6

Preken 1 januari ‘De belangrijkste van jullie moeten de minste worden en de leider de dienaar.’ (Lucas. 22:26) Sinds het begin van de menselijke geschiedenis, werd de mens beroofd van de eer om een kind van God te zijn, in de aanwezigheid van God, vanwege de zonde. God liep met Adam en Eva. God schiep de mens als groot. Daarom is de mens na de verdrijving onbewust op zoek om zijn grootsheid te herstellen. Door de geschiedenis heen streefde en streeft de mens nog steeds naar grootheid, groot zijn, omdat ze van binnen een gevoel hebben dat ze ergens mee achterlopen. Wij mensen kunnen ons gevoel van groot zijn alleen voldoen wanneer we het beeld van God in ons herstellen; wanneer we Gods aanwezigheid in ons leven hebben in elke seconde van ons leven. Dat we ons leven zodanig leven dat we het waard zijn om Gods gunst te ontvangen, zodat God de woorden zal zeggen die Hij ook tegen Zijn Zoon heeft gezegd tijdens Zijn doop: ‘Dit is Mijn geliefde Zoon, in Hem vind Ik vreugde.’ Matt. 3.17 Ons leven verloopt tevens in vergelijkingen. Wij vergelijken onszelf altijd met anderen en we zijn niet in staat om onze waardigheid zonder deze vergelijking te bevestigen. Deze concurrentie verdwijnt alleen in het spirituele. Hoe geestelijker ons leven is, hoe minder de concurrentie is, omdat het geestelijk leven in menselijke relaties gebaseerd is op liefde. In een geestelijke wereld dienen de ouderen de jongeren met dezelfde liefde als een ouder voor zijn kind, omdat hij hem lief heeft. De ontwikkeling van het geestelijk leven geeft ons comfort, tevredenheid, geluk en zaligheid, want zo vinden we datgene wat we gedurende ons hele leven, hetzij bewust of onbewust, goedschiks of kwaadschiks, naar op zoek zijn. 6

7 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication