16

op één lijn 34 2e uitgave 2009 Uit onderzoeken naar betrouwbaarheid en validiteit van de SIS blijkt onder andere dat de interne consistentie van de subschaal medische problematiek het laagst is. Naarmate de vragenlijst meer gebruikt werd in de praktijk kwam er tevens meer commentaar op de inhoud en de vormgeving, vooral op subschaal medische problematiek. Om de originele schaal te verbeteren, hebben we gewerkt volgens een stappenplan waarbij het eerste deel bestond uit een stuk kwalitatief onderzoek. Een panel bestaande uit 14 AVG’s (Arts Verstandelijk Gehandicapten) werd samengesteld om de meningen van experts te horen. Zij kregen een lijst voorgelegd met alle originele items van de SIS, aangevuld met volgens de literatuur, essentiële onderwerpen betreffende de medische verzorging. De artsen gaven veel goede tips en nuttige informatie. De tweede stap was het verspreiden van de nieuwe lijst in instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking. 192 lijsten werden ingevuld na het interviewen van 78 begeleiders die werkzaam waren op de instellingen. Het resultaat van dit veldonderzoek was deels kwantitatief (de ingevulde vragenlijsten) en deels kwalitatief (tips en commentaar van de begeleiders). Opnieuw dus weer een hoop informatie om te verwerken. Zo is de stand van zaken op dit moment. Een stuk statistiek is reeds achter de rug. Nu moet de vragenlijst nog dusdanig worden aangepast zodat deze voldoende betrouwbaar en valide is om hem gaan te gebruiken in de praktijk. Hopelijk kunnen we eind dit jaar een artikel publiceren over onze bevindingen. Bij het onderzoek is het duidelijk geworden dat het meten van de zorgbehoefte van belang is voor meerdere partijen: de verzorging, het management van de instellingen, de overheid en natuurlijk de patiënt zelf. Wanneer instrumenten worden gebruikt om zorg te plannen en in te schalen, dan moeten ze ook goed getest en onderzocht zijn. Ik hoop daarom met deze WESP stage een stukje te hebben bijgedragen aan het ontwikkelen van de nieuwe schaal. Effectiviteit leefstijlzorg bij patiënten met diabetes mellitus DOOR: RICK BEKKERS BEGELEIDERS: MARK SPIGT, JORIS LINMANS EN LUC GIDDING Tijdens mijn wetenschapsstage heb ik onderzoek gedaan naar de effectiviteit van leefstijlzorg in de eerste lijn voor patiënten met type 2 diabetes mellitus. Leefstijlzorg refereert aan alle activiteiten die zorgverleners kunnen uitvoeren om de leefstijl van patiënten te beïnvloeden. Uit diverse gerandomiseerde studies blijkt dat leefstijl-interventies effectief zijn voor de preventie en de behandeling van type 2 diabetes mellitus. De incidentie is tot de helft te reduceren in een populatie die at risk is voor het ontwikkelen van diabetes (gestoorde glucose tolerantie). Daarnaast leidt gewichtsverlies en toegenomen fysieke activiteit tot een betere glycemische controle en kan diabetesgerelateerde medicatie verminderd worden. Het is echter de vraag of de resultaten uit deze gerandomiseerde gecontroleerde trials ook in usual care kunnen worden gehaald. Hiervoor is een goed registratiesysteem 16 nodig van leefstijlindicatoren. Het gewicht, het BMI en het beweeggedrag dienen regelmatig te worden geregistreerd bij diabetespatiënten. Binnen de SGE (Stichting Gezondheidscentra Eindhoven) worden deze leefstijlindicatoren bij diabeten geregistreerd in het HIS. De SGE bestaat uit 10 gezondheidscentra welke zorg dragen voor in totaal circa 60.000 patiënten. Met een uitspoel van leefstijlgerelateerde gegevens heb ik onderzoek gedaan naar de effectiviteit van leefstijlzorg in de SGE. Het gaat hierbij voornamelijk om de vraag of alle inspanningen die geleverd worden om leefstijl te verbeteren leiden tot een lager gewicht en een verbeterd beweeggedrag bij patiënten met type 2 diabetes. In de huidige zorg wordt veel aandacht besteed aan leefstijl. Patiënten gaan naar de diëtist, krijgen adviezen van de huisarts en praktijkondersteuner diabetes en soms worden ze begeleid door een beweegconsulent, om meer te gaan bewegen.

17 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication