27

Foto: iStockphoto H et is een tuin om in te verdwijnen: een paarse zee van irissen gloeit in het royale middaglicht. ’Kom de tuin in’, fluisteren de irissen je toe. Al snel kun je niet meer helder denken en meen je een zomerbriesje door het gebladerte te horen ritselen. Kijkend naar Claude Monets schilderij De tuin van de kunstenaar in Giverny uit 1900 gaan deze dingen door me heen, en nog veel meer waar ik met m’n pen niet bij kan. Ik houd van tuinen, en door Monet ga ik er nog meer van houden - dat vat het wel zo’n 1 beetje samen. Monet werd wereldberoemd met zijn zinderende zonsopkomsten en levendige portretten, landschappen en stadsgezichten, maar de tuin was zijn allerliefste onderwerp. Hij was al van jongs af aan fervent tuinier (”Ik heb tuinieren geleerd als kind, toen ik ongelukkig was.”). Later in zijn leven zou hij zich zelfs volledig toeleggen op het schilderen van de tuin. Tijdens zijn lange loopbaan - hij werd 86 - maakte hij honderden schilderijen van tuinen. Het meest beroemd zijn de panoramische doeken van waterlelies, die hij tegen het einde van Foto: Imageselect 2 2 3 LINKERPAGINA Boven I Claude Monet, De tuin van de kunstenaar in Giverny, 1900. Onder I Pierre-Auguste Renoir, De tuin in de Rue Cortot, Montmartre, 1876. DEZE PAGINA 1 I Claude Monet, De Japanse brug en de waterlelies, 1899. 2 I Henri Matisse, Promenade langs de olijfbomen, 1906. 3 I Pierre Bonnard, Tuin in de middag, 1943 G R O E I&BL O E I– JA N UA R I –2017 47

28 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication