0

CAPHRI Care and Public Health Research Institute op één lijn 62 THEMADEEL OPLEIDING OUDERENGENEESKUNDE Vakgroep Huisartsgeneeskunde behoort tot de School CAPHRI van het MUMC+ PAGINA 16-25

Colofon Oplage 2280 Hoofd/eindredactie Babette Doorn Redactieleden Hendrik Jan Vunderink, Stephan van den Brand, Eefje de Bont, Lisette Verheijen en Babette Doorn Doelgroep Huisartsen Limburg en Brabant, aios en alumni, afdelingen MUMC+ & overige relaties E-mail op1lijn@maastrichtuniversity.nl Postadres Vakgroep HAG Universiteit Maastricht Postbus 616 6200 MD Maastricht Bezoekadres P. Debyeplein 1 6229 HA Maastricht Ontwerp/druk The Creative Hub – Maastricht University, UM-13420 Fotografie Kaft, pag 3, 16, 17, 18 en 26 gemaakt door Loraine Bodewes Pag 6, 7, 11 en 35 gemaakt door Joey Roberts Pag 14 (Kelemework en Solomon) en 15 (Eefje) gemaakt door Philip Driessen Pag 21 gemaakt door Britt Hameleers, stagiaire MUMC+ Pag 24 gemaakt door Luc Lodder Pag 30 Appie Derks Deadline volgend nummer 22 maart 2019 © Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd bestand of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Inhoudsopgave Algemeen Van de redactie – Babette Doorn Van de voorzitter – Jean Muris Huisarts en huisdier – Jeroen Smeets Marjan van den Akker benoemd tot hoogleraar – redactie Afscheid André Knottnerus – Geert-Jan Dinant Stellen zich voor: Esther Boudewijns, promovendus Danny Claessens, promovendus Stijn Duijn, promovendus Jessica Verster-de Snoo, huisartsbegeleider Maurice Lucassen, huisartsbegeleider Yvonne van Baars, gedragswetenschapper Onderzoek Bruikbare Wetenschap – Jochen Cals CAPHRI-posterprijs – Karin van Leersum OOK en de Witte Raven – Simon Kleijkers Zeldzameziektendag 2019 3 4 5 5 6 8 8 8 9 9 9 10 11 12 12 Promoties Stephanie Lenzen – Self-management goal setting and action planning in primary care 14 Angel Schols – Diagnostics at the point-of-care in general practice: acute cardiopulmonary symptoms Kelemework Adane Asmare – Tuberculosis in Ethiopian Prisons Ies Dijksman – TeleScreen as a novel internet-based tool for classifying mental disorders presented in primary care 14 14 15 Solomon Shiferaw Yesuf – Phone-based applications improve maternity services in Ethiopia 15 Eefje de Bont – Childhood fever in out-of-hours general practice 15 Themadeel opleiding ouderengeneeskunde Inleiding themadeel – Anne van den Brink Projectgroep Ouderengeneeskunde Maastricht Stelt zich voor als coördinator – Mariëlle van der Velden-Daamen Een extra opleiding is hard nodig – Jos Schols Kom eens kijken in het verpleeghuis! – Shennah Austen Moeilijk om de juiste zorg te vinden – Janine Collet Gezondheidsrechtelijke kwesties: Euthanasie bij dementie – Arie de Jong In de media Contact Ouderengeneeskunde Column: Zorgen doe je samen – K.O.E.K. Wous Huisartsopleiding Uit het adjuncthoofd – Joost Dormans Weten is eten: Mijn vrouw eet geen vlees meer – Hendrik Jan Vunderink Equilibre: opleiders tweedaagse – Marieke Kools en Arie de Jong Genomineerde huisartsen ‘Clinicus van het Jaar’ – redactie Opleidingspraktijken gezocht – Lilian Aarts WESP: Bas Beniers: De invloed van weersomstandigheden Alzheimer onderzoek In de leer. Als je baret maar goed zit – Arianne Beckers Oud aios: hoe vergaat het ze? – Paul Roos Aios Referatendag – Niels Beurskens Made in Maastricht 2 16 17 18 18 20 21 22 24 24 25 26 27 28 30 30 31 31 32 33 34 35

Van de redactie Oud is nieuw Vlak voordat de bomen dit jaar hun laatste bladeren verloren, maakten we de foto’s voor de cover en het katern over ouderengeneeskunde. Het was de dag waarop de projectgroep ‘opleiding tot specialist ouderengeneeskunde in Maastricht’ hier bijeenkwam voor de officiële start. We zijn erg blij dat we per 1 september 2019 mogen starten met een eerste groep aios ouderengeneeskunde in Maastricht. Goed voor de regio, de basisartsen (in opleiding) en onze vakgroep. Waarom dat is en wat we gaan doen, proberen we in het katern te beschrijven. Specialist ouderengeneeskunde Mariëlle van de Velden-Daamen is de coördinator van onze nieuwe opleiding. Oud is nieuw! Zoals altijd nemen we ook weer afscheid van medewerkers. Professor André Knottnerus hield zijn afscheidsrede, maar liep de week daarna als vanouds rond op de gang. Marjan van den Akker is een ‘oude’ bekende, maar ze gaat ons verlaten om een hoogleraarschap in Frankfurt te aanvaarden. Kersvers hoogleraar Jochen Cals kon de afgelopen weken zijn toga flink inwijden (zie promoties). Zijn rubriek ’Bruikbare Wetenschap’ schoot er bijna bij in. En promovendus Karin van Leersum sleepte de CAPHRI posterprijs binnen. Oktober was de maand van een zestal promoties. De laatste in die reeks was huisarts Eefje de Bont. Eefje, tevens redactielid, blijft bij ons werken als postdoc onderzoeker. De lege plekken op de gang zijn sinds kort weer ingevuld door nieuwe onderzoekers: zij stellen zich aan u voor. Net als twee nieuwe HABs bij de huisartsopleiding. Ook Jessica is een jonge oude bekende (WESPstudent in 2009 en later als aios). Eveneens nieuw: Yvonne van Baars, gedragswetenschapper bij de huisartsopleiding. In dit nummer slechts één WESP: Bas Beniers. Voor de anderen was het net te vroeg om over resultaten te schrijven. De vorige keer schreef ik over het ‘passion beest’ alias Yvonne van Leeuwen, de opper Witte Raaf. Hun groep heeft nieuwe leden gevonden waardoor dat erfgoed bewaard blijft. Oud is nieuw. Simon Kleijkers heeft een nieuwe casus voor jullie. En passant brengen we nog even de Euregionale Zeldzameziektendag 2019 onder uw aandacht. Vaste columnisten Arie de Jong (‘Euthanasie bij dementie; wees overtuigd’) en K.O.E.K. Wous (‘Zorgen doe je samen’), zijn dit keer terug te vinden in het katern over ouderengeneeskunde. Eind 2018 wordt het boekje met alle columns van Arie (Gezondheidsrechtelijke kwesties) geactualiseerd en gratis via onze website aangeboden.1 Plaatsvervangend hoofd Joost Dormans beschrijft het vervellen van de huisartsopleiding. Oud wordt ook nieuw. Hendrik Jan Vunderink heeft sinds kort AOW, maar blijft nog even doorwerken om zijn vrouw (makreel) en aios (snert) van eten te voorzien, en ons van heerlijke recepten. U hoort mij niet klagen. Nog veel meer positieve gezondheid werd voorgeschoteld aan alle opleiders van aios tijdens de Tweedaagse in Heeze. Om nieuwe opleiders lekker te maken, voegen we flink wat foto’s bij van de sfeervolle dagen. En ja, we zoeken nieuwe opleiders, vooral zij die nog willen beginnen bij het coschap Huisartsgeneeskunde. En doe dat, want wie weet wordt u de nieuwe werkplekbegeleider van het nieuwe jaar! De aios referatendag vond plaats op 30 oktober. Huisartsdocent Niels Beurskens schrijft hierover. De dag wordt volgend jaar omgedoopt in Wetenschapsdag. Leuke spin-off is de rubriek ‘de aios zoekt het op’ op onze website. Gaat het zien. Nieuwe aios-in-de-leer is Arianne Beckers geworden. Sommigen kennen haar misschien van columns uit Medisch Contact. We waren dus heel blij dat zij als militair arts solliciteerde voor de huisartsopleiding en aangenomen werd. Als jij ook eerstejaars aios bent en aios-columnist wil worden: laat het ons weten, je bent welkom. Paul Roos vonden we bereid om als pas afgestudeerde oudaios te vertellen hoe het is om de praktijk van je vader over te nemen. Sommige patiënten kenden zijn opa nog als huisarts. Sommige assistentes kennen hem nog als kind… je moet maar durven! In september kregen 21 aios hun diploma uitgereikt in Rijckholt. Half december is de laatste uitreiking van 2018. Benieuwd wie we dan zien! We wensen u fijne feestdagen met oud is nieuw, Babette Doorn 1 www.huisartsgeneeskundemaastricht.nl/over-ons/brochures 3 op één lijn 62

op één lijn 62 3e uitgave 2018 Van de voorzitter Gezondheidsakkoord Limburg DOOR JEAN MURIS, VOORZITTER VAKGROEP HUISARTSGENEESKUNDE UM In mijn vorige column ging ik in op de gezondheidsverschillen tussen hoog- en laaggeletterden en ook op het feit dat de gezonde levensverwachting in Limburg gemiddeld drie jaar onder het Nederlandse gemiddelde ligt. Het verschil tussen arme en rijke burgers is nog wranger: de twintig procent inwoners met de hoogste inkomens in Nederland wordt ongeveer negen jaar ouder dan de laagste twintig procent. Heel opmerkelijk, omdat in Nederland de toegang tot medische zorg veel minder inkomensafhankelijk is dan, bijvoorbeeld, in de Verenigde Staten. De oorzaak heeft deels te maken met de prijzen in de supermarkt. Zo was vers fruit in 2017 maar liefst 28% duurder dan in 2007. Suiker, snoep en ijs zijn zelfs goedkoper dan tien jaar geleden. De prijs van groente en fruit is echter niet het enige probleem voor lage inkomens. Mensen met financiële problemen kampen vaak met constante en langdurige stress. En dit type stress heeft een negatief effect op het vermogen om verstandige keuzes te maken. Ongezonde gewoonten zoals roken, alcohol drinken of vet- en suikerrijk eten, helpen op korte termijn om de stress te hanteren: ‘comfort’-food. Die stress gaat zeker bij laagopgeleiden door op het werk; zij ervaren weinig autonomie en dus weinig controle over hun eigen leven. In die situatie is het fijn om ‘s avonds thuis wel te kunnen bepalen wat je eet en drinkt. De huizen van laagopgeleiden staan veelal in wijken met minder groen om in te bewegen en zijn vaker onveilig, waardoor mensen eerder binnen blijven. Bovendien is in achterstandswijken de concentratie cafetaria’s, shoarmatenten en andere fastfoodzaken vaak hoger waardoor de verleiding groter is om voor slecht voedsel te kiezen. Het blijkt dat in wijken met veel woningen met een lage WOZ-waarde ruim twee keer zoveel diabetespatiënten wonen dan in ‘betere’ wijken. Uit onderzoek van de Gezondheidsraad blijkt, dat alleen voorlichting geven niet helpt. Voorlichting houdt geen rekening met persoonlijke omstandigheden en problemen. Mensen die in armoede leven, hebben bijvoorbeeld vaker contact met schuldhulpverlening, opvoedingsondersteuning of jeugdgezondheidszorg. Het is veel zinvoller naar de persoonlijke leefomstandigheden te kijken. De huisarts, getraind in holistische gezondheidszorg en goed contact met het wijkteam, kan hier een prominente rol vervullen in het verduidelijken van de rol van leefomstandigheden, bewegen en voeding. Op landelijk overheidsniveau zouden de verleidingen moeten worden aangepakt waar consumenten de hele dag aan blootstaan. Wat heeft het voor zin om te discussiëren over gezond eten als mensen de hele dag worden geprikkeld tot ongezond gedrag? Denk bijvoorbeeld aan de inrichting van supermarkten met chocola en snoep bij de kassa en cola op de koppen van de schappen. Een herinrichting van de openbare ruimte is de meest voor de hand liggende maatregel: een limiet stellen aan het aantal fastfoodzaken in het centrum van een stad bijvoorbeeld en hoge belasting op ongezond eten (suiker/vettaks). Dat de overheid binnenkort de btw op alle voeding verhoogt, is in dit kader een gemiste kans. Als het tarief alleen voor ongezond voedsel omhoog zou gaan, dan heeft dat direct invloed op het eetpatroon van mensen. De invoering van belasting op suikerhoudende frisdranken in Groot-Brittannië blijkt een groot succes. Is dat betutteling? Ik vind van niet. De omstandigheden van mensen verbeteren, zodat ze zelf gemakkelijker beter keuzes maken, is m.i. niet betuttelend. Betutteling vind ik eerder de neerbuigende houding jegens arme mensen die ongezond gedrag vertonen. Het is duidelijk dat de gewenste aanpak de spreekkamer van de huisarts overstijgt, ondanks de voortreffelijke programma’s zoals Blauwe Zorg, MijnZorg, AndersBeter, Gezonde Basisschool van de Toekomst, LIME, 4Limburg etc. De dit voorjaar actief geworden initiatiefgroep Gezondheidsakkoord Limburg (André Knottnerus is hier lid van), stelt voor om langs een aantal programmalijnen acties in te zetten: gezonde jeugd, gezonde wijk en gezonde en vitale arbeid en arbeidsmarkt. Het initiatief wordt breed gedragen en verdient een eerlijke kans op uitwerking. De slogan ‘Limburg, je zal er maar wonen’, krijgt dan een nog positievere connotatie. 4

Huisarts & huisdier Flatcoated retrievers DOOR DE ROEDEL VAN DE FAMILIE SMEETS Dit zijn Boots (rechts), Engelse uitspraak, vriendje van Dora in Dora The Explorer, kinderserie en Badu (links), spreek uit Badoe, wat ‘trots’ betekent in het Afrikaans, niet de Badoe van de televisie. Het zijn twee reutjes en het zijn allebei flatcoated retrievers. Dit zijn retrievers net zoals de golden retriever of de labrador retriever. Ze worden echt chagrijnig als ze voor Ierse setter worden ‘uitgescholden’. Flatcoats kun je tegenkomen in de kleuren zwart of liver (=bruin). Flatcoats werken graag voor hun baas, zijn onvermoeibaar in het halen van balletjes of stokken. Ze zwemmen heel graag en zijn helemaal gek op het strand en de zee. Ook hebben ze veel beweging nodig en zijn ze ‘eager’ om te trainen voor, bijvoorbeeld, de jacht. Er zijn ook flatcoats die worden ingezet in aardbevingsgebieden, om mensen op te sporen onder het puin. Ook medisch houden ze ons bezig. Zo werd Boots twee jaar geleden heel moe en werd zijn vacht dof. Na veel onderzoek (lichamelijk onderzoek, laboratoriumdiagnostiek, röntgenfoto’s en een echo) bleek dit te komen door een ingekapselde (calciumoxalaat) blaassteen die een chronische blaasontsteking gaf. Na een operatie ging het snel beter met Boots en geniet hij weer als vanouds. Het zijn helaas geen goede bewakers: ze blaffen bijna niet. We zeggen weleens: “als er een inbreker komt dan helpen ze mee de spullen naar buiten te dragen”. Benoeming Marjan van den Akker benoemd tot hoogleraar Epidemioloog Marjan van den Akker van de vakgroep Huisartsgeneeskunde Maastricht, vertrekt naar het Institut für Allgemeinmedizin aan de Goethe-Universität in Frankfurt am Main. Zij wordt daar vanaf 2019 hoogleraar met als leerstoel “Multimedikation und Versorgungsforschung”. Marjan begon in 1992 bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde in Maastricht en promoveerde in 1999 op een onderzoek naar multimorbiditeit. Ze schreef vele publicaties en begeleidde tal van promovendi. Ze zat in de eerste redactie van ‘Op één Lijn’ (vanaf 1999). Jarenlang was ze werkzaam voor het RegistratieNet Huisartsen (RNH), dat nu RNFM (www.rnfm.nl) heet. Ze werkte nauw samen met de Vlaamse huisarts en hoogleraar Frank Buntinx en daardoor werkte ze ook geregeld in Leuven. Marjan blijft nog bij de Maastrichtse en Leuvense vakgroepen betrokken voor lopende promotietrajecten. 5 op één lijn 62

op één lijn 62 3e uitgave 2018 Afscheid André Knottnerus Gegroet André, we gaan je missen! DOOR GEERT-JAN DINANT, HOOGLERAAR ONDERZOEK Het scheelde niet veel of de stoet gladiatoren (=hoogleraren) was lang genoeg om het traject tussen het amfitheater (beter bekend als ‘De Berg’) en de arena (= de Sint Janskerk) volledig te vullen met toga’s uit binnen en buitenland. Meer dan 100 professoren, sommigen een beetje moegestreden van al die promoties en oraties, togen (weten we ook waar het woord toga vandaan komt) naar de arena (de kerk dus) om André Knottnerus te eren, die op die dag officieel afscheid nam van de wetenschap. De gladiatoren hadden voor de gelegenheid hun zwaarden (lees: moeilijke vragen en laudaties) thuisgelaten. Bij het binnentreden van de kerk wachtte hen stemmige muziek en stonden Caesar (alias de Gouverneur van onze provincie) en andere hoofdrolspelers de lange stoet op te wachten. Aansluitend sprak André vanaf de kansel, daarmee terecht hoogverheven boven de menigte, alle aanwezigen toe met een zeer wijze en inspirerende afscheidsrede. Maar voordat het zo ver was, vond in de arena een overigens goedaardig debat plaats over de voor- en achterkanten van evidence; een illustratie door vier sprekers van wat wel en niet waar is en waarom. Wetenschappelijker kun je het haast niet hebben. Het ging daarbij om de relatie tussen onderzoek, praktijk en beleid. Om in de stemming te komen, was er voorafgaande aan de presentaties, een lunch in het nabijgelegen museum. Aldaar werd genoemde relatie getest in de vorm van een welhaast perfecte N=1 studie: alle wel en niet gladiatoren mochten op 1 toilet per geslacht hun nerveus gevulde blazen leegmaken. Sommigen hadden, inmiddels wanhopig geworden, een bypass gevonden en gingen ‘stiekem’ even in de arena naar de wc. Anderen moesten hun blaas streng toespreken. De broodjes waren overigens heerlijk en de stemming zat er goed in. Na de afscheidsrede van André en diverse lovende woorden en suggesties van anderen, togen de gladiatoren en vele anderen weer naar het amfitheater om de middag af te drinken en elkaar nog even af te tasten, soms letterlijk. Alsof dat nog niet genoeg was, ging het daarna nog uren vrolijk door in de oude stadsarena, beter bekend als de Bonbonnière. Met volop lekker eten, drinken en gezellig bijpraten. Sommigen waren alweer lang geleden door oppergladiator André opgeleid in de wetenschap en na al die jaren nog steeds opvallend gezond en actief. Het werd al met al een soort familiereünie, maar dan veel leuker. Twee gerenommeerde clowns op leeftijd zetten alle evidence nog even letterlijk op de kop en aansluitend kreeg André zijn, door anderen geschreven, memoires aangeboden. Het was eigenlijk een soort proefschrift, bestaande uit heel veel korte ongepubliceerde hoofdstukken met per hoofdstuk de nodige figuren en tabellen. En met dat laatste leek de cirkel van de dag rond, ware het niet dat er nog gedanst werd op muziek uit de tijd van kort na Caesar. Wie denkt dat het verhaal hiermee uit is, heeft het mis. André gaat gewoon door met de wetenschap, maar dan vanuit huis en onder deskundig toezicht van echtgenote Ria. Zij zal ervoor zorgen dat de oppergladiator ook eens gaat doen waar alle pensionados om bekend zijn: grasmaaien en met de kleinkinderen spelen. Hopelijk komt hij dan af en toe nog eens een kopje van onze overheerlijke automatenkoffie van ‘de gang’ drinken en bijpraten met, onder andere, Ine Siegelaer, nadat zij is bijgekomen van het e-mailen met honderden gladiatoren, die met succes naar de grote dag van André werden gelokt. Het waren overigens drie supermanagers die alle voorbereidingen op zich hadden genomen. Naast Ine waren dat Marjan van den Akker en Trudy van der Weijden, welke laatste tot heel kort voor de grote plassessie, nog de allerlaatste instructies rondstuurde. Last but not least was het Jean Muris, die alle onderdelen van de grote dag aan elkaar verbond en zelfs het begrip evidence van enige humor wist te voorzien. 6

op één lijn 62 Tans penning en Facultaire kleinood voor André Knottnerus André Knottnerus, hoogleraar Huisartsgeneeskunde aan de Universiteit Maastricht, ontving bij zijn afscheid op 26 oktober de hoogste UM-onderscheiding, de Dr. J.G.H. Tans penning. Ook ontving hij het facultair kleinood uit handen van de vice-decaan, prof. dr. Nanne de Vries. André Knottnerus (1951) studeerde geneeskunde aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam, waar hij ook de huisartsopleiding voltooide. In 1982 kwam hij naar Maastricht. In 1986 promoveerde hij op de ontwikkeling en toepassing van klinisch epidemiologische onderzoeksmethoden op het gebied van de diagnostiek. Twee jaar later werd hij hoogleraar. Van 2001 tot 2010 was hij voorzitter van de Gezondheidsraad en van 2010 tot 2017 was voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). André begeleidde 69 promovendi, is (co-)auteur van meer dan 450 internationale wetenschappelijke artikelen op het gebied van de geneeskunde en de volksgezondheid en schreef diverse boeken en meer dan 300 artikelen in nationale tijdschriften. Zijn verdienste voor de huisartsgeneeskunde In de jaren tachtig was het beroep van huisarts ondergewaardeerd ten opzichte van andere medisch specialisten. Het handelen van huisartsen werd gebaseerd op onderzoeken die in ziekenhuispopulaties werden uitgevoerd, terwijl de patiënten in een huisartsenpraktijk heel andere karakteristieken hebben. Knottnerus versterkte gedurende zijn loopbaan de epidemiologische aanpak in het huisartsgeneeskundig onderzoek. Afscheidsrede De hoogleraar sprak in zijn afscheidsrede onder andere over de overtuigde vaccinatieweigeraars en het feit dat het percentage volledig gevaccineerde tweejarigen in Nederland de afgelopen jaren daalde van 95% naar 90,2%. Hij noemt het ‘verdedigbaar om bewust niet gevaccineerde kinderen niet op dezelfde crèches toe te laten als andere kinderen, ook als ultiem motiverend signaal’. Verder hamert hij op de basisvoorwaarden ‘kwaliteit, integriteit, en onafhankelijkheid’ voor elke wetenschapper anno 2018. 7

op één lijn 62 3e uitgave 2018 Welkom! Nieuwe collega's stellen zich voor Promovendi Esther Boudewijns Ik ben Esther Boudewijns, 23 jaar en sinds augustus 2018 werk ik als PhD-student op de afdeling Huisartsgeneeskunde. Ik heb hiervoor gezondheidswetenschappen en epidemiologie gestudeerd. Tijdens mijn PhD-traject werk ik aan de verdere ontwikkeling van de Ziektelastmeter COPD, die al eerder ontwikkeld is door Annerika Gidding-Slok. De Ziektelastmeter is ontwikkeld om gemakkelijker te bespreken met een zorgverlener wat de patiënt zelf belangrijk vindt en om gezamenlijk persoonlijke doelen op te stellen. Omdat de Ziektelastmeter COPD positief is ontvangen in het klinische veld, willen we deze uitbreiden voor patiënten met Diabetes Mellitus type 2 en astma. De komende vier jaar zal ik bezig zijn met de ontwikkeling van de tool, de validatie, en het testen van de effectiviteit door het uitvoeren van een RCT. Ik werk hierbij samen met Danny Claessens. Ik zal me hierbij vooral bezig gaan houden met de kosteneffectiviteit. In mijn vrije tijd houd ik van lezen, loop ik graag rond in de Dominicanen-kerk, reis ik veel op en neer naar Utrecht (waar m'n vriend woont), en vind ik het heerlijk om een rondje te wandelen door de stad of door het bos. Danny Claessens Ik ben Danny Claessens, 25 jaar en in augustus 2018 ben ik gestart als PhD-student bij de afdeling Huisartsgeneeskunde. Hiervoor heb ik de master ArtsKlinisch Onderzoeker (AKO) afgerond. Mijn project richt zich op de ontwikkeling van de Ziektelastmeter voor mensen met een chronische aandoening, als uitbreiding van de Ziektelastmeter 8 COPD van onder andere Annerika Gidding-Slok. We breiden uit naar astma en diabetes, als opstapje naar een ziektelastmeter voor de meest voorkomende chronische aandoeningen. Het doel van dit instrument is om meer inzicht te krijgen in de last die iemand ervaart en hoe hier met persoonlijke doelen en plannen aan gewerkt kan worden, om zo gepersonaliseerde zorg te leveren. Met andere woorden: wat is voor déze patiënt nú belangrijk, en hoe gaan we daar samen aan werken? In vier uitdagende jaren gaan we dit instrument ontwikkelen, valideren, en de effectiviteit evalueren middels een trial. Dit doe ik samen met Esther Boudewijns. Ik ga me richten op de implementatie van het instrument in de zorg. In mijn vrije tijd lees ik veel en ben ik graag sportief bezig. Het liefst in de natuur. Ik ben dan ook altijd te porren voor een rondje op de crossfiets. Stijn Duijn AIOTHO in spe Ik ben Stijn Duijn, 27 jaar. In augustus 2018 heb ik mijn studie geneeskunde in Maastricht afgerond. Meteen daarna ben ik begonnen als promovendus bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde. Vanaf maart 2019 word ik AIOTHO, aangezien ik net ben aangenomen bij de huisartsopleiding in Maastricht. De samenwerking met andere disciplines wordt voor een huisarts steeds belangrijker. Er is een toename van mensen met diverse chronische ziekten en er is een verschuiving van tweede- naar eerstelijnszorg. Hierdoor houden steeds meer mensen vanuit verschillende disciplines zich bezig met patiënten. Echter, het is een bekend gegeven dat veel professionals in interprofessionele samenwerkingsvormen minder goed samenwerken dan dat ze denken. Ze zijn, zoals dat heet, onbewust onbekwaam.

3e uitgave 2018 Daarom ga ik samen met Loes van Bokhoven, Jean Muris, Anneke van Dijk (alleen vakgroep Huisartsgeneeskunde Maastricht), Diane Dolmans (SHE) en Nynke Scherpbier (Radboudumc, vakgroep Eerstelijnsgeneeskunde) voor huisartsen in opleiding een toolbox ontwikkelen, om hun competenties met betrekking tot interprofessioneel samenwerken te verbeteren. Juist bij dit onderzoek is de meerwaarde groot om zowel als onderzoeker en arts in opleiding te werken. De ervaringen die ik opdoe in de praktijk, kan ik weer toepassen in het onderzoek en vice versa. Mijn vrije tijd vul ik vooral met hardlopen, wielrennen en zwemmen. Daarnaast ben ik ook altijd in voor een avondje ouderwets bordspellen spelen. Jessica Verster-de Snoo huisartsbegeleider Per 1 augustus ben ik gestart als huisartsbegeleider (HAB) van het Acute Blok in Eindhoven. Na in Maastricht geneeskunde en de huisartsopleiding te hebben afgerond, ben ik sinds 2012 werkzaam als waarnemer in de regio Eindhoven/Helmond. Naast drie vaste werkdagen in twee huisartsenpraktijken draai ik veel diensten op de huisartsenpost. Hoewel me dit uitstekend bevalt, begon het afgelopen jaar toch te kriebelen: tijd voor een nieuwe uitdaging! Terwijl ik me afvroeg wat, zag ik de vacature voor een HAB; plots vielen alle stukjes op hun plaats. Ik vind het enorm leuk om onderwijs te verzorgen waarbij spoedeisende zorg mijn speciale belangstelling heeft. De septembergroep is inmiddels gestart. Tot mijn grote plezier kan ik melden dat het invullen van mijn rol als HAB nog leuker is dan ik al had gehoopt! Ik kijk ernaar uit dit nog lange tijd te doen. Ik woon met mijn man en twee zoons van 2,5 jaar en 7 maanden in Geldrop waar we regelmatig mooie wandelingen maken in het bos en op de hei. Al dan niet met vrienden gaan we graag weekendjes weg naar, bijvoorbeeld, de Ardennen of Zuid-Limburg, waarbij we genieten van de geneugten des levens, zoals lekker koken en eten. Maurice Lucassen huisartsbegeleider Ik ben Maurice Lucassen, sinds augustus werkzaam als docent/ groepsbegeleider van het psychische blok in het tweede jaar van de huisartsenopleiding. 9 Ik doe dit samen met gedragswetenschapper Nicole Schuttelaar op de locatie Eindhoven. Inmiddels ben ik met onze eerste gezamenlijke groep halverwege de drie maanden durende GGZ-stage; ik groei geleidelijk in deze voor mij nieuwe rol en het bevalt mij tot nu toe erg goed! Ik studeerde geneeskunde in Utrecht, deed de huisartsopleiding in Nijmegen en werk inmiddels alweer ruim 19 jaar in Huisartsenpraktijk Antoniusveld in Venray. Sinds 2010 ben in aan de huisartsopleiding verbonden als opleider, tot nu toe voor eerstejaars aios. Ik ben 50 jaar, woon samen met mijn vriendin Sanne en heb twee dochters; Imke (18) en Noor (16). Wij wonen in Venray, de plaats waar ik ook ben opgegroeid. Mijn affiniteit met de GGZ is onvermijdelijk; Venray heeft één van de oudste en grootste psychiatrische instellingen in Nederland (“enkeltje Venray” is een begrip in de regio), en mijn beide grootvaders, mijn beide ouders, alsook mijn vriendin werk(t)en in dit Vincent van Gogh instituut. In mijn vrije tijd ben ik een gepassioneerd saxofonist. Op dit moment maak ik deel uit van een projectmatige bigband (The Score Jazz Orchestra) en van een Dire Straits tribute band (Boom, like that!), waarmee ik door de Nederlandse theaters tour. Yvonne van Baars gedragswetenschapper In 2007 ben ik afgestudeerd in de neuropsychologie aan de Universiteit van Nijmegen en Tilburg. Na een korte poos werkzaam te zijn geweest in het Catharina ziekenhuis, kwam ik erachter dat mijn hart ligt in de behandeling van persoonlijkheidsstoornissen en andere complexe beelden. Vandaar dat ik de psychotherapieopleiding ben gaan volgen bij de RINO Zuid, heel leuk! Als psychotherapeut heb ik een eigen praktijk: van Baars Psychotherapie te Eindhoven. Ben trots op de inmiddels mooie praktijk en het team van vier dames. Privé: samen met Mandy (vriendin) en Jackie (hond). Hobby: paardrijden. Belangrijkste eigenschap: Humor. Moeite met: korte stukjes schrijven over mezelf. op één lijn 62

op één lijn 62 3e uitgave 2018 Bruikbare wetenschap Welk werk doet u? DOOR JOCHEN CALS, HUISARTS IN SITTARD EN HOOGLERAAR AAN DE VAKGROEP HUISARTSGENEESKUNDE In deze bijdrage vindt u een selectie wetenschappelijke artikelen van Maastrichtse makelij. Hiervoor selecteren wij artikelen die direct bruikbaar kunnen zijn voor de dagelijkse praktijkvoering. Het hellende vlak van nierfunctie We zien nogal wat nierfuncties langskomen bij het bestuderen van de dagelijkse labuitslagen. Een echte knik in nierfunctie wordt snel herkend, maar wat is nu het risico op cardiovasculaire aandoeningen bij een geleidelijk dalende eGFR? Marjan van den Akker ging met haar Vlaamse collegae op zoek in een groot bestand van bijna 20000 patiënten met tenminste vier eGFR metingen over vijf jaar tijd. Ze keken naar cardiovasculaire events (myocardinfarct, TIA/CVA, perifeer vaatlijden, acute hartfalen) over de daaropvolgende 5 jaar. Ze verdeelden de patiënten in categorieën, waarbij de eGFR natuurlijk stabiel kon blijven (-1 tot +1 ml/min), maar ook kon toe- of afnemen (<-5, --5 tot -3, -3 tot -1 ml/ min per jaar). In de referentiegroep van patiënten met een stabiel blijvende eGFR, kreeg 7,8% een cardiovasculair event tijdens de 5 jaar follow-up. Dit percentage was naarmate de nierfunctie daalde aanzienlijk hoger, tot 12% in de groep met een daling van meer dan 5 ml/min per jaar. Uiteindelijk bleek, dat vanaf een jaarlijkse eGFR daling met tenminste 3 ml/min het risico op een cardiovasculair event significant toeneemt. Wellicht niet heel opzienbarend, want de relatie tussen nierfunctie en cardiovasculair risico is natuurlijk bekend. Het meest opzienbarend vind ik dat deze relatie losstaat van de uitgangswaarde. De meeste patiënten met een dalende eGFR hadden bij aanvang gewoon een eGFR van boven de 60 ml/min, maar die dalende eGFR met tenminste 3ml/min per jaar bleef significant geassocieerd met een verhoogd cardiovasculair risico. Aardig voor de gesprekken met de praktijkondersteuner CVRM in de praktijk en dus goed om niet enkel naar een knik in eGFR te kijken, maar ook om die helling in de gaten te houden. Huisarts en werk-gerelateerde klachten; werk aan de winkel Kees de Kock, huisarts uit Deurne, publiceerde een fraaie trial naar het effect van een training voor huisartsen op het gebied van omgaan met en bespreken van werkgerelateerde klachten in de spreekkamer. Hij randomiseerde 32 huisartsen van wie de helft een vijf uur durende training 10 volgde met aandacht voor een aantal componenten: de relatie tussen werk en gezondheid, werkgerelateerde problemen en mogelijkheden om de normale zorg hiervoor te verbeteren, wet- en regelgeving en de samenwerking met de bedrijfsarts, en consultatievaardigheden bij patiënten met werkgerelateerde problemen en stress. De huisartsen kregen na de lange training ook nog twee booster sessies. De huisartsen in de studie includeerden in totaal 1306 patiënten met werkgerelateerde klachten waarvan 640 patiënten de vragenlijst invulden voor het eerste consult, echter slechts 281 ook na follow-up. Een derde van de patiënten gaf aan dat de gezondheidsklachten mogelijk werkgerelateerd waren. De primaire uitkomstmaat op patiëntniveau was een vragenlijst waarmee de ‘Return To Work Self-Efficacy’ werd gemeten. Helaas bleken de patiënten, die waren gezien door getrainde huisartsen hierop niet anders te scoren dan patiënten, die waren gezien door een huisarts in de normale zorg groep. De ICPC-code Z05 ‘probleem met werksituatie’ werd gedurende de studie wel vaker gebruikt, maar dat was niet significant verschillend tussen beide groepen. Registratie van het beroep verdubbelde zelfs, maar eveneens in beide groepen. Al met al mogelijk niet wat de onderzoekers hadden verwacht, maar het is een boeiend artikel om te lezen en eens op te reflecteren. Patiënten waarderen het enorm als er wordt gevraagd welk werk ze doen en het kan interessante nieuwe inzichten bieden op de ervaren klachten en de impact daarvan op het werk. Koorts en infecties bij kinderen; we zien de ijsberg (gelukkig) niet Regelmatig hebben we, met name tijdens diensten op de huisartsenpost, het idee dat we worden overspoeld met kinderen met koorts en infectieklachten. We weten dat dat mogelijk alleen het topje van de ijsberg is, want een klein kind krijgt gemiddeld 8 infectie episodes per jaar. Kirsten Peetoom onderzocht op 21 kinderdagverblijven van MIK in Limburg via een vragenlijst hoe vaak kinderen jonger dan 4 jaar koorts en andere infectieklachten hebben. Ze verzamelde gedurende 4 weken (februari 2016) gegevens over infectiesymptomen bij 515 kinderen en ouders hielden een dagboekje bij. Slechts 13 (!) van de 515 kinderen waren 4 weken volledig infectieklachtenvrij. Maar liefst 55% van de kinderen had tenminste 1 dag koorts, waarbij koorts verantwoordelijk was voor een totaal van

3e uitgave 2018 987 ziektedagen (mediaan van 3 per kind). Maar liefst 81% had tenminste 1 dag een snotneus en 73% van de kinderen had hoestklachten. Van al deze kinderen met koorts en/ of infectieklachten bezocht 73% de huisarts níét. Kinderen met oorpijn bezochten de huisarts relatief het meest (38%), van de kinderen met (ook) koorts bezocht 31% de huisarts(enpost). Deze studie bevestigt wat we al weten: baby’s, peuters en kleuters snotteren, hoesten wat af. Tijdens diensten is het wellicht goed om te beseffen, dat ouders voor het merendeel van de klachten ons helemaal níet contacteren. Collega huisartsonderzoeker Eefje de Bont, in november gepromoveerd op haar proefschrift naar kinderen met koorts op de huisartsenpost, toonde al aan, dat wanneer ouders telefonisch contact opnemen met de HAP vanwege koorts bij hun kind, dat dan de kans 70% is dat ze ook daadwerkelijk in de spreekkamer belanden, met name dankzij de (te?) defensieve NTS-triage. Pneumonie of toch nie? Ofschoon een ernstige infectie zowel in de top als de basis van de ijsberg zeer zeldzaam is, zijn er natuurlijk wel kinderen met bijvoorbeeld een pneumonie die je niet wilt missen. Aiotho Marjolein Schot zocht samen met Jochen Cals en andere onderzoekers via een literatuurstudie uit, welke gegevens uit anamnese en lichamelijk onderzoek nu het beste voorspellen voor een longontsteking bij kinderen. Ze doorzochten maar liefst 4655 publicaties, waarvan er 17 geschikt bleken voor deze vraagstelling. Zoals verwacht waren alle studies verricht in de tweedelijn, overigens soms wel in vergelijkbare settings zoals de huisartsenpost. In de studies waarbij minder dan 10% van de populatie een pneumonie had, bleken enkel een zieke indruk en een saturatie <94% goede voorspellers. In de 10 studies waarbij meer dan 10% van de kinderen een pneumonie had, bleken naast de saturatie ook aanvullende bloedtests zoals CRP en leukocyten differentiatie nog wel waarde te hebben. Let wel, juist deze groepen kinderen zien wij juist niet. Opvallend was dat men in het buitenland regelmatig gebruik maakt van de echografie om infiltraten op te sporen en dat deze techniek een goede positief en negatief voorspellende waarde heeft en natuurlijk geen röntgenbelasting oplevert voor het zieke kind. Zo levert een berg aan artikelen in dit geval maar een zeer beperkte boodschap op voor de dagelijkse praktijk. Uit eerder (Vlaams) onderzoek blijkt dat het onderbuikgevoel van de dokter en dat van de ouder heel belangrijk is in het herkennen van ernstige infecties. Deze variabele was helaas in geen van deze studies meegenomen. Meer over koorts bij kinderen is te lezen in het verslag over de promotie van Eefje de Bont elders in dit nummer. Referenties • Is there a correlation between an eGFR slope measured over a 5-year period and incident cardiovascular events in the following 5 years among a Flemish general practice population: a retrospective cohort study. Van Pottelbergh G, Mamouris P, Opdeweegh N, Vaes B, Goderis G, Van Den Akker M. BMJ Open. 2018 Nov 12;8(11). doi: 10.1136/ bmjopen-2018-023594. • Training GPs to improve their management of workrelated problems: results of a cluster randomized controlled trial. de Kock CA, Lucassen PLBJ, Bor H, Knottnerus JA, Buijs PC, Steenbeek R, Lagro-Janssen ALM Eur J Gen Pract. 2018 Dec;24(1):258-265. doi: 10.1080/13814788.2018.1517153. • Diagnostic value of signs, symptoms and diagnostic tests for diagnosing pneumonia in ambulant children in developed countries: a systematic review. Schot MJC, Dekker ARJ, Giorgi WG, Hopstaken RM, de Wit NJ, Verheij TJM, Cals JWL. NPJ Prim Care Respir Med. 2018 Oct 26;28(1):40. doi: 10.1038/s41533-018-0104-8. • Most preschool children with fever and common infection symptoms do not consult the family physician. Peetoom K, Crutzen R, Dinant GJ, Cals J Family Practice, cmy079. doi.org/10.1093/fampra/cmy079 CAPHRI prijs voor Karin van Leersum Promovendus Karin van Leersum (links op de foto) ging na de CAPHRI Research Dag op 6 november 2018 met bloemen en een bronzen penning naar huis. Het publiek beloonde haar voor haar poster ‘What matters to me: Developing and improving a web-based tool for clients in long-term care’ met de derde prijs. Van de jury ontving ze de eerste prijs voor haar poster én de pitch. In totaal waren er 66 abstracts ingediend, waarvan er 36 geselecteerd werden voor de postersessie. Hieruit werden 12 promovendi gekozen om te mogen pitchen. 11 op één lijn 62

op één lijn 62 3e uitgave 2018 Doodsoorzaak gezocht OOK en de Witte Raven DOOR SIMON KLEIJKERS, HUISARTS IN GEZONDHEIDSCENTRUM HOENSBROEK-NOORD De Witte Raven is een groep ervaren huisartsen die zich richt op het zoeken van de oorzaak van Onuitstaanbaar Onverklaarde Klachten (OOK). De term ‘witte raaf’ is nog wel enigszins bekend, maar de afkorting OOK een stuk minder. Simon is het jongste lid van de Witte Raven groep. Vorige casus Dank voor de vele reacties op de voorgaande casus. Het goede antwoord is systeemsclerose. Via de zoektermen ‘Raynaud, anemia, finger amputation’ is de tweede hit bij googlescholar.com het goede antwoord. Bij findzebra.com is het de zesde treffer. Mooi om te zien is dat er een aantal inzendingen was met het goede antwoord. Huisarts Luuk Schulkes uit Goirle is degene die het goede antwoord het snelst verstuurde. Van harte gefeliciteerd! De Witte Raven groep in Maastricht bestaat uit de volgende leden: Yvonne van Leeuwen, Irene Soeters, Tonnie van Kessel, Geert-Jan Dinant, Paul Höppener, Simon Kleijkers, Raymond Leclercq en Erik Stolper. Doel: zoeken naar de oorzaak van Onuitstaanbaar Onverklaarde Klachten (OOK). De groep bestaat uit huisartsen met een mix van ervaring, zowel klinisch als wetenschappelijk. Werkwijze: de groep krijgt door collegae of anderen een papieren casus aangereikt die mogelijk verdacht is voor een zeldzame aandoening, waarvan eerder specialistisch onderzoek niets heeft uitgewezen. De inbrenger heeft echter het stellige vermoeden dat de oorzaak een zeldzame ziekte is. De wijze van zoeken, gericht op zeldzame aandoeningen, leidt tot een advies aan de inbrenger. Zeldzameziektendag 2019 Zeldzame aandoeningen zijn vaak erfelijk, chronisch, progressief en meestal levensbedreigend. Tijdens de internationale Rare Disease Day (zeldzameziektendag) wordt jaarlijks op 28 of 29 februari aandacht besteed aan de uitdagingen voor zeldzame aandoeningen. In 2019 is deze dag in Maastricht. Noteer dus 28 februari 2019 van 9.30 – 17.30 uur in Maastricht in uw agenda. Inschrijving en programma zijn binnenkort beschikbaar op www.emradi.eu. Deze dag is een kans om kennis en ervaringen over grensoverschrijdende zorg voor zeldzame ziekten te delen 12 en te bespreken hoe grensoverschrijdende zorg voor zeldzame ziekten in Europa toegankelijker gemaakt kan worden. Daarnaast wordt geprobeerd om de volgende vraag te beantwoorden: Hoe kunnen we de zorg en de levenskwaliteit van patiënten met zeldzame ziekten in de Euregio Maas-Rijn, in andere grensregio’s en op Europees niveau verbeteren? Simultaanvertolking in het Duits, Nederlands en Frans Certificaat van deelname voor alle deelnemers Accreditatiepunten voor artsen uit België en Duitsland zijn aangevraagd.

3e uitgave 2018 Casus De volgende casus betreft een man van 29 jaar die bekend is met obesitas en roken. Hij werkt als vertegenwoordiger. Hieronder staat een samenvatting van 3,5 maand ziektegeschiedenis. Wat is jullie diagnose en wat is de doodsoorzaak van deze man? Antwoorden insturen naar simonkleijkers@gchoensbroeknoord.nl Datum 15-06 26-06 29-06 04-07 Wie /wat? HA HPost HA HA Klachten en gebeurtenissen vermoeidheid laatste maand oedeem benen; last van enkel erg moe na inspanning idem lab uitslagen1 Symptomen, bevindingen en acties geen bijzondere bevindingen T 150/90 pols 100/m perifeer oedeem; obesitas, gewicht: 107 kg hart en longen: geen afwijkingen. T 140/80 nog licht oedeem eiwit totaal: 52* albumine: 31* TSH: 4,7* vrij T4: 14,4* normale kreatinine / glucose / leverfuncties 12-07 HA lab uitslagen2 eiwit totaal: 51* albumine: 27* TSH: 7,3* vrij T4: 13,7 18-07 05-08 HA WN geleidelijk meer klachten nog steeds hetzelfde, nog steeds licht oedeem onderbenen. T 125/90 meer vocht in de benen pretibiaal oedeem ++/++ T 154/105 T 154/105 longen: geen afwijkingen gewicht: 115 kg 07-08 15-08 HPost HA patiënt denkt vocht achter de longen te hebben lab uitslagen3 blijvende klachten hart en longen: geen afwijkingen perifeer oedeem eiwit totaal: 44* albumine 21* TSH: 5,3* vrij T4: 12,8 05-09 16-09 INT T-HA eerste consult bij internist patiënt belt praktijkassistente September (bijna 3 maanden later) klachten: hart sneller, duizelig, kortademig. Benauwd? Antwoord: nee Druk op borst? Antwoord: nee Eerste keer? Antwoord: ja 16-09 17-09 20-09 26-09 27-09 28-09 T-HA HPost T-HA HA HA/INT T-PRA T-PRA huisarts belt zelf terug angstig, nerveus en gespannen “onrustig slapen door spanning” patiënt uitgenodigd voor B12 injectie huisarts heeft brief van de internist ontvangen 14:30 “weer snel ademen” 14:53 “benauwd” 15:00 ambulance komt en brengt patiënt met spoed naar het ziekenhuis Toelichting bij de afkortingen: HA consult bij Huisarts THA telefonisch consult bij Huisarts * afwijkende laboratorium uitslag “extra uitleg gegeven aan patiënt” “beoordeeld en gerustgesteld” “nogmaals uitleg gegeven” huisarts noteert als voorlopige diagnose: XXXX diagnose volgens internist: advies aan patiënt: “probeer tot rust te komen, snel terugbellen als het niet over gaat” advies aan patiënt: “112 bellen” patiënt met tachypnoe, ernstige dyspnoe, zeer angstig. Onderweg ademstilstand, reanimatie lukt niet. OVERLEDEN IN AMBULANCE T-PRA telefonisch contact met praktijkassistente WN consult bij waarnemer HPost consult bij huisartsenpost INT consult bij internist 13 op één lijn 62

op één lijn 62 3e uitgave 2018 Promoties Angel Schols Diagnostics at the point-of-care in general practice. Acute cardiopulmonary symptoms Stephanie Lenzen ‘Self-management goal setting and action planning in primary care.’ Huisartsen zouden graag meer sneltesten willen gebruiken, met name ter ondersteuning van de besluitvorming bij patiënten met acute cardiopulmonale klachten. Echter, op dit moment is er beperkt en geen overtuigend bewijs dat het gebruik van sneltesten door huisartsen bij patiënten met acute cardiopulmonale klachten leidt tot meer correcte diagnoses en het beleid beïnvloedt. De Marburg Heart Score, een eenvoudige klinische beslisregel, kan een acuut coronair syndroom niet veilig uitsluiten in een daarvan verdachte verwezen populatie. Wij stellen dat toekomstig onderzoek naar het diagnosticeren van patiënten met acute cardiopulmonale klachten zich zou moeten richten op een strategie waarbij een klinische beslisregel wordt gecombineerd met een sneltest. ‘Defensieve zorg leidt niet automatisch tot verbetering van de zorg’. Het proefschrift geeft inzicht in de complexiteit en perspectieven voor het verbeteren van het opstellen van doelen en actieplannen met chronisch zieke patiënten. Het onderzoek laat zien dat er weinig aandacht en weinig ervaring is met het opstellen van persoonlijke doelen met patiënten. Wat wenselijk en nodig is: een gezamenlijke visie op zelfmanagement, ‘samen beslissen’ in de huisartspraktijk en maatwerk bij het toepassen van interventies. ‘Bij patiënten met een of meer chronische aandoeningen moet gezamenlijke besluitvorming beginnen met het gezamenlijk opstellen van (persoonsgerichte) medische, sociale en/of emotionele doelen’. Promotie Kelemework Adane Asmare Tuberculosis in Ethiopian Prisons Tuberculose komt in Ethiopische gevangenissen dusdanig vaak voor dat gedetineerden naast hun gevangenisstraf, ook tuberculose als straf krijgen. Een scholingsprogramma onder gevangenen leidde tot snellere opsporing en behandeling. Hopelijk leidt dit uiteindelijk ook tot een lagere prevalentie van tuberculose in gevangenissen in Ethiopië. ‘Empowering the prisoners has a significant impact on TB control in prisons and could be the best option in resource-limited areas’. 14

3e uitgave 2018 Ies Dijksman TeleScreen as a novel internet-based tool for classifying mental disorders presented in primary care De huisarts is vaak het eerste aanspreekpunt voor mensen met psychische stoornissen en samen met de huisarts maakt de patiënt de eerste beslissingen over het behandeltraject. Vaak heeft de huisarts echter onvoldoende kennis of tijd om deze eerste inschatting goed te doen. Veel psychische stoornissen worden daardoor gemist of anders gelabeld, waardoor mensen niet de juiste hulp krijgen. Wij onderzochten een nieuw eDiagnostiek systeem, TeleScreen genaamd, die de huisarts ondersteunt bij het in kaart brengen van psychische problemen. De patiënt doorloopt online een diagnostisch proces, om de klachten uitgebreid in kaart te brengen. De huisartsen en patiënten blijken tevreden over de TeleScreen en het gebruik van deze online manier van diagnosticeren bleek valide te zijn. ‘Patients, general practitioners and practise nurses are positive about eDiagnostics; they do not favour face-to-face contact over interaction with a computer’. Promotie Solomon Shiferaw Yesuf Phone-based applications improve maternity services in Ethiopia Eefje de Bont Childhood fever in out-of-hours general practice Koorts is de meest voorkomende reden voor ouders om met hun kind bij de huisarts te komen. De koorts wordt meestal veroorzaakt door een onschuldige (virus)infectie waarbij afwachtend beleid voldoende is. Toch krijgen veel kinderen met koorts alsnog antibiotica. Op de huisartsenpost, waar kinderen steeds vaker terecht komen doordat meer ouders overdag allebei werken en de temperatuur in de vroege avond piekt, ligt het percentage antibiotica nog hoger. Wij toonden in een onderzoek onder meer dan 25.000 kinderen met koorts op Nederlandse huisartsenposten aan, dat het voorlichten van ouders, met behulp van een interactief boekje over koorts en veelvoorkomende infectieklachten, het aantal antibioticavoorschriften op de huisartsenpost vermindert. Ouders geven ook aan dat ze in de toekomst minder snel teruggaan voor dezelfde klachten. Het boekje werd ontwikkeld samen met ouders, dokters, verpleegkundigen en is veelbelovend om onnodige antibioticavoorschriften tegen te gaan. De promotie van Eefje vond plaats tijdens de World Antibiotic Awareness Week (12-18 November 2018), zie www.who.int/campaigns/world-antibiotic-awarenessweek/en/. Slechts weinig aanstaande moeders in Ethiopië krijgen gestructureerde, kwalitatief voldoende zorg waardoor de perinatale comorbiditeit en mortaliteit hoog is. De inzet van een lokaal ontwikkelde smartphone app leidde tot een verbeterde toegang tot zorg. Hierdoor konden vrouwen vaker in een centrum bevallen, in plaats van thuis. Belangrijk daarbij was, dat vrouwen wel overtuigd moesten worden van het belang van moderne gezondheidszorg. ‘Equipping health workers with appropriate cellphone based solutions could empower them with up-to-date knowledge and make a difference in ensuring better maternity service utilization’. 15 ‘Het gebruik van een stoplichtsysteem door huisartsen om ouders gericht te informeren over koorts en infectieklachten bij kinderen leidt tot minder antibioticavoorschriften en een kleinere kans dat ouders in de toekomst de huisartsenpost opnieuw consulteren voor deze klachten’. op één lijn 62

Themadeel opleiding ouderengeneeskunde | op één lijn 62 3e uitgave 2018 Inleiding op het themadeel Ouderengeneeskunde, het specialisme van NU DOOR ANNE VAN DEN BRINK, HOOFD VOSON1, RADBOUDUMC NIJMEGEN “Als specialist ouderengeneeskunde heb je een dynamisch vak. Je lost complexe medische vraagstukken op, maar zet ook je communicatieve vaardigheden in. Je werkt multidisciplinair en voert de regie. Het specialisme is uniek in de wereld en volop in ontwikkeling. Daar kun je helemaal in meegroeien. En door het groeiend aantal ouderen, blijft de vraag naar specialisten ouderengeneeskunde toenemen. Dit maakt ouderengeneeskunde het specialisme van nú!” (www.ouderengeneeskunde.nu ) We moeten meer artsen opleiden tot specialist ouderengeneeskunde om het huidige tekort op te lossen én om te kunnen voldoen aan de groeiende vraag. Daarom is met ingang van 1 januari 2018 de capaciteit van de vervolgopleiding tot specialist ouderengeneeskunde uitgebreid van 128 naar maar liefst 186 plaatsen per jaar. De groeiende vraag heeft verschillende oorzaken. Allereerst komen er steeds meer kwetsbare ouderen. De meeste van hen blijven zo lang mogelijk thuis wonen, ook als er problemen ontstaan. Dit vraagt om extra versterking van de medische zorg voor zelfstandig wonende ouderen. De specialist ouderengeneeskunde speelt hierin een belangrijke rol als consulent voor de huisarts en/of als (mede) behandelaar. Daarnaast wordt de zorg in verpleeghuizen complexer. Alleen de meest kwetsbare en hulpbehoevende ouderen komen nog in aanmerking voor opname in een verpleeghuis. Dit vraagt om een intensievere betrokkenheid van de specialist ouderengeneeskunde. Tot slot groeit ook het aantal jongere patiënten met complexe chronische aandoeningen dat een beroep doen op de expertise van de specialist ouderengeneeskunde. De hier beschreven ontwikkelingen vragen ook om aanvullende kennis en vaardigheden van de specialist ouderengeneeskunde, zowel medisch inhoudelijk als bijvoorbeeld op het gebied van consultatie en medisch leiderschap. De specialist ouderengeneeskunde ontwikkelt meer en meer specialistische competenties zonder daarbij de brede generalistische basis te verliezen. 1 VervolgOpleiding tot Specialist Ouderengeneeskunde Alle betrokken partijen in de ouderenzorg voelen zich verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de totale capaciteit van de vervolgopleiding ook daadwerkelijk benut wordt. Eensgezind voeren zij campagne om medisch studenten en basisartsen kennis te laten maken met de ouderengeneeskunde. Wij merken dat ‘onbekend maakt onbemind’ kan veranderen in ‘ik wist niet dat ouderengeneeskunde zo’n uitdagend vak was’. Juist hierom is het belangrijk dat alle UMC’s structureel en substantieel in het basiscurriculum aandacht besteden aan ouderengeneeskunde, bijvoorbeeld in de vorm van een coschap. Daarnaast zal uitbreiding van het aantal UMC’s met een vervolgopleiding de benutting van de opleidingscapaciteit waarschijnlijk positief beïnvloeden. De Samenwerkende Opleidingen tot specialist Ouderengeneeskunde Nederland (SOON) is het samenwerkingsverband van de drie opleidingsinstituten. SOON juicht uitbreiding van het aantal UMC’s met een vervolgopleiding toe. De uitbreiding van de opleidingscapaciteit biedt nu ruimte. Daarom heeft SOON de Maastrichtse hoogleraar Ouderengeneeskunde Jos Schols benaderd om de belangstelling voor een vervolgopleiding tot specialist ouderengeneeskunde in Maastricht te peilen. En die belangstelling bleek er te zijn. Om door de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS) erkend te worden als zelfstandig opleidingsinstituut, is degelijke voorbereiding nodig. Hiervoor is de samenwerking gezocht met de VOSON, die sinds 1995 de opleiding verzorgt met opleiders en opleidingshuizen in de regio Zuidoost Nederland. Voor de VOSON kwam deze vraag op een goed moment. Vanaf mei 2016 worden aios opgeleid op basis van een nieuw landelijk opleidingsplan. Hiervoor is een volledig nieuw curriculum ontwikkeld. Hier is enorm veel tijd en energie in gestoken door alle medewerkers van de VOSON. Naast aanpassingen op de inhoud door alle ontwikkelingen in de ouderenzorg, zijn er ook onderwijskundige vernieuwingen doorgevoerd. Nu dit bijna is afgerond, komt er weer ruimte voor andere ontwikkelingen. De uitbreiding van de opleidingscapaciteit heeft nu de hoogste prioriteit. 16

3e uitgave 2018 Naast allerlei activiteiten waarbij we medisch studenten en (basis)artsen informeren over ons prachtige vak, zijn we in de hele VOSON-regio de mogelijkheden aan het onderzoeken om meer aios op te leiden. We kijken hierbij naar organisaties die nog geen opleidingsplaatsen hebben en naar extra opleidingsplaatsen binnen opleidingshuizen door extra opleiders of door opleidingsgroepen. Ook zoeken we naar nieuwe stageplaatsen in ziekenhuizen, in de GGZ en bij huisartsen. Wij zien de samenwerking tussen de VOSON en Maastricht als een win-win situatie. We brengen kennis en ervaring van de VOSON als opleidingsinstituut, van de afdeling huisartsgeneeskunde in Maastricht en van de lokale netwerken, waaronder de Academische Werkplaats Ouderenzorg Zuid-Limburg, bij elkaar. Door de financiële ondersteuning van de SBOH (de werkgever van onder andere artsen in opleiding tot huisarts en specialist ouderengeneeskunde) hebben we een sterk projectteam kunnen samenstellen dat deze ontwikkeling een enorme boost kan geven. We streven naar een eerste opleidingsgroep in Maastricht per 1 september 2019, zonder krimp van het aantal Nijmeegse aios. Een hele uitdaging, maar we gaan ervoor! Amsterdam Gerion (Amsterdam UMC)* met een instroomcapaciteit van 70 plaatsen per jaar Nijmegen VOSON (Radboudumc) met een instroomcapaciteit van 70 plaatsen per jaar Leiden SOOL (LUMC) met een instroomcapaciteit van 46 plaatsen per jaar * Gerion heeft een dependance in Groningen (UMCG) Projectgroep Ouderengeneeskunde Maastricht Radboudumc Nijmegen • Anne van den Brink, specialist ouderengeneeskunde, hoofd VOSON • Paul Geelen, adjuncthoofd VOSON • Marianne Geurts, gedragswetenschapper, projectleider MUMC+ Maastricht • Jos Schols, hoogleraar ouderengeneeskunde • Mariëlle van de Velden-Daamen, specialist ouderengeneeskunde, coördinator opleiding • Babette Doorn, projectmanager • Joost Dormans, coördinator bedrijfsvoering Contact Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met Babette Doorn, projectmanager vakgroep Huisartsgeneeskunde UM, 043-388 21 51. Correspondentie graag via SO@maastrichtuniversity.nl, meer informatie en solliciteren: www.ouderengeneeskunde.nu vlnr: Anne, Marianne, Jos, Mariëlle, Paul, Babette en Joost 17 Themadeel opleiding ouderengeneeskunde | op één lijn 62

Themadeel opleiding ouderengeneeskunde | op één lijn 62 3e uitgave 2018 Stelt zich voor Mariëlle van der Velden-Daamen coördinator opleiding specialist ouderengeneeskunde Maastricht we elkaar mooi aanvullen vanuit ieders eigen expertise en kwaliteiten. Ik heb er in ieder geval zin in! Per 1 september 2019 starten we hopelijk met de eerste groep aios de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde (SO) in Maastricht. Vooralsnog doen we dat onder de vlag van de Vervolgopleiding tot Specialist Ouderengeneeskunde Nijmegen (VOSON). Een goede voorbereiding daartoe is essentieel. Eind oktober ben ik daarom gestart als coördinator van de SO-opleiding binnen de vakgroep huisartsgeneeskunde voor 1 dag per week. Mijn belangrijkste taken zijn het bekend maken en werven van opleidingsplaatsen, opleiders en basisartsen om een eerste opleidingsgroep te kunnen starten. Daarnaast zal het onderwijs, zoals vastgelegd in het curriculum, goed neergezet moeten worden. We maken gebruik van het curriculum van Nijmegen, welke afgeleid is van het landelijk opleidingsplan tot specialist ouderengeneeskunde. Na drie jaar zal gekeken worden of Maastricht als opleidingsinstituut zelfstandig verder kan. We hopen ook iets ‘eigens’ aan het curriculum toe te voegen. Gelukkig hoef ik dit niet allemaal alleen te doen, maar maak ik deel uit van een enthousiaste projectgroep waarin Naast deze rol als coördinator ben ik werkzaam als specialist ouderengeneeskunde bij Cicero Zorggroep in Brunssum. Behalve directe patiëntenzorg, zowel in de intramurale zorg als in de geriatrische revalidatie zorg, houd ik me ook bezig met wetenschappelijk onderzoek en ben ik een schakel tussen de Academische Werkplaats Ouderenzorg (AWO) en de praktijk. Mijn verbondenheid met de AWO dateert al vanaf de start van mijn promotieonderzoek naar hartfalen bij verpleeghuisbewoners. In 2016 ben ik gepromoveerd bij hoogleraar Jos Schols, tevens lid van het projectteam dat de opleiding opzet in Maastricht. Als nevenactiviteiten zit ik in de Werkgroep Richtlijn Ontwikkeling van Verenso (de beroepsgroep van de specialisten ouderengeneeskunde) en ben ik redactielid van het Tijdschrift voor Ouderengeneeskunde (TvO), het vakblad van de beroepsgroep. Tot slot nog iets over mezelf. Ik ben getrouwd en heb drie kinderen (een uitwonende dochter van 23 jaar en twee zonen van 17 en 18). Mijn vrije tijd besteed ik graag aan sporten (fitness en skiën) en geniet ik van lange wandelingen met onze twee honden door ons prachtige Limburgse landschap. De opleiding ouderengeneeskunde in Maastricht ‘Een extra opleiding is hard nodig’ DOOR JOS SCHOLS, HOOGLERAAR OUDERENGENEESKUNDE Zo’n 10 jaar geleden, op vrijdag 26 september 2008, aanvaardde ik het ambt van bijzonder hoogleraar verpleeghuisgeneeskunde aan de Universiteit Maastricht met het uitspreken van de rede: ‘Verpleeghuisgeneeskunde al langer officieel erkend; 18 maar ook herkend en erkend?’ In deze rede bracht ik het uitdagende werk van de verpleeghuisarts over het voetlicht en brak ik een lans voor een verbetering van de samenwerking tussen verpleeghuisartsen, huisartsen en geriaters e/o internisten ouderengeneeskunde.

3e uitgave 2018 Nu, 10 jaar later, is er heel veel gebeurd: de naam ‘verpleeghuisarts’ is veranderd in ‘specialist ouderengeneeskunde’ (SO) en we starten een vervolgopleiding tot SO in Maastricht. benut en ontstaan extra mooie kansen voor onderlinge samenwerking en scholing tussen artsen in opleiding tot een van beide beroepen. De Maastrichtse leerstoel, inmiddels een reguliere leerstoel ouderengeneeskunde, heeft zich de afgelopen jaren vooral gericht op het verrichten van onderzoek in verpleeghuizen omdat dit onderzoek in ons land destijds echt nog in de kinderschoenen stond. Inmiddels is het onderzoek stevig verankerd binnen de Academische Werkplaats Ouderenzorg (AWO) Zuid-Limburg en wordt ook onderzoek verricht in samenwerking met diverse andere Maastrichtse, landelijke en buitenlandse onderzoekspartners. Verder is van meet af aan vanuit de leerstoel bijgedragen aan het Maastrichtse onderwijs voor artsen in opleiding én huisartsen in opleiding. Voordat de leerstoel verpleeghuisgeneeskunde er kwam in Maastricht, waren er al vergelijkbare leerstoelen in Amsterdam, Nijmegen en Leiden. Later is er nog eentje bijgekomen in Groningen. De drie universiteiten die Maastricht voorgingen, hebben al veel langer een specialisatieopleiding. Aangezien deze opleidingen lange tijd moeite hadden om steeds volledig bezet te zijn, werd destijds in goed overleg afgesproken dat Maastricht toen niet met een opleiding ouderengeneeskunde zou beginnen. Anno 2018 ligt dat anders: de tijden zijn veranderd. Een extra opleiding is hard nodig en mogelijk. Het tekort aan specialisten ouderengeneeskunde neemt toe door de vergrijzing en door ontwikkelingen in de ouderenzorg zelf. Kwetsbare ouderen blijven veel langer in hun eigen woonomgeving, omdat de overstap naar een verzorgingshuis of verpleeghuis niet langer vanzelfsprekend is. Dit vraagt om extra versterking van de medische zorg voor zelfstandig wonende ouderen. Daarnaast wordt de zorg in verpleeghuizen complexer. Alleen de meest kwetsbare en hulpbehoevende ouderen komen nog in aanmerking voor opname in een verpleeghuis. De specialist ouderengeneeskunde is de medisch expert in de zorg voor deze kwetsbare en hulpbehoevende ouderen, niet alleen in het verpleeghuis, maar ook voor de huisarts die steeds meer ouderen met complexe problemen ziet. Daarnaast kan de SO in samenwerking met de huisarts en klinisch geriater/internist ouderengeneeskunde ook een rol spelen in de preventie van onnodige ziekenhuisopnames van ouderen. Daarom is het ook niet meer dan logisch dat de opleiding tot SO wordt ondergebracht bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde in Maastricht waar ook de driejarige specialisatie tot huisarts wordt aangeboden. Zo kan de aanwezige infrastructuur optimaal worden 19 De grootste uitdaging zal zijn om jonge basisartsen te interesseren voor ons mooie beroep. Wij richten ons op het bieden van betekenisvolle medische zorg aan de meest kwetsbare en hulpbehoevende ouderen. Deze groep is gekenmerkt door multimorbiditeit, polyfarmacie en een grote mate van zorgafhankelijkheid, waarbij de juiste balans gezocht moet worden tussen cure en care. Het gaat niet zozeer om het toevoegen van dagen aan het leven, maar om het toevoegen van leven aan de dagen. Er zal ook extra energie gestoken worden in het basiscurriculum geneeskunde in Maastricht, want die studenten moeten vroegtijdig met dit mooie vakgebied kennis maken. De eerste jaren zal de Maastrichtse opleiding verzorgd worden onder auspiciën en regie van de Vervolgopleiding tot Specialist Ouderengeneeskunde Nijmegen (VOSON) van het Radboudumc, die deze opleiding sinds 1995 verzorgt. Daarna hoopt het nieuwe enthousiaste Maastrichtse team op eigen kracht verder te kunnen. Na een gedegen voorbereiding hopen we in september 2019 in Maastricht met een eerste groep van 10-12 artsen in opleiding (aios) te kunnen starten. Voor mij een belangrijke mijlpaal, maar voor de kwetsbare ouderen die de zorg van de SO nodig hebben, bittere noodzaak. Themadeel opleiding ouderengeneeskunde | op één lijn 62

Themadeel opleiding ouderengeneeskunde | op één lijn 62 3e uitgave 2018 Interview met een aios ouderengeneeskunde Kom eens kijken in het verpleeghuis! DOOR SHENNAH AUSTEN, ARTS IN OPLEIDING TOT SPECIALIST OUDERENGENEESKUNDE Wie ben je? Mijn naam is Shennah Austen en ik ben 32 jaar. Ik ben geboren en getogen in Zuid-Limburg. Momenteel woon ik in Nuth met mijn man Michèl, onze dochter van 2,5 jaar en onze hond Hummer. Ik ben specialist ouderengeneeskunde in opleiding bij Cicero Zorggroep en werk in verpleeghuis Schuttershof in Brunssum. De opleiding volg ik via de Vervolgopleiding tot Specialist Ouderengeneeskunde Nijmegen (VOSON). In mijn vrije tijd breng ik graag tijd door met mijn familie en vrienden. Ik houd van tuinieren, klussen en lezen. Hoe kwam je in opleiding en wat vind je leuk? Dat is wel een verhaal. Ik heb in het vijfde jaar van mijn opleiding tot orthopedisch chirurg de bewuste keuze gemaakt om te stoppen met de opleiding. Orthopedie is nog steeds een prachtig vak, maar past niet goed bij mij als mens en als arts. Mijn hart ligt niet bij opereren maar bij de dagelijkse zorg voor de kwetsbare oudere. Ik vind het fijn om een langdurige en persoonlijke behandelrelatie te kunnen opbouwen met patiënten. Daarnaast is het interessant om bezig te zijn met een breed spectrum aan complexe problemen, waarbij niet alleen lichamelijke factoren aan bod komen, maar de hele mens. Ik voel me thuis binnen de ouderengeneeskunde. Ik ben praktisch en generalistisch bezig met een specifieke patiëntengroep waarbij de insteek curatief kan zijn, gericht op kwaliteit van leven maar ook op begeleiden van het levenseinde. Hierbij werk ik een hecht team waarbij het prettig is dat alle disciplines samenkomen. Daarnaast spreekt het mij aan dat het vak in beweging is en dat ik daaraan positief kan bijdragen. Hoe kwam je met de ouderengeneeskunde in aanraking? Helaas niet binnen de reguliere studie geneeskunde. Eigenlijk omdat ik zoekende was naar wat ik wilde na het stoppen met de Orthopedie. Op de website van Cicero staat: “Wij zijn altijd op zoek naar enthousiaste basisartsen”. Ik heb er eerst gewerkt als basisarts en inmiddels ben ik in opleiding. Is er werk als je klaar bent en valt er wat te kiezen? Er is zeker werk als ik klaar ben, er is een tekort aan specialisten ouderengeneeskunde. Je kan kiezen op 20 het gebied van regio en organisatie, als ook binnen het specialisme: psychogeriatrie, somatiek, revalidatie, palliatieve zorg, consulten in de eerstelijn. Er zijn ook mogelijkheden om wetenschappelijk onderzoek te doen. Welke richting ga je uit denk je? Dat maakt me eigenlijk niet zoveel uit, ik houd van de afwisseling. Sommige dingen moet ik ook nog in mijn opleiding gaan ondervinden. Als het maar gecombineerd wordt met een afdeling psychogeriatrie. Ook wil ik graag in de toekomst weer wetenschappelijk onderzoek gaan doen. Wat zou je tegen artsen in opleiding willen zeggen? Kom eens kijken in het verpleeghuis en loop eens mee met een specialist ouderengeneeskunde. We zijn praktische generalisten voor een hele specifieke patiëntengroep. De teams waarin je werkt zijn in het algemeen erg hecht en er heerst een veilig en open leerklimaat. Het is een relatief jong vak waar van alles mogelijk is. Waar hoop je later te gaan werken? Bij een organisatie met een prettig en open werkklimaat, waarin in ik de ruimte krijg om te groeien en mezelf verder te ontplooien. Waar de patiënten centraal staan en waar maatwerk geleverd wordt. Het liefst ook in een organisatie waarin alle facetten van de ouderengeneeskunde aanwezig zijn. Jij komt zelf uit de regio Zuid-Limburg. Als je nu nog moest kiezen, wat betekent ons aanbod in Maastricht voor jou? Ik woon in Nuth, ben opgegroeid in Hoensbroek en heb gestudeerd aan de UM. Wat uitmaakt is reisafstand, zeker met een jong gezin. Binnen de opleiding zijn er vaak gastdocenten en specialisten uit de regio van de opleiding. Ik ben eigenlijk wel benieuwd wie deze aanspreekpunten kunnen zijn in mijn eigen regio, contacten leggen dus. Als het aanbod binnen de opleiding verschillend zou zijn of een verschil aan leerstijl, dan zou dat mijn keuze ook beïnvloeden. Wat wil je ons meegeven in Maastricht? Haal input bij je AIOS. Waar hebben ze behoefte aan en wanneer? Maak het niet te schools, bepaalde kaders zijn noodzakelijk, maar het blijft volwassenenonderwijs.

Complexe ouderenzorg nader onderzocht Moeilijk om de juiste zorg te vinden DOOR JANINE COLLET, SPECIALIST OUDERENGENEESKUNDE EN PROMOVENDUS Wat een mooi nieuws, dat de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde ook in Maastricht van start gaat! Ik denk dat huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde elkaar nodig hebben om kwetsbare ouderen en chronisch zieken met complexe somatische en psychosociale problematiek te kunnen behandelen. De specialist ouderengeneeskunde kan patiënten in de hele zorgketen ‘bedienen’: zowel in de extramurale zorg, als medebehandelaar in nauwe samenwerking met huisarts, POH, wijkverpleegkundige of casemanager, als in de intramurale zorg als hoofdbehandelaar in een multidisciplinaire setting. Hij/zij is actief bij herstelzorg (revalidatie) na acute situaties, al dan niet na een ziekenhuisopname. Daarnaast liggen er taken voor specifieke zorg bij chronische patiëntgroepen, zoals de palliatieve zorg, de beademingszorg, de zorg voor patiënten met niet aangeboren hersenletsel (NAH) en Korsakov patiënten. Specialisten ouderengeneeskunde werken vanuit hun eigen praktijk, vanuit groepspraktijken, of in dienst van een verpleeghuisorganisatie, een ziekenhuis of een psychiatrische instelling. Vanwege mijn ‘liefde’ voor patiënten met multimorbiditeit met zowel lichamelijke als psychiatrische aandoeningen, werk ik al 16 jaar in de ouderenpsychiatrie..Als specialist ouderengeneeskunde met specifieke kennis van psychogeriatrische en gerontopsychiatrische patiënten met ernstige gedragsproblematiek, word ik vanuit de GGz regelmatig door huisartsen voor een consult gevraagd. In de praktijk zie ik dat de zorg hapert of stagneert, wanneer er sprake is van ernstige gedragsproblemen of wanneer een psychiatrische patiënt in de thuissituatie extra lichamelijke klachten krijgt. Er ontstaat vaak discussie over waar en van wie de patiënt het beste zorg kan krijgen. Voor een patiënt met een borderline persoonlijkheidsstoornis én ALS, of voor de NAH-patiënt met ernstige gedragsproblemen is het vaak moeilijk de juiste zorg te vinden of te organiseren. Ook de oudere psychiatrische patiënt met een bipolaire stoornis én een dementie past niet in het standaard zorgindicatieplaatje. Als de mantelzorg, de thuiszorg en de dagbesteding aan het eind van hun Latijn zijn, blijkt het organiseren van een opnameplek soms een helse klus. Het verpleeghuis geeft aan de gedragsproblematiek niet aan te kunnen en de GGz kan de somatische zorg niet bieden. Het lijkt dus van belang om de samenwerking tussen GGzinstellingen of andere psychische hulpverleners en V&Vinstellingen beter vorm te geven en te verankeren. Er is behoefte aan een intramurale zorgmogelijkheid, waar GGz én verpleeghuiszorg geleverd worden voor deze specifieke groep patiënten met een dubbele zorgvraag (DZV-patiënten). Wetenschappelijk onderzoek over deze specifieke doelgroep is uitermate schaars. We kunnen ‘practice based’ aanbevelingen doen, maar het wetenschappelijk bewijs ontbreekt. Daarom onderzoek ik binnen het project Specific Care on the Interface of Mental health and Nursing home (SpeCIMeN) zowel binnen de GGz als binnen het verpleeghuis de exacte kenmerken en zorgbehoeften van deze DZV-patiënten én de kenmerken van hun professionele verzorgers. Deze kennis is noodzakelijk om een adequaat (keten)zorgaanbod voor DZVpatiënten te ontwikkelen. In 2019 hoop ik op dit onderzoek te promoveren. Uit de voorlopige resultaten blijkt, dat DZV-patiënten vragen om innovatieve zorgvormen, met gedeelde verantwoordelijkheid en goede afstemming over wie wat doet en meer adequate c.q. passende financieringssystemen. "Huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde hebben elkaar nodig" 21 Themadeel opleiding ouderengeneeskunde | op één lijn 62

Themadeel opleiding ouderengeneeskunde | op één lijn 62 3e uitgave 2018 Gezondheidsrechtelijke kwesties Euthanasie bij dementie, wees overtuigd! DOOR MR. ARIE DE JONG, HUISARTS EN JURIST Over (kwetsbare) ouderen, machtigingen, schriftelijke wilsverklaringen, levenstestamenten en advanced care planning. Inleiding In de vorige ‘Op één Lijn’ (nummer 61) schreef ik een artikel over wilsverklaringen. Dit jaar veroorzaakte het onderwerp ‘euthanasie bij dementerenden’ veel onrust onder artsen1. De wilsverklaring speelt hierbij ook een rol. Vandaar dit nieuwe artikel. Voor het eerst dit jaar is er namelijk sprake van een daling van het aantal euthanasiegevallen2. Daarnaast zijn notarissen euthanasieverklaringen op gaan stellen voorzien van dementieclausules, afgegeven door de huisarts. Zelf heb ik dit jaar meermalen het verzoek gehad om te beoordelen of een schriftelijke wilsverklaring wel juridisch ‘waterdicht’ is, vooral bij dementie. Daarbij zag ik allerlei slimme tekstconstructies langskomen om alle mogelijke obstakels te vangen, zoals akkoord gaan met vooraf sederen bij onrust, doorgaan bij afweer of verzet, tot en met het vergelijken van de eigen situatie met die van een geliefd huisdier die een levensbeëindigend spuitje krijgt. In tijden van verwarring en lastige beslissingen, is back to basics een goede manier om weer overzicht te krijgen, zoals het ABCD in de acute geneeskunde. Back to basics betekent terug naar ‘hoe zat het ook alweer?’ en ‘welke stappen moet ik nemen om zorgvuldig en overtuigd te zijn in mijn beslissing?’. Euthanasie algemeen Euthanasie staat nog steeds in het Wetboek voor Strafrecht omdat het feitelijk nog steeds ‘moord met voorbedachten 1 Artikel in Trouw 8 maart 2018, OM start vier nieuwe onderzoeken naar mogelijk strafbare euthanasie. Uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege in Den Haag, over euthanasie bij dementie van 24 juli 2018. 2 Aantal euthanasiegevallen koerst voor het eerst in jaren af op daling. Het aantal gevallen van euthanasie is in de eerste negen maanden van dit jaar met 9 procent afgenomen, naar 4600. Dit meldt Trouw. Volkskrant, 16 oktober 2018. Bij het afronden van dit artikel bleek op 9 november 2018 dat het OM opnieuw een strafrechterlijkonderzoek instelt naar de handelswijze van een verpleeghuisarts die al eerder was berispt door het Tuchtcollege 22 rade’ is. Alleen als je het erg zorgvuldig uitvoert, is er geen strafvervolging. Los van het strafrecht kijkt er een Toetsingscommissie mee en staat het tuchtrecht open voor klachten op dit terrein. Er staat nergens in de wet dat een wilsverklaring nodig is om tot euthanasie over te gaan. De inhoud van een euthanasieverklaring doet er dus feitelijk niet toe. Echter, bij wilsonbekwame patiënten en vergevorderde dementie, waarbij de patiënt het zelf niet meer kan zeggen, kan het wel als ‘bewijs’ dienen voor het euthanasieverzoek. Heeft de patiënt in zijn wilsverklaring ook een ‘voorwaardelijke clausule’ (vergelijkbaar met ‘behandelverbod’; je mag niet verder gaan tot er aan de clausule is voldaan) heeft opgenomen, dan moet daar uitdrukkelijk rekening mee gehouden worden (dit was het geval van de zaak die bij het tuchtcollege is behandeld). Om euthanasie zorgvuldig uit te voeren, is er in de wet een aantal zorgvuldigheidseisen opgenomen. De zorgvuldigheidseisen, bedoeld in artikel 293, tweede lid, Wetboek van Strafrecht, houden in dat de arts: a. de overtuiging heeft gekregen dat er sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt; b. de overtuiging heeft gekregen dat er sprake was van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt; c. de patiënt heeft voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevond en over diens vooruitzichten; d. met de patiënt tot de overtuiging is gekomen dat er voor de situatie waarin deze zich bevond geen redelijke andere oplossing was; e. ten minste één andere, onafhankelijke arts heeft geraadpleegd, die de patiënt heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen, bedoeld in de onderdelen a tot en met d; en f. de levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding medisch zorgvuldig heeft uitgevoerd. Zoals te lezen is, staat er nergens dat er een schriftelijke wilsverklaring nodig is. Je moet als arts overtuigd zijn. Als je verschillende gesprekken met een patiënt hebt gehad en daarvan goed verslag hebt gedaan in jouw dossier, dan is dat voldoende. Je moet de SCEN-artsen vooraf en de toetsingscommissie achteraf kunnen overtuigen dat je het

3e uitgave 2018 zorgvuldig gedaan hebt. Je mag natuurlijk een schriftelijke wilsverklaring gebruiken, maar je zal moeten aantonen dat er ook daadwerkelijk over gesproken is. Het is verstandig om een elders opgesteld euthanasieverzoek grondig te lezen, om te weten of er geen voorwaardelijke clausules zijn opgenomen. Om met de rechter te spreken: ‘een euthanasieverzoek moet kraakhelder zijn’ en ‘er mag geen ruimte voor interpretatie bestaan’. ‘Vrijwillig’ wijst op het uitsluiten dat het onder druk van anderen (of door anderen) is opgesteld. ‘Weloverwogen’ wil zeggen dat de patiënt wilsbekwaam is ten tijde van het verzoek. Bij dementie moet je er dus op tijd bij zijn. ‘Weloverwogen’ houdt ook in dat de patiënt een goed beeld heeft van zijn ziekte, de prognose en eventuele alternatieven. Daarnaast is er ook nog de overtuiging dat er sprake is van een ondraaglijk en uitzichtloos lijden (lastig als de patiënt het zelf niet meer weet/beseft/lijdt?) en dan nog de overtuiging dat er geen redelijke andere oplossing is. Je moet kunnen aantonen dat er gesproken is over de huidige situatie en de vooruitzichten en dat er tenminste één andere, onafhankelijke arts, heeft mede beoordeeld. Als het dan tot uitvoering komt, moet dit volgens de geldende protocollen. Er staat ook nergens dat er sprake moet zijn van een herhaald verzoek om euthanasie; een eenmalig verzoek is voldoende. Een eenmalig gesprek over euthanasie zal echter niet erg overtuigend overkomen. Ook over actualiseren van het euthanasieverzoek staat nergens iets geschreven in de wet. Maar regelmatig nagaan of de patiënt er nog hetzelfde over denkt en ongewijzigd achter het verzoek staat, zal de overtuiging van de arts alleen maar vergroten. In mijn praktijk kwam het regelmatig voor dat een verzoek werd bijgesteld of dat er (voor)waarden voor ‘ondraaglijk’ en ‘uitzichtloos’ werden toegevoegd. De waarde van een schriftelijke wilsverklaring De waarde van een schriftelijke wilsverklaring is dus beperkt en strikt genomen niet nodig. Maar dan moet wel het een en ander in het dossier vastgelegd worden. Is er wel een wilsverklaring, lees deze dan goed en bespreek dat met de patiënt. Focus dan op de opgenomen voorwaardelijke clausules. Maak helder wat voor deze patiënt ondraaglijk en uitzichtloos is. Als dat er niet in staat, laat het dan aanvullen of in het dossier zetten. Actualiseren is strikt genomen niet nodig, maar een tien jaar oude wilsverklaring, zonder dat er daarna nog over gesproken is, zal niet overtuigend werken. Bij een vergevorderde dementie kan een schriftelijke wilsverklaring, die eerder vrijwillig en weloverwogen is opgesteld, dienen als verzoek om euthanasie. Deze wilsverklaring kan dan ook als bewijs dienen voor de SCEN-arts en de Toetsingscommissie Euthanasie als de situatie van ondraaglijk en uitzichtloos lijden zich voordoet, euthanasie wordt overwogen en als aan de andere voorwaarden is voldaan. Euthanasie bij wilsonbekwaamheid Euthanasie bij wilsonbekwaamheid maakt het lastiger omdat het een weloverwogen verzoek moet zijn, wat impliceert dat een patiënt wilsbekwaam moet zijn. In het stappenplan wilsbekwaamheid van de KNMG3 staat dat “als de hulpverlener (comorbide) psychiatrische problematiek vermoedt, dan moet bij belangrijke beslissingen ook een algemeen psychiatrisch onderzoek plaatsvinden”. Euthanasieverzoeken bij een comorbide depressie behoren tot deze categorie. Van belang is het toetsen van begrijpen, waarderen en toepassen van informatie, het redeneren en het maken van een keuze. Euthanasie bij dementie Bij de diagnose dementie ben je niet automatisch wilsonbekwaam. Voor dementen geldt, net als bij iedereen, dat de wilsbekwaamheid moet worden beoordeeld ten aanzien van de vraag die voorligt. In de woorden van de tuchtrechter: ”een demente patiënt raakt het recht om over diens eigen leven te beschikken niet kwijt”. Daarnaast kan het overtuigd zijn van uitzichtloos en ondraaglijk lijden moeilijk worden, maar ook hier geldt dat als daar duidelijk sprake van is door bijvoorbeeld; angst, onrust verdriet en het niemand meer herkennen, dit overtuigend kan zijn. Euthanasie bij (vergevorderde) dementie is dus mogelijk als: • Er een ‘kraakheldere’ wilsverklaring is, in welke vorm dan ook, die niet voor meerderlei uitleg vatbaar is; • Er sprake is van ondraaglijk en uitzichtloos lijden; • Er geen andere oplossing voor het probleem is’; • Er tenminste één andere onafhankelijk arts mee beoordeelt; bij dementie is dat bij voorkeur een geriater of een specialist ouderengeneeskunde en • De euthanasie zorgvuldig wordt uitgevoerd volgens de geldende richtlijn. Hulp bij zelfdoding Voor hulp bij zelfdoding gelden voor een hulpverlener dezelfde zorgvuldigheidseisen als bij euthanasie. Voor de wet is dit een ‘variant van euthanasie’. Daarnaast zijn er richtlijnen voor specifieke situaties4. Conclusie Euthanasie bij (vergevorderde) dementie is mogelijk mits aan de zorgvuldigheidseisen is voldaan. Dat deze zorgvuldigheidseisen bij wilsonbekwaamheid en dementie voor iedereen (arts-patiënt-familie-Toetsingscommissie en eventueel de tuchtrechter en het Openbaar ministerie) heel overtuigend moeten zijn, moge uit het bovenstaande duidelijk zijn. 3 Van Wet naar Praktijk, deel 2, informatie en toestemming, pag. 117 e.v. Utrecht 2004, In de richtlijn ‘omgaan met het verzoek om hulp bij zelfdoding door patiënten met een psychiatrische stoornis’ Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie 2009 wordt het standpunt van de KNMG meer gespecificeerd. 4 Zie noot 3 23 Themadeel opleiding ouderengeneeskunde | op één lijn 62

Themadeel opleiding ouderengeneeskunde | op één lijn 62 3e uitgave 2018 In de media Vergrijzend Limburg krijgt specialisatie ouderengeneeskunde Mariëlle van de Velden (links op de foto) Opleiding tot specialist ouderengeneeskunde start ook in Maastricht Het Radboudumc en de Universiteit Maastricht gaan samen een opleiding tot specialist ouderengeneeskunde in Maastricht aanbieden. Nederland kent een groot tekort aan specialisten ouderengeneeskunde. Daarom wordt het aantal opleidingsplaatsen fors uitgebreid. Vanaf september 2019 kunnen artsen starten met de opleiding specialist ouderengeneeskunde aan de Universiteit Maastricht (UM). De uitbreiding van dit opleidingsaanbod verbreedt en versterkt bovendien het aanbod van medische vervolgopleidingen binnen het MUMC+. Het tekort aan specialisten ouderengeneeskunde neemt jaarlijks toe door de vergrijzing en door ontwikkelingen in de ouderenzorg zelf. Kwetsbare ouderen blijven langer thuis wonen, omdat de overstap naar een verzorgingshuis of verpleeghuis niet langer vanzelfsprekend is. Alleen de meest kwetsbare en hulpbehoevende ouderen komen nog in aanmerking voor opname in een verpleeghuis. Deze patiënten hebben vaak een complexe zorgvraag. Dit vraagt om verdere versterking van de medische zorg voor zelfstandig wonende ouderen. De specialist ouderengeneeskunde is de medisch expert in de zorg voor deze kwetsbare en hulpbehoevende ouderen. In het verpleeghuis, maar ook als adviseur voor de huisarts. De opstartfase van de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde in Maastricht wordt financieel ondersteund door de Stichting Beroeps Opleiding Huisartsen (SBOH) (werkgever van huisartsen én specialisten ouderengeneeskunde in opleiding). De opleiding wordt ondergebracht bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde in Maastricht, waar al de driejarige specialisatie tot huisarts wordt aangeboden. Zo wordt de aanwezige infrastructuur optimaal benut. Ook ontstaan mooie kansen voor onderlinge samenwerking tussen artsen in opleiding en scholing voor basisartsen om zich al tijdens de opleiding Geneeskunde te bekwamen in dit vakgebied. De eerste jaren wordt de Maastrichtse opleiding verzorgd onder verantwoordelijkheid en regie van de Vervolgopleiding tot Specialist Ouderengeneeskunde Nijmegen (VOSON) van het Radboudumc. Op termijn wordt bekeken of de opleiding in Maastricht zelfstandig verder kan. Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met: • Babette Doorn, projectmanager vakgroep Huisartsgeneeskunde UM, 043-388 21 51 • Anne van den Brink, hoofd VOSON, 024-361 81 81 • Correspondentie via SO@maastrichtuniversity.nl Of kijk op www.ouderengeneeskunde.nu of www.ouderengeneeskundemaastricht.nl Meerdaagse Nascholing Ouderengeneeskunde Kom naar de 12e editie van het congres ‘Ouderengeneeskunde Maastricht 2.0’ op 10, 11 en 12 april 2019 in de Bonbonnière in Maastricht. Accreditatie: 18 uur. Onderwerpen o.a. dementie bij migranten, geriatrische revalidatie, nieuwe vormen van geriatrische zorg, waaronder hospital@home, trombo-embolieën en kanker, nieuwe ontwikkelingen bij diabetes mellitus, de wet zorg en dwang, oncologie bij ouderen en palliatieve zorg. Info: www.stichting-postacademische-nascholingen.nl /maastricht 24

Column Zorgen doe je samen DOOR K.O.E.K. WOUS Terwijl ik het hospice uitloop vraag ik me af: hoe krijgt ze het toch weer voor elkaar? Op de een of andere manier is weer de mix van emoties ontstaan die ik bijna altijd heb ervaren in het contact met haar. Een mix van machteloze compassie en frustratie. En het erge is: dit doet ze niet alleen met mij. Haar overige hulpverleners, al dan niet beroepshalve, hebben mij ook al gebeld, omdat ze bij hen dezelfde emoties teweegbrengt. Je wil haar zo graag helpen, maar merkt, dat alles wat je probeert, niks oplevert. En des te harder je werkt, des te minder je bereikt. Zij is de ideale patiënt om mensen van hun hulpverlenerssyndroom af te helpen. Maar nu gaat ze naar alle waarschijnlijkheid binnenkort dood. Hoewel ze ook nu weer haar behandelende medici tart, door al veel langer te leven dan verwacht, ondanks een abstinerend beleid. En ook nu weer doet ze met haar medicatie wat zij wil, met alle verpleegadviezen wat zij wil, doet ze met alle voedingsadviezen wat zij wil. En ze blijft tegelijkertijd om hulp vragen. Maar ik zie helaas dat het ook helemaal niet goed met haar gaat! Ik zie haar lijden! En dat doet mij telkens wanneer ik haar bezoek pijn. Ik zucht maar eens heel diep. Mijn maat, die met me mee is geweest op bezoek, kijkt me aan en knikt. Voordat we in de auto stappen gaan we even op een bankje zitten en bespreken wat we het afgelopen uur weer gezien en gehoord hebben en wat het met ons doet. Ik heb een hele fijne maat, realiseer ik me maar weer eens. Maar zeg ik dat ook wel vaak genoeg tegen haar? De vraag stellen is hem beantwoorden, vrees ik. Dat het belangrijk is om een fijne collega in je buurt te hebben, is me de afgelopen weken helaas weer te vaak duidelijk geworden. In korte tijd was het vanochtend alweer de derde patiënt die kwam vertellen, dat ze zich op haar werk ziek gemeld had, omdat ze de werkdruk en –sfeer niet meer aan kon. De leidinggevende die ten koste van het personeel carrière wil maken is de wel vaker gehoorde katalysator van ellende. Waarbij ook het personeel elkaar niet steunt, of zelfs hakken zet om in het gevlei van hun leidinggevende te komen. Dan wordt het op de werkvloer een heel eenzame strijd om te overleven. Gedoemd om slachtoffers te maken. Helaas begin ik deze negatieve geluiden over het werk ook te horen van collega’s werkzaam in het beste streekziekenhuis in de buurt. Ook daar hebben managers de ‘macht’ gegrepen en zij bepalen steeds meer wat de dokter moet doen en laten en wanneer. Bij ons huisartsen proberen de zorgverzekeraars, soms via DBC afspraken met de zorggroep, steeds meer zeggenschap te krijgen over ons medisch handelen en zijn de herregistratie eisen strenger geworden. Naast de toename van taken in de afgelopen jaren, bepaalt dat vooral de toegenomen werkdruk. Niet alleen voor ons, maar ook voor onze medewerkers. Praktijkhouders hebben de keus wat ze wel en wat niet willen aanbieden aan hun patiënten in de praktijk. Zoals mijn maat zegt: “Huisartsen kunnen alles, maar willen we dat ook?” Onze medewerkers moeten hierin met ons mee. Gelukkig kunnen we de werksfeer in onze praktijk samen met onze medewerkers en collega’s zelf bepalen. Ik heb het geluk gehad van begin af aan met een hele fijne collega een duo praktijk te hebben. Waarmee ik aan het eind van de dag de moeilijke, maar ook mooie momenten die zijn gebeurd kan bespreken. En dat doen wij niet alleen met elkaar, maar ook met onze medewerkers. Bovendien zijn we het ook roerend met elkaar eens dat we regelmatig iets leuks moeten doen met zijn allen. Niet alleen ons jaarlijkse praktijkuitje, maar ook af en toe een hapje eten samen, of borrelen. Zij is ook een collega die met me aan het eind van de dag samen naar een patiënt gaat kijken die in een hospice is opgenomen en me keer op keer emotioneel weet te raken. Zoals ik dat ook voor haar zou doen. Voordat ik in mijn auto stap bedank ik haar dat ze met me mee is gegaan. 25 Themadeel opleiding ouderengeneeskunde | op één lijn 62

op één lijn 62 3e uitgave 2018 Uit het hoofd De huisartsopleiding vervelt DOOR JOOST DORMANS, PLAATSVERVANGEND HOOFD HUISARTSOPLEIDING MAASTRICHT Al heb ik niets met slangen, ik vind het wel wonderlijke beesten in de zin dat zij hun oude vel afstropen, zodat wordt plaatsgemaakt voor een nieuwe huid. De huisartsopleiding is in dat opzicht net een slang: een cyclus van voortdurend herboren worden door natuurlijk verloop en gecontroleerde groei. De esculaap is duidelijk zichtbaar bij de huisartsopleiding. “De opleiding vervelt” staat voor het instromen van veelbelovende huisartsen en psychologen uit het veld die graag hun opgedane kennis overdragen en groeien in hun rol als docent. Ervaren docenten schuiven door naar coördinerende functies en het afscheid nemen van ‘vaste waarden’ hoort erbij. Er is een soort estafette gaande binnen praktijken waarbij huisartsen het opleidingsstokje doorgeven en de opleidingscapaciteit ook nog groeit. Steeds meer praktijken hebben meer dan één aios, maar ook Nurse Practitioners in opleiding, praktijkondersteuners in opleiding enzovoorts. Ze zijn met recht ‘opleidingspraktijken’ te noemen. Afgelopen zomer is de verzameling proefschriften, scripties en jaarverslagen uit het studielandschap in de papiercontainer terecht gekomen. Digitale zilvervisjes hebben het analoge papier opgevroten. Sommige huisartsen uit de eerste lichtingen (beginjaren 70) kon ik verblijden met hun afstudeerscriptie van destijds. Ik kon het niet laten om bij sommigen op de scriptie “voldoende” of “ga zo door!” te zetten. De statistieken en teksten uit oude jaarverslagen zijn veelzeggend als het gaat om voortdurende herboren worden en groei. Het jaarverslag van 1983 rept van 27 huisartsen-inopleiding en 30 opleidingspraktijken. In 1999 waren er al 134 huisartsen-in-opleiding en 103 actieve opleiders. Van de actieve opleiders was 92% man en de helft solist. Vorig jaar telden we 219 huisartsen-in-opleiding en 223 huisartsopleiders (waarvan bijna de helft vrouw) en leverden we 68 huisartsen af. Maar liefst een verachtvoudiging ten opzichte van 1983, dat noem ik nog eens vervellen in rap tempo. Geen evolutie, maar revolutie... In 2019 gaat de opleiding wederom een tandje bijzetten: afgaande op het bevolkingsaantal (in Limburg en Zuidoost Brabant) mogen we 72 aios opleiden, maar we gaan voor 26 maar liefst 82 aios. We horen de roep van ‘het veld’ om meer hidha’s, waarnemers en praktijkopvolgers. In 2021 groeien we naar bijna 250 huisartsen-in-opleiding. Om dit te realiseren, is actief en ludiek werven en het promoten van het vak nodig. Ga en blijf in gesprek met studenten en anios; niet alleen over het vak, maar ook over de leefomgeving, regio en wat deze te bieden heeft. De beste reclame bent u zelf! Om terug te komen op de slang waarmee ik begon: vervellen weerspiegelt de gezondheid van de slang, zo ook bij de opleiding. Als de voeding is verstoord of de leefomgeving niet goed is, vervelt de slang slecht en wordt hij ziek. Bureaucratische Medusa’s kunnen het vervelproces verstoren. De huisartsopleiding gedijt en groeit goed in een omgeving met ontwikkelingsruimte en autonomie in beleid en bestedingsruimte. Op naar de 250! www.huisartsgeneeskundemaastricht.nl word huisarts! Veel opleidingsplekken Afwisselende baan Familie Smets Laatst gezien 13:45 Baangarantie Goed salaris én een privé leven Bedankt voor alle goede zorgen, ook namens Emma! 14:23 We zoeken nu 42 aios, start september 2019 in Eindhoven of Maastricht. Jij mag kiezen! Scan de QR-code of bel/app Joost 06-41144460 of Babette 06-40427811 Solliciteer NU! van 1-12-2018 t/m 31-1-2019

Weten is eten Mijn vrouw eet geen vlees meer DOOR HENDRIK JAN VUNDERINK, HUISARTS-DOCENT EN REDACTIELID Het was geen besluit van het ene moment op het andere, maar een geleidelijk proces. Aanstichters waren de Belgische abattoirs, de vogelgriep, de megastallen (al dan niet afgebrand), de varkenspest, mond- en klauwzeer en al die andere vormen van dierenleed. Met niet in de laatste plaats ook de door de ongeremde carnivoor achtergelaten ecologische voetafdruk. En ondanks dat ik zelf wat behoedzamer ben bij het nemen van drastische dieetmaatregelen, kan ik mijn vrouw niet helemaal ongelijk geven. Het Voedingscentrum adviseert ons om niet meer dan 500 gram vlees per week te nuttigen, waarvan maximaal 300 gram rood vlees, met de volgende argumentatie: “Rood vlees is al het vlees dat komt van runderen, schapen, geiten en varkens. Eet je veel rood vlees, dan heb je meer kans op darmkanker, beroerte en diabetes type 2 (suikerziekte). Rood vlees belast het milieu ook meer dan wit vlees (kip of ander gevogelte), vis en ei”. “Wat nu, zei Pichegru?” en ik zeg het hem na. Met name het naderende Kerstfeest moet voedingstechnisch op de schop. Geen varkenshaas, haarwild, kalkoen of ander vederwild. Dan maar ongebreideld slempen met cashewnoten en luzernescheuten? Dat klinkt niet lekker. En wat voor wijn trek je daarbij open? De redding komt uit de zee, want mits voorzien van MSCkeurmerk, kan mijn vrouw nog altijd genieten van vis in alle soorten en maten. Goddank, want ik citeer nog maar eens het Voedingscentrum: “één keer per week vis eten is een echte aanrader. Vooral vette vis zoals makreel, haring, Atlantische zalm, bokking, sardines. Lekker op brood, door salade en bij het avondeten”. Cardiovasculair zit je met vette vis gebeiteld. Stampvol eicosapentaeenzuur en docosahexaeenzuur, beide omega 3-vetzuren. En dat zijn preventieve wondermiddelen: ze verlagen de kans op sterfte aan hart- en vaatziekten, verlagen de systolische bloeddruk, zorgen voor een mooie hersenontwikkeling bij het ongeboren kind, en ze helpen mogelijk bij slecht leergedrag, depressie en dementie (helaas wel tegenstrijdige onderzoeksresultaten). Wat wil een mens, en ook een dokter, nog meer? Nou, dat de vis niet te duur betaald wordt en bij voorkeur smakelijk bereid. Daarom suggereer ik u bij wijze van voorgerecht deze mooie mousse de macquereaux, presentation discutable. Makreel scoort groen op de VISwijzer, is niet duur, zit vol vetzuren en smaakt geweldig. Het recept is wat bewerkelijk, inclusief de discutabele opmaak van het bord, maar het goudglanzende vel past toch mooi in de Kerstsfeer. Fijne feestdagen gewenst! RECEPT Mousse de Macquereaux, voor 4 personen 300 gr gerookte makreelfilets (van 4 kleine makrelen) 180 gram visbouillon 4 gram agar agar poeder 120 gram room Zout en peper uit de molen Nori vellen (uit het tokoschap van de supermarkt) Snijd de staarten ruim van de makrelen af, en leg ze apart. Neem de resterende makreel uit het vel (voorzichtig!) en ontdoe ze van de graten en graatjes. Pureer het visvlees met de bouillon en de agar agar in de keukenmachine, en breng op smaak met zout en peper. Klop de room stijf en spatel luchtig door de mousse. Leg nu het makreelvel met de glanzende zijde onder op een bamboematje, en bedek met een half vel nori. Leg een dikke reep mousse in de lengte op de nori en rol met behulp van het matje stevig op. Even in de koelkast laten opstijven, en daarna met een vlijmscherp mes in stukken van ongeveer 5 cm snijden. Maak hiermee de borden op, zet de staarten rechtop in een lekker saus (saffraan, of groene kruiden), leg de mousserolletje op een bedje zeewiersalade en schik er wat alfalfa en of kruiden omheen. Eventueel opsmukken met wat garnalen doet het ook altijd leuk. Serveer uit binnen een dag, want daarna verliest de agar agar zijn bindingskracht. 27 op één lijn 62

op één lijn 62 3e uitgave 2018 Equilibre: rubriek voor huisartsopleiders Positieve gezondheid DOOR MARIEKE KOOLS & ARIE DE JONG, HAO-COÖRDINATOREN Inspiratie op de Tweedaagse In november was het weer zover: alle opleiders ( jaar 1, 2 en 3) van de huisartsopleiding kwamen op de Kapellerput in Heeze bijeen voor de welbekende Tweedaagse. Dit keer stond het thema Positieve Gezondheid centraal. Machteld Huber, van oorsprong huisarts, promoveerde in 2014 op het onderwerp ‘positieve gezondheid’, een thema dat ze zelf bedacht. Machteld presenteerde in Heeze de ontwikkeling van het concept en de groei die het doormaakt in Nederland en daarbuiten. Met sprekende voorbeelden illustreerde ze hoe positieve gezondheidszorg de autonomie van de patiënt ondersteunt en deze helpt bij het denken over welke stap(pen) hij of zij wil zetten. Net als ‘aios in de lead’, nu ook de ‘patient in de lead’. Misverstanden werden weggenomen: Machteld maakte duidelijk dat zelfmanagement van de patiënt geen ‘zoek-het-zelf-maaruit-management’ is. Het is een hulpmiddel voor huisartsen om een ander gesprek met de patiënt op gang te brengen. Een gesprek, dat verrassend kan zijn voor beide partijen en nieuwe inzichten kan geven. Opmerkelijk was dat hoogopgeleiden en beleidsmakers ver afstaan van de visie van de patiënt op de vraag welke aspecten zij onder ‘gezondheid’ vinden vallen. Figuur 1 hieronder laat dit mooi zien. Huisarts Hans-Peter Jung liet vervolgens in een inspirerend persoonlijk verhaal zien, hoe hij tot een geïntegreerde aanpak van positieve gezondheidszorg kwam en wat het kan betekenen voor een patiënt. ‘PIM-men’ (Positief Incident Melden) als werkwijze om het werkplezier van de huisarts en zijn team te vergroten. Dit was een van de ideeën die enthousiast ontvangen werd door het publiek. De drie inspirerende pitches van onze eigen opleiders Ylva Onderwater en Micha Lutgens droegen hieraan bij. Docent Oda Bauhuis liet de enthousiaste ‘vibe’ door iedereen voortzetten door in te zoomen op een persoonlijk sprankelmoment. De regie en keuze aan de patiënt: als dokter je mond houden en niet voor de patiënt keuzes maken op basis van diens 28

3e uitgave 2018 vlnr: Carolien Geurten, Katrien de Bruijn en Huub L'Ortye spinnenweb. Een uitdaging voor menigeen. We werden gerustgesteld: het maakt niet veel uit. Als je op één domein iets aanpakt, gaan de andere domeinen van die patiënt vanzelf in positieve richting mee. Hoe dit aan te pakken, werd ’s middags in kleine groepen geoefend in de workshop ‘het andere gesprek’. Het ‘vijf minuten zwijgen’ werd als moeilijk en soms kunstmatig ervaren door de luisteraar. De verteller daarentegen voelde zich juist goed gehoord. Daarna werd het thema ‘positieve gezondheid’ doorgetrokken naar de praktijk: van persoonlijke kernwaarden naar praktijkvoering. Vol ideeën en gedachten sloten we daarmee de eerste trainingsdag af. De opleidersvereniging VHAO-UM nam het over met hun algemene ledenvergadering en het avondprogramma: teambuilding op Expeditie Robinson-achtige wijze, geleid door Herold Dat. Er werd veel gelachen om elkaars competitiedrang en inventiviteit. De volgende dag stond ‘Positief Opleiden’ centraal. Oda Bauhuis en Paul Schrijver trapten af met positieve psychologie en oplossingsgericht werken. In workshops gingen we aan de slag met oplossingsgerichte gespreksvoering. Het bleek een toevoeging voor opleiders om op een andere manier het leergesprek te voeren. Praten over oplossingen in plaats van problemen. Het was een goede oefening en zeker een onderwerp wat we op trainingsdagen voor huisartsopleiders terug zullen laten komen. De opleiders van de jaar-2 stages waren ook dit keer weer enthousiast aanwezig. De interactie met de huisartsen en de kennismaking met de manier van denken over artspatiëntcontact in de eerstelijn was voor velen een heel positieve ervaring. Een stimulans voor ons om zo door te gaan. 29 op één lijn 62

op één lijn 62 3e uitgave 2018 Clinicus van het jaar verkiezing Wie zijn de genomineerde huisartsen bij het coschap? Studentenvereniging MSV Pulse organiseert al vele jaren de ‘Clinicus van het jaar’ verkiezing. De huisartsgeneeskunde Winnaars vorig jaar: Floor Seveke en Gaspard Knops wordt daarbij niet vergeten. Net als vorig jaar zijn er drie genomineerde huisartsen bij het coschap die in de race zijn om de beste werkplekbegeleider 2017-2018 te worden. De genomineerden huisartsen zijn (in willekeurige volgorde): Marloes Beljaars-Van Der Does uit Eindhoven, Joep Lautenschutz uit Maastricht en Jeroen Kuijpers uit Berlicum. Laatstgenoemde werd vorig jaar ook genomineerd. Op 21 januari 2019 wordt tijdens de uitreiking in het azM bekend wie er met de hoogste eer vandoor gaat en de prijs: een zilveren stethoscoopspeldje en een geldprijs, aangeboden door de Stichting Sint Annadal uit Maastricht, dat besteed dient te worden aan een onderwijsdoel. Gezocht: nieuwe opleidingspraktijken Stap nu in bij het coschap huisartsgeneeskunde DOOR LILIAN AARTS, ONDERWIJSCOÖRDINATOR Het aantal aanmeldingen voor de Huisartsopleiding zit weer in de stijgende lijn. In maart 2019 starten wij maar liefst met drie groepen aios. Dat betekent ook dat we opleiders gelukkig weer meer continuïteit kunnen bieden. In maart 2019 starten ook 10 opleiders met hun eerste aios na geruime tijd coassistenten te hebben begeleid. Daarom is er extra werk in de opleidingswinkel: we zoeken minimaal 10 praktijken zonder onderwijservaring en die in 2019 kunnen starten met het begeleiden van coassistenten. U maakt echt het verschil: door uw begeleiding op de werkplek maakt u studenten enthousiast voor het vak. 30 Bovendien draagt u eraan bij dat alle coassistenten tijdens de master (360 per jaar) de kans krijgen om stage te lopen bij een huisarts. Zo krijgen zij een goed beeld van de Nederlandse gezondheidszorg. Een tekort aan stageplaatsen huisartsgeneeskunde, wordt ingevuld met stageplaatsen in de ouderengeneeskunde, om te voorkomen dat studenten studievertraging oplopen. Dus, doet u nog niet mee om welke reden dan ook, kijk dan op onze website voor meer informatie: www.huisartsgeneeskundemaastricht.nl/ opleiding-geneeskunde/opleiden. Aanmelden kan via lilian.aarts@maastrichtuniversity.nl

3e uitgave 2018 WESP: Bas Beniers De invloed van weersomstandigheden BEGELEIDERS: MAARTJE WILLEBOORDSE EN ONNO VAN SCHAYCK Vraagstelling Binnen het project “De Gezonde Basisschool van de Toekomst”, wordt gekeken naar de gezondheid van kinderen in de regio Parkstad. Hierin is onder andere de fysieke activiteit in kaart gebracht met behulp van beweegmeters. We hebben geprobeerd te achterhalen of er een verband bestaat tussen de weersomstandigheden en de mate van activiteit van de kinderen binnen de baselinemetingen, welke plaatsvonden tijdens de herfstmaanden van 2015. Studiedesign Tijdens de baselinemetingen hebben acht basisscholen deelgenomen aan het onderzoek. Met behulp van multivariabele regressie hebben we een model gemaakt die zo goed mogelijk de fysieke activiteit kan voorspellen. Primair resultaat en conclusie Van alle weersomstandigheden heeft ‘regen’ de grootste invloed op de activiteit van kinderen. Binnen het gevormde model heeft de hoeveelheid regen een positief effect, terwijl de duur van de regen een negatief effect heeft. De maximale temperatuur heeft een negatieve invloed. De studie laat geen effect zien van de gemiddelde temperatuur en zonuren op de fysieke activiteit van kinderen. “Dokter, ik vergeet zoveel … word ik dement?” Wij zijn benieuwd naar de afwegingen die patiënten met geheugenklachten, naasten en de huisarts hebben bij het besluit of en hoe geheugenklachten verder onderzocht zullen worden. Wij willen deze informatie gebruiken om een keuzehulp te ontwikkelen die de gezamenlijke besluitvorming ondersteunt. Het uiteindelijke doel is dat we met de opbrengsten van het project huisartsen in staat kunnen stellen om elke patiënt met geheugenklachten een diagnostisch traject op maat aan te bieden. Oproep! Wij zijn op zoek naar huisartsen die willen deelnemen aan dit onderzoek. U werft 2-3 patiënten met geheugenklachten voor deelname aan het onderzoek. Zij vullen tweemaal een aantal vragenlijsten in en worden uitgenodigd voor een interview. U vult zelf eenmalig een vragenlijst in over uw algemene opvattingen ten aanzien van een (vroeg)diagnostiektraject bij geheugenklachten. Verder vult u per deelnemende patiënt een korte vragenlijst in. Als dank ontvangt u een kleine attentie voor uw deelname en een cadeaubon t.w.v. € 20 per geïncludeerde patiënt. U wordt ook uitgenodigd voor deelname aan een vrijblijvende focusgroep waarin we u kunt meedenken over de ontwikkeling van de keuzehulp. Er zal accreditatie worden aangevraagd voor deze focusgroep. Meer informatie vindt u op: www.alzheimercentrumlimburg.nl/sdecided. U kunt uzelf ook aanmelden via deze website. Vragen? U kunt contact opnemen met Nadine Appelmans en Julia Frijling. Telefonisch: 043-3881022 of s-decided@maastrichtuniversity.nl. 31 op één lijn 62

op één lijn 62 3e uitgave 2018 In de leer Als je baret maar goed zit DOOR ARIANNE BECKERS, EERSTEJAARS AIOS Vol goede moed en met veel plezier ben ik 3 september 2018 gestart met de huisartsopleiding Maastricht, locatie Eindhoven. Een bewuste keuze. Naast huisarts in opleiding, ben ik militair arts. Het mocht de komende twee jaar wel even wat dichter bij huis. Die wens is uitgekomen. De eerste negen maanden werk ik 22 kilometer van mijn woonadres en heb ik één terugkomdag per week, eveneens op 22 kilometer van huis. Dat is andere koek dan de afstanden die ik de afgelopen jaren heb afgelegd. Wat bevalt dit goed! Vanaf het eerste moment voelde ik me welkom. Er was veel belangstelling voor mijn achtergrond: ‘Wat houdt militair arts zijn in?’ en ‘Ben je dan ook uitgezonden?’. Daarnaast was er sprake van een aanname: ‘Dan zal je wel veel ellende gezien hebben’. Er werd oprechte interesse getoond. Voor wat betreft de aanname: Gelukkig ben je als militair arts in Nederland geen M.A.S.H.1 figurant. De poster ‘Komt een peuter samen met oma hondje en zijn brandweerauto… bij de dokter’ kennen we allemaal. Daar zou je zo een militair arts poster van kunnen maken: ‘’Komt een soldaat samen met zijn collega en zijn tankwagen met rook in de cabine en een druiper, met een vriendin die hoogzwanger is, op uitzending moet en nog moet worden voorzien van alle vaccinaties bij de dokter’’.2 Kortom: Het grootste deel van het werk als militair arts speelt zich af in een spreekkamer en is net als huisarts zeer divers. In grote lijnen vertoont het zelfs alleen maar overeenkomsten. Ter vergelijking: • Op dag één van de Koninklijke Militaire academie kreeg ik te maken met enkele afkortingen3: KiKaDiWoDo, LUPA, MGD, Hiba, MBV. • Op dag één van de huisartsopleiding was dit niet anders: IOP, ALOBA, KPB, MAAS-globaal, SMART. 1 Amerikaanse televisieserie Mobile Army Surgical Hospital tussen ’72 en ’83. Ook vóór mijn tijd, maar wel zoals civiele collega’s het werk als militair arts grofweg inschatten. 2 Ik heb natuurlijk wat overdreven. Niet elke militair heeft een SOA (gehad). 3 De lijst met afkortingen: 1. Kind kan de was doen 2. Lunchpakket 3. Militaire geneeskundige dienst 4. Hindernisbaan 5. Militaire basisvaardigheden. Niet elke uitdrukking is door mijzelf verzonnen. Mede dank aan mijn onderwijsgroep voor de inspiratie. 32 • Bij Defensie werken we met een computersysteem dat te vergelijken is met MS DOS. In de huisartsenpraktijk zijn het mooi ontwikkelde systemen met een hoop mogelijkheden. Helaas lopen die net zo goed vast en kennen ook diverse mankementen. • Bij Defensie krijg je te maken met meerderen in rang. Die dien je met een goed verhaal te benaderen, anders word je afgesnauwd. Als huisarts in opleiding heb je dezelfde ervaring als je een specialist in het ziekenhuis met een flutverwijzing belt. • Bij Defensie worden er vragen gesteld over inheemse pathologie en welke vaccinaties iemand nodig heeft op uitzending. In de huisartsenpraktijk komen er vragen over Meningokokken type W en het wel of niet vaccineren van zwangeren tegen kinkhoest. • Militairen doen er lang over om zich te ontkleden voor het lichamelijk onderzoek met al die kleding en bepakking. Ouderen in de civiele praktijk kunnen er ook wat van met diverse laagjes en een vertraagde motoriek. • De automatenkoffie van Defensie smaakt niet anders dan de automatenkoffie op de SEH. • Bij Defensie moet je regelmatig ‘nee’ verkopen als het gaat om de uitgifte van bepaalde medicamenten zoals Valsartan, Thyrax, Bacicoline B oordruppels, etc. Helaas geheel conform civiele omstandigheden. Het is dus geen vreemde vervolgstap om als militair arts de huisartsopleiding te gaan volgen. Het staat zelfs minder ver van elkaar dan dat het in eerste instantie doet vermoeden. Sommige collega militair artsen kiezen ervoor om Defensie te verlaten en civiel de huisartsopleiding te volgen. Ik heb er bewust voor gekozen om in dienst te blijven en over twee jaar terug te keren als majoor-huisarts. Ik zie namelijk nog steeds de meerwaarde van Defensie. De korte lijntjes met het Centraal Militair Hospitaal. De tijd die je mag en kan nemen voor de patiënt. De kosten waar je (voor de patiënt) geen rekening mee hoeft te houden (alles wordt in principe vergoed). De kameraadschap. De collegialiteit en professionaliteit. De mogelijkheden. In mijn persoonlijk ontwikkelingsplan staan SMART leerdoelen die ik graag wil ontwikkelen. Met behulp van mijn collega huisartsen in opleiding, opleiders en begeleiders heb ik er alle vertrouwen in dat ik deze ga behalen.

3e uitgave 2018 Ik hoop echter ook een stukje ‘militair zijn’ aan de opleiding en het vak als huisarts te mogen meegeven: ‘Never leave a man behind’. Als het even moeilijk is of tegen zit, staat er altijd een collega voor je klaar. Zeker in de huidige maatschappij waar we veel burn-out zien, gezondheidszorgpersoneel bij uitstek, vind ik het belangrijk om hier aandacht voor te vragen. Gelukkig hebben we hier tijdens onze opleiding onze wekelijkse ‘therapiesessies’ voor. Zonder dollen. Het is goed om af en toe even stil te staan bij wat je doet of meemaakt. Des te harder kan je daarna weer verder hollen. Niet alleen gedurende de opleiding. Immers, alleen wanneer je goed voor jezelf zorgt, kan je goede zorg leveren. Het is een privilege om als militair arts of als huisarts je vak uit te mogen oefenen. Met de nodige overeenkomsten en slechts enkele verschillen. Ik ga hoe dan ook genieten van de opleiding. Genieten van het feit dat ik me iedere ochtend druk moet maken om mijn kleding en haren in plaats van om mijn baret. Genieten van het feit dat ik met de fiets naar mijn terugkomdag kan gaan. Ook al word ik hierin in mijn ‘kleine-meisjes-syndroom’ versterkt als ik word ingehaald door een moeder met kind voorop (e-bike!). Genieten van alles wat komen gaat. En dat gun ik iedereen. Het vak als huisarts: laat maar komen! Oud aios: hoe vergaat het ze ‘Erg bijzonder om dit samen met mijn vader te doen’ Mijn naam is Paul Roos, ik ben 29 jaar en ik heb vrijwel meteen na mijn opleiding tot huisarts in Maastricht een praktijk overgenomen. In juni 2018 heb ik de huisartsopleiding afgerond. Tijdens het laatste jaar van mijn huisartsenopleiding kreeg ik de mogelijkheid om een praktijk over te nemen. Ik heb er nooit een geheim van gemaakt dat het mijn ambitie was om, na mijn opa en mijn vader, de praktijk Roos in Brunssum voort te zetten. In de HOED, waar mijn vader als huisarts werkt, besloot een collega te stoppen. Niet toevallig kwam de vraag van de vertrekkende huisarts of ik interesse had om deze praktijk over te nemen. Dat kwam opeens wel heel erg snel. Ik had wel het geluk dat mijn vader er ook nog geruime tijd zal werken waardoor we samen de uitdaging aan kunnen om de praktijk over te nemen en samen te voegen tot één praktijk Roos. Bovengenoemd balletje begon halverwege mijn laatste jaar van de opleiding te rollen. In eerste instantie was dat wel erg spannend. Ben ik er wel klaar voor? Wat zal er dan allemaal op me afkomen? Maar na behoorlijk wat goede gesprekken met mijn vader en mijn opleider, raakte ik steeds overtuigd dat dit een unieke kans was om samen iets moois op te bouwen. Na het afronden van de opleiding heb ik twee weken waargenomen. Daarna heb ik nog een mooie reis naar India gemaakt als medisch begeleider van een groep middelbare scholieren. Daarna was het zover: beginnen als huisarts in Brunssum. Aanvankelijk was het wennen en hard doorwerken om de patiënten en personeel te leren kennen. Maar vanaf de start bevalt het prima. De patiënten lijken het allemaal wel goed te vinden. Soms vinden ze me nog wel een erg jonge knul, maar de meeste reacties zijn erg leuk. Zeker van de patiënten die mijn opa ook nog als huisarts gehad hebben. Natuurlijk was het spannend om naast de patiëntenzorg ook opeens ‘baas’ te zijn. Wat te doen als een assistente ziek is? Wie ga je bellen? Hoe laat je het dagprogramma door lopen? Gelukkig sta ik er wat dat betreft niet alleen voor; ik kan terugvallen op mijn collega/vader en de ervaring van de assistentes. Ik moet zeggen dat ik het wel leuk vind om naast de patiëntenzorg ook met organisatorische zaken bezig te zijn. Het helpt natuurlijk dat er een goede sfeer is en een prettige samenwerking met de assistentes en praktijkondersteuners. Een aantal assistentes ken ik al van kleins af aan uit de tijd dat mijn vader praktijk aan huis had. Erg leuk om nu met ze samen te werken! Al met al ben ik dus erg blij dat dit op mijn pad is gekomen en werk ik met veel plezier in onze praktijk in Brunssum. Ik vind het vooral erg bijzonder dat ik dit samen met mijn vader mag doen. 33 op één lijn 62

op één lijn 62 3e uitgave 2018 Aios referatendag “Are you nuts?” DOOR NIELS BEURSKENS, HUISARTS EN EBM DOCENT Op 30 oktober werd de traditionele referatendag gehouden, door en voor derdejaars aios. Onder toeziend oog van de vakjury, bestaande uit Jelle Stoffers, Jean Muris, Mark Spigt en Karen Konings, werden tien referaten gepresenteerd. Dagvoorzitter was Hendrik Jan Vunderink. De onderwerpen van de referaten waren uit de praktijk gegrepen en boden in veel gevallen ook concrete adviezen en handvatten om de volgende dag in de praktijk toe te passen. Graag leg ik nogmaals uit wat het idee achter de referatendag is. Voor de onbekende toehoorder lijkt een referaat een opsomming van kenmerken van een artikel en in sommige gevallen was dit ook zo. Toch bewezen de meeste aios, dat ze een onderwerp op een wetenschappelijke manier prima kunnen uitdiepen en kritisch kunnen kijken naar de bestaande manier van werken. De winnaars van zowel de vakjury als de publieksjury demonstreerden dit bijzonder goed: Suzan Eikholt, Joyce Felix, Kristel Geelen en Gerard Greijdanus. Zij toonden met hun referaat “Are you nuts?” aan, dat vroege introductie van pindakaas (bij 4 maanden) leidt tot minder pinda-allergieën op de kinderleeftijd. Dat ze zich goed in het onderwerp hadden verdiept en dat ze zich gedegen hadden voorbereid was goed zichtbaar in hun vloeiend lopende presentatie. Daar zit ook het grootste leereffect: als je je niet goed voorbereidt, is het onmogelijk om in 15 minuten een goed wetenschappelijk onderbouwd verhaal te houden en daarna nog 10 minuten de discussie aan te gaan. Het houden van een referaat lijkt geen vaardigheid voor de dagelijkse praktijk. Echter, door het formuleren van een vraag, het zoeken van literatuur, het kritisch beschouwen van een artikel en dit aan collega’s te presenteren, stimuleren we een wetenschappelijk kritische houding bij onze aios. Zoals ik al eens eerder citeerde: “Individual practitioners … need to be able to find and use evidence themselves – a 21st century clinician who cannot critically read a study is as unprepared as one who cannot take a blood pressure or examine the cardiovascular system”.1 Daarbij wil ik opmerken dat, volgens mij, evidence-based werken zich niet beperkt tot het zoeken en kritisch lezen van literatuur, maar dat juist de winst zit in het gebruiken van deze informatie in het dagelijks werk, de bruikbare wetenschap. Net zoals je van een betere vraagverheldering een betere dokter wordt, word je dat ook met betere ‘evidence’. Voor de volgende keer, in het voorjaar van 2019, wordt de naam omgedoopt tot ‘wetenschapsdag’ en zullen we de voorbereiding en het format op enkele punten aanpassen. Hiermee kunnen we de aios nog meer stimuleren om een onderwerp goed uit te diepen, zonder vast te houden aan het bespreken van een ‘droge’ Critical Appraisal of a Topic (CAT). 1 Glasziou P, Burls A, Gilbert R. Evidence based medicine and the medical curriculum. BMJ. 2008;337(sep24 3):a1253-a1253. doi:10.1136/bmj.a1253. De rubriek "De aios zoekt het op" met alle eerder verschenen artikelen is te vinden op de nieuwe website: www.huisartsgeneeskundemaastricht.nl/de-aioszoekt-het-op/ 34

3e uitgave 2018 De afgestudeerden in beeld Made in Maastricht Afstudeersessie 4 september 2018 | V.l.n.r.: Judith Donners, Lotte Theunissen, Iris Duijsens, Katie Postma, Annika Dijkman, Tim de Rechter, Sarah Schiffers, Amina Abdulkadir, Gijs Laudij, Suzanne Hendriks, Merel van Gelderen Afstudeersessie 13 december 2016 Afstudeersessie 18 september 2018 | V.l.n.r.: Linda Vonken, Sietske Bosman, Sandra Wuijten, Anne Nieuwelink, Lobke Kerstens, Carlie van den Borne, Lizet Jetten, Ester de Moed, Anne Ooijen en Jiska Verschuren. Afstudeersessie 13 december 2016 35 op één lijn 62

Op één Lijn is een uitgave van: Vakgroep Huisartsgeneeskunde FHML Maastricht University Postbus 616 6200 MD Maastricht op1lijn@maastrichtuniversity.nl www.huisartsgeneeskundemaastricht.nl www.familymedicinemaastricht.nl Based in Europe, focused on the world. Maastricht University is a stimulating environment. Where research and teaching are complementary. Where innovation is our focus. Where talent can flourish. A truly student oriented research university.

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
Home


You need flash player to view this online publication