9

columns de mantelzorgondersteuning: ‘keukentafelgesprek’ Een mantelzorger en haar vader hebben mij gevraagd of ik bij het keukentafelgesprek aanwezig wil zijn. De vorige keer vonden ze het gesprek niet zo prettig dus nu willen ze graag mijn steun. Dochter wil graag een persoonsgebonden budget (PGB) voor huishoudelijke hulp. Zij doet dit nu volledig. Doordat vader veel zorg nodig heeft is ze bijna dagelijks aanwezig en heeft ze haar werk opgezegd. Het zou fijn zijn als vader een of twee dagen naar een dagverzorging kan gaan. Dit geeft haar wat lucht en hij komt meer onder de mensen. Vader is over dit plan niet enthousiast maar wil het voor zijn dochter wel proberen. Omdat hij nog in een eengezinswoning woont en de trap op en af moet willen ze ook graag een traplift. Na een eerste kennismaking merk ik dat er een klik is tussen de WMO-consulent en de cliënten. Ik volg het gesprek maar houd me zo veel mogelijk op de achtergrond. De consulent stelt zijn vragen, legt dingen uit en is erg begripvol. Hij geeft aan dat de dagverzorging en het PGB hoogstwaarschijnlijk geen probleem geven. Over de traplift is hij twijfelachtig. Als het om een traplift gaat wordt er namelijk ook rekening gehouden met de toekomstbestendigheid van de badkamer. Na nog wat afspraken te hebben gemaakt over hoe het verder gaat en wat de consulent met de informatie gaat doen, vertrekt hij weer. Een paar weken later krijgen vader en dochter het verslag en het besluit toegestuurd. Het PGB en de dagverzorging zijn toegekend. De traplift is afgewezen omdat het huis niet toekomstbestendig genoeg gevonden werd voor meneer en omdat hij te weinig sociale binding heeft met zijn directe leefomgeving. Vader en dochter zijn tevreden over het gesprek, en ik dus ook. Caroline Caroline van der Meulen werkt als mantelzorgconsulent bij het Steunpunt Mantelzorg in Culemborg. de mantelzorger: ‘brussen, pijn en liefde’ Nadat mijn eerste column over de zorg voor onze dochter in VoorElkaar verscheen, vroeg een van mijn twee jongens: ‘Ga je de volgende keer ook over ons schrijven?’ Een vraag, zo waar en zo puur, die raakte mij in mijn hart. Want hoe vaak moeten zij als brussen (=broertjes/ zusjes van een kind met een extra zorgvraag) niet wachten, omdat er zoveel aandacht naar hun zusje gaat? Vraag ik hun rekening te houden met hun zusje, voor haar rust? En, eerlijk gezegd, soms ook voor de mijne? Wie bekommert zich over wat er in hen omgaat? Hun pijn, hun gemis aan aandacht, of wanneer ze zich schamen, als hun zusje in het openbaar loopt te gillen of ‘gek’ doet? Die pijn probeer ik te zien. Door er met hen over te praten. Te zeggen dat ik me soms ook schaam. En ons af te vragen: ‘Waarvoor schamen we ons dan?’. En door bewust aandacht te geven aan mijn jongens. Zo gebeurde het dat ik twee jaar lang niet naar een voetbalwedstrijd van hen ben gaan kijken, omdat ik continu de zorg voor onze dochter op mij nam. Toen ik eindelijk weer eens meeging naar een wedstrijd, zat ik met tranen in mijn ogen en een brok in mijn keel achter het stuur. Naast de pijn die onze jongens als brussen voelen, is er ook liefde. Want zij zien hun zusje gewoon als hun zusje. Ongemerkt leren ze dat liefde verder gaat dan de beperkingen die hun zusje heeft, dat haar aanwezigheid als mens waardevol is. Mijn jongens groeien op met brussenpijn en brussenliefde. En beide mogen er zijn. Monique Monique is ervaringsdeskundige ouder van een kind met een extra zorgvraag. Kijk eens op: moniquesmitsmans.nl. VOOR ELKAAR 9

10 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication