0

Khorhurd Na het dopen wordt de gedoopte persoon ingesmeerd met een olie op bepaalde plekken van het lichaam. Wat voor olie is dit? Wat voor betekenis heeft dit? Het insmeren van de gedoopte persoon wordt vormsel (troshm, դրոշմ) genoemd. De gedoopte persoon wordt dan ingesmeerd op bepaalde delen van het lichaam met de heilige olie, het heilige Meron (Մեռոն). Met het heilige Meron wordt de genade van de Heilige Geest geschonken aan de persoon, het maakt onze geest sterker. Op 9 onderdelen van het lichaam wordt een stempel gezet, namelijk: het voorhoofd, de ogen, de oren, de neusgaten, de lippen, de handen, de borst, de rug en de voeten. Door deze stempel horen wij bij God. ‘Hij heeft Zijn stempel op ons gezet door ons Zijn Heilige Geest in het hart te geven. Daardoor zijn wij verzekerd dat wij bij Hem horen.’ (2 Korinthiërs 1:22). Het heilige Meron wordt elke zeven jaar gemaakt van olijfolie en verschillende bloemen. Tijdens het maken van de Heilige olie wordt er continu op gebeden. Na het zegenen van de olie wordt de olie verdeeld over alle Armeens Apostolische kerken over de wereld. Het Heilige Meron wordt bewaard in een duifvormige kan. Dit is in een duifvorm, omdat er in de evangelie van Marcus staat: ‘Direct toen Hij (Jezus) uit het water kwam, zag Jezus dat de hemel openscheurde en de Heilige Geest als een duif op Hem neerdaalde.’ (Marcus 1:10). 2

Inhoudsopgave Badarak Preken Symbolen Wist je dat & vraag en antwoord Wie zijn wij? Pagina 4 Pagina 6 Pagina 22 Pagina 23 Pagina 24 3

Badarak In de dienst wordt op een gegeven moment de miskelk gehaald. Wat betekenen de dingen die worden gezegd in dit stuk? Waarom worden sommige dingen gedaan? ‘Mi vok herakhayits (Մի ոք յերախայից)’ de woorden waaraan je kan horen dat het derde gedeelte van de Heilige Liturgie is begonnen, namelijk de Eucharistie (Ganon Srpo Badaraki, Կանոն Սրբոյ Պատարագի)․ Het eerste wat je ziet is dat de Priester (Kahana) een aantal dingen afdoet. Hij doet zijn kroon (saghavard, սաղավարտ) en de kruis die hij op dat moment om heeft, af. Dit is om zich voor te bereiden om nederig tegenover onze Heer Jezus Christus te staan. In Exodus 3:5 staat: ‘Kom niet dichterbij,’ waarschuwde de Heer, ‘en trek je sandalen uit, want de grond waarop je staat, is heilig.’ Denkend aan dit stukje uit de Bijbel, trekt de Kahana zijn slippers ook uit. De diakenen zingen ondertussen dan: ‘Van ongedoopte, ongelovigen, zondelingen en onreinen mag niemand dichterbij de Goddelijke tafel komen.’ Vroeger werden deze mensen afgezonderd in de kerk, omdat zij nog niet klaar waren om de Heilige Communie in te nemen. Tegenwoordig wordt dit niet meer gedaan, maar het laat wel zien dat wij ervan bewust moeten zijn dat wij aansluiten aan de Heilige Tafel. De dingen die ons weerhouden om mee te doen hieraan, moeten wij verwijderen uit ons leven. Later in dit stuk wordt de miskelk gehaald waar het heilige brood en de wijn in zitten, het lichaam en bloed van onze Heer Jezus Christus. Het is dus belangrijk dat wij bewust worden van wat er gebeurd in dit gedeelte van de dienst. 4

5

Preken Zondag van de Voleinding 5 maart 2017 De Zondag van de Voleinding gaat over de banning van onze voorouders Adam en Eva uit de hemel. Wij mensen proberen gedurende ons hele leven de hemel te bereiken omdat God ons voor die hemels heeft geschapen. Wij hebben de hemel verloren, waardoor wij nu in elke beweging en in elke zoektocht in het leven de hemel zoeken. Alles wat wij doen wordt gedreven door het verlangen naar geluk. Door ongehoorzaamheid verloren wij de hemel, maar God heeft ons opnieuw de mogelijkheid gegeven om terug te keren. Hij heeft ons vergeven, maar hij heeft ons uit de hemel verdreven opdat wij de waarde van de hemel leren en begrijpen. Sinds dat moment, zoekt de mensheid naar de verloren hemel. Maar in die zoektocht worden wij veel misleid. De zonde bedriegt en vaak zien wij het niet als iets verkeerds. In de zondes zoeken wij genot en het goede en mooie, en niet het slechte en gevaarlijke. Wij willen een beetje gelukkiger zijn en een bevredigender leven leiden, maar achteraf begrijpen wij dat hetgeen wat ons ‘goed’ leek in werkelijkheid helemaal niet zo goed was. Het was tegen God’s wetten, tegen de wetten van de natuur en onze zoektocht naar het paradijs eindigde vaak in een ramp. De wereld, de ziekenhuizen, zijn gevuld met de mensen die op zoek waren naar het goede, maar tegen het kwade aanliepen. Het Grote vasten leert ons onze behoeftes te beheersen, wat het echte geluk is en om achter gelukzaligheid te gaan in plaats van het genot. De weg naar gelukzaligheid begint bij het lezen van het Heilige Boek, knielen en bidden, goede daden verrichten en het ontwikkelen van het geestelijke leven in het algemeen. Velen van ons zoeken naar genot, maar het echte genot van een christen is gelukzaligheid, het geluk om met God te zijn. 6

De hemel is een gelukzalige gemoedstoestand. Om die gemoedstoestand te bereiken dienen wij te buigen voor God en de opstanden van onze voorouders niet over te doen en opnieuw te zondigen. Laten wij bidden tot God en zeggen “God, leer ons de wegen die naar u leiden, wij willen samen met U leven en dat ons leven hemel wordt, middels U”. Evangelie: Matteüs 5:17-48 17 Denk niet dat ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen. 18 Ik verzeker jullie: zolang de hemel en de aarde bestaan, blijft elke jota, elke tittel in de wet van kracht, totdat alles gebeurd zal zijn. 19 Wie dus ook maar een van de kleinste van deze geboden afschaft en aan anderen leert datzelfde te doen, zal als de kleinste worden beschouwd in het koninkrijk van de hemel. Maar wie ze onderhoudt en dat aan anderen leert, zal in het koninkrijk van de hemel in hoog aanzien staan. 20 Want ik zeg jullie: als jullie gerechtigheid niet groter is dan die van de schriftgeleerden en de farizeeën, zullen jullie zeker het koninkrijk van de hemel niet binnengaan. 21 Jullie hebben gehoord dat destijds tegen het volk is gezegd: “Pleeg geen moord. Wie moordt, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht.” 22 En ik zeg zelfs: ieder die in woede tegen zijn broeder of zuster tekeergaat, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht. Wie tegen hen “Nietsnut!” zegt, zal zich moeten verantwoorden voor het Sanhedrin. Wie “Dwaas!” zegt, zal voor het vuur van de Gehenna komen te staan. 23 Wanneer je dus je offergave naar het altaar brengt en je je daar herinnert dat je broeder of zuster je iets verwijt, 24 laat je gave dan bij het altaar achter; ga je eerst met die ander verzoenen en kom daarna je offer brengen. 25 Leg een geschil snel bij, terwijl je nog met je tegenstander onderweg bent, anders levert hij je uit aan de rechter, draagt de rechter je over aan de gerechtsdienaar en word je gevangengezet. 7

26 Ik verzeker je: dan kom je niet vrij voor je ook de laatste cent betaald hebt. 27 Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Pleeg geen overspel.” 28 En ik zeg zelfs: iedereen die naar een vrouw kijkt en haar begeert, heeft in zijn hart al overspel met haar gepleegd. 29 Als je rechteroog je op de verkeerde weg brengt, ruk het dan uit en werp het weg. Je kunt immers beter een van je lichaamsdelen verliezen dan dat heel je lichaam in de Gehenna geworpen wordt. 30 En als je rechterhand je op de verkeerde weg brengt, hak hem dan af en werp hem weg. Je kunt immers beter een van je lichaamsdelen verliezen dan dat heel je lichaam naar de Gehenna gaat. 31 Er werd gezegd: “Wie zijn vrouw verstoot, moet haar een scheidingsbrief meegeven.” 32 En ik zeg jullie: ieder die zijn vrouw verstoot, drijft haar tot overspel – tenzij er sprake was van een ongeoorloofde verbintenis; en ook wie trouwt met een verstoten vrouw, pleegt overspel. 33 Jullie hebben ook gehoord dat destijds tegen het volk werd gezegd: “Leg geen valse eed af, voor de Heer gedane geloften moeten worden ingelost.” 34 En ik zeg jullie dat je helemaal niet moet zweren, noch bij de hemel, want dat is de troon van God, 35 noch bij de aarde, want dat is zijn voetenbank, noch bij Jeruzalem, want dat is de stad van de grote koning; 36 zweer evenmin bij je eigen hoofd, want je kunt nog niet één van je haren wit of zwart maken. 37 Laat jullie ja ja zijn, en jullie nee nee; wat je daaraan toevoegt komt voort uit het kwaad. 38 Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Een oog voor een oog en een tand voor een tand.” 39 En ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren. 40 Als iemand een proces tegen je wil voeren en je onderkleed van je wil afnemen, sta hem dan ook je bovenkleed af. 41 En als iemand je dwingt één mijl met hem mee te gaan, loop er dan twee met hem op. 42 Geef aan wie iets van je vraagt, en keer je niet af van wie geld van je wil lenen. 8

43 Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Je moet je naaste liefhebben en je vijand haten.” 44 En ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen, 45 alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel. Hij laat zijn zon immers opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. 46 Is het een verdienste als je liefhebt wie jou liefheeft? Doen de tollenaars niet net zo? 47 En als jullie alleen je broeders en zusters vriendelijk bejegenen, wat voor uitzonderlijks doe je dan? Doen de heidenen niet net zo? 48 Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is. 9

Zondag van de verloren zoon 12 maart 2017 “Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en voor U” (Lucas 15:18) De gelijkenis van de verloren zoon is een mooi verhaal over de ondergang en de opkomst van de mens en is symbolisch voor de betekenis van de vastentijd. Dit is het verhaal over de redding van een berouwvol persoon. De verloren zoon en de vrome vader. Hoop, dat een mens met de slechtste eigenschappen, wanneer die werkelijk berouw toont, een verlossing en toekomst wacht. Jezus vertelde deze gelijkenis aan degenen die dachten dat een zondaar zijn leven lang schuldig is en een heilige zijn leven lang heilig is.“En de Farizeeën en de Schriftgeleerden murmureerden, zeggende: Deze ontvangt de zondaars, en eet met hen” (Lucas 15:2). Dit verhaal bewijst het tegenovergestelde. We zien hier hoe de jongste zoon door zijn bekering waardig werd zijn vaders huis te betreden. Zijn oudste zoon was niet blij met de terugkomst van zijn broertje, maar mompelde, zoals de Farizeeën en de Schriftgeleerden. De oudste zoon, die klaarblijkelijk een godvrezend leven leidde, werd door jaloezie hoogmoedig en bekritiseerde de vader. Dit verhaal leert ons dat er altijd een terugweg is en dat deze weg begint bij berouw. Het leert ons ook dat de ‘oudste zonen’, oftewel de gelovigen, blij moeten zijn met elke bekering van een verloren persoon. Het vertrek van de verloren zoon uit het ouderlijk huis symboliseert het afzien van God. Evenals Adam die na het zondigen zich probeerde te verstoppen en uit schaamte niet in de ogen van God kon kijken, heeft de zoon zijn geboorteplaats verlaten om zijn zondes van zijn vader te verbergen. Maar iedereen die God verlaat zal zich vroeg of laat voelen als in een leeg woestijn. Enfin, door te leven in eenzaamheid ging de verloren zoon zijn daden overwegen en bekritiseren. 10

De toestand waarin de zondaar onwillig was beland, wordt een reden dat de zondaar, met grote moeite, zelfbewust wordt, berouw toont en een belangrijke beslissing neemt, hij keert terug. In het verhaal is de vergevensgezindheid van de vader na de terugkeer van zijn zoon duidelijk beschreven. Uiteraard symboliseert dit de oneindige vergevensgezindheid van de goedaardige God. Aangezien elke verloren zoon voor God pijnlijk is, is elke bekering voor Hem een verheugenis. God geeft ons leven, gezondheid, verstand, talent en tijd. God zegt: ‘Wil je uiteengaan, dan respecteer ik je besluit maar ik wil niet dat je weggaat en zondigt. Je bent vrij, zo heb Ik je geschapen, dit leven is van jou hoe je dit gaat leiden zul je zelf moeten leren”. God respecteert onze vrijheid en hoopt dat wij uit vrije wil begrijpen hoe slecht zondigen is en hoe goed de heiligheid is en een vrije manier om te begrijpen wat een vrij leven betekent, geleefd te hebben met God. Evangelie: Lucas 15:1-32 1 Alle tollenaars en zondaars kwamen hem opzoeken om naar hem te luisteren. 2 Maar zowel de farizeeën als de schriftgeleerden zeiden morrend tegen elkaar: ‘Die man ontvangt zondaars en eet met hen.’ 3 Jezus vertelde hun toen deze gelijkenis: 4 ‘Als iemand van u honderd schapen heeft waarvan er één verloren is geraakt, laat hij dan niet de negenennegentig andere in de woestijn achter om naar het verdwaalde dier op zoek te gaan tot hij het gevonden heeft? 5 En als hij het gevonden heeft, legt hij het vol vreugde op zijn schouders 6 en gaat hij naar huis. Daar roept hij zijn vrienden en buren bijeen en zegt tegen hen: “Deel in mijn vreugde, want ik heb het schaap gevonden dat verdwaald was.” 7 Ik zeg u: zo zal er in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die tot inkeer komt dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen inkeer nodig hebben. 11

8 En als een vrouw tien drachmen heeft en er één verliest, steekt ze toch de lamp aan, veegt het hele huis schoon en zoekt ze alles af tot ze het muntstuk gevonden heeft? 9 En als ze het gevonden heeft, roept ze haar vriendinnen en buren bijeen en zegt: “Deel in mijn vreugde, want ik heb de drachme gevonden die ik kwijt was.” 10 Zo, zeg ik u, heerst er ook vreugde onder de engelen van God over één zondaar die tot inkeer komt.’ 11 Vervolgens zei hij: ‘Iemand had twee zonen. 12 De jongste van hen zei tegen zijn vader: “Vader, geef mij het deel van uw bezit waarop ik recht heb.” De vader verdeelde zijn vermogen onder hen. 13 Na enkele dagen verzilverde de jongste zoon zijn bezit en reisde af naar een ver land, waar hij een losbandig leven leidde en zijn vermogen verkwistte. 14 Toen hij alles had uitgegeven, werd dat land getroffen door een zware hongersnood, en begon hij gebrek te lijden. 15 Hij vroeg om werk bij een van de inwoners van dat land, die hem op het veld zijn varkens liet hoeden. 16 Hij had graag zijn maag willen vullen met de peulen die de varkens te eten kregen, maar niemand gaf ze hem. 17 Toen kwam hij tot zichzelf en dacht: De dagloners van mijn vader hebben eten in overvloed, en ik kom hier om van de honger. 18 Ik zal naar mijn vader gaan en tegen hem zeggen: “Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, 19 ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden; behandel mij als een van uw dagloners.” 20 Hij vertrok meteen en ging op weg naar zijn vader. Zijn vader zag hem in de verte al aankomen. Hij kreeg medelijden en rende op zijn zoon af, viel hem om de hals en kuste hem. 21 “Vader,” zei zijn zoon tegen hem, “ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden.” 22 Maar de vader zei tegen zijn knechten: “Haal vlug het mooiste gewaad en trek het hem aan, doe hem een ring aan zijn vinger en geef hem sandalen. 23 Breng het gemeste kalf en slacht het. Laten we eten en feestvieren, 24 want deze zoon van mij was dood en is weer tot leven gekomen, hij was verloren en is teruggevonden.” En ze begonnen feest te vieren. 12

25 De oudste zoon was op het veld. Toen hij naar huis ging en al dichtbij was, hoorde hij muziek en gedans. 26 Hij riep een van de knechten bij zich en vroeg wat dat te betekenen had. 27 De knecht zei tegen hem: “Uw broer is thuisgekomen, en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht omdat hij hem gezond en wel heeft teruggekregen.” 28 Hij werd woedend en wilde niet naar binnen gaan, maar zijn vader kwam naar buiten en trachtte hem te bedaren. 29 Hij zei tegen zijn vader: “Al jarenlang werk ik voor u en nooit ben ik u ongehoorzaam geweest als u mij iets opdroeg, en u hebt mij zelfs nooit een geitenbokje gegeven om met mijn vrienden feest te vieren. 30 Maar nu die zoon van u is thuisgekomen die uw vermogen heeft verkwanseld aan de hoeren, hebt u voor hem het gemeste kalf geslacht.” 31 Zijn vader zei tegen hem: “Mijn jongen, jij bent altijd bij me, en alles wat van mij is, is van jou. 32 Maar we konden toch niet anders dan feestvieren en blij zijn, want je broer was dood en is weer tot leven gekomen. Hij was verloren en is teruggevonden.”’ 13

Zondag van de rentmeester 19 maart 2017 “Ook ik zeg jullie: maak vrienden met behulp van de valse mammon, opdat jullie in de eeuwige tenten worden opgenomen wanneer de mammon er niet meer is.” (Lucas. 16:9) Deze gelijkenis is een van de moeilijkste gelijkenissen in de evangeliën en dient heel voorzichtig te worden benaderd. Hierin zegt Jezus niet dat we onrechtvaardig moeten zijn als de rentmeester of dat God lijkt op die rijke persoon, maar Jezus zegt dat de gedachtegang van de rentmeester (beheerder) leek op de gedachtegang van een rijk persoon en Hij deze mentaliteit waardeerde. Jezus zegt dat ook God een denkwijze en gedachtegang heeft als Schepper en wij, als beheerders van ons leven, onze gedachten zodanig dienen te leiden dat we de goedkeuring van God verdienen. De Heer zegt dat al onze eigendommen, die in het evangelie 'Mammon’ wordt genoemd, onrechtvaardig is. Waarom? Omdat niemand van ons de echte eigenaar is hiervan. Alle rijkdom behoort tot God, zoals de natuur en de mens. Daarom hetgeen wat we hebben, hebben wij als beheerders en niet als eigenaar. Op een dag zullen wij deze rijkdom verlaten. Jezus zegt dat we goed zorg moeten dragen over ons eigendommen. Als dit het geval is, dan zal God ons belonen. Middels deze gelijkenis wil de Heer ons aangeven dat er andere mensen op deze wereld zijn, die onze menselijke ogen niet kunnen zien. Op deze wereld leven wij samen met engelen en geesten, ook duivelse geesten. Het Heilig Geschrift leert ons dat ook Gods Geest hier is. 14

Dus leert de Here Jezus ons dat er een onzichtbare wereld is, waarin behalve mensen andere bewoners zijn. Wanneer de ziel en het menselijk lichaam van elkaar scheiden en de ziel als een dwaler in deze sfeer blijft, wat zal hij dan moeten doen? De Here Jezus geeft aan dat zijn geld hem zal helpen. Wij denken dat de macht van het geld tot aan het graf is, maar de Heer geeft aan dat er een manier is waarop de kracht en de macht van het geld de grenzen van deze wereld overschrijdt en eeuwige waarde krijgt. Dit is het geval wanneer we dat geld besteden voor de mens, voor het vermeerderen van de goedheden. Jezus minachtte het geld niet, maar zegt alleen dat geld gebruikt moet worden om een glimlach te creëren en geluk en schoonheid te maximaliseren. D gelijkenis van de rentmeester is een eeuwige les voor ons. “Ook ik zeg jullie: maak vrienden met behulp van de valse mammon, opdat jullie in de eeuwige tenten worden opgenomen wanneer de mammon er niet meer is.” (Lucas 16:9) Evangelie: Lucas 16:1-31 1 Hij richtte zich ook tot zijn leerlingen: ‘Er was eens een rijke man die een rentmeester had en te horen kreeg dat de rentmeester zijn eigendommen verkwistte. 2 De rijke man riep de rentmeester bij zich en zei tegen hem: “Wat hoor ik over jou? Leg verantwoording af van je beheer, want je kunt niet langer rentmeester blijven.” 3 Toen zei de rentmeester bij zichzelf: Wat moet ik doen nu mijn heer mij het beheer afneemt? Werken op het land kan ik niet, en voor bedelen schaam ik me. 4 Maar ik weet al wat ik moet doen om ervoor te zorgen dat de mensen, wanneer ik van mijn beheerderstaak ben ontheven, mij bij hen thuis ontvangen. 5 Een voor een riep hij de schuldenaars van zijn heer bij zich. De eerste vroeg hij: “Hoeveel bent u mijn heer schuldig?” 6 “Honderd vaten olijfolie,” antwoordde de schuldenaar. De rentmeester zei tegen hem: “Hier is uw schuldbewijs, ga zitten en maak er gauw vijftig van.” 7 Daarna vroeg hij aan de volgende schuldenaar: “En u, hoeveel bent u schuldig?” “Honderd balen graan,” luidde het antwoord. De rentmeester zei: “Hier is uw schuldbewijs, maak er tachtig van.” 15

8 En de heer prees de oneerlijke rentmeester omdat hij slim had gehandeld. De kinderen van deze wereld gaan immers slimmer met elkaar om dan de kinderen van het licht. vrienden met behulp van de valse mammon, opdat jullie in de eeuwige tenten worden opgenomen wanneer de mammon er niet meer is. 10 Wie betrouwbaar is in het geringste, is ook betrouwbaar als het om veel gaat, en wie oneerlijk is in het geringste is ook oneerlijk als het om veel gaat. 11 Als jullie onbetrouwbaar blijken in de omgang met de valse mammon, wie zal jullie dan werkelijk belangrijke dingen toevertrouwen? 12 En als jullie onbetrouwbaar blijken met wat een ander toebehoort, wie zal jullie dan geven wat jullie zelf toekomt? 13 Geen enkele knecht kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Jullie kunnen niet God dienen én de mammon.’ 14 De farizeeën, die geldzuchtig waren, hoorden dit alles aan en ze haalden honend hun neus voor hem op. 15 Maar Jezus zei tegen hen: ‘U wilt bij de mensen altijd voor rechtvaardig doorgaan, maar God kent uw hart. Wat bij de mensen in hoog aanzien staat, is een gruwel in de ogen van God. 16 De Wet en de Profeten gaan tot aan Johannes: sindsdien wordt het koninkrijk van God verkondigd, en iedereen wordt met klem genodigd binnen te komen. 17 Maar nog eerder vergaan hemel en aarde dan dat er ook maar één tittel van de wet wegvalt. 18 Wie zijn vrouw verstoot en met een ander trouwt, pleegt overspel, en ook wie trouwt met een vrouw die door haar man is verstoten, pleegt overspel. 9 Ook ik zeg jullie: maak 16

Zondag van de rechter 26 maart 2017 “Een ander gelijkenis vertelt aan hen dat zij ieder uur moeten bidden en zich niet ieder uur moeten vervelen.” (Lucas 18:1) De vijfde zondag van het grote Vasten wordt verleend voor het gebed. Het gebed is de ziel van de religie, de essentie van het leven. Een christen zonder gebed is een vogel zonder vleugels, vis zonder vinnen. Deze gelijkenis beveelt ons persistent te zijn in onze gebeden, niet verveeld te raken wanneer de antwoorden van het gebed vertragen. Dit is niet zinloos en heeft een aantal redenen. Deze zullen we hieronder bespreken. God vertraagt soms het geven van antwoorden op onze verzoeken, zodat de tijd onze geest zal reinigen van menselijke elementen die egoïsme, baatzucht en ijdelheid veroorzaken. Is het niet vaak gebeurd dat we na enige tijd, ons verzoek onder heel ander licht vanuit een ander perspectief hebben bekeken, wij van mening veranderen en erachter komen dat wij onnodig wanhopig werden van God? God vertraagt het beantwoorden van onze gebeden, zodat onze gezonde en goede wensen worden versterkt en zich in ons nestelen en de onnodige en ongezonde wensen vervagen en verdwijnen als mist. Soms vertraagt Hij om onze standvastigheid en de kracht in ons geloof te testen. Het aanleren van standhouden, dingen weerstaan en geduldig zijn, zorgen dat wij een sterke wil en karakter creëren. Geduld is zogenaamd de “proef” van het geloof. Het geloof is wijdverspreid over de wereld en ondanks de lastige situaties, blijven de mensen vertrouwen hebben in God. 17

God vertraagt de vervulling van onze gebeden om ons uiteindelijk in staat te stellen om in te zien dat een aantal van die gebeden onzinnig en ongegrond zijn, en van anderen dat wij die met eigen hand en wil uit kunnen laten komen. Vrede in ziel, geest en op de wereld is net zo veel een geschenk van God als het werk van de mens zelf. Het maakt niet uit hoe vurig wij bidden om de oorlogen te laten stoppen, deze zijn ontstaan door de mens zelf en ook de mens kan deze laten verdwijnen. Als een mens iets wil, dan zal die het kunnen. God geeft geen gave aan de mens zonder wil. God is vaak slechts “geduldig” (Barmhartig en genadig is de Heer, geduldig en genadig” Psalm 12:8. "De Heer is niet traag aan Zijn belofte, zoals sommigen die vertraging zo interpreteren. De Heer is geduldig met de mens, omdat Hij niet wil dat iemand verliest, maar dat iedereen de kans krijgt om te berouwen” 2 Peter 3:9). Zijn geduld is om ervoor te zorgen dat de oneerlijke ander zijn gecreëerde probleem kan corrigeren. “God wil niet de dood van de zondaar, maar dat zijn gekozen slechte pad veranderd en zich terugkeert en leeft” (Ezechiël 18:32). Dit is waarom God niet onze gebeden zo snel beantwoordt en op de manier die wij verlangen. Het bevel van deze gelijkenis is simpelweg “zich niet te vervelen”. Als de goddeloze en oneerbiedige rechter bezwijkt aan de aanhoudende smeekbeden van een weduwe, zal God, die de belichaming van goedheid en rechtvaardigheid is, niet luisteren naar Zijn dienaren die Hem dag en nacht roepen. Evangelie: Lucas 17:1-20 & 18:1-14 17 1 Tegen zijn leerlingen zei hij: ‘Het is onvermijdelijk dat er mensen ten val worden gebracht, alleen: wee degene die daarvoor verantwoordelijk is! 2 Het zou beter voor hem zijn als hij met een molensteen om zijn nek in zee werd geworpen dan dat hij ook maar een van deze geringen ten val zou brengen. 3 Let dus goed op jezelf! 18

Indien een van je broeders of zusters zondigt, spreek die dan ernstig toe; en als ze berouw hebben, vergeef hun. 4 En als ze zevenmaal op een dag tegen je zondigen en zevenmaal naar je terugkeren en zeggen: “Ik heb berouw,” dan moet je hun vergeven.’ 5 Toen zeiden de apostelen tegen de Heer: ‘Geef ons meer geloof!’ 6 De Heer zei: ‘Als jullie geloof hadden als een mosterdzaadje, zouden jullie tegen die moerbeiboom zeggen: “Trek je wortels uit de grond en plant jezelf in de zee!” en hij zou jullie gehoorzamen. 7 Als iemand van jullie een knecht zou hebben die ploegt of de kudden weidt, dan zal hij, wanneer die thuiskomt van het land, toch niet tegen hem zeggen: “Ga maar meteen aan tafel”? 8 Zal hij niet veel eerder tegen hem zeggen: “Maak iets te eten voor me klaar, doe je gordel om en bedien me terwijl ik eet en drink, en daarna kun je zelf eten en drinken”? 9 Hij bedankt de knecht toch niet omdat die gedaan heeft wat hem is opgedragen? 10 Hetzelfde geldt voor jullie; wanneer jullie alles gedaan hebben wat jullie is opgedragen, zeg dan: “Wij zijn maar knechten, we hebben enkel onze plicht gedaan.”’ In het grensgebied van Samaria 11 Op weg naar Jeruzalem trok Jezus door het grensgebied van Samaria en Galilea. 12 Toen hij daar een dorp wilde binnengaan, kwamen hem tien mensen tegemoet die aan huidvraat leden; ze bleven op een afstand staan. 13 Ze verhieven hun stem en riepen: ‘Jezus, meester, heb medelijden met ons!’ 14 Toen hij hen zag, zei hij tegen hen: ‘Ga u aan de priesters laten zien.’ Terwijl ze gingen werden ze gereinigd. 15 Een van hen, die zag dat hij genezen was, keerde terug en loofde God met luide stem. 16 Hij viel neer aan Jezus’ voeten om hem te danken. Het was een Samaritaan. 17 Toen zei Jezus: ‘Zijn er niet tien gereinigd? Waar zijn de negen anderen? 18 Wilde niemand anders terugkomen om God eer te bewijzen dan alleen deze vreemdeling?’ 19 Hij zei tegen de Samaritaan: ‘Sta op en ga. Uw geloof heeft u gered.’ 19

20 Toen de farizeeën Jezus vroegen wanneer het koninkrijk van God zou komen, antwoordde hij hun: ‘De komst van het koninkrijk van God laat zich niet aanwijzen, 21 en men kan niet zeggen: “Kijk, hier is het!” of: “Daar is het!” Maar weet wel: het koninkrijk van God ligt binnen uw bereik.’ 22 Tegen de leerlingen zei hij: ‘Er komt een tijd dat jullie ernaar zullen verlangen een van de dagen van de Mensenzoon te zien, maar jullie zullen die dag niet meemaken. 23 Dan zullen de mensen tegen jullie zeggen: “Kijk daar!” of: “Kijk hier!” Maar doe dat niet en schenk er geen aandacht aan. 24 Want zoals de bliksem licht geeft wanneer hij van de ene naar de andere kant van de hemel flitst, zo zal de Mensenzoon verschijnen. 25 Maar eerst moet hij veel lijden en door deze generatie verworpen worden. 26 En zoals het eraantoe ging in de dagen van Noach, zo zal het ook zijn in de dagen van de Mensenzoon: 27 ze aten, ze dronken, ze huwden, ze werden uitgehuwelijkt, tot aan de dag waarop Noach de ark binnenging en de vloed kwam die iedereen verzwolg. 28 Of zoals het eraantoe ging in de dagen van Lot: ze aten, ze dronken, ze kochten, ze verkochten, ze plantten, ze bouwden; 29 maar op de dag waarop Lot wegtrok uit Sodom, regende het vuur en zwavel uit de hemel en kwamen allen om. 30 Zo zal het ook gaan op de dag waarop de Mensenzoon wordt geopenbaard. 31 Wie op die dag op het dak van zijn huis is moet niet naar beneden gaan om zijn bezittingen te gaan halen, en wie op het land is moet niet naar huis terug willen gaan. 32 Denk aan de vrouw van Lot! 33 Wie probeert zijn leven veilig te stellen zal het verliezen, maar wie het verliest zal het behouden. 34 Ik zeg jullie, die nacht zullen er twee in één bed liggen: de een zal worden meegenomen, de ander achtergelaten. 35 Van twee vrouwen die samen aan het malen zijn, zal de een worden meegenomen, de ander worden achtergelaten.’ 37 Ze vroegen hem: ‘Waar, Heer?’ Hij antwoordde: ‘Waar een lijk is, daar zullen de gieren zich verzamelen.’ 20

18 1 Hij vertelde hun een gelijkenis over de noodzaak om altijd te bidden en niet op te geven: 2 ‘Er was eens een rechter in een stad die geen ontzag had voor God en zich niets aan de mensen gelegen liet liggen. 3 Er woonde ook een weduwe in die stad, die steeds weer naar hem toe ging met het verzoek: “Doe mij recht in het geschil met mijn tegenstander.” 4 Maar lange tijd wilde hij dat niet doen. Ten slotte zei hij bij zichzelf: Ook al heb ik geen ontzag voor God en laat ik mij niets aan de mensen gelegen liggen, 5 toch zal ik die weduwe recht verschaffen omdat ze me last bezorgt. Anders blijft ze eindeloos bij me komen en vliegt ze me nog aan.’ 6 Toen zei de Heer: ‘Luister naar wat deze rechter zegt, al minacht hij ook het recht. 7 Zal God dan niet zeker recht verschaffen aan zijn uitverkorenen die dag en nacht tot hem roepen? Of laat hij hen wachten? 8 Ik zeg jullie dat hij hun spoedig recht zal verschaffen. Maar als de Mensenzoon komt, zal hij dan geloof vinden op aarde?’ 9 Met het oog op sommigen die zichzelf rechtvaardig vinden en anderen minachten, vertelde hij de volgende gelijkenis. 10 ‘Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden, de een was een farizeeër en de ander een tollenaar. 11 De farizeeër stond daar rechtop en bad bij zichzelf: “God, ik dank u dat ik niet ben als de andere mensen, die roofzuchtig of onrechtvaardig of overspelig zijn, en dat ik ook niet ben als die tollenaar. 12 Ik vast tweemaal per week en draag een tiende van al mijn inkomsten af.” 13 De tollenaar echter bleef op een afstand staan en durfde niet eens zijn blik naar de hemel te richten. In plaats daarvan sloeg hij zich op de borst en zei: “God, wees mij zondaar genadig.” 14 Ik zeg jullie, hij ging naar huis als iemand die rechtvaardig is in de ogen van God, maar die ander niet. Want wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden, maar wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden.’ 21

Symbolen Heb je jezelf wel eens afgevraagd waarom er een gordijn voor het altaar (khoran) staat en waarom hij op bepaalde momenten tijdens de dienst open en dicht gaat? Of waarom hij dicht is tijdens de grote periode van het vasten (medz bak) en wat dit allemaal voor ons betekent? Al deze vragen zullen na het lezen van dit stukje worden beantwoord. Tijdens de dienst gaat het gordijn 3 keer open en dicht. De eerste keer staat het symbool voor de scheiding tussen God en mens door de zonde. De tweede keer staat het symbool voor de komst van God naar de aarde als onze Heer Jezus Christus. De derde en laatste keer staat het symbool voor het opstijgen van Jezus Christus naar de hemel. Tijdens de vastenperiode van 40 dagen is het altaar niet te zien en krijgen we bijvoorbeeld ook geen Communie. Dit heeft een reden. Het altaar symboliseert het koninkrijk en de glorie van God. Wij kunnen dit niet mee beleven, omdat er een gordijn tussen hangt. Dit gordijn symboliseert onze zonden. Het herinnert ons aan de zonden die ons weerhouden van God. Tijdens het vasten herinneren wij ons onze zonden, zoals hebzucht, lust, woede of ons ego. Deze 40 dagen is een periode voor ons om op onszelf en onze zonden te reflecteren en te beseffen wat wij beter kunnen doen tegenover God en zodat wij een betere relatie met God zullen krijgen. 22

Wist je dat & vraag en antwoord Waarom wordt er wierook gebruikt tijdens de dienst? Als je de kerk binnenkomt op een zondag, ruik je het meteen, de wierook (khoenk, խունք) dat door de hele kerk gaat. Veel mensen vragen zich af waarom dit wordt gebruikt in de Armeense kerk. Om te beginnen staat er in de Bijbel bij Mattheus 2:11: ‘Zij gingen naar binnen en vonden het Kind en Zijn moeder Maria. Vol eerbied knielden zij voor Hem neer. Zij gaven Hem kostbare geschenken: goud, wierook en mirre.’ Het is dus een koningscadeau, maar dient er ook voor om een aangename geur te verspreiden in de kerk. De rook stijgt ook op, als symbool voor onze gebeden die wij op dat moment zeggen en zingen naar God toe. Wist je dat een christen niet in bijgeloven moet geloven? Je hebt het wel eens gezien. Een blauw oog dat opgehangen is aan de muur of als sleutelhanger, of mensen die hun kopje koffie omdraaien om te zien welke figuren zij kunnen vinden in de koffieresten en zo hun toekomst proberen te voorspellen. Helderzienden die je toekomst vertellen? Of een zwart kat dat ongeluk brengt. Sterrenbeelden die de toekomst voorspellen. Kortom, bijgeloof. Al deze dingen hoor je vaak, maar moeten wij hierin geloven? Is dit waar? Nee, natuurlijk niet. Als wij hierin geloven, dan betekent het dat je geen controle hebt op je leven, dat alles is geschreven op je voorhoofd, zoals er wordt gezegd. Je hebt een eigen keuze, waardoor je het een of het ander kunt doen. Je moet de verantwoordelijkheid nemen over je eigen leven. Je laat jezelf niet over aan je lot, maar je neemt de controle over je leven en vertrouwt op God. Die kleine dingen heb ik niet nodig want je bent met de almachtige God. 23

Wie zijn wij? Wij zijn het redactieteam Khorhurd van AJO Amsterdam (Armeense Jongeren Organisatie). Wij horen vaak dat mensen, wanneer zij naar de kerk komen, bepaalde delen van de dienst niet begrijpen. Dit zijn bijvoorbeeld de preken, omdat zij het Armeens niet verstaan, of de eeuwenoude symboliek van de kerk niet begrijpen. Hierop vonden wij een oplossing, namelijk het boekje Khorhurd. Dit is een maandelijks boekje waarin de dienst (badarak) wordt uitgelegd. Ook worden de preken (karozner) die de priester geeft, vertaald naar het Nederlands. Verder wordt de symboliek van de kerken nader uitgelegd, veel gestelde vragen beantwoord en nog veel meer. Wij hopen hiermee meer inzicht te geven op deze onderwerpen. Ook jij kan een bijdrage leveren aan dit boekje. Heb jij vragen die je graag beantwoord zou willen hebben of andere opmerkingen, dan kan je ons mailen: khorhurd@ajo-amsterdam.nl Groetjes, het team: Ani Manukjan Armenoehie Alaverdyan Laetitia Demirbacak Nova Markarian Serge Demirbacak Vani Markarian Wartan Manukjan 24

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
Home


You need flash player to view this online publication