25

2e uitgave 2017 In de leer Tijd DOOR ELENA ZHANG, TWEEDEJAARS AIOS Ik heb van mevrouw S. – een patiënte in de hospice – een boek mogen lenen: Een glimp van de overkant van Henri Nouwen. Hierin vertelt de auteur hoe hij na een ongeluk op de intensive care kwam te liggen en ervoer wat er écht toe doet in het leven. Niet carrière maken, andermans mening of geld verdienen, maar vrede en tijd. Vooral tijd voor andere mensen, omdat iedereen, jong of oud, geheel afhankelijk of hoogbegaafd, belangrijk is. Nu, tijdens de chronische stage, krijg ik zelf de ruimte om met mensen te praten, ze te leren kennen en een band op te bouwen. En ik schrik van het beeld dat veel ouderen van zichzelf hebben. Oud-en-nutteloos lijkt één begrip te zijn geworden. Hoe vaak heb ik in deze korte periode al niet gehoord, dat ouderen vinden dat ze hun familie ‘tot last zijn’, dat ze ‘beter snel kunnen sterven’, omdat ze na drie maanden uit de hospice en naar huis moeten… En dus mensen weer ‘tot last zullen zijn’. Of dat ik niet zo lang bij ze hoef te zitten, want ik heb vast ‘betere dingen te doen’ dan hun ‘langdradige verhalen aanhoren’. Dat zij, die ene patiënt, maar ‘vervelend’ is, omdat haar ontlasting nog steeds niet goed onder controle is – alsof ze het met opzet doet. Dat hij aan het eind van een triest stuk levensverhaal zegt, dat ik zijn verhaal ‘maar moet vergeten’, alsof het niet belangrijk is. De oprechte blijdschap in haar ogen, als ik zeg, dat ik haar een keer voor wil lezen, omdat ze dol op boeken is en haar visus haar in de steek laat. Schuld, schaamte en een stukje ongeloof trekken door mij heen, terwijl ik deze woorden aanhoor. Niet, omdat ik heb genoten van de adrenaline en de snelheid van de SEH waar ik de stage zojuist achter de rug heb; wel over hoe ik door de snelheid van de SEH soms van binnen geërgerd heb gezucht, als een oudere patiënt maar langzaam uit bed kwam voor een looponderzoek. Of over hoe ik een patiënt naar huis heb gestuurd, omdat het somatisch verantwoord was, maar ik nu terugdenk aan hoe angstig hij misschien wel is geweest om de nacht alleen door te komen. Als ons vandaag iets overkomt, zullen onze partner, de mensen op het werk, of vrienden of familie met wie we iets hebben afgesproken, waarschijnlijk dezelfde dag nog opmerken, dat er iets niet klopt. Maar hoeveel ouderen 25 hebben die dagelijkse contacten met anderen níet? Ik zou ook angstig zijn, als ik weet, dat ik van de trap kan vallen, niet overeind kom en mogelijk drie dagen op de grond lig, voordat ik word gevonden. Deze angst is bij veel ouderen niet weg te denken. En in de hospice zie ik ze opbloeien bij dit stukje veiligheid en menselijk contact. Wat gun ik iedereen die basis! Maar met het verdwijnen van de verzorgingshuizen valt dit voor veel ouderen weg. Ik ken mensen die daarom hun ouders in huis nemen. Dat vind ik mooi. Als het even kan ben ik helemaal voor de eigen verantwoordelijkheid en de verantwoordelijkheden richting familieleden en vrienden. Maar wat, als dat niet gaat? Twee dagen nadat ik het boek van mevrouw S. heb geleend, bracht ik haar het boek terug. We praatten een tijdje over het boek, over haar ontlasting die maar blijft rommelen en ik bleef nog een tijdje bij haar zitten, om te luisteren naar wat ze me vertelde. Niet omdat het medisch noodzakelijk was, maar omdat ze belangrijk is. op één lijn 58

26 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication