35

2e uitgave 2017 Ademloos À bout de souffle DOOR T.E. GRIJS Een paar weken geleden woonden we de H. Mis bij in de parochiekerk van het geboortedorp van mijn vrouw. De mis werd opgedragen als jaardienst voor haar ouders. De pastoor gebruikte adem als thema voor zijn preek. Bij de eerste zin van de priester kwam een patiënte van twintig jaar geleden in mijn gedachten. Liza Henrotte, 41 jaar oud, zat ineengedoken voor me op het spreekuur. Haar komst was al bij een ontmoeting in de supermarkt door haar moeder aangekondigd. “Het gaat slecht met onze dochter, dokter, ze eet niet, ze slaapt niet, ze is flink afgevallen, ze verwaarloost het huishouden en haar kinderen.” Ze gaf nog zorgen aan, die ik niet kon onthouden, ik moest per slot van zake ook de boodschappen onthouden. “U moet haar maar goed nakijken. We maken ons zorgen.” Ook mijn vrouw had al een duit in het zakje gedaan. “Ik zag Liza Henrotte” bij de bloemist. Wat ziet ze er slecht uit en wat heeft ze een trieste blik in haar ogen. Ik denk dat het goed mis is.” Gewaarschuwd door beide dames bood ik Liza een luisterend oor, maar er viel niet veel te luisteren, Liza zei geen woord. Ik nodigde haar opnieuw uit om te vertellen over de reden van komst. “Ik ben zo benauwd dokter”, begon ze aarzelend, “ik krijg geen adem. Moet ik de pompjes gaan gebruiken, die mijn dochter heeft?” Liza had het niet makkelijk. Haar man was een jaar geleden bij haar weggegaan. Ze zorgde alleen voor haar dochter van 15 en zoon van 17 jaar en dat bij een fulltime baan als onderwijzeres op de basisschool in het dorp. Ze kreeg wel hulp van moeder, maar ze wilde haar niet belasten. “En de kinderen, ze hebben een moeilijke leeftijd, ach u weet wel hoe dat gaat met kinderen in de puberteit, dokter.” Tja, daar had ik wel een beeld van, onze kinderen hadden bij haar kinderen in de klas gezeten. Op school ging het niet best. Ze had voortdurend het gevoel buiten adem te zijn, op het eind van de schooldag was ze doodmoe. Toch kwam ze ’s avonds slecht in slaap en was vroeg wakker, ook dat weet ze aan haar kortademigheid. Ze wilde nog leuke dingen ondernemen in de vrije tijd, zeker ook met de kinderen, maar ze had er de kracht en de fut niet voor. Ze maakte zich zorgen hoe het verder moest, hoe moest het met de kinderen gaan als zij niet voor hun kon zorgen. De anamnese van de tractus respiratorius leverde geen aanknopingspunten op, het lichamelijk onderzoek ook niet behalve dat ze mager was. Ik besloot haar naar de longarts te verwijzen. Zes weken later had ik de uitslag, er waren geen aanknopingspunten voor longlijden. Liza kwam terug op spreekuur. De klachten waren niet afgenomen. Ze gaf aan zich somber te voelen, ze piekerde, ze gaf zich de schuld dat de kinderen het niet goed bij haar hadden, ze had geen zin om dingen te doen, ze sliep niet, ze had geen eetlust, ze had last van obstipatie, kortom ze vertoonde tekenen van een vitale depressie. Ze ging akkoord met een behandeling met antidepressiva om te genezen, zodat ze voor haar kinderen kon zorgen. Ik verwees haar ook naar de psycholoog, die sinds een jaar spreekuur hield in ons centrum. Langzaam krabbelde Liza uit het diepe dal. Na een half jaar vertelde ze me, dat ze een relatie had gekregen met een weduwnaar. Het ging goed in deze relatie en ze was blij dat de man goed met de kinderen overweg kon. Ze heeft de medicatie afgebouwd en de begeleiding stopte. Ik heb haar zeker drie jaar niet gezien sindsdien. Op een morgen zat ze weer voor me. Eenzelfde beeld als drie jaar geleden, een magere, sombere vrouw. “Ik heb geen adem, dokter.” Ze vertelde me een triest verhaal. Haar zoon was gestopt met zijn studie in Amsterdam en was onder behandeling voor drugsverslaving. Ze had geen contact met de dochter die in Utrecht studeerde. Haar partner had haar twee maanden geleden verlaten. “Als je in het leven moet kiezen tussen een triest bestaan en geen bestaan, wat zou u kiezen dokter?” Ik schrok me rot, dit motto kende ik, want ik herinnerde me maar al te goed het lege bestaan, het bedrog van de naaste en het trieste einde van de kruimeldief Michel in de film van Godard. Ik heb de crisisdienst gebeld en Liza is dezelfde dag opgenomen in de psychiatrische kliniek. Drie weken later kregen we het bericht dat ze tijdens proefverlof van de twaalfde verdieping van een flat was gesprongen. De preek van de pastoor ging over adem. “De levensprocessen in ons lijf hebben zuurstof nodig. Zonder adem geen leven. De Bijbel spreekt over levende wezens als alles wat adem heeft. Maar ook onze ziel heeft adem nodig. Ook de ziel kan naar adem snakken. We houden de adem in als het te spannend wordt. Volhouden is een zaak van lange adem hebben of het krijgen van een tweede adem. We hebben daarna tijd nodig om op adem te komen. We kunnen het allemaal zelf of we hebben de adem Gods nodig.” Gaat het verhaal van de pastoor ook niet op voor onze psyche? Liza gaf het al in het eerste consult haarfijn aan, alleen zocht ik het in het begin in de verkeerde tractus. Nog houdt de vraag me bezig of we er alles aan gedaan hebben om haar adem te verschaffen? 35 op één lijn 58

36 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication