7

moet dat zonder bijbedoeling doen. Wie leiding geeft, moet dat doen met volle inzet. Wie barmhartig voor een ander is, moet daarin blijmoedig zijn. Laat uw liefde oprecht zijn. Verafschuw het kwaad en wees het goede toegedaan. Heb elkaar lief met de innige liefde van broeders en zusters en acht de ander hoger dan uzelf. Laat uw enthousiasme niet bekoelen, maar laat u aanvuren door de Geest en dien de Heer. Wees verheugd door de hoop die u hebt, wees standvastig wanneer u tegenspoed ondervindt, en bid onophoudelijk. Bekommer u om de noden van de heiligen en wees gastvrij. Zegen uw vervolgers; zegen hen, vervloek hen niet. Wees blij met wie zich verblijdt, heb verdriet met wie verdriet heeft. Wees eensgezind; wees niet hoogmoedig, maar zet uzelf aan tot bescheidenheid. Ga niet af op uw eigen inzicht. Vergeld geen kwaad met kwaad, maar probeer voor alle mensen het goede te doen. Stel, voor zover het in uw macht ligt, alles in het werk om met alle mensen in vrede te leven. Neem geen wraak, geliefde broeders en zusters, maar laat God uw wreker zijn, want er staat geschreven dat de Heer zegt: ‘Het is aan mij om wraak te nemen, ik zal vergelden.’ Maar ‘als uw vijand honger heeft, geef hem dan te eten, als hij dorst heeft, geef hem dan te drinken. Dan stapelt u gloeiende kolen op zijn hoofd’. Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede’ (Romeinen 12: 3-21). Iedereen heeft zijn of haar opdracht, en pas wanneer iedereen zijn of haar werk doet, zal de kerk perfect zijn in al haar functies. Om ons werk goed te doen, moeten we allereerst onszelf goed kennen. We kunnen niet ver komen in ons leven of we zullen niets bereiken als het niet duidelijk is, wat we kunnen doen en wat we niet kunnen doen. We moeten onszelf accepteren zoals we in werkelijkheid zijn. We mogen niet jaloers zijn op de persoon die meer bekwaamheden of talenten heeft en we mogen niet trots zijn op dingen die we kunnen doen die velen niet kunnen doen. We moeten doen wat we kunnen doen. We moeten onszelf accepteren zoals we zijn en gebruik maken van wat we in staat zijn te doen. We moeten ook beseffen dat er mensen zijn die een speciale geschenk van God hebben gekregen. De apostel Paulus noemt het Gods gift. Een persoon kan heel 7

8 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication