36

Bestuursverslag KS Fectio 2018 | Financiën 7.3 Financiële positie (balans) Onderstaand wordt de verkorte balans per 31 december 2018 in vergelijking met 31 december 2017 weergegeven. Na de balans volgt een korte toelichting op de belangrijkste wijzigingen in de balans. Activa 31-12-2018 31-12-2017 Passiva 31-12-2018 31-12-2017 Materiële vaste activa Financiële vaste activa Vorderingen Liquide middelen Totaal activa 1.970.605 2.017.473 Eigen vermogen 97.465 822.458 4.800 931.469 4.094.549 3.543.818 6.985.076 6.497.560 Materiële vaste activa (MVA) De MVA zijn in vergelijking met vorig jaar € 46.868 gedaald. De daling is te verklaren doordat de investeringen in de MVA lager waren dan de afschrijvingslasten. Er is in totaal voor € 400.127 geïnvesteerd in de MVA. Het grootste deel van de investeringen betreft inventaris en apparatuur (88%), de overige investeringen zijn de leermiddelen (12%). De totale afschrijvingslasten over 2018 waren € 446.994. 36 Financiële vaste activa (FVA) De FVA van Fectio zijn € 97.465 en zijn gestegen ten opzichte van 2017. In de FVA is dit jaar een vordering op het UWV opgenomen van € 83.815 in verband met eerder uitbetaalde transitievergoedingen. In 2020 zal dit bedrag daadwerkelijk worden ontvangen. Daarnaast zijn er waarborgsommen voor devices zoals tablets en chromebooks. In 2018 zijn er meer gehuurde devices bijgekomen waardoor het bedrag aan waarborgsommen per balansdatum € 13.650 is. Voorzieningen Langlopende schulden 4.026.988 3.624.152 1.234.339 1.190.172 187.930 208.319 Kortlopende schulden 1.535.819 1.474.917 Totaal passiva 6.985.076 6.497.560 Vorderingen Fectio heeft € 822.458 aan vorderingen staan, dit is € 109.011 minder dan in 2017. De reden dat de vordering lager is dan afgelopen jaar is omdat het project taalonderwijs dat door Fectio werd gefaciliteerd vanaf augustus 2018 in ambulante vorm bij de deelnemende schoolbesturen is ondergebracht. Daardoor vindt er geen afrekening meer plaats met de gemeente. De vergoeding over de periode januari­juli 2018 is door de gemeente in dit verslagjaar overgemaakt. De belangrijkste en grootste vordering (94%) is die op het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW). In de periode augustus­december wordt er minder dan 5/12 van de rijksbijdrage personeel ontvangen. Dit houdt in dat het overige deel in 2019 wordt betaald waardoor er een vordering op het ministerie OCW ontstaat. Dit wordt het betaalritmeverschil genoemd.

37 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication