18

op één lijn 58 2e uitgave 2017 Promotie Diagnostiek van tuberculose in Ethiopië DOOR MARK SPIGT, SENIORONDERZOEKER EN EEFJE DE BONT, REDACTIE Op 22 maart 2017 promoveerde Mala George Otieno in Maastricht op de diagnostiek van tuberculose (TBC) in Ethiopië. De redactie sprak nadien met Mark Spigt, zijn copromotor, over deze promotie en het begeleiden van een Afrikaanse promovendus. Wat zijn de belangrijkste bevindingen van dit proefschrift? Artsen in ontwikkelingslanden zoals Ethiopië houden zich vaak niet aan de (internationale) richtlijnen bij de diagnostiek en behandeling van TBC. Diagnostiek begint met een vermoeden op TBC gebaseerd op klinische symptomen, gevolgd door microscopie, verder bloedonderzoek, een longfoto en een kweek als gouden standaard. Dure diagnostische apparatuur kunnen Ethiopische ziekenhuizen zich niet veroorloven. Daarom wordt gewerkt met basale diagnostiek met een beperkte validiteit en betrouwbaarheid. Een groot probleem, want TBC komt in deze landen heel vaak voor. Eén van de conclusies was dat in deze landen de richtlijnen slecht worden gevolgd. Zo krijgt één op de drie van TBC verdachte patiënten geen longfoto wanneer de microscopische test negatief is en patiënten worden slecht opgevolgd. Ook ontving geen enkele patiënt breedspectrum antibiotica na een negatieve microscopie, terwijl dit wel geadviseerd wordt in de richtlijn. Tussen ziekenhuizen bestaan ook verschillen als het gaat om het volgen van richtlijnen. De dokters geven aan dat in hun setting bijna onmogelijk is om zich aan de richtlijnen te houden. Het belangrijkste dat ze missen zijn goede diagnostische middelen. In veel gevallen weten ze niet zeker of iemand TBC heeft. Moderne diagnostiek is niet beschikbaar en de procedures op het lab zijn waarschijnlijk inaccuraat. Deze beperkingen in de diagnostiek werden bevestigd. Bij patiënten met een positieve microscopische uitslag was het relatief eenvoudig. Het probleem is dat veel mensen met duidelijke symptomen van TBC, ook op een longfoto, een negatieve microscopische uitslag en kweek hadden (tot zelfs 85%). Wat doe je dan? Als de diagnostiek goed verloopt, ontbreekt optimale medicatie. De conclusie is dat betere diagnostische mogelijkheden en medicatie nodig zijn. Helaas is dat voorlopig niet beschikbaar in Ethiopië. Is dat geen heel treurige of frustrerende conclusie? Ja, het lijkt alsof een Afrikaans mensenleven minder waard is dan een Westers mensenleven. Alsof we accepteren dat de TBC behandeling in ontwikkelingslanden een bende is en dat er jaarlijks 1.3 miljoen mensen aan doodgaan. Als wij als Nederlander terugkomen uit Ethiopië en we blijken besmet te zijn met TBC, dan wordt alle diagnostiek ingezet om vast te stellen om welke bacterie het gaat en welke medicatie daarvoor nodig is. Hetzelfde zien we in andere projecten, bijvoorbeeld als het gaat over kindersterfte. Is het voor een moeder daar echt minder erg als haar kindje overlijdt? Is dat één van de redenen waarom je zo graag met Ethiopische promovendi werkt? Niet primair. De problemen van Afrika spelen wel op de achtergrond mee. In het dagelijkse werk gaat het meer om het plezier in de samenwerking. Ik vind Afrikanen fantastisch leuke mensen. Ze zijn zo vriendelijk, oprecht en warm. Bovendien werken we ondanks hun beperkte middelen met zeer slimme en gedreven mensen wat het mogelijk maakt de samenwerking voort te zetten. Hoe komt een Afrikaanse promovendus bij jullie terecht? Geert-Jan Dinant en ik zijn ongeveer 10 jaar geleden naar Ethiopië gegaan om daar stafleden van Ethiopische universiteiten onderzoeksvaardigheden te leren. Eenmaal daar bleek dat zij al heel goed wisten hoe ze onderzoek moesten doen. De kennis was er dan wel, maar de infrastructuur bleek te ontbreken. Hoe dien je bijvoorbeeld een manuscript in bij een gerenommeerd tijdschrift? In Maastricht hebben wij de editors op de gang zitten, dus die kun je zo om advies vragen. Het gat tussen de omstandigheden in Ethiopië en de moderne wetenschap is groot; alleen weten hoe het moet is onvoldoende. Via beurzen van de Nederlandse overheid (Nuffic) kunnen Ethiopische onderzoekers promoveren aan een Nederlandse universiteit, mits ze begeleid worden door een Nederlandse hoogleraar. Zij wilden dus graag samen met ons zulke beurzen aanvragen en dat hebben wij gefaciliteerd. Mala viel meteen op door zijn scherpe inzichten en toen hij ons benaderde om de beurs aan te vragen vonden wij dat een prima idee. Mala George Otieno en Geert-Jan Dinant 18

19 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication