40

40 Het NFFI-onderzoeksprotocol als anker De gelegenheid maakt de dief! Of toch niet? Om fraude te plegen is het noodzakelijk een gelegenheid te hebben, maar er is ook altijd een motief (een druk of verleiding) om te frauderen. En de fraudeur moet het onrechtmatig handelen een plek kunnen geven, de fraude voor zichzelf goed kunnen praten. Rationaliseren wordt dat ook wel genoemd. Door: Hans Pieters Het onderkennen van frauderisico’s en het onderzoek naar vermoedens van fraude vraagt een multidisciplinaire aanpak. Aan het woord zijn forensisch accountant Hessel van Bruggen en Nico Keijser, voorzitter van het Nederlands Financieel Forensisch Instituut (NFFI). De organisatie heeft een onderzoeksprotocol opgesteld om voor gebruikers duidelijkheid te geven over de aanpak van (financieel) forensische onderzoeken en tot éénduidigheid te komen in de onderzoeksrapporten. ‘Er is geen basislijstje van ‘red flags’ dat je kunt afvinken’ Op de vraag of hij een antwoord heeft op wat iemand beweegt om fraude te plegen, antwoordt Van Bruggen, partner bij Holland Integrity Group: “Het antwoord is dat er geen zwart-witantwoord is. Als de druk of verlokking maar groot genoeg is, kunnen mensen in omstandigheden komen waar zij zwichten voor de verleiding. Bijvoorbeeld als de financiële druk, zoals na een scheiding, hoog is. Maar ook de verleiding van een hobby die iemand eigenlijk niet kan betalen. Doet zich onder die omstandigheden een gelegenheid voor of kan deze worden gecreëerd, dan is het alleen nog nodig om een argument te vinden waarom het niet zo erg is om tot fraude over te gaan. Rationalisaties kunnen zijn: ‘ik heb het harder nodig dan de organisatie’, ‘ik heb het verdiend’ of ‘de organisatie is toch verzekerd’. We hebben allemaal onze verleidingen waar we geneigd zijn aan toe te geven en vervolgens goed te praten dat we dat doen. Denk aan het eerste gebakje na het goede voornemen om te gaan afvallen of toch nog één sigaretje na het stellige voornemen om te stoppen met roken.” NOAB Rationaliseren Nico Keijser, voorzitter van het NFFI, noemt als voorbeeld een case bij een jonge, succesvolle ondernemer. Deze had een schoolvriend in de winkel staan. “Van de ene op de andere dag zat hij met z’n handen in de kassa, en niet zo zuinig ook. Uit een soort van jaloezie.” Van Bruggen: “Je neemt iemand aan op basis van vertrouwen. Dat maakt het extra lastig om te geloven dat zo iemand jou benadeelt. Al helemaal bij een vriend.” Hij vervolgt: “Narcistische trekken helpen om je wat minder te verplaatsen in de nadelen voor iemand anders. Dat neemt niet weg dat ook mensen die meer empathisch en begaan zijn met de ander, toch zichzelf bevoordelen ten opzichte van iemand anders als de verleiding of druk maar hoog genoeg is.” “Financieel forensisch onderzoekers die frauderisico’s en scenario’s inschatten of onderzoek doen, kijken altijd vanuit de ‘fraudedriehoek’. Er moet (één) een gelegenheid zijn. Er moet (twee) een druk of verleiding zijn. En tenslotte moet er (drie) een manier zijn om de fraude te rationaliseren,” vervolgt Van Bruggen. Hij is ervan overtuigd dat er nog een vierde punt is: “De persoonlijkheidsstructuur is medebepalend voor de gevoeligheid voor verleidingen en gelegenheid. Een meer narcistisch persoon stelt zichzelf centraal en zal eerder vinden dat hij, ten nadele van iemand anders, ergens recht op heeft.” Signalen Bij trainingen gaat het vaak over de vraag: wat zijn de belangrijkste indicatoren voor fraude, de zogenoemde ‘red flags’, de signalen? “Bij fraude zijn die er eigenlijk altijd wel. Het is geen basislijst met tien indicatoren die je kunt afvinken, maar een lange lijst. Het is daarom vooral belangrijk de hoeken van de driehoek te snappen.” Van Bruggen: “Het begint voor mij met boerenverstand, of misschien beter gezegd een professioneel kritische instelling waarmee ik de economische rationale van handelingen en transacties evalueer.” Daarnaast is het onderbuikgevoel van belang. Als je intuïtief aanvoelt dat er iets niet Activa | Nummer 4 - 2018

41 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication