houd je zo’n voorziening niet overeind.’ Zowel in Utrecht als in Groningen en Tilburg heeft de politiek zich uitgesproken voor behoud van alle vestigingen en komen er voorlopig geen bezuinigingen op de openbare bibliotheek. Nijdam: ‘Uit dit gebouw spreekt ook politiek commitment. Je kunt de komende jaren niet zeggen: we gaan filialen sluiten. Dan roept iedereen: dat Forum was een prestigeproject. We hebben dit met z’n allen gedaan en daarmee gezegd: we vinden de bibliotheek belangrijk.’ ‘De gemeente Tilburg heeft veel geld gestopt in de LocHal’, zegt directeur Peter Kok. ‘Maar ik hoef niemand tegenwoordig nog uit te leggen wat de toegevoegde waarde van een bibliotheek is. Dat voel je als je hier binnenkomt.’

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 44 RECENSIE BOEK DOOR: TONB BESTEBREUR EN JOS KOFFIJBERG VOORMALIG SG OVER FOUTEN BIJ DE OVERHEID ‘ OVERHEID KIJKT TE VEEL NAAR SUCCESSEN’ ‘ Het land is te klein voor drie bestuurslagen’ Bijna honderd cases. Van de Fyra en gestrande IT-projecten tot de toeslagenkwestie bij de Belastingdienst: zijn hele werkzame leven is Roel Bekker al geïntrigeerd door fouten en mislukkingen bij de overheid. Bekker, voormalig secretaris-generaal, adviseur en hoogleraar, schreef aan de hand van de cases een lijvig boek, gebaseerd op zijn lange ervaring bij de (rijks-)overheid. Het perspectief van een insider die weet waarover hij spreekt. ‘Er is binnen de overheid te weinig aandacht voor zaken die niet goed gaan, men kijkt te veel naar successen. In de media gebeurt juist het tegenovergestelde, daar bestaat een overdreven belangstelling voor missers en fouten. Politici en ambtenaren schieten daarop snel in de verdediging of gaan relativeren. Die discrepantie intrigeert mij. Er is dringend behoefte aan een nuchtere analyse wat er nu precies misgaat. Met dit boek heb ik geprobeerd dat gat te vullen. Je moet het lerend vermogen van de overheid niet overschatten; ik vind dat een groot punt van zorg.’ ‘De infrastructuur om van fouten te leren is in Nederland niet zo goed. Natuurlijk kennen we de Algemene Rekenkamer. Die stelt vaak heel feitelijk vast dat iets niet gegaan is zoals het had gemoeten, bijvoorbeeld omdat er te weinig controle is geweest of dat de regels niet zijn nageleefd. is het betrekkelijk toevallig wanneer ze worden ingesteld.’ FATALE COCKTAIL ‘Ik ben geboeid door de achterliggende oorzaken en heb voor het boek zo’n honderd gevallen bestudeerd waar het misging. Ik zie een aantal meer fundamentele oorzaken, die te maken hebben met de eigenheid van de overheid en met kenmerken van grote organisaties. Soms komen die oorzaken samen. Zo vormen bureaucratie, verkokering, politieke haast en scoringsdrang vaak een fatale cocktail. We hebben dat in het verleden gezien bij de paspoorten en recenter bij het persoonsgebonden budget in de zorg. Maar ik neem het ook waar rond het gebruik van apps in deze Coronatijd. Er is enthousiasme voor iets nieuws, het moet snel, verschillende ministeries zijn ermee bezig en tegelijk is een zorgvuldige uitvoering met daarvoor noodzakelijke inregeltijd vereist. Politieke haast kan soms goed uitpakken. Als minister Hoogervorst in 2006 niet had doorgepakt en teveel naar alle ambtelijke bezwaren had geluisterd, was het nieuwe zorgverzekeringsstelsel er zeker niet gekomen. Als politicus moet je risico’s goed afwegen, en soms ook gewoon een beetje geluk hebben.’ Maar de vraag waaróm dat zo is wordt te weinig gesteld. Het zou best eens kunnen dat die regels niet uitvoerbaar waren of dat men de verkeerde mensen op een bepaalde taak heeft gezet. Parlementaire enquêtecommissies slagen er beter in om de diepere oorzaken op het spoor te komen, zoals in de enquête naar de woningbouwsubsidies midden jaren tachtig, maar soms ook niet. Adviesraden richten zich vooral op nieuw beleid en bij ad hoc onderzoekscommissies – hoewel groeiend in aantal – RADERWERK ‘Ook op het raakvlak van systemen gaat het vaak mis: politiek-ambtelijke dienst, beleid-uitvoering, twee of meer beleidssectoren. De grote raderen grijpen niet goed in elkaar. Dat zie ik ook op het grensvlak van rijksoverheid en medeoverheden, denk aan de decentralisatie van de jeugdzorg. De bezuinigingsdoelstelling zorgde daar bovendien voor extra zand in de machine. We hebben in Nederland een lange geschiedenis van krakende raderen. Het land is te klein voor drie bestuurslagen. Twee zou voldoende moeten zijn, maar het komt er niet van omdat we het niet eens worden over de omvang van de raderen: het vraagstuk van de optimale schaal. Van alle voorstellen tot vorming van 44, 26 of 17 regio’s is niets terechtgekomen. Wel is het aantal gemeenten inmiddels gekrompen van 1000 naar 400. Mijn stelling is dat naarmate het aantal lagen geringer is, CITAAT UIT HET BOEK ‘Men voelt zich ten onrechte in het verdomhoekje gezet en is geneigd om de fouten enigszins te vergoelijken’ DAT HAD ZO NIET GEMOETEN. FOUTEN EN FALEN VAN DE OVERHEID ONDER HET VERGROOTGLAS. Roel Bekker Boom bestuurskunde, 2020 37,50 euro

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 BOEK RECENSIE 45 ROEL BEKKER ‘De politiek wil te veel en is te haastig’ ment bij de overheid lijkt vaak op het bouwen van de Sagrada Familia: hoe hoger, hoe mooier, maar wat precies gebouwd wordt, we weten niet wat het mag kosten en wanneer het klaar moet zijn en wat het mag kosten is vaak niet duidelijk of verandert nogal. De bestuurskunde zou daarbij kunnen helpen, maar ik vind dat die de overheid een beetje in de steek heeft gelaten. De bestuurskunde geeft te weinig antwoorden op concrete vragen van strategisch beleid, inrichting en operationeel management. Ze zou een voorbeeld kunnen nemen aan de geneeskunde, die een betere balans heeft gevonden tussen praktijkgericht en academisch. Mede daarom pleit ik voor een Kennisinstituut voor het Openbaar Bestuur, vergelijkbaar met het Institute for Government in Engeland. Dat zou elke twee weken commentaar kunnen geven op ontwikkelingen bij de overheid en jaarlijks een analyse kunnen maken van succes en falen. Bestaande instituten kunnen daar zeker aan bijdragen, maar iets meer is nodig. Verder vind ik dat ambtenaren veel meer om zich heen moeten kijken, ook internationaal, om impulsen van buiten te krijgen.’ de kans op mislukkingen in bestuur en beleid ook afneemt. In die zin heeft - omgekeerd - de EU als vierde ‘rad’ de risico’s op fouten juist vergroot, zie bijvoorbeeld de pulsvisserij en de stikstofaanpak. Ook gemeenten kennen voorbeelden van waar het fout is gegaan, zoals bij het warmtebedrijf in Rotterdam, de vuilverbranding in Amsterdam of eerder het Haagse gemeentehuis. Toch zijn er belangrijke verschillen tussen rijk en gemeenten. Ten eerste zijn gemeenten naar hun aard veel uitvoeringsgerichter, ze staan ook dichter bij de burger. Bovendien kennen gemeenten collegiaal bestuur, waardoor de verkokering minder is dan bij het rijk. En ten derde: de gemeentesecretaris is altijd aanwezig bij vergaderingen van B&W. Hij kan zijn vinger opsteken als voorstellen onvoldoende uitvoerbaar zijn. Naar analogie daarvan lijkt het mij een goed idee als de hoogste ambtenaar van Algemene Zaken de secretarisrol vervult van de ministerraad. In Angelsaksische landen is dat heel gebruikelijk. Het is een manier om uitvoerbaarheid van beleid een steviger plaats te geven in de besluitvorming en de kans op mislukkingen te beperken.’ GENEESKUNDE VOOR DE OVERHEID ‘Het reflectie- en leervermogen van de overheid moet flink worden versterkt. Een voorwaarde is wel dat de politiek indringender bij zichzelf te rade gaat. Dat is ruim tien jaar geleden geprobeerd bij de parlementaire zelfreflectie en ook door de commissie onderwijsvernieuwing van Dijsselbloem, maar er is niet doorgepakt. De politiek wil te veel en is te haastig. Misschien moeten we naar een systeem waarin de Eerste Kamer wetsontwerpen eerst beoordeelt op deugdelijkheid voordat ze naar de Tweede Kamer gaan. Of naar een situatie van meer Kamerleden, maar dan wel in deeltijd, zoals in Zweden het geval is. Zo bouw je rust in. Ook bij de ambtelijke dienst kan het nog veel beter. Ik geloof heilig in het belang van goede managers. Het projectmanageADVERTENTIE Thuishuisproject succesvol tegen eenzaamheid 1.000.000 ouderen ernstig eenzaam Thuisbezoek Meer weten? Laat niemand in eenzaamheid leven! Thuishuis CORONANOOD ‘De afgelopen vijftig jaar is de kwaliteit van de overheid flink toegenomen. Maar de eisen die de samenleving stelt zijn nog veel sterker gegroeid. Het gat daartussen is zorgelijk. Toch blijf ik hoopvol. Zie hoe constructief de politiek zich in deze Corona-crisis nog opstelt. Tot nu toe is de crisis naar mijn idee ook goed gemanaged. Laten we van de Corona-nood een deugd maken en die aangrijpen om flink te snoeien in beleid en ambtenarij. Niet op de manier die we ooit volgden bij het programma Vernieuwing Rijksdienst, maar eenvoudiger en met meer focus. Formuleer een stevig budgettair reductiepercentage, laat de coördinatie bij het ministerie van Financiën en geef het ambtelijk management binnen die harde randvoorwaarden ruimte voor creatieve oplossingen. We hebben geen grote overheid nodig, een kleinere overheid, vooral het beleidsdeel, verkleint de kans op mislukkingen aanzienlijk.’

TOZO DESK CORONA IN DE BOUW BEREIKBAARHEID GRONINGEN WORDT VERBETERD Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/EIFFEL Lees meer: www.binnenlandsBestuur.nl/ bbnadviseurs Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/ AnteaGroup

GRIP OP KOSTEN IN HET SOCIAAL DOMEIN WELKE INSTRUMENTEN HEEFT HET MKB ÉCHT NODIG VOOR VERDUURZAMING? Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/KplusV AFLEGGEN HUISBEZOEK TIJDENS CORONACRISIS Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/ Bestuursacademie_sociaal Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/ Stimulansz

48 OPINIE OPROEP AAN DE ‘ONZICHTBARE BELEIDSAMBTENAAR’ CORONA-CRISIS VOER VOOR HISTORICI Het lot van de beleidsambtenaar is het om zelfs nu, in ‘the finest hour’ van de overheid sinds de oorlog, in de schaduw te blijven. Historici van de — Radboud Universiteit zijn op zoek naar beleidsmedewerkers die voor hun politieke bazen en bazinnen het verschil maakten. Die ervaringen zijn van nut bij alle bestuurskundige, economisch en juridische vooropleidingen tot beleidsambtenaar. WIM VAN MEURS ‘ Wie dient een beleidsambtenaar nu: de minister, het Nederlandse volk, zijn ministerie?’ In de afgelopen weken verdwenen partijpolitiek en de arena van de Tweede Kamer letterlijk uit beeld. Staatsmannen en bestuurders traden op de voorgrond, geflankeerd door een select gezelschap aan medici, statistici en economen. De waardering voor medewerkers in de zorg, het onderwijs en voor politieambtenaren steeg met sprongen. Ook in deze crisis zullen onzichtbare beleidsambtenaren vormgeven aan maatregelen die Nederland veranderen. Een volgende generatie zal zich verwonderd afvragen waarom zulke koene en blijvende besluiten juist hun oorsprong in een ‘politiekloze’ tijd hadden. Zoals als wij ons dat in de afgelopen maanden in de reeks Ambtenaar in oorlogstijd voor de bezettingsjaren hebben afgevraagd. Een overtuigende beleidskeuze, in weerwil van een politieke patstelling. Onze belangstelling als historici gaat in eerste instantie uit naar de jaren dertig en veertig van economische crisis, buitenlandse bezetting en wederopbouw. Kent u meer (en ook recentere) voorbeelden van substantiële en duurzame hervormingen die uit de koker van experts en beleidsambtenaren kwamen? Of is het omgekeerde (ook) waar? De werkdruk, het aantal dossiers en het tempo van de politiek zorgen er niet zelden voor dat de beleidsambtenaar te weinig zicht heeft op eerdere keuzes op een dossier. Beleidsreconstructies zijn de competentie van historici, voor de negentiende eeuw en de jaren zestig, maar zeker ook voor de afgelopen vijf of tien jaar. Een dergelijk historisch geheugensteuntje zou ook niet misstaan in het Introductiedossier waarmee een nieuwe minister wordt verwelkomd. In de kern gaat deze oproep over het gebruik in de scholing van rijksambtenaren van de resultaten van ons historische onderzoek naar beleid en ambtenaren. Elke beleidsambtenaar heeft te maken met de spanningen tussen wat politiek of electoraal gewenst is, de gevraagde en ongevraagde adviezen van experts, de publieke opinie en de eigen bestuurlijke beleidsvoorkeuren. In de competente handen van historici en opleiders is de recente geschiedenis een prachtige bron van aanschouwelijks casestudies. Te onderscheiden per ministerie en recent genoeg om herkenbaar te zijn, maar belegen genoeg om onproblematisch te zijn. FOTO: ROBIN UTRECHT / H.H. De bezettingstijd biedt prachtige dilemma's van loyaliteit en collaboratie om met rijks trainees een morele discussie handen en UW OPINIE IN BINNENLANDS BESTUUR? De rubriek opinie staat open voor leesbare, opiniërende bijdragen die betrekking hebben op actuele zaken in het openbaar bestuur. De maximale lengte voor inzendingen is 500 woorden. Inzendingen graag naar info@binnenlandsbestuur.nl o.v.v. ‘rubriek opinie’. Via dit e-mailadres kunt u ook reageren. voeten te geven. Ooit waren rijksambtenaren klerken met een dienstheer. Maar wie dient een beleidsambtenaar nu: de minister, het Nederlandse volk, zijn ministerie? Bij alle bestuurskundige, economisch en juridische vooropleidingen helpt juist de geschiedenis om zulke botsende rolopvattingen scherp te krijgen. Onze oproep gaat ten eerste aan beleidsambtenaren die vanuit hun dossierkennis ons kunnen attenderen op interessante voorbeelden van grotere beleidsmaatregelen waarvoor eerder ambtenaren dan politici of experts krediet verdienen. Ten tweede aan beleidsmakers die hulp kunnen gebruiken bij een compacte reconstructie van een beleidslijn en achterliggende afwegingen uit het verleden. En ten derde aan opleiders bij de (rijks)overheid die met ons in gesprek willen gaan over het gebruik van historische casuïstiek en materiaal voor aanschouwelijk onderwijs. Prof. Wim van Meurs, Politieke geschiedenis - Radboud Universiteit Nijmegen Reacties vanwege home-office graag in eerste instantie per email: w.v.meurs@let.ru.nl BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 50 PERSONALIA CARRIÈRE DOOR: JOSÉ SALHI In Brummen is Diede Balduk voorgedragen als griffier. Zij gaat op 1 september 2020 aan de slag en vervangt dan Marja Nengerman die met pensioen gaat. Balduk is nu al plaatsvervangend raadsgriffier in Brummen. JAN BONJER Met ingang van 1 mei is Jan Bonjer benoemd tot dijkgraaf van waterschap Hollandse Delta. De benoeming geldt voor een periode van 6 jaar. Hij volgt Ingrid de Bondt op, die in februari 2019 opstapte. Gerard Doornbos was vanaf 1 maart 2019 waarnemend dijkgraaf. Tot 1 april 2020 was Bonjer hoofdredacteur van het Financieele Dagblad en daarvoor hoofdredacteur van het Algemeen Dagblad. CHARLIE APTROOT Met ingang van 4 mei is Charlie Aptroot (VVD, 69) benoemd tot waarnemend burgemeester van Voorschoten. Burgemeester Pauline BouvyKoene is na een operatie voor onbepaalde tijd uit de roulatie. Aptroot was burgemeester van Zoetermeer en een jaar waarnemer in Wassenaar. Eerder was hij lid van de Tweede Kamer en wethouder in Wassenaar. RENÉ VAN GINDEREN René van Ginderen is de nieuwe voorzitter van Het Werkplein Hart van West-Brabant. Van Ginderen vervangt hiermee Thomas Zwiers, oud-wethouder van Moerdijk. Van Ginderen is wethouder in Roosendaal. Het Werkplein Hart van West-Brabant is er voor alle inwoners van de gemeenten Etten-Leur, Halderberge, Moerdijk, Roosendaal, Rucphen en Zundert. Het Werkplein biedt informatie en advies over werk en inkomensondersteuning. RITA VAN BREUGEL Rita van Breugel is benoemd tot interim gemeentesecretaris van Wierden. Ze volgt Bjørn van den Brink op, die na negen jaar in Den Haag aan de slag gaat met grootschalige arbeidsmarkttoeleiding voor doelgroepen. Van Breugel heeft een ruime staat van dienst en veel ervaring als gemeentesecretaris. Ze werkte onder andere voor de gemeenten Sliedrecht, Roermond en Maastricht. JAN WILLEM BEAUJEAN Jan Willem Beaujean wordt directeur-generaal Migratie bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. Beaujean is sinds 2017 directeur Consulaire zaken en Visumbeleid, tevens plaatsvervangend directeur-generaal Europese Samenwerking bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Daarvoor was hij onder meer plaatsvervangend directeur-generaal Internationale Vreemdelingenzaken bij het ministerie van Veiligheid en Justitie. PAUL VAN DEN BIGGELAAR Paul van den Biggelaar stopt als algemeen bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden. Hij vindt dat hij niet genoeg tijd kan vrijmaken voor de vereniging. Van den Biggelaar, raadslid voor en fractievoorzitter van de lokale partij De Gewone Man in Oirschot, is in het dagelijks leven werkzaam als regiomanager bij KWS Benelux. KOMEN & GAAN JOHN BANKERS In Asten is John Bankers (CDA) benoemd tot wethouder. Hij volgt Theo Martens op. Bankers zit 10 jaar in de gemeenteraad en is fractievoorzitter Daarnaast was hij beleidsmedewerker WMO in Venlo en eerder in Eindhoven. Tevens zit hij voor zijn partij in Provinciale Staten. HUGO AALDERS Directeur Hugo Aalders gaat VNG Realisatie verlaten. Hij is per 1 juli benoemd tot directeur voor de directie Dienstverlening Sociale Verzekeringen (DSV) bij de Sociale Verzekeringsbank. Aalders was sinds 2018 directeur van VNG Realisatie.

PERSONALIA 51 ALEXANDER PREGLED In de provincie Limburg is Alexander Pregled benoemd tot griffier van Provinciale Staten. Hij was vanaf maart 2019 al waarnemend griffier. Daarvoor was hij onder ander werkzaam als beleidsadviseur in Beek. JERZY SOETEKOUW Jerzy Soetekouw gaat aan de slag bij Lysias Advies. Soetekouw was eerder wethouder sociaal domein in Almere. Als wethouder was hij voor de VNG lid van de begeleidingscommissie diversiteit en inclusie. Daarvoor was hij fractievoorzitter van de PvdA en vicevoorzitter Rekenkamer voor de gemeente Almere. MARIJKE VAN BEEK In Wijchen is Marijke van Beek (PvdA, 66) waarnemend burgemeester. Zij vervangt Hans Verheijen, die burgemeester van Sittard-Geleen is geworden. Van Beek was burgemeester van Eemsmond. Zij stopte toen Eemsmond op 1 januari 2019 opging in gemeente Het Hogeland. Eerder was ze wethouder in Haaksbergen. IRENE ODINOT Irene Odinot wordt de nieuwe griffier van Zwijndrecht. Zij volgt daar Noor Kanters op. Odinot werkt als adjunct-griffier voor de gemeenteraad van Gorinchem. Zij begint op 1 juni 2020 in Zwijndrecht. Het griffierschap wordt daar nu nog waargenomen door Evert Bunt. NOORDBRABANT Het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant bestaat uit 7 leden. Voor de VVD blijven de twee huidige gedeputeerden in functie: Christophe van der Maat en Martijn van Gruijthuijsen. Voor het CDA worden Erik Ronnes en Elies Lemkes lid. De gedeputeerden van FvD zijn Eric de Bie en Peter Smit. Namens Lokaal Brabant wordt Wil van Pinxteren gedeputeerde. OPROEP: Tekst en foto’s (high res) voor de rubriek personalia graag sturen naar info@binnenlandsbestuur.nl. Gegevens voor deze rubriek kunnen ook worden gestuurd via www.binnenlandsbestuur.nl/personalia ANKY GRIEKSPOOR Anky Griekspoor, gemeentesecretaris Kampen, begint voor een aantal dagen per week als waarnemend gemeentesecretaris in Eemnes. Zij volgt Else Ruizeveld de Winter op. GERARD KUIPERS In Hilversum is Gerard Kuipers (D66) benoemd tot wethouder. Hij volgt Wiman Jaerger op, die eind januari aftrad. Kuipers was eerder wethouder in Zandvoort. ERIKA SPIL In Voorschoten is Erika Spil (GroenLinks) benoemd tot wethouder. Zij neemt de portefeuille van de onlangs afgetreden Monique Lamers over. Spil was eerder wethouder in de gemeente De Ronde Venen en Bunnik. CATHALIJNE DORTMANS Cathalijne Dortmans, wethouder (GL) in Helmond, is de nieuwe voorzitter van de Sociale Pijler van het Stedennetwerk G40. Zij volgt daarmee Mattias Gijsbertsen op, die de rol van directeur van het programma Geweld Hoort Nergens Thuis op zich heeft genomen. ADVERTENTIE MARIKE ARENTS Marike Arents is de nieuwe gemeentesecretaris van Nuenen. Zij volgt Jan van Vlerken op die op 1 april 2020 stopt. Arends was de laatste jaren afdelingsdirecteur bij de gemeente Maastricht. Griekspoor combineert de functie met haar werkzaamheden in het Landelijke Operationeel Coördinatiecentrum-Nationaal (LOCC-Nationaal) vanuit haar rol als voorzitter van het Landelijk Netwerk Bevolkingszorg (LNB). Ook in Kampen leidt een waarnemend gemeentesecretaris de komende tijd de ambtelijke organisatie. Griekspoor was eerder onder meer gemeentesecretaris in Zandvoort en Leudal. BURGEMEESTERS VACATURE Wilt u onze Pre-APPA 2.0 brochure ontvangen? Vraag deze dan nu aan. THOLEN Het burgemeesterschap van Tholen is vacant per 15 november 2020. De gemeente heeft circa 25.800 inwoners. De bezoldiging bedraagt € 8.560,55 bruto per maand. U kunt solliciteren tot 6 juni 2020. Zie voor alle informatie de Staatscourant van 15 mei op www.officielebekendmakingen.nl/ Staatscourant. T: 033 3030 630 E: info@transitiumgroep.nl BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 Foto: Mona Alikhah

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020 52 PERSONALIA CARRIÈRE RIAN SWINKELS Sinds 1 mei 2020 is Rian Swinkels benoemd tot griffier in Best. Swinkels was raadsgriffier in Grave sinds januari 2018, daarvoor was zij plaatsvervangend griffier in Gemert-Bakel. NOUD BEX Noud Bex wordt per 1 juni 2020 gemeentesecretaris in Veldhoven. Hij volgt Erik de Ruiter op. Bex was eerder gemeentesecretaris in Heerlen, Bergeijk en Bernheze. FELIX VAN BEEK Raadsgriffier Felix van Beek van Alkmaar vertrekt op 1 augustus 2020. Van Beek was eerder onder andere griffier in Leeuwarden en wethouder in Boarnsterhim. BARTH VAN EETEN In Rhenen is Barth van Eeten benoemd tot wethouder. Hij volgt Simone Veldboer op. Van Eeten was eerder wethouder in Arnhem, Lingewaard en Waalwijk. HENK TEN BRINKE Henk ten Brinke is niet meer werkzaam als gemeentesecretaris van Twenterand. Eerder was hij gemeentesecretaris in Heeze-Leende. Dick Lammertink neemt de functie voorlopig waar. JAAP KLEINHESSELINK Met ingang van 1 mei is Jaap Kleinhesselink de nieuwe griffier van Wassenaar. Kleinhesselink was plaatsvervangend griffier in Zoetermeer en daarvoor in PijnackerNootdorp. BRIEVEN ANDERHALVEMETER Al meer dan twintig jaar lees ik BB. Nooit heb ik me genoodzaakt gevoeld om te reageren op de meestal informatieve en genuanceerde inhoud. Het schrijfsel van Wouter Boonstra (BB nr. 9) maakte me zo verontwaardigd, dat ik nu toch aan het typen ben geslagen. Boonstra schrijft over de aanpak in Zweden en constateert dan:” Die aanpak-eveneens een politieke keuze - kost weliswaar een paar duizend doden, maar de economie blijft redelijk overeind en….”(einde citaat). Ik vind deze constatering van een ongelooflijk cynisme getuigen. Het sterven van mensen, meestal ook nog na verschrikkelijk lijden , mag nooit gereduceerd worden tot getallen, die je kunt afzetten tegen economische schade in Euro’s. Bovendien is het nog maar de vraag of deze stelling van Boonstra ook op langere termijn houdbaar is. Ik ben geen deskundige, maar de reacties van bv. de burgemeesters van Rotterdam en Amsterdam klinken een stuk volwassener dan het betoog van meneer Boonstra. Zij steunen het voorzichtige beleid van de Nederlandse overheid en zijn open over wat dat van ons als inwoners van dit mooie land vraagt. Een doembeeld, dat we robots worden, die ons via looplijnen moeten gaan bewegen is volstrekte onzin. Dat kan ik na ruim drie weken me houden aan de anderhalve meter uit eigen ervaring vaststellen. Ik ben het overigens met Boonstra eens , dat in een democratie het uiteindelijk de politiek is die keuzes maakt. Dat je je daarbij laat adviseren is ook vanzelfsprekend. (Had Boonstra ook moeten doen voor hij zijn verhaal schreef) Ik heb ook niemand deze stelling horen betwisten. Ook Rutte niet. Kees Feenstra, ex-wethouder gemeente Heerenveen Het is mij uit het hart gegrepen, het redactioneel in BB nr. 9. Elke keer als ik onze minister president of wie dan ook maar hoorde zeggen “de anderhalvemetersamenleving” dacht ik: Hoezo? We gaan er toch zeker niet zomaar van uit dat dit de nieuwe norm is; het kan niet waar zijn! Het moet losser en het kan losser. Zelfs de beide leden van het Outbreak Management Team – de heer Diederik Gommers en dhr. Jan Kluytmans – verklaarden aan tafel bij OP1 dat het aanspreken en wegsturen door politie/ toezicht & handhaving van mensen in het park, die wel op voldoende afstand van elkaar zaten, wel iets minder kon. Iets milder (uiteraard met inachtneming van social distancing). En ook de stoere taal van burgemeesters en/of voorzitters van de Veiligheidsregio’s over het forse bekeuren van mensen, met name van jongeren als ze zich niet aan de regels houden. Het leek warempel of ze er trots op waren. Jongeren/ studenten moeten veel inleveren, alleen online studies, op een kleine kamer, geen inkomsten meer van een baantje. Denk aan hen, onze toekomst, zodat ook zij de moed niet verliezen. De aantallen van IC-bedden, aantal opgenomen patiënten en aantal overledenen blijven (gelukkig) dalen. Laat nu de teugels toch enigszins varen. Geef mensen en ondernemers van campings, theaters, horeca etc. perspectief. Vraag niet alleen om plannen maken om er dan vervolgens niets mee te doen, meneer Rutte! Het stoort ook dat degenen die het beleid uitdragen van “Blijf vooral thuis” daar zelf nauwelijks last van hebben. Sorry dat ik het zeg, ... maar wonen riant, hebben de ruimte en gaan nog dagelijks wel aan het werk op een andere plek. Hoe gemakkelijk is dat dan? En worden bekostigd met publiek geld. Mensen willen eruit, moeten eruit, het lijkt niet vol te houden en het lijkt ook niet meer nodig, althans niet in deze mate (en al helemaal niet overal, maar dat terzijde..) De anderhalvemetersamenleving? Noem het niet. Het is niet te doen en zou ook niet hoeven. Wel uitkijken, afstand houden, grotere evenementen zal ook nog wel even niet kunnen, maar laat het los. Ik begrijp heel goed dat er een goede balans, evenwicht moet zijn tussen volksgezondheid en economie, maar het keerpunt is wel gekomen. En ja, dat kan betekenen dat er enkele mensen meer komen te sterven. Vrouwk Weemstra. Ik ben het absoluut niet eens met de column van Wouter Boonstra in BB nr. 9. Wat wil hij dan? Het risico lopen om door een hel te gaan na besmetting? Wees blij dat Rutte op advies van het RIVM ons wil beschermen tegen dit virus. Hoezo handhaven van de anderhalve meter geloofwaardig? Rutte doet een beroep op ons gezond verstand en dat is volkomen terecht. Wil hij dan dat we massaal gaan knuffelen, hij voorop? Dat we met zijn allen het risico nemen om de vreselijke ziekte als gevolg van het virus collectief dan maar te aanvaarden? Wegen de sociale of psychologische gevolgen dan op tegen de risico van vroegtijdig overlijden of de fysieke en geestelijke gevolgen die we overhouden aan de aantasting van deze virus? Hoezo politieke besluitvorming. Het gaat hier om onze gezondheid en dat is het hoogste goed. Hou toch op met je aantasting van onze bewegingsvrijheid en recht op onderwijs. Die lever ik en velen met mij graag even in om te voorkomen dat we massaal besmet raken. O ja, die paar duidend doden moeten we dan maar voor lief nemen? Praat hij ook zo als hij of zijn dierbaren dreigen tot die paar duizend te gaan behoren? Onbegrijpelijk! Ton van Nimwegen

INDEX 53 VACATURES In de vacature- index treft u een selectie aan van de vacatures die deze week zijn opgenomen in het magazine of op de website van Binnenlands Bestuur. BESTUUR EN MANAGEMENT Gemeente Den Haag Gemeente Lelystad Gemeente Schiermonnikoog JS Consultancy / Gemeente Venray JS Consultancy / Sportvisserij Zuidwest Nederland Necker van Naem / Gemeente Reusel-De Mierden FINANCIËN EN ECONOMIE Belastingdienst Gemeente Den Haag Gemeente Westland JS Consultancy / Sociale Dienst Drechtsteden VNG JURIDISCH Gemeente Leidschendam-Voorburg Provincie Overijssel Provincie Utrecht MILIEU Gemeente Harderwijk Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant VNG Realisatie OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID Publiek Netwerk / Veiligheidsregio Utrecht Veiligheidsregio Hollands Midden PERSONEEL EN ORGANISATIE Gemeente Den Haag strategisch adviseur duurzaamheid bodemadviseur inhuur senior adviseur klimaatadaptatie Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl leden voor de commissie voor bezwaarschriften (sociaal domein) juridisch adviseur arbeidsverhoudingen en arbeidsrecht bestuurlijk juridisch adviseur Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl algemeen directeur stadsbeheer inkoopregisseur gemeentesecretaris/algemeen directeur 2 teammanagers bedrijfsvoering belangenbehartiger griffier Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl pagina 54 pagina 56 pagina 56 Binnenlandsbestuur.nl senior adviseur toeslagen business controller strategisch financieel adviseur senior adviseur planning & control / businesscontroller financieel strategisch beleidsadviseur Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl pagina 56 Binnenlandsbestuur.nl transitiedirecteur bedrijf preparatie brandweer (bpb) adviseur strategie en beleid Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl concernadviseur p&o Binnenlandsbestuur.nl ADVERTENTIES Specialist Natuurbescherming Beschermde diersoorten Kijk voor meer informatie op www.publieknetwerk.nl Transitiedirecteur De Algemene Rekenkamer zoekt collegelid Kijk op www.rekenkamer.nl Bedrijf Preparatie Brandweer Kijk op www.publieknetwerk.nl BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020

54 INDEX RUIMTELIJKE ORDENING EN VERKEER Gemeente Harderwijk Gemeente Leidschendam-Voorburg Gemeente Papendrecht Gemeente Rotterdam Gemeente Rotterdam Gemeente Urk Gemeente Utrecht Gemeente Westland Gemeente Zaanstad Merwede Executive Search / Gemeente Delft Provincie Noord-Holland Provincie Utrecht Provincie Utrecht Provincie Zeeland Provincie Zuid-Holland Wetterskip Fryslân SOCIAAL Gemeente Utrechtse Heuvelrug JS Consultancy / Gemeente Venray adviseur fysieke leefomgeving/focus wonen verkeerskundige adviseur verkeer en vervoer landschapsarchitecten specialisten grondzaken en gebiedsontwikkeling senior adviseur beheer openbare ruimte manager projectbeheersing projectleider klantproces wonen projectleider stedelijke ontwikkeling programmamanager gebiedsontwikkeling schieoevers accountmanager opdrachtgeversaccount omgevingsdiensten manager groen en ondergrond manager projectbeheersing verkeerskundige programmaleider greenports technisch adviseur primaire keringen Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl pagina 55 pagina 55 Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl beleidsmedewerker onderwijshuisvesting teammanager sociaal domein Binnenlandsbestuur.nl pagina 56 OOK UW VACATURE IN BINNENLANDS BESTUUR? BEL 020-5733656 ADVERTENTIE BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 20 | 2020

Bouwen aan de toekomst. Werk mee aan de woningbouwopgave voor 2040. Nu de wereld tot stilstand is gekomen, stroopt Rotterdam juist haar mouwen op. Omdat wij weten: samen komen we sterker uit de strijd. Dus denken we vandaag al na over de uitdagingen van morgen, zoals het realiseren van 50.000 extra woningen. Een enorme opgave, waar onze Landschapsarchitecten en Specialisten Grondzaken en Gebiedsontwikkeling hulp bij kunnen gebruiken. Dus kom in beweging en verander stilstand in vooruitgang. Onze stad wacht op jou. Ontdek meer op werkenvoorrotterdam.nl/woningbouw.

Ik werk voor Nederland... ...en voor mezelf Wil jij Nederland én jezelf beter maken? JS Consultancy is de carrièrepartner van professionals voor de publieke zaak. Via ons landelijk netwerk bemiddelen wij op het niveau van directie, management en professionals. Aan de slag op het gebied van Bedrijfs2 Teammanagers Bedrijfsvoering 36 uur | schaal 12 max. € 80.849,- bruto per jaar Ervaren inspirerend en faciliterend manager die met een zakelijke en resultaatgerichte stijl van leidinggeven bijdraagt aan de verdere ontwikkeling van het team en organisatie. Stelt duidelijke kaders en zorgt voor maximale ontwikkeling van medewerkers en stuurt daarbij op resultaat. Staat stevig in de schoenen, is overtuigend, omgevingsbewust, ambitieus en ziet samenwerking als vanzelfsprekend. Interesse? Bel Michel Kollau 06 - 511 357 93 Senior Adviseur Planning & Control / Businesscontroller 36 uur | schaal 11 - 12 max. € 71.172,- € 80.849,- bruto per jaar Ervaren senior adviseur met ervaring binnen gemeentefinanciën en kennis van het Sociaal Domein. Analytisch, energiek, enthousiast, proactief en ambitieus in het bereiken van doelen. Heeft visie en kijkt vooruit op de langere termijn. Staat stevig in de schoenen, beschikt over goede communicatieve vaardigheden en is bovenal een uitstekend verbinder en netwerker. Interesse? Bel Michel Kollau 06 - 511 357 93 voering, Ruimte & Infra of Sociaal Maatschappelijk domein? Onze dienstverlening richt zich op het waarmaken van maatschappelijk resultaat. In samenregie met opdrachtgevers. En samen met jou. Teammanager Sociaal Domein 36 uur | schaal 12 max. € 80.849,- bruto per jaar Ervaren inspirerend en faciliterend manager die met een zakelijke en resultaatgerichte stijl van leidinggeven bijdraagt aan de verdere ontwikkeling van het team en organisatie. Stelt duidelijke kaders en zorgt voor maximale ontwikkeling van medewerkers en stuurt daarbij op resultaat. Staat stevig in de schoenen, is overtuigend, omgevingsbewust, ambitieus en ziet samenwerking als vanzelfsprekend. Interesse? Bel Michel Kollau 06 - 511 357 93 Belangenbehartiger 36 uur | schaal 10 (BBRA) Teamspeler met visie op het werkveld van Sportvisserij Zuidwest Nederland. Op enthousiaste wijze aangesloten hengelsportverenigingen proactief ondersteunen, van binnenuit versterken en stimuleren tot interne en externe samenwerking. Uitbreiden en onderhouden van netwerk en samenwerking met verschillende organisaties zoals waterschappen, provincies en terreinbeheerders. Stimuleren vrijwilligers en andere organisaties gericht op samenwerking. Interesse? Bel Michel Kollau 06 - 511 357 93 Reageer op bovenstaande functies via www.jsconsultancy.nl/vacatures Interim Werving & Selectie

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
Home


You need flash player to view this online publication