15

weinig ernstige diagnoses mist (0,7%). Met dit onderzoek werd eens te meer de omvang én relevantie van het aan de huisarts gepresenteerde probleem pijn op de borst geïllustreerd. Pijn op de borst bij de huisarts: wat vindt de huisarts er zelf van? Eveneens in 2016 interviewden we 27 Belgische en Nederlandse huisartsen. Zij gaven unaniem aan dat de incidentie van pijn op de borst als reden voor consultatie van de huisarts niet afneemt. Wel meenden zij dat het acuut coronair syndroom onder patiënten met pijn op de borst minder dan voorheen lijkt voor te komen en dat er meer ‘atypische klachten’ voor in de plaats komen. Daardoor neemt de diagnostische onzekerheid onder huisartsen toe. De huisartsen verklaarden vooral op hun eigen klinisch oordeel te varen. Nieuwe diagnostische middelen achtten zij alleen nuttig, wanneer de diagnostische meerwaarde ervan is bewezen. Huisartsen lijken niet bang te zijn om een aanzienlijk aantal patiënten met pijn op de borst dat uiteindelijk geen ACS heeft, te verwijzen. Zij stellen dat dat veilig is en dat diagnostische onzekerheid nu eenmaal een belangrijk onderdeel van het huisartsenvak is. Pijn op de borst bij de huisarts: wat kost het en wat kunnen we daaraan doen? In een andere studie hebben we samengewerkt met gezondheidseconomisch onderlegde collega's (prof. Kusters in Den Bosch en Michelle Kip in Enschede). We analyseerden het effect van een toekomstige klinische beslisregel (KBR) - waarvan een sneltest deel uitmaakt - op zorgkosten. We schatten de gegenereerde kosten van verwezen, maar uiteindelijk ACS negatieve patiënten met pijn op de borst (de zogenaamde ‘valspositieven’) op € 1,448 per patiënt, met aldus een totale jaarlijkse kostenlast van meer dan € 165 miljoen in Nederland. Met een minimale reductie van 29% aan 'valspositieven' en een kostprijs van een sneltest van € 25 zou een KBR inclusief sneltest kosteneffectief zijn. Een additionele € 16,4 miljoen wordt jaarlijks in Nederland bespaard met elke verdere 10% daling aan ‘valspositieven.’ Pijn op de borst bij de huisarts: bestaat er een ideale sneltest? Welke sneltest zou de klus nu kunnen klaren? Het ligt voor de hand ernaar te streven de troponine test, zoals die in de tweedelijn gebruikt wordt, te vangen in een sneltest die direct resultaat geeft en waarvoor slechts een druppel bloed nodig is. Troponine-testen in een dergelijke vorm en met een accuratesse die de ziekenhuistesten benadert zijn echter niet voorhanden. Daarom is er de laatste jaren aandacht geweest voor Heart-type fatty acid binding protein (H-FABP). Gebaseerd op gegevens uit de literatuur, ontstond de hypothese dat deze biomarker met een lage afkapwaarde wellicht van meerwaarde zou kunnen zijn. We hebben daarom een studie gedaan in een tweede lijnsomgeving met patiënten met pijn op de borst. Bij deze patiënten werd veneus bloed afgenomen en de H-FABP spiegel bepaald. Hieruit bleek dat H-FABP met een afkap van 4.0 ng/ml als grens tussen positief en negatief gelijkwaardig presteerde, als hoog sensitief troponine. Daarnaast bleek het mogelijk een sneltest te produceren met deze afkapwaarde, waarvoor slechts een vingerprik nodig is. Pijn op de borst bij de huisarts: het daadwerkelijk onderzoeken van een bestaande sneltest Mede gebaseerd op de eerder genoemde studies hebben we een diagnostische studie in de huisartsenpraktijk opgezet. We hebben daarbij een H-FABP sneltest gebruikt die positief kleurt bij een H-FABP waarde in een druppel bloed (verkregen middels vingerprik) van 4 ng/ml of meer. We includeerden aldus 303 patiënten in deze studie. De sensitiviteit en negatief voorspellende waarde van de H-FABP sneltest waren 25.8%, respectievelijk 91.6% voor ACS. De sensitiviteit van de sneltest viel dus tegen. Een KBR, waarbij een aantal symptomen werden gecombineerd met het resultaat van de sneltest, deed het niet beter dan de huisarts zonder extra diagnostische hulpmiddelen. Met de KBR nam het aantal gemiste ACS-diagnoses wat af, maar het aantal 'vals positieven' nam juist toe. Pijn op de borst bij de huisarts: de toekomst Eens te meer blijkt uit ons onderzoek dat het complexe proces van aantonen en uitsluiten van acuut coronair syndroom niet makkelijk is te vervangen door een klinische score met een eenvoudige sneltest. Mogelijk zullen er - met het verder verbeteren van sneltesten - nieuwe kansen ontstaan. Mogelijk wordt de zorg op andere manieren efficiënter omdat de cardioloog steeds sneller te werk kan gaan met de troponinetesten in de tweedelijn. Voorlopig is het in elk geval goed dat onze geïnterviewde huisartsen boven alles op hun eigen klinisch oordeel varen. 15 op één lijn 60 op één lijn 59

16 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication