21

ESSAY 21 GEERTEN BOOGAARD IS HOOGLERAAR DECENTRALE OVERHEDEN AAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN MARTIJN VAN DER STEEN IS CO-DECAAN EN ADJUNCTDIRECTEUR VAN DE NSOB EN BIJZONDER HOOGLERAAR AAN DE ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM bar-omzet en opbrengsten uit kleinschalige evenementen. Bovenop die kleine maar essentiële inkomsten weten zij met een grote hoeveelheid vrijwillige inzet een vitaal initiatief op te zetten. Nu die kleine financiële geldstromen als basis zijn weggevallen, zullen vele initiatieven uiteindelijk zelf ook verdwijnen. En daarmee verliezen gemeenschappen een belangrijke bron van maatschappelijke veerkracht, waar het afgelopen decennium ook vanuit het overheidsbeleid zelf toch juist sterk op is ingezet. Ook hier geldt dat institutionele factoren maken dat dergelijke initiatieven nauwelijks in beeld zijn bij de verdeling van steun of hulp. Dit probleem wordt straks als eerste gevoeld in lokale gemeenschappen. Als de corona-gevolgen zich straks in volle omvang voordoen, worden burgers dus geconfronteerd met een gemeente die in middelen ernstig beperkt is én met een verzwakte lokale gemeenschap die minder veerkrachtig is dan voor corona. CONCURRENTIE Interessant is ook dat er een concurrentie lijkt te ontstaan tussen regionale en functionele samenwerkingsverbanden. Corona heeft gezorgd voor nieuwe richting in de bundeling van krachten en in de strategische afwegingen die partijen daarin maken. Onder druk van corona zijn sectoren meer in zichzelf gekeerd geraakt en hebben ze vooral geïnvesteerd in het ‘als sector’ met één mond naar buiten treden, om de lobbykracht naar de meestal centraal georganiseerde macht te vergroten. Ze spelen de hoofdrol bij het afspreken van ‘sectorbrede protocollen’, die niet alleen nuttig zijn tegen corona, maar die ook nodig zijn voor de branche om van het centrale niveau toestemming te krijgen om weer open te gaan. Brancheorganisaties en belangenorganisaties maken een revival door, omdat zij in staat zijn om het centraal georganiseerde crisisbestuur van een enkelvoudige stem ‘namens het veld’ te voorzien; ze kunnen via de klassieke polderlijnen lobbyen voor financiële steun en ruime mogelijkheden voor openstelling. De coronacrisis is in dat opzicht ook een klassieke poldercrisis. Regionale samenwerkingsverbanden staan er wat passief bij. Hiermee verplaatst de ‘verplaatste politiek’ voor een deel terug naar een traditionele plek: naar functionele lijnen van een centrale overheid met koepelorganisaties, brancheverenigingen en belangenvertegenwoordigers. Daarmee is politiek nog steeds ‘verplaatst’, maar wel naar andere fora en gremia. Een interessante kwestie is hoe het proces van daadwerkelijk ‘uit de lockdown’ komen verder zal verlopen. Langzaam maar zeker zal de dominante van de centraal (nationaal) geregisseerde crisisorganisatie afnemen en verplaatsen verantwoordelijkheden en bevoegdheden weer meer naar het lokale niveau. Daarmee ontstaat ook weer de mogelijkheid tot variëteit. Dat past enerzijds goed bij het beeld van Nederland als decentrale eenheidsstaat, maar anderzijds roept het ook precies ook alle problemen van dat beeld op. Het betekent dat gemeente X weer gewoon de weekmarkt toestaat en dat aangrenzende gemeente Y dat niet doet. In het ene winkelcentrum in gemeente A is het eenrichtingsverkeer voor voetgangers met BOA’s die boetes uitdelen, terwijl gemeente B het allemaal ‘aan de mensen zelf laat’. Ondertussen heeft gemeente C met lokale winkeliers afspraken gemaakt over hoe gemeente en ondernemers samen optrekken. FREE-RIDERS Variëteit biedt de mogelijkheid tot maatwerk, maar betekent ook verschil en ongelijkheid. Dat roept al snel discussie op. En het heeft in het geval van een in potentie dodelijk virus ook altijd bovenlokale gevolgen; gemeenten die zichzelf een ‘streng’ regime opleggen zullen soepeler gemeenten als ‘free-riders’ bestempelen en om interventie vragen. Desnoods van het landelijke niveau. Hoe gaat dat proces er in de praktijk uitzien? Wat zijn daarvoor de spelregels? En hoe zijn de rollen belegd? In de acute crisis was dat relatief helder; in het grijze waarin we nu verkeren en nog lange tijd blijven is dat alles veel minder duidelijk. Interessant is ook hoe het proces van ‘trial and erorr’, dat het uit de lockdown treden onvermijdelijk is, zal verlopen. Zijn gemeenten in staat om tijdig (lees: heel snel) versoepelingen terug te draaien als het lijkt dat deze voor nieuwe problemen zorgen? Het aanscherpen van een maatregel is sowieso vervelend, want er hebben mensen last van (en de opbrengsten zijn vaak niet goed in beeld te brengen). Maar in dit geval ‘ Kan een gemeente tijdig versoepelingen terugdraaien?’ zal het vaak betekenen dat het gaat om het terugdraaien van een zelf ingezette versoepeling: dat is precies de manier om goed en veilig uit de lockdown te komen, maar het is politiek een heel kwetsbare strategie. Gemeenteraden zullen wethouders of hun burgemeesters vragen ‘hoe dit heeft kunnen gebeuren’ en zich afvragen of het genomen ‘risico’ van de versoepeling wel goed overwogen is gebeurd? De stap terug zal vaak worden gezien als een ‘gemaakte fout’, in plaats van voortschrijdend inzicht en leervermogen. De lerende aanpak past heel goed bij het uit de lockdown komen en het omgaan met de grote onzekerheid die dat met zich meebrengt; maar het brengt verantwoordelijke bestuurders hoogstwaarschijnlijk in grote problemen en zal ook bij het brede publiek een beeld oproepen van een ‘gemeente die het ook niet weet’. Of erger nog, ‘die ook maar wat doet’. Het goede nieuws van deze tijd is dat er na de crisis nu een periode van ademhalen, balans opmaken, reflectie en deels ook ‘wederopbouw’ kan plaatsvinden. Waarbij ook zeker hoort het voorbereiden op een mogelijke/waarschijnlijke volgende golf. Maar wij voorzien dat het lokaal bestuur, de lokale democratie en lokale gemeenschappen in deze nieuwe fase onder grote druk komen te staan. In de zoektocht naar het nieuwe normaal zullen gemeenten en lokale gemeenschappen alles op alles moeten zetten om met de grote druk om te gaan en daarvoor nieuwe houdbare en/of voldoende veerkrachtige oplossingen te vinden. Voor het lokaal bestuur is de fase van crisis misschien voorbij, de grootste problemen beginnen hoogstwaarschijnlijk pas. Dit paper is met andere wetenschappelijke onderzoeken en artikelen over de aanpak en de gevolgen van de corona-crisis ook terug te vinden op de website https://coronapapers.nl BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 26 | 2020

22 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication