29

PEC en PEV Het Poultry Expertise Centre (PEC) in Barneveld is een samenwerkingsverband van bedrijven, de Rijksoverheid, provinciale en gemeentelijke overheden en kennisinstellingen, die werken in of betrokken zijn bij de pluimveesector. Het centrum bundelt expertise van onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven en benut dit als kennis- en trainingscentrum voor zowel de nationale als internationale pluimveesector. Didi Dorrestijn-Taal Recentelijk is het Praktijkcentrum Emissiereductie Veehouderij (PEV) opgestart - als onderdeel van PEC. PEV test samen met veehouders in de Regio FoodValley haalbare en betaalbare technieken om fijnstof te reduceren. Binnen een eerste pilot worden innovaties op dit gebied momenteel uitgezet bij een tiental veehouderijen, die de verwachte, positieve conclusies direct kunnen meenemen in hun vergunningaanvragen. De vernieuwingen zijn bruikbaar voor meer diergroepen en krijgen een landelijke uitrol. Naast de innovatietak opent PEV ook een kennisloket waar bedrijfsadviseurs, veehouders en ambtenaren onafhankelijke informatie kunnen inwinnen. “Bijvoorbeeld in ‘tracking & tracing’ en bij het bevorderen van korte logistieke lijnen. Barneveld huisvest ook kennisintensieve multinationals. Zo selecteert Moba dagelijks wereldwijd een miljard eieren op de huidige strenge normen van de markt. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om gewicht, schaaldikte en de eventuele aanwezigheid van miniscule hoeveelheiden bloed. Deze toonaangevende fabrikant van innovatieve machines voor het sorteren, verpakken en verwerken van eieren beschikt over tal van ‘big data’ in relatie tot de productomstandigheden van de wereldwijde eierproductie en heeft scherp zicht op schommelingen in kwaliteit en kwantiteit.” Speerpunten Dorrestijn: “Internationale studenten en buitenlandse klanten leren hier hoe zij kunnen bijdragen aan de voedselproblematiek én kennis en samenwerking op dit gebied ‘thuis’ en onderling succesvol kunnen toepassen. Als gemeente richten wij ons met drie speerpunten op de agrofood sector: het terugdringen van voedselverspilling, eiwittransitie en het bevorderen van streekproducten in de schappen en de horeca. Daartoe kijken wij ook naar innovaties elders in het land, om deze snel te kunnen oppakken.” “We hechten veel waarde aan een circulaire economie,” zegt Berkvens. “In de sector betekent dat onder meer onderzoek naar wat de industrie allemaal kan doen met reststromen bij de ontwikkeling van gezonde veevoeders. Revolutionair daarin is het Noord-Limburgse Kipster. Deze uiterst mens-, dier en milieuvriendelijke boerderij voedert kippen alléén met via processen optimaliseerde reststromen.” Dorrestijn: “Veevoeder is sterk aan verandering onderhevig. Lokaal zijn uiteenlopende onderzoeken gaande naar eiwittransitie. Zo kunnen insecten op diverse manieren dienen als eiwitrijk voedsel voor dieren. Op het moment wordt onder FOOD Locaties 2018/2019 - 29 andere een bepaald type zwarte vlieg gekweekt, speciaal voor de larven, die smakelijk veevoer met veel eiwitten vormen. Hiermee beperken we onze CO2 foodprint. Dit type voer zorgt ervoor dat we niet meer op grote schaal gebruik hoeven maken van de soja uit de VS. Via PEC is er ook samenwerking met Zweden, waar nu speciale wilde bonen voorzien in varkensvoer. Wij onderzoeken of deze bonen in ons land kunnen worden gebruikt als grondstof voor kippenvoer. Als we de hoeveelheid fijnstof willen reduceren, komen we er niet alleen met stallen met sensoren, maar moeten we ook het mestgehalte verminderen met daarop aangepaste diervoeders. Kennisdeling is dus van het grootste belang. Daarom bouwen we mee aan digitale, regionale en Europese kennisplatforms.” Dorrestijn en Berkvens zijn geen voorstanders van voedsel dat van ver komt. “Consumenten moeten eten wat hier wordt geproduceerd, gezien de hogere klimaatimpact van het transport van internationale producten,” zeggen zij. “Streekproducten zijn soms ook goedkoper, ook als de producent een eerlijke prijs krijgt voor zijn waar. De kosten van de speciale (op kleinere schaal geproduceerde) verpakkingen en het vermarkten drijven de prijs echter op. Zo veel mogelijk streekproducten in de schappen en horeca te krijgen, is geen eenvoudige zaak. Samenwerking tussen de agrariërs en de groothandels, supermarkten en buurtwinkels is daarbij essentieel. Veel agrariërs moeten allereerst leren hoe ze zelf de juiste producten aantrekkelijk maken voor de consument. Een aanpak via markten en streekwinkels helpt daarbij.” Dorrestijn vraagt anderzijds beïnvloeders zich te focussen op het bewustwordingsproces bij de consument. “Inwoners moeten voorkeuren wijzigen en proactief vragen om streekproducten,” benadrukt zij. “Ze moeten andere keuzen kunnen maken en inzien waarom. Hierin hebben meer marktpartijen nog een weg te gaan.” Agrofood en food logistics zijn twee belangrijke pijlers voor de economie van het logistiek gezien strategisch tussen de A12, A1 en A30 gesitueerde en duurzame ruimte creërende Barneveld. ¢ www.barneveld.nl www.poultryexpertisecentre.nl Jos Berkvens

30 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication