17

op één lijn 36 1e uitgave 2010 van onderzoeksresultaten is er ook grote behoefte aan onderzoeksvragen uit de dagelijkse praktijk. We moeten ook af van het ivoren toren beeld. Het veld kan vragen genereren of zelf onderzoeken, maar we kunnen ook ondersteunen en faciliteren, elkaar helpen, samen investeren is de sleutel tot succes. Subsidiefondsen richten zich ook daarop, denk maar aan het Fonds Alledaagse ziekten. Hoe we die samenwerking moeten vormgeven en welke structuren nodig en of succesvol zijn, dat zal blijken. En wij in “Maastricht” moeten ook laten zien wat we doen en wat eruit komt. Kan je concrete voorbeelden geven van CAPHRI toponderzoek dat de directe huisartsenzorg beïnvloed en verbeterd heeft? Hernia. Sinds hier in Maastricht onderzoek naar gedaan is, is de behandeling wereldwijd veranderd. Of vrij recent: antibiotica resistentie van Jochen Cals, niets voor niets een cum laude studie. En uit eigen koker: nicotinevaccin, je moet er maar op komen, maar stel dat het werkt (het is nog niet bewezen), dan verandert toch wereldwijd het morbiditeitspatroon? Als tegenhanger noem ik ook de PREvASk lijn naar Preventie van Astma bij kinderen. Hierop zijn vele onderzoekers gepromoveerd, maar veelal werd aangetoond dat er iets niet werkt(e) zoals de tegen huisstofmijt beschermende matrashoezen. Dat kan je teleurstellend vinden, maar dat maakt het onderzoek niets minder waard. Samen naar de top: wanneer zijn we daar (als we wat bereikt hebben)? Uiteindelijk telt alleen kwaliteit. Het bestuur van de Universiteit Maastricht heeft ons al het predicaat ‘Centre of Excellence’ toegekend. Dit jaar wordt CAPHRI door externen gevisiteerd en ik wens dat we ons rapportcijfer van een 9 kunnen opkrikken naar de felbegeerde 10. Dan is dat (de) top. Toch denk ik dat het minder moeite kost om aan de top te blijven, dan om er te komen. Door een toppositie kunnen anderen je misschien ook beter vinden. Toch zijn we dan nog niet tevreden, want voor mij geldt dat het belang van de Societal Impact even zwaar telt. Hiermee bedoel ik wat de wetenschap oplevert voor de zorg en de maatschappij. Als ons dat niet lukt, dan falen we. Deze uitdaging biedt mij (en hopelijk het veld ook) voldoende prikkels voor de komende tijd. van ivoren toren naar de transparante piramide van … over het opleiden van onderzoekers in de huisartsgeneeskunde DOOR GEERT-JAN DINANT, HOOGLERAAR HUISARTSGENEESkUNDE EN HUISARTS TE MAASTRICHT Er was een tijd dat dokters de urine van hun patiënten proefden om vast te stellen of deze leden aan suikerziekte. Een zoet smakende urine bevestigt de diagnose, zo redeneerde men. Minder lang geleden voelden dokters aan de pols van hun patiënten om vast te stellen of ze boezemfibrilleren hadden. Het eerste voorbeeld, dat van de zoet proevende urine, is nu een smakelijke anekdote die het goed doet op verjaardagen en partijen. Het tweede voorbeeld, dat van het voelen van de pols, is serieuzer en pas een aantal jaren geleden definitief onjuist gebleken. voor het laatste werd onderzoek gedaan waarbij het diagnostisch oordeel van een reeks huisartsen (in opleiding) vergeleken werd met de resultaten van een vlak daarvoor gemaakt ECG, bij een serie bewoners van een verzorgingshuis waarvan de dokters de pols voelden zonder te weten of deze ouderen een hartritmestoornis hadden. voor het bloedonderzoek dat we (i.p.v. het proeven van de urine) al weer heel lang bij (potentiële) diabetici doen was o.a. onderzoek nodig naar de juiste grenswaarde tussen een (nog) niet en al wel afwijkend glucosegehalte. Het zijn twee simpele, bijna hilarische voorbeelden van wetenschappelijk onderzoek die het vak huisartsgeneeskunde hebben veranderd. Het is niet moeilijk om een lange lijst van deze en geheel andere voorbeelden op te stellen. kenmerk van de lijst is dat het telkens gaat om onderzoek dat relevant is voor het dagelijks werk van de huisarts. De lijst werd lange tijd gevuld met onderzoek dat werd gedaan door onderzoekers die leefden in de ivoren toren 17

18 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication