0

J a a r g a ng 31 - Nummer 4 - 2018 Blockchain, IOTA, machine learning… bent u er nog? Louis Spoor, docent Accounting Information Systems en Informatie Management

SINDS 1983 Ongekend efficiënt administraties verwerken Wil jij ook? Xtra Accountant Naadloze maatwerk samenwerking tussen ondernemer en accountant Bankrekeningen van verschillende banken in één overzicht Documenten gekoppeld aan banktransacties en boekingen in Minox Documenten veilig opgeslagen en eenvoudig terug te vinden. Niet alleen bonnen, in- en verkoopfacturen, ook bijvoorbeeld contracten en belastingbrieven Van ZZP tot productiebedrijf: klanten kunnen in Minox doorgroeien Koppelingen met banken, ERP, salaris- en rapportagepakketten, kassa’s en webshops Scherpe en transparante prijzen zonder verrassingen achteraf, 100% cloud 500+ accountants- en administratiekantoren gingen je voor Nieuwsgierig: 085 0643060 • Bankenkoppelingen: ABN Amro, ING, Rabobank, Deutsche Bank en bunq (realtime!) • Bizcuit app: facturen scannen en betalen met je vingerafdruk • Realtime Scan & Herken tegen vaste lage prijs • Gratis inkomende en uitgaande UBL facturen • Realtime Scan & Pay • • Uitgebreid factureren Vaste activa • Vreemde valuta • Budgettering • Uitgebreide financiële rapportage • Cumulatief herrekende BTW-aangifte • Automatische saldering in de beginbalans (BTW, kapitaalrekeningen) Pro Accountant: Gebruiken jouw klanten zelf Minox (vanaf 7,50 per maand)? Dan werk jij gratis met Minox! Gemak en efficiëntie door innovatie. Kijk op onze website www.minox.nl Xtra Accountant 40 administraties €57,- per maand

3 Inhoud Blockchain, IOTA, machine learning… bent u er nog? 6 Kifid voortaan ook voor ondernemers 26 ‘Als iets niet lijkt te kloppen, klopt het ook vaak niet’ 36 10 Wel de wil, maar nog niet de stap 12 Robotic accounting rukt op 14 PEPPOL, wegbereider voor doorbraak e-facturatie 16 ‘De bereidheid om belastingen te betalen is conditioneel’ 20 Vraagtekens bij verplichte deponering jaarrekening door stichtingen 22 ‘Als je zelf enthousiast bent, draag je dat uit naar de klant’ 24 Nieuwe BTW-regels voor grensoverschrijdende online verkoop 28 Mkb kan hulp financieel adviseur goed gebruiken 30 De salarisadministrateur wordt steeds meer adviseur 32 Sociaal ondernemen wint aan impact 34 Continue op zoek naar verbeteringen 38 ‘Je leert vooral door het te doen’ 40 Het NFFI-onderzoeksprotocol als anker fraudeonderzoek 43 Digitaal factureren: waarom wachten? 44 Tuchtcollege COLOFON Activa magazine is een uitgave van de Nederlandse Orde van Administratie- en Belastingdeskundigen. Activa verschijnt 4x per jaar. Jaargang 31, nr. 4 november 2018 ISSN 1384-2676 NOAB Postbus 2478 5202 CL ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 614 14 19 www.noab.nl mail: info@noab.nl Redactie Ed de Vlam (hoofdredacteur), Loft 238 Tekst & Media (eindredactie), Henk Poker, Chris Wolters, Hans Pieters Bladmanagement Michel Hamer, Chantal van Pelt Acquisitie NOAB, 073 - 614 14 19 Advertentietarieven Op aanvraag bij de uitgever Contactpersoon Michel Hamer Vormgeving Stephan Lerou ‘s-Hertogenbosch Opmaak Repro Design Zutphen Druk Dekkers van Gerwen ‘s-Hertogenbosch, 088-0280900 Abonnementenadministratie Opgave van abonnementen, opzegging en adreswijziging uitsluitend schriftelijk doorgeven aan de uitgever. Indien twee maanden voor het verstrijken van de abonnementsperiode geen schriftelijk bericht van opzegging is ontvangen wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd. Abonnementskosten € 45,- per jaar (incl. BTW). Coverfoto Louis Spoor, docent Accounting Information Systems en Informatie Management, fotografie Paul Tolenaar ■

Jaarrekening en tussentijdse cijfers.ers. Jaarr tussen 1 cloud applic 1 cloud applicatie, 56.000 gebruikers. 000 gebruikers. Als accountants- of administratiekantoor bied je je klant zekerheid. Zekerheid dat Als accountants- of administratiekan bied je je klant zekerheid. Zekerheid dat zijn cijfers correct worden verwerkt, dat hij alle informatie heeft die nodig is om zijn bedrijf optimaal te besturen, dat er iemand is die hem erop wijst wanneer iets niet goed dreigt te gaan of als er kansen zijn. zijn cijfers correct worden verwerkt, dat hij alle informatie heeft die nodig is om zijn bedrijf optimaal te besturen, dat er iemand is die hem erop wijst wanneer ie niet goed dreigt te gaan of als er kansen zijn. Visionplanner biedt je zekerheid. Meer dan 2.100 accountants- en isionplanner biedt je zekerheid. Meer dan 2.100 accountants- en administratiekantoren gebruiken Visionplanner voor het maken van de jaarrekening en het verstrekken van tussentijdse cijfers aan hun klanten. Alles in één cloud-applicatie. Overzichtelijk en efficiënt.fficiënt. administratiekantoren gebruiken isionplanner voor het maken van de jaarrekening en het verstrekken van tussentijdse cijfers aan hun klanten. Alles in één cloud-applicatie. Overzichtelijk en visionplannervisionplanner wij maken accountancy relevanter. wij maken accountancy relevanter.

5 Voorwoord Martien Hermans Voorzitter van NOAB Stilstaan is geen optie! Deze kop is tevens de titel van het NOAB-beleidsplan voor de komende jaren. Als u dit voorwoord leest, is het NOAB-beleidsplan uitgebreid besproken en toegelicht in de afdelingen. Ook de ledenraad heeft zich uitgesproken over het plan en inmiddels zijn de eerste stappen gezet om de plannen ook om te zetten in ‘daden’. Het interview met Louis Spoor, docent Accounting Information Systems en Informatie Management aan de Vrije Universiteit, in deze Activa beveel ik zeker aan om te lezen. Het maakt onomwonden duidelijk dat ons vak gaat veranderen en dat de sector daarop zal moeten inspelen. Het begint bij de opleiding, ook de boekhouder/ accountant/fiscalist zal moeten weten hoe systemen werken en zal dus kennis moeten hebben van de processen die geautomatiseerd verlopen. Een grote stap Met het nieuwe beleidsplan zet NOAB als één van de eerste brancheorganisaties in Nederland een grote stap. Wij gaan u helpen uw kantoor toekomstbestendig te NOAB maken. Natuurlijk zult u ook zelf tijd en geld moeten investeren, maar uw brancheorganisatie gaat u wel ondersteunen bij de implementatie en zal daarmee uw succeskansen bij deze majeure veranderingen vergroten. Uw kantoor op weg naar de rol van ‘vertrouwd adviseur 2.0’. Uiteraard zullen we bij de verandering ook kritisch moeten kijken naar het bestaande dienstenpakket dat NOAB haar leden biedt. Ook daar zullen we moeten inspelen op de veranderingen. Op het gebied van educatie, kwaliteitsborging en belangenbehartiging zullen we zeker ook de bakens moeten verzetten. Daar waar het nodig is intensiveren en daar waar het kan temporiseren. Kortom, niet alleen uw vak is in beweging, ook onze vereniging staat niet stil. En dat is goed ook! Tenslotte zijn wij een branchevereniging die er is voor de leden en ook met name inzet op praktische en toepasbare ondersteuning voor uw kantoor. Ook voor ons geldt ‘handen uit de mouwen en aan het werk!’ Stilstaan is geen optie! Ik wens u veel leesplezier, fijne Kerstdagen en een voorspoedig 2019! Activa | Nummer 4 - 2018

6 Blockchain, IOTA, machine learning… bent u er nog? Trends als block chain, machine learning, robotisering, cloud computing en artificial intelligence gaan het accountancyvak ingrijpend veranderen. “Het is belangrijk dat je je als professional verdiept in deze trends. De vraag die je jezelf moet stellen is: wat gaan deze ontwikkelingen betekenen voor mijn functie?,” aldus Louis Spoor, docent Accounting Information Systems en Informatie Management aan de Vrije Universiteit. Door: Hans Pieters Bij een optimale inzet van de nieuwe technologieën is de traditionele transactieverwerking steeds meer gedigitaliseerd en geautomatiseerd. Het gaat het vak van accountancy en controlling drastisch veranderen, is Spoors overtuiging. “Dataverwerking is een tak van sport die je als financieel professional moet loslaten. Je gaat niet meer de transacties inboeken, de trend is onweerlegbaar naar realtime en integrale gegevensverwerking.” Valideren van transacties Waar ERP-systemen nu vooral worden ingezet voor het optimaliseren van de interne organisatie en gegevensverwerking, bevat de blockchaintechnologie een efficiënt systeem voor het afhandelen van transacties, inclusief gegevensoverdracht met externe partijen, legt Spoor uit. ‘Accountants- en administratiekantoren kunnen niet rustig afwachten’ Met hulp van blockchain worden transacties cryptografisch versleuteld. “Met behulp van een digitaal tijdstempel gekoppeld aan (een groep van) transacties (‘block’) kan de informatie ook achteraf niet meer worden veranderd. Daarmee zijn de gegevens zelf en de overdracht krachtig beveiligd.” NOAB Ook al loopt het mkb op het gebied van factuurdigitalisering, toepassing van XBRL en cloudcomputing e.d. zeker voor op de grotere ondernemingen, accountants- en administratiekantoren kunnen niet rustig afwachten, luidt zijn boodschap. De ontwikkelingen gaan snel en raken vooral de kern van het vak, assuranceverschaffing, onherroepelijk. De nieuwe generatie blockchain, IOTA, helpt informatie die wordt uitgewisseld tussen apparaten, nóg eenvoudiger, sneller en goedkoper te verifiëren. Het zorgt ervoor dat financiële transacties altijd correct worden uitgevoerd en na verwerking niet kunnen worden gemanipuleerd. De handelingen van het uitvoeren, valideren en vastleggen van een transactie zijn gekoppeld. Ook de echtheid van digitaal verstrekte documenten kan op deze wijze worden gewaarborgd. In combinatie met allerlei slimme koppelingen die boekhoudsoftware nu al kent, leidt dit op termijn bijna onvermijdelijk tot een andere rol van de boekhoudkantoren. De vraag naar assurance verschuift meer naar het IT-domein en er wordt juist meer toegevoegde waarde verwacht op het vlak van analyse, interpretatie en advies. Kwaliteitsbewaking IT heeft in toenemende mate invloed op de kwaliteitsbewaking van informatie, stelt Spoor. Hij vat zijn vakgebied samen als ‘alle onderwerpen die te maken hebben met financieel-economische informatieverzorging in een organisatie met de inzet van IT’. Hij ziet een verschuiving in de traditionele rol van de deskundige op het gebied van economische verantwoordingsinformatie. “We zijn ervan overtuigd dat het traditionele vak administratieve organisatie goed vervlecht moet zijn met alle ontwikkelingen op het gebied van informatietechnologie.” Zowel de accountant als de controller moet zich actief bemoeiActiva | Nummer 4 - 2018

7 en met de optimale inzet van IT bij het waarborgen van de kwaliteit van de informatie. Spoor drukt zijn studenten op het hart dat je als financieel professional bovenop de financiële cijfers ook andere data moet gebruiken in je analyse. “De informatiebron waar je uit kunt putten wordt steeds rijker. Er is echt sprake van een dataexplosie. Vroeger had je alleen de boekhouding, nu heb je ook afbeeldingen, film en tekst.” Als voorbeeld noemt hij social media. “Je moet alert zijn op discussies die online spelen over het functioneren van de organisatie. Is het onvrede over de producten of de service, of de leiding aan de top?” Deze kan ook signalen bevatten over problemen bij leveranciers en afnemers. De ‘ledger’ Het voordeel van blockchain is dat de vastlegging, de ‘ledger’, onomkeerbaar is. “Als de transactie wordt verwerkt, heb je de zekerheid dat dit correct wordt uitgevoerd. Essentieel is dat je afspraken maakt over wat je vastlegt en wat je gaat verifiëren. Als je daar uit bent, kan blockchain dat faciliteren.” In plaats van een papieren contract biedt blockchain de mogelijkheid tot het opstellen van een volledig digitaal contract, ook wel aangeduid als ‘smart contract’. Het smart contract bestaat feitelijk uit een computercode, waarin de afspraken zijn vastgelegd: de gegevens van de contractpartijen, wanneer het contract uitgevoerd dient te worden, wanneer de afspraken zijn vastgelegd, de betalingscondities et cetera. Louis Spoor Om bedrijfsactiviteiten die plaatsvinden op basis van afspraken in smart contracts te kunnen toetsen, zal de rol van de controller en accountant moeten veranderen. “Ze moeten nadenken ‘Wie is bevoegd om de contractinhoud te definiëren?’, ‘Welke checks willen we inbouwen in het smart contract?’, ‘Welke data worden gebruikt?’. In die stappen zullen ze zich moeten verdiepen. Daar zit ook het dilemma. In een traditioneel proces heb je nog menselijke interactie die kritisch kan zijn op waardeoverdracht. In een volledig geautomatiseerd proces zijn die interacties digitaal en gebaseerd op codering. Vooraf zullen risico’s beter moeten worden geanalyseerd en gedefinieerd om de systemen zo zelfstandig mogelijk te kunNOAB nen laten afhandelen. Controles verschuiven dus enerzijds naar de voorkant van dit type transacties (ontwerpproces) en anderzijds naar de digitale omgeving. Bias en abstractie kunnen daar de mens, ook de professional, parten spelen.” Vaktechnische uitdaging “In ons vak hebben we traditioneel als adagium dat het beheer van het systeem, het gebruik van het systeem en de ‘change’ fundamenteel gescheiden moeten zijn. Degene die het systeem lanceert en beheert, mag niet dezelfde zijn als degene die bijvoorbeeld de ontwikkelingen doorvoert. Het vraagstuk rond beheersbaarheid wordt dus totaal anders. De controle migreert naar de voorkant. Dat is een vaktechnische uitdaging.” Spoor verwijst naar de bestaande ERP-systemen om zijn punt duidelijk te maken. “In de digitale wereld hebben de gebruiActiva | Nummer 4 - 2018 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

Visma eAccounting Accountancy De slimste accountancysoftware De complete accountancyoplossing voor € 31,- per maand Visma eAccounting Accountancy: eenvoudig in gebruik, optimaal in samenwerking met cliënten en rijk aan functionaliteit. Samenwerken met cliënten was nog nooit zo eenvoudig! Deze complete cloudoplossing voor accountants- en administratiekantoren biedt onder meer: • Online financiële administratie • (e-)Facturering • Dashboards • Uitgebreide financiële rapportage • Eenvoudig zelf cliënten aanschakelen • Intern kantoorbeheer Interesse? Kijk op www.slimstesoftware.nl • Urenregistratie • Declaratie • Crm Helpdesk MARREE & VAN UUNEN BELASTINgADVISEURS Sprendlingenstraat 61 5061 KM Oisterwijk T. 013 - 577 34 81 E. info@marree-cs.nl VAN DRIEL FRUIjTIER BTW-SpECIALISTEN Merwedestraat 86, 3313 CS Dordrecht T. 078 - 622 54 52 E. info@vandrielfruijtier.nl pUNT & VAN DE WEERDT, BELASTINgADVISEURS Parkstraat 20, 2514 JK Den Haag T. 070 - 302 58 25 E. info@defiscalisten.nl DIjKSTRA & VAN DEN ENDE ADVOCATEN Wagenweg 12-b 1442 BX Purmerend T. 0299 - 42 30 35 E. secretariaat@de-advocaten.nl of vandenende@de-advocaten.nl KRC VAN ELDEREN ACCOUNTANTS | BELASTINgADVISEURS Kanaalpad 77 | 7321 AN Apeldoorn T. 055 - 522 33 77 E. apeldoorn@krcvanelderen.nl Met vestigingen in: Ommen 0529 - 46 96 00 Wezep Zwolle 038 - 444 62 44 038 - 423 15 83 WVO ADVOCATEN EN MEDIATORS Landgoed Kasteel Ter Horst Hoofdweg 72 7371 AK Loenen (Gld) Tel.: 055 – 506 66 50 Fax.: 055 – 506 66 51 E-Mail: info@wvo-advocaten.nl Postbus 2478 5202 CL ‘s-Hertogenbosch T. 073 - 614 14 19 E. info@noab.nl www.noab.nl

9 kers bepaalde rollen. Als controller moet je eigenlijk tussentijdse controles uitvoeren van de logfiles, om te kijken of de rol die een medewerker speelt, overeenkomt met de rol die je had bedacht. Dat wordt steeds kritischer. Je ziet bijna altijd dat daar slordig mee wordt omgegaan. Waarbij mensen nog steeds toegang hebben tot applicaties waar ze in een nieuwe functie niet meer mee te maken hebben.” ‘Er is echt sprake van een dataexplosie’ Spoor pleit voor een verdere integratie dan nu het geval is van de postdoctorale accountantsopleiding en de IT-auditopleiding, vanwege de groeiende vervlechting van IT in de traditionele auditpraktijk. “De inzet van technologie mag je als accountant niet voor problemen stellen. Je moet de goede vragen kunnen stellen over de risico’s die in de organisatie spelen en zicht hebben op de manier waarop de onderneming die risico’s heeft ondervangen. De verklaring omvat immers niet alleen de jaarrekening, maar ook een oordeel over het systeem dat daarvoor functioneert. Zowel de bedrijfsvoering als de informatieverzorging zijn meer en meer bijna volledig geautomatiseerd. Dan moet je toch een idee hebben hoe je dat controleert.” Hij verwijst naar de Nederlandse Corporate Governance Code (2016). “Je ziet dat de wetgever in de loop van de tijd in toenemende mate verwacht dat de accountant ook aandacht heeft voor wat het bestuur vindt van hun beheersingssysteem.” De Code verwacht dat het bestuur van beursgenoteerde ondernemingen expliciet risico’s in de bedrijfsvoering noemt en aangeeft dat deze risico’s dusdanig beheerst zijn dat ze niet verwacht dat deze de continuïteit van de onderneming de komende twaalf maanden bedreigen (Art.1.4.3). “De accountant krijgt daarmee medeverantwoordelijkheid over de gepubliceerde opinie ten aanzien van de bedrijfsvoering. Hij kan dus ook inhoudelijk steeds minder weglopen van de risicoanalyse van het management.” Ethische vragen Niet alleen blockchain, ook het toenemende belang van dataanalyse is een trend die het vak zal veranderen, benadrukt Spoor. “Met de nieuwe technologieën, zoals artificial intelligence en machine learning, kun je met IT zoeken naar patronen die je verwacht of die er mogelijk zijn. Je geeft de computer een ‘recept’, algoritmen, waarmee deze in staat is om vast te stellen of een bepaalde uitkomst past binnen het patroon. Een computer kan ons zo meteen vertellen: hé, het valt mij op dat, als dit gebeurt, dat ook gebeurt.” Het betekent niet dat een computer kan vertellen dat er een causale relatie is. “Je zult altijd moeten verifiëren of iets ook logisch verband met elkaar NOAB houdt. Een menselijke taak blijft die van interpretatie (snap ik de relatie?) en validatie (wat heb ik er aan?).” Een van de effecten van de toenemende complexiteit van IT-technologie is dat steeds minder mensen nog begrijpen hoe het systeem werkt. “Een computer wordt voor ons steeds meer een black box. Daarbij komen ethische vragen om de hoek kijken,” meent Spoor. “De mogelijkheden om te selecteren en te discrimineren worden steeds verfijnder. Op een gegeven moment leggen we misschien wel beslissingen in handen van systemen, waarvan we achteraf de vraag kunnen stellen of dat wel zo slim was.” Hij is er niet gerust op: “Het buskruit is in China uitgevonden om mooi vuurwerk te maken, maar het duurde niet lang voor het werd ingezet voor oorlogsdoelen. Zo is het met andere technologie ook gegaan.” Onbedoelde neveneffecten zie je bijvoorbeeld ook al optreden bij het functioneren van de meest bekende blockchaintoepassing, bij Bitcoin. Satochi Nakamoto (pseudoniem van de bedenker van de cryptomunt, red.) wilde vrij onderling betalen zonder de bemoeienis van overheden, centrale banken e.d. De onderliggende technologie was bedoeld voor een onweerlegbare vastlegging van de onderlinge transactie. ‘De controle migreert naar de voorkant’ “Op zich is de transactieafhandeling binnen het netwerk, voor zover mij bekend, nog steeds niet gekraakt. De bitcoinplatforms, waar de bitcoins worden omgewisseld voor andere valuta, zijn echter wel gevoelig voor manipulatie. Het zure is dat er ook transacties van criminelen tussen zitten, waar alle deelnemers van het netwerk nu dus ook administrateur van zijn.” Net als bij bitcoin zijn er bij toepassing van de blockchaintechniek platforms waar de service wordt afgewikkeld. “Daar interacteert blockchain met de ‘real world’. En daar is nog steeds het risico dat de geleverde kwaliteit onvoldoende is.” Forecasting Met name op het gebied van forecasting – de financiële lijnen doortrekken naar de toekomst – zal blockchain zorgen voor verdere optimalisering en professionalisering, verwacht Spoor. “Als je goed gebruikmaakt van dataprocessing, en machine learning en artificial intelligence worden toegevoegd aan het proces, dan kun je beter dan ooit tevoren voorspellen ‘als we niks doen, zijn we morgen daar’.” De waarschuwende en adviserende rol van de controller en accountant kan in die zin worden verrijkt, meent hij. “Die kans moet je pakken! Vaak zie je al lang van tevoren dat dingen niet goed gaan. Het is jouw rol om je mond open te doen.” ■ Activa | Nummer 4 - 2018

10 Wel de wil, maar nog niet de stap Dat er grote veranderingen zullen gaan optreden in het vak van accountants, boekhouders en belastingdeskundigen is allang geen vraag meer. Wél wanneer de slag wordt gemaakt. In de branche is de wil veelal wel aanwezig, maar wordt de stap nog uitgesteld. Door: Chris Wolters Mark Bisschop is manager Advies & Implementatie bij SBR Nexus (voorheen SBR Banken) en aangetrokken om bij te dragen aan de snelle veranderingen. Bisschop heeft de nodige ervaring opgedaan met SBR en wordt door velen uit de branche gezien als een ervaren en gedreven professional. In december gaat SBR Banken over in SBR Nexus. Bisschop geeft aan: “Een nieuwe naam, nieuwe energie en een nieuwe visie: makkelijk en veilig delen van bedrijfsinformatie.” SBR Nexus gaat verder dan de drie grootbanken waarmee SBR Banken in 2010 live is gegaan. Onlangs sloot de Volksbank officieel aan en op korte termijn worden er nieuwe uitvragende partijen aangesloten, zijnde niet-banken. Ambitie vertraagd door de praktijk Een recente analyse laat zien waarom SBR-kredietrapportages moeizaam van de grond zijn gekomen. De uitvraag door banken sluit namelijk niet aan bij de processen en de data, of het ontbreken daarvan, bij intermediairs. Daardoor kost het relatief veel tijd om goedgevulde SBR-kredietrapportages aan te leveren. Banken vragen daarbij op lokaal niveau, ondanks aangekondigde boetes, nog steeds om pdf-jaarrekeningen bij intermediairs. ‘Een nieuwe naam, nieuwe energie en een nieuwe visie’ Bisschop merkt op: “Ondanks het feit dat SBR over data gaat, wil men kennelijk over een leesbare variant beschikken. Begin 2019 bieden wij de mogelijkheid om SBR-(inrichtings)jaarrekeningen aan te leveren bij de banken en nieuwe ontvangende partijen. We gaan op korte termijn toe naar hergebruik van SBR-rapportages. Dat zal betekenen dat later in het voorjaar 2019 ook IB/Vpb-aangiften via SBR Nexus te verwerken zijn. Deze stap betekent dat banken anders moeten omgaan met de NOAB ontvangst en uitvraag van data. 2019 zal wat dat betreft een overgangsjaar zijn waarmee we de trend van sectorspecifieke uitvraag middels branchetaxonomieën verder willen vormgeven.” Dat zijn een fors aantal ontwikkelingen. Toch maken we even een zijstap naar de eigen ambities van Bisschop. “De transitie naar SBR Nexus is voor mij persoonlijk een belangrijke drijfveer. Het doorbreken van patronen uit het verleden en doorvoeren van verbeteringen kunnen we op korte termijn effectueren. Mijn ambitie voor 2019 is een SBR Nexus op de kaart te zetten dat private ketens ondersteunt bij de implementatie van gestandaardiseerde SBR-processen. Door de ontwikkeling van specifieke taxonomieën en verbreding van het netwerk zullen de verschillende kruisbestuivingen ongetwijfeld leiden tot nieuwe kansen voor iedereen.” Vormgeven aan veranderingen SBR lijkt alleen maar voordelen te bieden: aan de financiële branche, aan de ondernemers, aan de overheid. Softwareleveranciers kunnen helpen om de transitie naar meer advieswerk (en dus meerwaarde) te realiseren. Toch blijken er drempels, weerstanden of hoe je ze ook wilt noemen, te bestaan. Bisschop houdt voor: “Er wordt overal geroepen dat intermediairs meer moeten adviseren en dat samenstelwerk een commodity wordt. Dat is nogal wat voor veel kantoren.” Ontwikkelingen als SBR, elektronisch factureren, RGS, PSD2, bankkoppelingen et cetera maken het zonder meer technisch gemakkelijker om daadwerkelijk die slag te maken. Bisschop: “Standaardisatie en digitalisering zijn randvoorwaarden om die adviseur te kunnen zijn. De weg hier naartoe is voor iedereen anders. SBR is hiervan maar een klein onderdeel.” Door SBR zal volgens Bisschop niet het gehele IT-landschap op de kop worden gezet binnen het gemiddelde kantoor. Zo wordt SBR nu meestal toegepast binnen rapportagesoftware: aan het eind van het proces wordt er een SBR-rapportage gegenereerd. Bisschop geeft aan: “Daar worden geen efficiencyvoordelen gerealiseerd door het aanhaken bij het traditionele proces. SBR moet zo vroeg mogelijk in het proces toegepast worden.” ‘Embedden’ in het rapportageproces betekent dat je daadwerkelijk meer het proces in moet. De toepassing van RGS helpt hier erg bij. Die slaat de Activa | Nummer 4 - 2018

11 Mark Bisschop brug tussen de input (transacties) en de rapportages. Bisschop stelt: “Wanneer je werkt met één grootboek-schema dat maximaal is aangesloten op UBL-facturen en bankkoppelingen (en op korte termijn PSD2), dan is minimaal 80% van de jaarrekening real-time beschikbaar.” Volgens Bisschop moet de traditionele intermediair van een productgedreven model (prijs per jaarrekening) naar een dienstenmodel voor zijn klanten. Onderliggend aan de dienst draait er een proces dat gebruikmaakt van software. Bisschop schetst: “De eerder genoemde ontwikkelingen komen nu pas van de grond en dat betekent dat de meeste softwareleveranciers al bestonden voordat deze ontwikkelingen hun intrede deden. Er wordt te vaak vastgehouden aan bestaande leveranciers, terwijl zij hier misschien wel niet altijd het beste mee omgaan.” Ontwikkelingen staan niet stil “We zijn op dit moment nog bezig met een pilot voor de standaardbankverklaring (SBV). Dit is de eerste stroom waarbij de SBR-rapportage wordt gegenereerd door de ontvangende partij (de bank, red.).” Bisschop kijkt opnieuw vooruit: “Naar verwachting zal in de loop van 2019 de pilot worden uitgebreid met de aanvraag van deze SBV in SBR-formaat. Dit is een opmaat naar meer stromen waarbij SBR-rapportages worden teruggeleverd. In het vastgoeddomein zullen banken bijvoorbeeld ook huurlijsten en opdrachtbrieven in SBR-formaat naar taxateurs gaan sturen. Bijkomende ontwikkeling is dat het inrichten van een keten, waarbij SBR-rapportages tussen steeds meer partijen worden uitgewisseld, vraagt om een toekomstNOAB bestendige implementatie van een machtigingenregister. Dit wordt in de komende tijd eveneens uitgetest in een pilot.” Het is niet ondenkbaar dat in de komende jaren andersoortige SBRrapportages beschikbaar gaan komen. Bisschop denkt hierbij aan branche- en benchmarkrapportages. Eenmaal aangesloten op het netwerk betekent dit dat de functionaliteit en daarmee gepaard gaande mogelijkheden en kansen allemaal zullen toenemen. ‘Standaardisatie en digitalisering zijn randvoorwaarden’ In dat kader zal de privacy nog beter beschermd moeten worden. Privacy wordt een steeds belangrijker thema, immers we doen steeds meer digitaal en online. Daar komt de onlangs geïntroduceerde AVG bij. Mark Bisschop is zich daar zeer van bewust: “SBR-rapportages gaan via ons beveiligde kanaal, de BIV, naar de ontvangende partijen. Er wordt bijvoorbeeld voor communicatie ook gebruikgemaakt van PKI-overheidscertificaten. De aanleveraar van desbetreffende SBR-rapportage maakt zelf de keuze waar de rapportage naartoe moet. Alleen deze partij ontvangt deze rapportage en kan deze bekijken. Er worden dan ook geen rapportages bewaard in de BIV-poort.” ■ Activa | Nummer 4 - 2018 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

12 Robotic accounting rukt op Kosten besparen en minder handmatig werk voor de financiële administratie is een aantrekkelijk perspectief: voor klanten én het administratiekantoor. Sneller inzicht in de cijfers en een nóg actueler beeld van de ontwikkelingen bieden kansen voor beide partijen. Activa peilde de stand van zaken. “Technisch kan het al, maar het is de vraag wanneer men het gaat gebruiken.” Door: Chris Wolters Het tempo waarin bedrijfsprocessen worden gedigitaliseerd, waaronder robotic accounting, is adembenemend te noemen. Volgens een rapport van Grant Thornton (augustus 2018) is al meer dan de helft van de bedrijfsprocessen in Nederland gedigitaliseerd. De verwachting is dat dit uitkomt op zo’n 71 procent in 2020. Kosten besparen, reduceren van foutmarges, een actuelere blik op de cijfers. Robotic accounting biedt daarbij een concurrentievoordeel voor de klant, die sneller kan beslissen en bijsturen. Uitstervende beroepen Beroepen als datatypistes en de traditionele boekhouder zijn mogelijk binnenkort verleden tijd. Hessel Kuik (CEO Minox en Bizcuit) stelt dat de werkelijke verandering achterblijft op de technische mogelijkheden: “Datatypistes hoeven er niet meer te zijn, maar ze zijn er nog wel.” Voor de begrippen ‘gedigitaWat maakt het verschil? Wanneer robots de basale taken van een accountants- of administratiekantoor overnemen, dan ligt het accent op tijdwinst. De handmatige verwerking van een factuur kost circa vijftien minuten, de robot doet het in seconden. De afzender krijgt aansluitend een bericht dat een en ander is geregeld. Enhanced Process Automation (EPA) kan al ongestructureerde data aan. EPA verzamelt niet alleen data, maar kan deze ook praktisch aan- en toepassen. De hoogste vorm is Cognitive Process Automation (CPA). Deze robot is in staat zelfstandig ‘te denken’. Naast de gedeeltelijke of volledig geautomatiseerde verwerking zijn er andere voordelen. Alle transacties worden vastgelegd en het is dus mogelijk om precies aan te geven welke route een factuur heeft afgelegd en wanneer. Klanten kunnen dus alle gegevens uitvragen, zonder dat hier heel veel tijd in gaat zitten. Ander voordeel is dat robots minder fouten maken. Er is een keer berekend dat er met een investering van circa 10.000 euro tussen de zes en acht fte kan worden bespaard. Daarmee komt tijd vrij voor het analyseren en beoordelen van cijfers, direct en op elk moment. liseerde processen’ en ‘robotic accounting’ bestaan nog geen eenduidige definities. Is dat het aanleveren van een pdf-factuur via de e-mail die middels tekstherkenning wordt gedigitaliseerd? Of is dat een volledig automatisch aangemaakte e-factuur die direct via een digitaal kanaal in het boekhoudpakket van de ontvanger terechtkomt en automatisch op regelniveau wordt verwerkt en daarom direct, gegarandeerd, foutloos en met de juiste uitsplitsing op de juiste plaats terechtkomt? Doorlopend proces “Robotic accounting is meer een doorlopende reis dan een mijlpaal die op een bepaald moment kan worden afgevinkt.” Kuik zegt over automatisering van de verkoop dat die heel goed met bestaande oplossingen te realiseren is. Boekingen worden automatisch verwerkt door te factureren vanuit een boekhoud- of facturatiepakket, en de webshop of kassa te koppelen aan de boekhouding. Voor de inkoop ligt dat lastiger. ‘Datatypistes hoeven er niet meer te zijn’ Wat motiveert de ondernemer bijvoorbeeld om zijn bonnen te scannen? Mogelijkheden zijn er in overvloed. “Initiatieven zoals UBL, PEPPOL, Bizcuit Scan & Pay, Minox Factuurconnectie en Digibon helpen om de inkoopkant te automatiseren. Bankenkoppelingen versnellen vervolgens het verwerken. De nieuwe Europese betaalwet PSD2 gaat er in 2019 voor zorgen dat koppelen en betalen via banken veel makkelijker gaat worden. Afhankelijk van de snelheid waarmee beschikbare initiatieven worden geadopteerd, maakt uit wanneer we kunnen spreken van robotic accounting.” Kuik baseert zijn visie op NOAB Activa | Nummer 4 - 2018

13 praktijkwaarnemingen. “Ongeveer een derde van de kantoren gebruikt alle beschikbare hulpmiddelen. Daar is inmiddels sprake van een ‘papierloos’ kantoor.” De traagheid van automatisering wijt Kuik aan het feit dat het nog steeds aardig goed gaat met de branche. Beweging in de markt Vooruitstrevende kantoren zijn al volop bezig met robotic accounting en zullen waarschijnlijk de komende één à twee jaar al de beschikbare technologie omarmen om vrijwel geheel geautomatiseerd te administreren. Voor de bredere markt geldt dat robotic accounting de standaard wordt wanneer de adoptie plaatsvindt. “Technisch kan het al, maar het is de vraag wanneer men het gaat gebruiken.” Behoudende kantoren in de markt kunnen nog teren op een klantenbestand. De loyaliteit naar de accountant of het administratiekantoor is groot. Zo loopt een klantenbestand ook niet zo snel terug. Klanten vinden het prima als ze weten wat ze krijgen. “Een eerste stap is natuurlijk om te gaan werken met scan & herken, een grote efficiëntieverbetering. Bij gescande facturen is er nog wel kans op fouten in de herkenning.” Hessel Kuik ‘Men weet niet goed wat men mist’ “Ook blijven papieren facturen vaak even liggen en gaan pdf-facturen vaak nog via meerdere e-mailboxen, bestandsmappen op computers of bijvoorbeeld een Dropbox-folder. Daardoor loopt de administratie achter. Leveranciers vragen NOAB om facturen in UBL-formaat direct naar het scan & herken e-mailadres van de administratie te sturen. Dat leidt al tot grote snelheids- en kwaliteitswinst en lagere kosten. Ruim een derde van de ondernemers verwerkt een factuur pas na 8 tot 30 dagen na ontvangst. Experts geven aan dat PEPPOL (Pan-European Public Procurement On-Line) daar verandering in zal brengen. Dit platform voor gestandaardiseerde uitwisseling van e-facturen is een snelgroeiend, beveiligd netwerk waarop bedrijven en overheidsinstellingen zich, na verificatie, kunnen aansluiten. Belangrijk is dat klanten van aangesloten leveranciers van financiële software onderling direct facturen kunnen uitwisselen via dit platform en dat de boekhoudkundige verwerking vervolgens volledig automatisch verloopt. Dus sneller, met de zekerheid van aflevering en zonder herkenningsfouten. ■ Activa | Nummer 4 - 2018 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

14 pEppOL, wegbereider voor doorbraak e-facturatie Alle overheidsinstanties binnen de Europese Unie zijn vanaf april 2019 verplicht om elektronische facturen te kunnen ontvangen en verwerken. Met PEPPOL is er een veilig en open, pan-Europees netwerk voor het transport van e-facturen. “Het netwerk ondersteunt transacties volgens één Europese norm, waaraan alle aangesloten organisaties moeten voldoen,” benadrukt IT-expert Jan Willem ter Steege het belang. Door: Hans Pieters PEPPOL staat voor Pan-European Public Procurement Online. Het is een transportnetwerk waarover je facturen kunt versturen. De technologie achter PEPPOL is niet nieuw. Wat wél nieuw is, is dat iedereen het eens is over de vorm van de factuur. Daar is een standaard voor gemaakt, waarbij is vastgelegd wat de betekenis is van ieder stukje informatie op de factuur. “Daardoor kan iedereen, zonder dat je daar vooraf afspraken over hoeft te maken, e-facturen naar elkaar versturen,” vertelt Jan Willem ter Steege, directeur van softwareleverancier Easy Systems. Het bedrijf is Billing Service Provider en biedt een gecertificeerd Access Point tot het PEPPOL-netwerk. Reikwijdte De kracht van PEPPOL is dat het beschikbaar is voor alle landen en overheden van de Europese Unie en dat voor iedereen dezelfde standaard qua factuurformat geldt. Binnen branchenetwerken wordt al sinds jaar en dag elektronisch gefactureerd, maar daarin zit meteen ook de beperking. ‘pEppOL heeft de potentie om dé standaard te worden’ Het beperkt zich tot een kleine groep met een eigen standaard. “De reikwijdte van PEPPOL is veel groter en heeft de potentie om dé standaard te worden. Helemaal als er boekhoudpakketten komen die dit soort facturen kunnen genereren,” meent Ter NOAB Steege. Veel organisaties zien e-facturatie nog als een last, is zijn ervaring. “Als adoptie van de werkwijze een feit is, zullen de meeste organisaties de voordelen van e-facturatie inzien. E-facturen zijn veel veiliger, nauwkeuriger en efficiënter te verwerken dan bijvoorbeeld pdf.” Vertrouwelijkheid Ter Steege noemt drie vereisten voor het versturen van een factuur. “Je wilt dat de vertrouwelijkheid is gewaarborgd. Je wilt dat de integriteit is gewaarborgd. En net als bij aangetekende post, wil je een afleverbewijs, zodat de ontvanger van de factuur niet kan ontkennen dat hij de factuur heeft gehad. Het PEPPOL-netwerk is zo in elkaar gezet dat precies die drie zaken goed zijn geregeld.” In de periode vóór de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) was een e-mailattachment de meest gangbare vorm om een factuur te versturen. “E-mail is nooit ontworpen om facturen te transporteren. Het is minder veilig. Met de nieuwe AVG versturen steeds meer bedrijven in plaats van een pdf een link naar een beschermde inlogomgeving. De factuur zelf wordt niet via een e-mail verstuurd, maar zit achter een portal.” Dat laatste levert dan weer problemen op bij de automatische verwerking van de factuur. Soms worden hier zelfs softwarerobots voor ingezet. Deze problemen worden opgelost bij gebruik van het PEPPOL-netwerk. Alle facturen die hierover verstuurd worden, zijn versleuteld waardoor de vertrouwelijkheid van de gegevens op de factuur wordt gewaarborgd. Zaken zoals spookfacturen of phishing mail zijn niet mogelijk met PEPPOL, stelt Ter Steege. “Je bent gegarandeerd van de Activa | Nummer 4 - 2018

15 authenticiteit van de afzender. Achter ieder toegangspunt op het netwerk zit een serviceprovider, die verplicht is om vast te stellen dat de afzender van een factuur degene is die hij zegt dat hij is. Voordat een bedrijf wordt geregistreerd, wordt de identiteit vastgesteld.” Easy Systems doet dat bijvoorbeeld met behulp van een kopie KvK-uittreksel en een schriftelijk akkoord van de bestuurder dat hij is geregistreerd als PEPPOL-participant. “Waardoor de ontvanger er ook vanuit kan gaan, dat het de afzender van de factuur is.” De integriteit is gegarandeerd doordat met behulp van een aantal checks wordt gecontroleerd of het bericht onderweg niet is veranderd. Tot slot weet je zeker dat je factuur is aangekomen, doordat de verzender een ontvangstbevestiging ontvangt. Verwerking PEPPOL staat op de zogenoemde ‘Pas toe of leg uit’-lijst van de overheid. Dat betekent dat van overheden wordt verwacht dat ze PEPPOL gebruiken, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om hiervan af te wijken. Overheden willen graag via PEPPOL facturen ontvangen. Ter Steege verwacht dat de vraag van de overheid een stimulerend effect zal hebben. “De kans is groot dat het de markt voor e-facturatie over het ‘tipping point’ (kantelpunt, red.) heen helpt. Als bedrijven elektronisch factureren naar de overheid, is de kans groot dat ze denken ‘waarom zouden we het dan niet ook onderling doen?’.” ‘je wilt dat de vertrouwelijkheid is gewaarborgd’ Oorspronkelijk komt PEPPOL uit de wereld van de Europese aanbestedingen, verklaart Ter Steege. “Dat is de trigger geweest voor het verplicht stellen van het kunnen ontvangen van dergelijke facturen. De Europese Unie wil ‘one digital market’ creëren, drempels wegnemen, door te zorgen dat het handelsverkeer volledig geautomatiseerd kan verlopen.” Via het PEPPOL-netwerk kunnen Europese overheden en bedrijven onderling veilig en grensoverschrijdend facturen en inkooporders ontvangen en/of verzenden. “Dankzij PEPPOL kunnen facturen worden getransporteerd die voldoen aan de Europese NOAB Jan Willem ter Steege norm. Je hoeft geen afspraken meer te maken over de interpretatie en verwerking van het bericht.” BTW-inning Een belangrijk onderliggend motief voor de uitrol van PEPPOL moet worden gezocht in de BTW-afdracht, benadrukt Ter Steege. “Als elke onderneming volledig elektronisch factureert, kan de overheid naar een scenario dat een factuur eerst langs de Belastingdienst gaat en dan pas naar de klant. Een soort van clearing mechanisme: de overheid zet e-facturatie in als middel om BTW-inkomsten veilig te stellen. Daarmee krijgt e-facturatie een heel andere lading.” Deze trend speelt al in Italië en waarschijnlijk binnenkort in Spanje. Het is een ontwikkeling die is komen overwaaien uit Zuid-Amerika, waar landen als Chili en Mexico al op die manier werken, vertelt Ter Steege. “Er is daar geen bedrijf dat niet met e-facturatie werkt. De overheid eist dat in het kader van BTW-wetgeving.” De Zuid-Europese overheden zijn de wegbereiders voor verplichte e-facturatie binnen de EU, gezien de problemen met de inning van de omzetbelasting in die landen. ■ Activa | Nummer 4 - 2018 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

16 ‘De bereidheid om belastingen te betalen is conditioneel’ De belastinginspecteur moet geen verlengstuk worden van de IT, waarschuwde hoogleraar Hans Gribnau zijn gehoor tijdens het jaarlijkse symposium van de vereniging van hoger personeel bij de fiscus, de VHMF, in april van dit jaar. De organisatie is te veel gericht op de processen. Hij maakt zich zorgen over de braindrain bij de fiscus. “Je moet het vak in de vingers hebben.” Door: Hans Pieters Hans Gribnau licht zijn opmerking toe: “In de top van de Belastingdienst zit nog maar één fiscalist. Men heeft het idee dat het alleen nog maar draait om het managen van processen. Dat is deels zo. Er moeten enorme hoeveelheden aanslagen en navorderingen worden opgelegd. Die processen zijn heel belangrijk. Maar uiteindelijk draait het ook om feeling voor de belastingen. Je moet je realiseren dat er interpretatie van de wet mogelijk is. Je moet worden opgevoed over wat belastingen zijn. Daar hoort een bepaalde magistratelijkheid bij.” Fair play Als voorbeeld noemt hij het onaangekondigde stopzetten van de kinderopvangtoeslag in 2014 bij ruim 200 gezinnen op basis van verkeerde gegevens. De gezinnen kwamen hierdoor in financiële problemen. ‘Vroeger waren belastingen rustig bezit’ ‘Roekeloos’, in de ogen van de Nationale Ombudsman. “De mensen die het uitvoeren, moeten er niet van uitgaan dat de fout per definitie bij de burger ligt, die te kwader trouw is.” In de rechtszaak die volgt, houdt de Belastingdienst documenten achter. “Dat is gebrek aan ‘fair play’. Dan zak je door het ijs.” Hij ziet een samenhang met de focus op de processen. “In het verlengde daarvan lijkt de boodschap ‘we moeten zo veel moNOAB gelijk binnenhalen en zo weinig mogelijk toeslagen toekennen. Dan zijn de getallen goed. In het verlengde daarvan wordt de medewerker iemand die de opdrachten uitvoert en niet nadenkt ‘wacht even, klopt het wel wat ik doe?’. Het is volstrekt verwerpelijk als je alleen op pad wordt gestuurd om te scoren. Dan gaan mensen zich als automaten gedragen.” Eendimensionaal De laatste jaren worden met de aanpak van de agressieve belastingplanning steeds meer middelen ingezet. “Het gaat steeds verder. De aantallen boetes gaan omhoog, evenals de omvang van de boetes. Deels is dat een reactie op het gedrag van ontduikende en ontwijkende belastingplichtigen. Daar moet je op reageren.” Tegelijkertijd moet je als overheid uitkijken dat je daarin niet doorslaat, waarschuwt hij. Als voorbeeld noemt hij de brief van de staatssecretaris over het aansprakelijk stellen van de belastingadviseur. “Dat zal niet zo snel gebeuren, maar ik proef bij politiek Den Haag de sfeer dat iemand fout is zodra hij belastingadviseur is. Dat is heel eendimensionaal. En dat terwijl de gemiddelde ondernemer niet aan zijn fiscale verplichtingen kan voldoen zonder adviseur.” publieke zaak Hij maakt zich zorgen over de braindrain bij de Belastingdienst. “De zeer ervaren mensen zijn nu aan het weggaan. Het probleem daarbij is dat er nu pas weer wordt geworven. Dat had twee jaar geleden al moeten gebeuren. Het gaat om academisch geschoold werk. Je moet mensen hebben die een hart voor de publieke zaak hebben en het graag willen.” Adviseurs hebben last van inspecteurs die inhoudelijk niet aan de maat zijn, betoogt hij. “Een inspecteur die van zichzelf niet weet dat Activa | Nummer 4 - 2018

17 Hans Gribnau hij niet ‘aan de maat’ is, neemt standpunten in waarbij je in een potje schaduwboksen belandt. Bij een inspecteur die wél deskundig is, kun je je standpunt duidelijk maken en veel sneller zakendoen. Op kennisniveau kun je sparren over arresten. Een inspecteur met kennisachterstand denkt te gemakkelijk dat hij het goed doet.” Het gevaar is dat een inspecteur vasthoudt aan de wet, omdat hij de jurisprudentie niet kent, waarschuwt Gribnau. “Dan kun je totaal verkeerd zitten. Het is een technisch beroep. Je moet het vak in de vingers hebben.” Vinkenslag-affaire Een tweede gevaar is de cultuur bij de Belastingdienst. “Toenmalig staatssecretaris Wijn heeft naar aanleiding van de Vinkenslag-affaire (de bewoners van woonwagenkamp Vinkenslag betaalden geen of minimaal belasting, omdat inspecteurs niet in staat waren om de gegevens te controleren, red.) gezegd: ‘Compromissen doen we niet meer aan’.” Onbegrijpelijk en contraproductief, in de ogen van Gribnau. “Daar had iedereen last van. We hebben heel veel wetgeving en tegelijkertijd zijn er heel veel vragen omdat er nieuwe situaties zijn. Inspecteurs zeiden ‘stap maar naar de rechter’. En adviseurs zeiden ‘wij willen zekerheid, dat is enorm belangrijk’. Het is een asset van onze fiscale cultuur. Daar heb je een deskundige inspecteur voor nodig plus het klimaat van overleg en samenwerking. Het gevaar is dat je het kind met het badwater weggooit. Het is van belang dat je samen vanuit deskundigheid om tafel kunt zitten. Dat je elkaar recht in de ogen kunt kijken en je als belastinginspecteur openstelt om het dossier te verkennen. NOAB Gribnau verwijst naar de doorbraakarresten (fiscaal vertrouwensbeginsel; ECLI:NL:HR:1978:AM4447), de beginselen van behoorlijk bestuur. “Ook als de inspecteur zich vergist, tegen de wet in, moet de overheid zich onder bepaalde voorwaarden toch aan de beslissing houden. Dat is in Duitsland niet voor te stellen. Het gevaar is dat je te informeel wordt en de kritische afstand verliest. ‘Het draait om maatschappelijke samenwerking’ Dat wordt bij Horizontaal Toezicht ook als gevaar gezien, dat doet het rapport van Stevens ook.” Dat voorkom je bijvoorbeeld door regelmatig te rouleren. “Aan de andere kant is het zaak dat de kennis er is. Maar het feit dat je als Belastingdienst goed bereikbaar bent, vanuit deskundigheid, is enorm belangrijk. Een rechtsstaat is er uiteindelijk voor de burger. Rechtsgeleerde Scheltema heeft dat ooit ‘het beginsel van dienstbaarheid’ genoemd.” Rustig bezit De inzet van big data en dergelijke klinkt heel mooi, maar uiteindelijk moet je wel een aanslag opleggen en de telefoon grijActiva | Nummer 4 - 2018 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

Nieuw: Avanzer Antwoord Direct het juiste antwoord op fiscale vragen Dè nieuwe tool voor mkb-adviseurs die slimmer en sneller de juiste antwoorden willen vinden en verdieping zoeken. Stel je vraag in de snelle zoekmachine Krijg direct toegang tot de fiscale kennisbank Vind actuele informatie rond 60 fiscale mkb-thema’s Omdat jij het precies wilt weten, en je klant ook Gratis proefperiode: 6 weken lang ontdekken hoe je snel de juiste antwoorden vindt! www.wolterskluwer.nl/avanzer-antwoord

19 pen, stelt Gribnau. “Informeel contact is heel belangrijk. Als een particulier een bezwaar indient, kun je als Belastingdienst bellen ‘wat is er aan de hand?’ Zo haal je de kou uit de lucht.” Hij is kritisch op de jurisprudentie dat een belastingplichtige geen rechten kan ontlenen aan informatie op de site van de Belastingdienst. “Het is raar als je vervolgens zegt ‘ik heb me vergist, jammer dan, maar jij blijft zitten met de gebakken peren’. Daar wringt iets. Dat schendt het vertrouwen van de burger. Dan zeg je ‘wij geven u informatie, maar je mag er niet op vertrouwen’.” Je kunt je niet op het standpunt stellen dat de burger is geacht de wet te kennen, benadrukt hij. “Je kunt de burger niet verwijten dat hij de wet niet begrijpt. Dat is in 1978 met de doorbraakarresten al overboord gegooid. De burger is afhankelijk van de uitleg en informatie van de Belastingdienst.” Daarom is zo’n vooringevulde aangifte zo belangrijk, meent Gribnau. “Dat creëert vertrouwen.” ‘De compliance is redelijk groot, maar wel conditioneel’ “Politici willen scoren, ook via het belastingsysteem. Nieuw kabinet, nieuw beleid. Er is geen rustige analyse. Vroeger waren belastingen rustig bezit.” Oud-staatssecretaris Vermeend zag belastingen als beleidsinstrument bij uitstek. “Als Economische Zaken een bepaald doel heeft? Dat doen we via de belastingen. Vergroening? Via de belastingen, et cetera. Het wordt een vergaarbak van instrumenten.” Vervolgens zie je weer dat er te veel van wordt gebruikgemaakt. “Er ontstaat een proces van steeds verfijndere en ingewikkeldere wetgeving, die vervolgens ook vaak verandert.” Dat laatste is weer slecht voor de rechtszekerheid en de rechtsgelijkheid. “Op het moment dat een inspecteur of een burger de wet niet kent, maakt hij er geen gebruik van of past de inspecteur ’m verkeerd toe. Dan betaalt de burger meer dan nodig.” Tax-incentive Lobby- en belangengroepen krijgen te veel invloed op het beleid, constateert hij. “Je krijgt een enorm claimgedrag. Daarom wordt een belastingherziening zo moeilijk. Iedereen heeft een ‘vested interest’: dat is van mij, daar mag je niet aankomen.” Het tweede risico is dat het een gevoel van ongelijkheid in de hand werkt. “Belastingen kunnen worden gebruikt om van alles te stimuleren. Elke doelgroep heeft z’n eigen tax-incentive. Maar degenen die zich niet vertegenwoordigd voelen vragen zich af: ‘Waarom zit er dan niks voor mij in het systeem?’ Het gevoel ontstaat dat belastingen alleen over geld gaan. Iedereen is voor z’n eigen cluppie bezig. Terwijl het gaat om het financieren van onze samenleving, waaraan we allemaal in redelijke mate moeten bijdragen. Het draait om maatschappelijke samenwerking.” Een voorbeeld dat wetgeving steeds complexer wordt, maar daarmee ook vertrouwen gaat schenden, is de expatregeling. “Om budgettaire redenen moet daar wat vanaf, met terugwerkende kracht. Dat accepteren mensen niet.” De compliance, de bereidheid om bij te dragen en belasting te betalen, is redelijk groot, maar wel conditioneel, waarschuwt Gribnau. “Als je het gevoel hebt dat je de enige bent die zich aan de regels houdt, denk je op een gegeven moment ‘en nou doe ik het ook niet meer’. Vertrouwen is de basis waar het systeem op drijft. Als 20 procent van de belastingplichtigen zijn kont tegen de krib gooit en zegt ‘ik doe niet meer mee’, kan de Belastingdienst haar werk bijna niet meer doen. Belastingen kunnen alleen maar geheven worden op grote basis van medewerking.” ■ adviesgroep partners in kwaliteit pUNT & VAN DE WEERDT, BELASTINgADVISEURS Parkstraat 20 2514 JK Den Haag T. 070 - 302 58 25 E. info@defiscalisten.nl VAN ELDEREN ACCOUNTANTS | BELASTINgADVISEURS Kanaalpad 77 | 7321 AN Apeldoorn T. 055 - 522 33 77 E. apeldoorn@vanelderen.nl Met vestigingen in: Ommen 0529 - 46 96 00 Wezep Zwolle NOAB 038 - 444 62 44 038 - 423 15 83 Activa | Nummer 4 - 2018 Postbus 2478 5202 CL ‘s-Hertogenbosch T. 073 - 614 14 19 E. info@noab.nl www.noab.nl

20 Vraagtekens bij verplichte deponering jaarrekening door stichtingen Op 11 september jl. nam de Tweede Kamer een motie van de Kamerleden Omtzigt (CDA) en Lodders (VVD) aan, om stichtingen verplicht te stellen hun jaarrekening te deponeren. Daarmee wil de overheid de kans op belastingontwijking via stichtingen beperken. In de motie wordt het kabinet gevraagd om binnen acht maanden met een voorstel te komen. Welke gevolgen heeft dit voor de vele stichtingen die ons land rijk is? Door: Henk Poker De motie komt niet als een verrassing. Al sinds 2008 is er een wetsvoorstel in voorbereiding waarin stichtingen en stichtingsbestuurders verplicht gaan worden om de jaarrekening openbaar te maken, ondertekend door het bestuur van de stichting. De jaarrekening moet gedeponeerd worden in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Waar nu wordt gesproken over het bestrijden van belastingontwijking als reden om de verplichte deponering in te voeren, daar was in 2008 vooral sprake van de bestrijding van de financiering van terrorisme via stichtingen. Jos van Bavel, fiscalist bij Verder Fiscaal Specialisten & Accountants, verwacht dat het wetsvoorstel uit 2008 wordt opgepoetst en vraagt zich hardop af of daarmee het beoogde doel wordt bereikt en of het bovendien niet leidt tot een onnodige administratieve lastenverzwaring voor heel veel, vooral kleine, stichtingen. “Ik verwacht er eerlijk gezegd niet veel van, behalve veel bijkomende administratieve lasten.” Rijk aan stichtingen De schattingen lopen uiteen, maar vaststaat dat ons land rijk is aan stichtingen. Waar de ene bron spreekt van een aantal van 150.000, daar gaat een andere richting de 200.000. Een stichting is in de grond een organisatie die een bepaald doel wil verwezenlijken. Bekend zijn natuurlijk de stichtingen met een ANBI-erkenning (Algemeen Nut Beogende Instelling) door de Belastingdienst. Een stichting doet dit meestal niet vanuit een winstoogmerk en de meeste stichtingen drijven op vrijwilligerswerk. Vrijwilligers die overigens geen lid zijn van de stichting, want dat is een ander kenmerk: stichtingen mogen geen leden hebben. Een stichting heeft wel een bestuur, meestal bestaande uit meerdere leden die samen beslissingen NOAB nemen. Deze bestuurders hebben verder geen verplichtingen, ze moeten zich houden aan hun eigen statuten en aan de wettelijke bepalingen. Zo rust er bijvoorbeeld voor de stichting een verbod op het uitkeren van winst aan de bestuurders en oprichters. Eventuele winst die een stichting maakt, moet aan het ideële doel worden besteed. Wat wél mag, is dat stichtingen werknemers in dienst nemen, waarbij de stichting beslist hoeveel geld er wordt betaald aan deze werknemers. ‘Ik verwacht er eerlijk gezegd niet veel van’ We kennen allemaal de talloze goededoelenstichtingen. Met name in de laatste jaren is er steeds meer kritiek op deze stichtingen, die hun werknemers, lees: meestal de directeur, met een aanzienlijk salaris naar huis laten gaan. Soms zelfs boven de Balkenendenorm. Door aanhoudende kritiek hierop hebben vele stichtingen hun beleid overigens wel aangepast. Naast de goededoelenstichtingen telt ons land nog vele andere ‘soorten’ stichtingen, die elk hun eigen doel hebben. Zo kennen we de Stichting Administratiekantoor, die veelal gebruikt wordt om aandelen of vermogen te certificeren. Zeggenschap in een onderneming, bijvoorbeeld een bv of nv, kan daarmee in handen blijven van degene die de stichting bestuurt. Mede om die reden werd enkele jaren geleden het nieuwe bv-recht ingeActiva | Nummer 4 - 2018

21 voerd, waarmee de noodzaak tot oprichting van een Stichting Administratiekantoor aanzienlijk kleiner is geworden. politieke verontwaardiging Een gebrek aan menskracht bij de Belastingdienst om te controleren, de Panama Papers, de Paradise Papers, de ondoorzichtige bekostiging van moskeeën, al dan niet door buitenlandse geldschieters: ze zorgen telkens opnieuw voor politieke verontwaardiging en liggen, denkt Van Bavel, ten grondslag aan de motie die nu is ingediend. “Het is terug te voeren op de politieke wens om bepaalde fiscale constructies beter te kunnen controleren en bestrijden. De aanname is dat stichtingen worden gebruikt om vermogen buiten het zicht van de overheid te houden. Daar wil men iets tegen doen, waardoor geldstromen transparanter worden en de herkomst inzichtelijk.” Jos van Bavel De motie ligt er, aangenomen door maar liefst 148 van de 150 Kamerleden, en de vraag is hoe het kabinet hierop gaat reageren. “Men zit al sinds 2008 te broeden op dit ei en het is lastiger om dit in wetgeving te gieten dan het op voorhand lijkt,” stelt Van Bavel. “Wat doen we bijvoorbeeld met die vele duizenden stichtingen die het niveau van de keukentafel amper ontstijgen en waarin met name goedbedoelende vrijwilligers actief zijn? Moet je die gaan opzadelen met een extra administratieve last, waar men vaak de capaciteit niet voor heeft en die ook geen effectief doel dient? Mijn verwachting is dat met name kleinere stichtingen worden ontheven van deze wet. De indieners van de motie hebben hier overigens ook oog voor en bieden het kabinet ruimte voor onderscheid, onder meer door te bezien of een stichting een onderneming drijft en of haar winst boven een bepaalde grens uitkomt. Alleen blijft het de vraag waar je dan de grens legt en bij welke begrippen van ‘ondernemerschap’ en ‘winst’ het kabinet wenst aan te sluiten.” Consultatie Uit een consultatieronde die naar aanleiding van het wetsvoorstel in 2008 werd gehouden, kwam onder andere naar voren dat men het onwaarschijnlijk acht dat stichtingen die NOAB criminele activiteiten ontplooien, daarvan verslag gaan doen. Toezicht op en handhaving van de openbaarmakingsplicht laat bovendien te wensen over, waarmee de vraag rijst of het mogelijk is om op te sporen of een stichting wordt gebruikt voor ongeoorloofde doeleinden. Bovendien bestaat er al een Erkenningsregeling Goede Doelen, stichtingen die daaronder vallen moeten de staat van baten en lasten al publiceren op de website van het CBF. Verder zijn veel stichtingen al onder verdergaand overheidstoezicht gebracht door de Wet Controle op Rechtspersonen. ‘Men zit al sinds 2008 te broeden op dit ei’ “Kortom, de vraag is of een nieuwe maatregel proportioneel is en datgene gaat doen waarvoor hij in het leven wordt geroepen, namelijk het tegengaan van belastingontwijking,” geeft Van Bavel aan. “Kwaadwillenden vinden altijd wel andere manieren om bepaalde geldstromen buiten het zicht van overheden te houden. Ondanks de goede intenties bij de motie, zal de maatregel van het deponeren van de jaarrekening door bepaalde stichtingen daarin, naar mijn indruk, weinig veranderen. En dus blijft het de vraag of de keuze van het kabinet het doel niet voorbij zal schieten en veel stichtingen in Nederland opzadelt met extra verplichtingen. Ik zal de opvolging van de motie in ieder geval met veel belangstelling volgen.” ■ Activa | Nummer 4 - 2018 Fotogr a f i e Mo Ba r end s

22 Adver torial ‘Als je zelf enthousiast bent, draag je dat uit naar de klant’ Ronald Lenferink en Edwin Paus zijn kortgeleden samen een nieuw accountants- en advieskantoor gestart, LenferinkPaus. Zonder personeel, zonder kasten vol ordners. Dankzij een goedlopende automatiseringsstraat, met het boekhoudpakket van Twinfield in een centrale rol, kunnen ze tegen een concurrerend tarief optimaal advies bieden. Door: Hans Pieters Na een uitstap naar een kleiner accountantskantoor (Ronald Lenferink) en het bedrijfsleven (Edwin Paus) kwam bij toeval de samenwerking tot stand, vertelt Lenferink. “Out-of-the-blue heb ik Edwin gebeld: heb je er wel eens aan gedacht om voor jezelf te beginnen?” Paus had net op dat moment zijn baan opgezegd. In het diepe Beiden hebben een ‘flinke historie’ bij grote regionale accountantskantoren. “Als je bij een grote club zit, wordt alles op een presenteerblaadje aangereikt. Bij het laatste kantoor had ik voor mezelf het gevoel dat ik bepaalde dingen anders wilde. Wanneer kan dat? Als je je eigen baas bent. Alleen dacht ik: als ik het met iemand anders doe, heb ik een sparringpartner en kun je met z’n tweeën in het diepe springen. Ook qua keuzes bij de aanschaf van softwarepakketten.” Het voordeel van opstarten vanaf nul is dat je vanaf de basis het kantoor goed kunt neerzetten. Lenferink: “Wat we kunnen automatiseren, ga je ook automatiseren.” Paus vertelt dat ze bij oudcollega’s zijn langsgegaan om zich te laten informeren over hun ervaringen met de verschillende pakketten. “Dat combineer je met je eigen ervaringen. NOAB We hechten veel waarde aan een goedlopende automatiseringsstraat. We kunnen onze klanten opvoeden en de juiste pakketten kiezen waarmee we nog jaren vooruit kunnen.” Het boekhoudpakket van Twinfield zorgt voor de juiste basis, vult Lenferink aan. “We hebben nog nooit zelf de keuzes voor softwarepakketten gemaakt. Bij grote kantoren wordt dat voor je besloten. Nu konden we onze eigen keuze maken. Dat was erg plezierig. We werden bij onze start goed geholpen door René Schneider van Wolters Kluwer, leverancier van de Twinfieldboekhoudsoftware.” Opvoeden “We willen niet het klassieke kantoor zijn. We kunnen onze klanten opvoeden: we gaan het zo doen, want dat is het beste voor jullie en voor ons,” vertelt Paus. Het kantoor helpt de ondernemer bij het opstarten van de boekhouding. “Dan heeft de klant een mooi voorbeeld en neemt hij de ‘lopende trein’ over en gaan we daarvandaan verder.” “We streven naar zo min mogelijk werk in het administratieve deel, dan blijft er meer tijd over voor advisering,” verklaart Paus. Lenferink valt bij: “Wij kijken veel liever vooruit. Als je het eerste stuk goed hebt geautomatiseerd, heb je ruimte om met de klant te sparren over de koers, de toekomst et cetera.” Om de gebruiksvriendelijkheid van het pakket aan te geven, vertelt Lenferink over een klant wiens vader van 70 de boekhouding doet. “Die vader levert de facturen aan in Basecone, met de app vanaf zijn smartphone. Ik bedoel, als hij het kan…” René Schneider, accountancy adviseur bij Twinfield, vertelt: “Onze ervaring is dat binnen een week de digitale techniek is omarmd. Zonder vragen of moeilijkheden.” Dankzij de slimme werkwijze is de overhead superlaag, vervolgt Lenferink. “Vroeger hadden we personeel nodig gehad voor de verwerking van de administraties. Nu werken we met z’n tweeën.” Paus vult aan: “We zijn dezelfde Ronald en Edwin als voorheen.” Aan de wind Alleen, qua tarieven scheelt het aanzienlijk. “We huren een ruimte, hebben kosten qua software, maar verder niet.” Lenferink: “We vragen voor ons een goede prijs, maar in de markt zitten we aan de onderkant. Dat is plezierig. Je legt een offerte neer die scherp is.” “Het is niet dat we het weggeven. Het grote voordeel is dat je de ruimte en tijd hebt om de klant te coachen en begeleiden. Als echte ondernemer moet je Activa | Nummer 4 - 2018

23 bij zijn. Alleen dan kun je scherp aan de wind varen.” In de offerte neemt het kantoor standaard mee dat de adviseurs periodiek samen met de ondernemer om tafel zitten om de realtime cijfers te bespreken. “Uiteindelijk gaat de ondernemer daar geld mee verdienen. En als de ondernemer succesvol is, verdienen wij ook goed.” Schneider vat de nieuwe werkwijze als volgt samen: “Je bent niet langer een kostenpost als administrateur of accountant, maar een toegevoegde waarde, want je helpt de ondernemer. En de software ondersteunt daarin.” De keuze van LenferinkPaus voor Twinfield is gebaseerd op goede ervaringen van collega’s en de ondersteuning bij de keuze. De twee Twinfield-medewerkers stelden de juiste vragen, vertelt Paus. “We hebben complete uitleg gekregen. Ze helpen je door het pakket heen.” Een belangrijke overweging is dat het Twinfield-pakket eenvoudig is te koppelen met andere pakketten, stelt Lenferink. “Twinfield maakt de keuze om te doen waar zij goed in zijn, het boekhoudpakket van A tot Z perfect neerzetten. Wij willen aan de voorkant en achterkant van ‘de straat’ het beste hebben. En als we volgend jaar willen overstappen op een ander loonpakket, kan de hele straat blijven staan en hoef je maar één onderdeel te vervangen.” Werkwijze Twinfield Schneider: “We laten realtime of tijdens een webinar zien waar een nieuw kantoor voor kiest. Vanuit de kennis van de accountancy en de processen binnen de accountancy nemen we het accountants- en administratiekantoor mee in de softwarefuncties. We willen nieuwe kantoren echt helpen. Op de afdeling NOAB Ronald Lenferink, Edwin Paus en René Schneider Support zitten mensen met kennis en kunde, die de klant te allen tijde bij kunnen staan.” LenferinkPaus heeft de Twinfield-werkwijze gekopieerd naar de eigen klanten. Lenferink: “We nemen ze mee en laten nieuwe klanten aan de hand van hun eigen administratie zien wat mogelijk is. Dan heb je geen theoretisch verhaal meer, maar zie je à la minute hoe het werkt.” Twinfield De Beek 9-15 3871 MS Hoevelaken T 033—467 70 10 E NL-TAA-cso@wolterskluwer.com (Klantenservice) I taxnl.wolterskluwer.com Activa | Nummer 4 - 2018 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

24 Nieuwe BTW-regels voor grensoverschrijdende online verkoop De Europese Commissie wil de huidige regelgeving rondom de grensoverschrijdende online verkoop van goederen en diensten vereenvoudigen. In 2021 komt er een Europees aangifteloket. Online handelsplatforms worden (mede)verantwoordelijk voor de afdracht van BTW over transacties die via hun platform lopen. Door: Hans Pieters Met de nieuwe regels, die in 2021 van kracht moeten zijn, komt er één Europese BTW-aangifte. Een Nederlandse e-commerce onderneming kan zijn verkopen aan buitenlandse consumenten dan voortaan aangeven en afdragen via een Europees digitaal portaal. Een ondernemer hoeft zich niet langer in elk land afzonderlijk te registreren voor de BTW, maar kan zijn omzet voor alle afstandsverkopen die belast zijn in andere EU-lidstaten, via dit e-loket aangeven. Voor start-ups en microbedrijfjes wordt een omzetdrempel van € 10.000 geïntroduceerd. Blijft de grensoverschrijdende omzet onder deze drempel, dan kan een bedrijf de BTW afhandelen via de eigen belastingdienst. Oneerlijke concurrentie Naast het reguleren van de BTW-inning voor omzet in andere EU-landen, probeert de Europese Commissie de (oneerlijke) concurrentie van e-commerce uit China/Azië en de VS aan te pakken, door de BTW-vrijstelling voor geïmporteerde producten van buiten de EU met een waarde tot € 22 vanaf 2021 af te schaffen. ‘Elke Chinese partij kan hier zonder veel obstakels aan de slag’ “De signalen over oneerlijke concurrentie zijn van alle tijden, maar komen vooral neer op het bekende BTW-verhaal,” stelt Just Hasselaar van Thuiswinkel.org. “Het is goed dat er momenteel maatregelen voor worden genomen op Europees niveau. Dit is niet iets waar we alleen als Nederland iets aan NOAB kunnen doen.” Een ander veelgehoord geluid is de onevenredigheid in handelen, vervolgt hij. “De wederkerigheid van het vestigingsklimaat laat nog te wensen over. Elke Chinese partij kan hier zonder veel obstakels aan de slag, terwijl onze leden alleen met lokale hulp in China iets kunnen ondernemen. Op die manier is er helaas geen sprake van een level playing field.” Het concurrentievoordeel voor e-commercepartijen van buiten de EU beperkte zich overigens niet alleen tot de (niet-afgedragen) BTW. De verzendkosten voor Chinese e-commercebedrijven leverden nog een extra, substantieel voordeel op ten aanzien van postale verzendtarieven richting Europa. Dit vond zijn basis in tariefafspraken die in het kader van de UPU (Universal Postal Union, red.) tussen Europese postale bedrijven en China in 1969 zijn gemaakt. Hierdoor konden Chinese bedrijven pakketjes goedkoop verzenden als brievenbusstuk. “Destijds was China nog een ontwikkelingsland en werden er extra lage postale tarieven afgesproken om de handel met China te bevorderen,” licht Hasselaar toe. Per 1 januari 2018 is hier een einde aan gekomen. “Er geldt nu een nieuw internationaal tariefsysteem waardoor het vanuit China versturen van commerciële post duurder is geworden.” goede stappen In combinatie met de verplichte BTW-afdracht door Chinese webwinkels voor cross-borderzendingen met een orderwaarde lager dan € 22, met ingang van 2021, komt er een einde aan de jarenlange uitzonderingspositie van China en de BTWontwijking die daarmee gepaard ging. Helemaal waterdicht zal het systeem niet direct zijn, verwacht Hasselaar. “De goederenwaarde wordt bepaald door de waarde die de verzender aangeeft op de verzending. De kwaliteit van de data is cruciaal om te bepalen of de gedeclareerde goederenwaarde overeenkomt Activa | Nummer 4 - 2018

25 met de werkelijkheid. Helaas laat deze datakwaliteit vaak te wensen over. Het is dus de vraag in hoeverre de regelgeving op de juiste wijze wordt nageleefd.” De BTW-hervormingen, de UPU-tarieven en de importheffingsaanpassingen zijn goede stappen om toe te werken naar een level playing field, meent Hasselaar, maar nog niet voldoende. “Er moet meer aandacht komen voor het vestigingsklimaat van Europese ondernemingen in China. De volgende stap in de BTW-regelgeving is dat er in Europa één BTW-tarief tot stand komt.” Just Hasselaar van handelsbarrières. “Met het goedgekeurde BTW-pakket wordt het voor e-commercebedrijven gemakkelijker om te voldoen aan hun BTW-verplichtingen bij grensoverschrijdende verkoop binnen de Europese Unie. Hiermee komt de gewenste Digital Single Market binnen de Europese Unie weer een stapje dichterbij,” aldus Hasselaar. ‘Er is nog geen sprake van een level playing field’ De aangekondigde ambitie voor een speciale belastingheffing (3%) op de omzet van internetbedrijven moet in haar huidige vorm in ieder geval niet worden doorgezet, stelt Hasselaar namens Thuiswinkel.org. Wél is de brancheorganisatie voor het verscherpen van het toezicht, als volgende stap na het nemen van deze beleidsmaatregelen. “Dat is cruciaal om te voorkomen dat de BTW-inning, bijvoorbeeld op leveringen van buiten de EU, een papieren tijger blijft.” De EU schat dat EU-lidstaten op dit moment € 5 miljard aan omzetbelasting mislopen op internetverkopen. Digital Single Market-strategie Thuiswinkel.org en Ecommerce Europe verwelkomen de nieuwe BTW-maatregelen van de Raad Economische en Financiële Zaken (ECOFIN) van de Europese Unie in het kader van de Digital Single Market-strategie. Deze strategie richt zich op eerlijke (online) concurrentie, een goede consumentenbescherming, beveiliging van persoonlijke gegevens en het slechten NOAB ‘De datakwaliteit laat helaas vaak te wensen over’ De beide organisaties zijn echter minder blij met de invoering van een aansprakelijkheidsregeling voor (online) marktplaatsen met betrekking tot de invoer (in de EU) van producten met een waarde tot € 150. De voorgestelde oplossing om marktplaatsen ‘belastingplichtig’ te stellen voor de levering van goederen die via hun platforms worden verhandeld, wijkt in grote mate af van de huidige BTW-regels binnen de EU. Hierbij is (meestal) de verkoper de belastingplichtige bij de levering van goederen. “Het verleggen van de belastingplicht naar de handelsplatforms lijkt op een ongerechtvaardigde, buitenproportionele afwijking van de huidige beginselen van het praktische BTW-recht. De bepaling over aansprakelijkheid was niet in het oorspronkelijke Commissievoorstel opgenomen. We hadden graag gezien dat er een grondige effectbeoordeling was uitgevoerd om de effecten van een dergelijk regime beter te evalueren, alvorens dit door de Raad werd aangenomen,” besluit Hasselaar namens Thuiswinkel.org. ■ Activa | Nummer 4 - 2018 Fotogr a f i e Mo Ba r end s

26 Kifid voortaan ook voor ondernemers De stichting Klachteninstituut financiële dienstverlening, kortweg Kifid, ontstond elf jaar geleden en was tot voor kort alleen gericht op consumenten die er met hun klachten over financiële producten terechtkonden. Sinds 1 juli van dit jaar zijn ook zzp’ers en kleinzakelijke ondernemers, met een omzet van maximaal 5 miljoen euro, welkom met klachten over zakelijke financiering. Door: Henk Poker “Een gang naar de rechter is vaak duur en ingewikkeld, Kifid is laagdrempelig en bovendien is het advies bij klachten van ondernemers bindend,” zegt Eveline Ruinaard, voorzitter van de Geschillencommissie. “Kifid is onpartijdig, deskundig en onafhankelijk,” benadrukt ze. “Het is belangrijk dat er een gelijk speelveld is voor ondernemers en financiers. Daarom houden wij rekening met het kennisverschil tussen financiële dienstverleners en ondernemers. Financiële dienstverleners hebben geen enkele invloed op de klachtenbehandeling en het inhoudelijke oordeel van Kifid.” Altijd bindend De werkwijze is helder. In eerste instantie wordt bekeken of een klacht door Kifid kan worden behandeld. Is dit het geval, dan probeert Kifid te bemiddelen tussen de indiener van de klacht en de financiële dienstverlener. Is een oplossing via bemiddeling niet mogelijk, dan doet de Geschillencommissie een bindende uitspraak. Ruinaard: ”Consumenten kunnen bij Kifid kiezen of ze een bindende of niet-bindende uitspraak willen. De bank of verzekeraar komt de uitspraak overigens vrijwel altijd na, ook als de consument voor niet-bindend kiest. Ondernemers hebben deze keuze niet; als zij een klacht voorleggen aan Kifid en er volgt een uitspraak, dan is die altijd bindend. De ondernemer en de dienstverlener dienen de uitspraak van Kifid na te komen.” ‘Voor ondernemers is een uitspraak van Kifid altijd bindend’ In de Geschillencommissie zitten mensen die actief zijn of waren in de rechtspraak of uit de wetenschap afkomstig zijn, telkens met ervaring in en kennis van de financiële wereld. “Voor alle duidelijkheid, leden van de Geschillencommissie of NOAB Commissie van Beroep kunnen niet werkzaam zijn voor een financiële dienstverlener. In de commissies zitten ook andere deskundigen, zoals accountants, actuarissen, bij klachten over verzekeringen, of artsen, in geval van een conflict over een AOV.” ‘Banken werken aan een nieuwe vertrouwensrelatie’ Snelheid van handelen, naast uiteraard zorgvuldigheid, staat bij Kifid voorop. “Daarom wordt de klacht in eerste instantie behandeld door onze secretarissen, zij vinden vaak met beide partijen een oplossing. Is dat niet het geval, dan gaat de klacht naar de Geschillencommissie, die veelal wat meer tijd nodig heeft om tot een zorgvuldige uitspraak te komen.” Klachtenloket Jaarlijks ontvangt Kifid circa 6.000 klachten. “Een aantal van die klachten wordt ‘te vroeg’ ingediend,” legt Ruinaard uit. “Het is de bedoeling dat consumenten en ondernemers eerst proberen er met hun bank of verzekeraar uit te komen. Lukt dat niet, dan komt Kifid in beeld. Wij behandelen jaarlijks circa 3.300 klachten en dat cijfer blijft de laatste jaren redelijk stabiel. De laatste tijd krijgen we veel consumentenklachten als gevolg van het oversluiten van hypotheken en de boeterente die daarover moet worden betaald. “In het verleden kregen we ook veel klachten over fishing mail, maar de meeste mensen zijn nu wel voldoende gewaarschuwd.” Het feit dat sinds 1 juli van dit jaar ook zzp’ers en kleinzakelijke ondernemers met hun klachten over kleinzakelijke financiering bij Kifid terechtkunnen, is op initiatief van de bankensector. “De Nederlandse Vereniging van Banken heeft begin Activa | Nummer 4 - 2018

27 Eveline Ruinaard dit jaar de Gedragscode Kleinzakelijke Financiering gepresenteerd. Een klachtenloket maakt daar deel vanuit. Dat voorziet in een behoefte. Sinds 1 juli van dit jaar is dat klachtenloket bij Kifid open.” “Banken willen de samenwerking met de ondernemers verbeteren en werken aan een nieuwe vertrouwensrelatie. Daarin past een toegankelijk loket zoals Kifid dat aanbiedt. Ook banken hebben er belang bij dat geschillen zo snel mogelijk worden opgelost.” Verder is Kifid in gesprek met de Stichting MKB Financiering, met als doel dat zij zich ook aansluiten. Immers, kleinzakelijke financieringen worden steeds meer door alternatieve financiers verstrekt. Verzekeringen “We krijgen ook veel vragen van ondernemers over verzekeringen, maar daarvoor bemiddelen we nog niet, uitgezonderd de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen,” geeft Ruinaard aan. “Het zou goed zijn als ondernemers, net als consumenten, ook met verzekeringsklachten bij Kifid kunnen aankloppen. Wij zijn met diverse ondernemersorganisaties in gesprek en zij staan daar ook positief tegenover. Zeker vanuit het oogpunt dat de gang naar de rechter vaak duur en ingewikkeld is.” Kifid heeft als doel dat klachten zo veel mogelijk door bemiddeling worden opgelost en in 42% van de gevallen lukt dit ook, laat Ruinaard weten. “Dat wil niet zeggen dat de overige 58% niet wordt opgelost. Een deel van de zaken gaat naar de Geschillencommissie, een ander deel wordt ingetrokken. Wij weten niet altijd met welke reden dit gebeurt.” NOAB Waar consumenten gratis een klacht bij Kifid kunnen indienen, daar betalen zzp’ers en kleinzakelijke ondernemers een bedrag van € 250, wanneer de klacht wordt behandeld door de Geschillencommissie. Een procedure bij de Commissie van Beroep kost voor een ondernemer € 500. Gaat de klacht over rentederivaten, dan betaalt de ondernemer € 500 en voor een hoger beroep € 1.000, voor de behandeling bij het tijdelijke loket Rentederivaten MKB, dat Kifid sinds 2015 heeft. “Kifid voorziet in een behoefte, zo hebben de afgelopen jaren uitgewezen. Het is een goede ontwikkeling dat nu ook zzp’ers en kleinzakelijke ondernemers bij ons terechtkunnen met hun klachten over kleinzakelijke financiering. Onze inspanning is erop gericht om klachten op te lossen, op een manier waarbij ondernemer en bank zich gehoord weten.” ■ Activa | Nummer 4 - 2018 Bekendheid Overigens heeft Kifid nog geen klachten van ondernemers binnengekregen, wel veel vragen. Ruinaard: “Ik denk dat het feit dat ondernemers een klacht bij ons kunnen indienen nog meer bekendheid moet krijgen. Daar zijn we druk mee bezig, dus dat komt wel.” De bankensector heeft aangegeven dat ze niet veel klachten verwacht, ondernemersorganisaties staan daar anders tegenover. “We zullen zien hoe dit gaat uitpakken,” aldus Ruinaard. “Er kan bijvoorbeeld een geschil ontstaan over een wijziging in de rente voor een krediet of bij vervroegd aflossen of over leasing of factoring. Of als een bank het krediet opzegt. Er kunnen allerlei redenen zijn waardoor er een geschil tussen de ondernemer en de financier ontstaat.” Fotog r a f ie Wie be K ie s t r a

28 Mkb kan hulp financieel adviseur goed gebruiken Mkb-ondernemers vormen veruit de grootste en voor economie, werkgelegenheid en maatschappij belangrijkste categorie bedrijven. Een gesprek met Jacco Vonhof, sinds 4 september de nieuwe voorzitter van MKB-Nederland. Hij wil het midden- en kleinbedrijf weer smoel geven in Den Haag en ver daarbuiten. Door: Chris Wolters “Nadat ik was verkozen tot voorzitter van MKB-Nederland, kreeg ik veelvuldig de vraag namens wie ik zou spreken,” aldus Jacco Vonhof. “Dat is heel eenvoudig: ondernemers die voor eigen rekening en risico hun bedrijf runnen en ’s nachts wakker kunnen liggen van de kansen en bedreigingen die op hen afkomen. Het zijn bovendien gewoon mensen, met kinderen op school en ouders die zorg nodig hebben. Mensen met twee benen in de maatschappij.” ‘De kracht van NOAB zit in het ‘staartje’ van de naam’ Claudia Reiner was namens het bestuur van MKB-Nederland voorzitter van de selectie-commissie. Zij zegt over Jacco Vonhof: “Hij is geen bestuurder, hij is ondernemer. Zo praat hij en zo handelt hij en daar waren we naar op zoek. Jacco is in onze overtuiging de man die het profiel van MKB-Nederland kan versterken en het midden- en kleinbedrijf als geen ander een stem kan geven.” Vonhof heeft, als alles meezit, in eerste aanleg vier jaar de tijd om MKB-Nederland weer een eigen gezicht te geven. Hij kan in ieder geval in veel zaken steunen op zijn eerder opgedane ervaring als ondernemer en werkgever. “Als ondernemer ben ik in 25 jaar tijd het nodige tegengekomen.” Steeds bezig met ondernemen Vonhof was regiovoorzitter van VNO-NCW Midden. In die functie werkte hij nauw samen met MKB-Nederland. Hij typeert het verschil tussen beide organisaties als volgt: “VNONOAB NCW is er voor de ondernemingen, MKB-Nederland voor de ondernemers. Ik voel me vooral ondernemer en daarom zit ik bij MKB-Nederland prima op mijn plek.” Na het afbreken van zijn studie, begon Jacco Vonhof als glazenwasser. Met een bus, een ladder en glazenwassersgereedschap ging hij aan de slag. “Niks zzp’er, niks start-up. Gewoon aan het werk en proberen een verdienmodel op te zetten waarmee je kunt groeien in omzet, winst en personeel.” Hij schetst verder: “Mkb-ondernemers zijn mensen die steeds bezig zijn met hun bedrijf. Mensen die nadenken over de vraag ‘is mijn bedrijf morgen ook nog relevant?’. Die afwegen ‘wat heb ik daarvoor nodig, aan mensen, middelen en financiën?’ Die bekijken wat beïnvloedende factoren van buitenaf zijn. Die ondernemers zijn primair op hun bedrijf gericht, een beetje naar binnen dus. MKB-Nederland is ervoor om die blik ook naar buiten te richten, om aan te geven wat er op ondernemers afkomt.” Ondernemen in een steeds complexere wereld Vonhof geeft aan wat ondernemers mogelijk verwachten van NOAB: “De kracht van NOAB zit in het ‘staartje’ van de naam.” deskundigen. Het wordt voor zelfstandig ondernemers steeds lastiger om wet- en regelgeving en steeds veranderende belastingmaatregelen goed bij te houden. Daarvoor is ondersteuning nuttig van ter zake kundige beroepsgroepen. Zijn er ontwikkelingen op financieel gebied en belastingwetgeving, dan moeten de financiële experts en belastingdeskundigen die kunnen duiden. Door automatiseren en digitaliseren worden processen steeds sneller, de vragen daarachter ook steeds complexer. Daar kunnen administratie- en belastingdeskundigen inzicht in geven. In dat geheel speelt vertrouwen een belangrijke rol.” Vonhof voegt toe: “Praktisch gesproken moet de uitvoeringspraktijk de gelegenheid hebben om zich in te stellen op nieuwe of veranderde regels. Dat geldt ook bijvoorbeeld als de overheid eerst bepaalde investeringen laat aanmerken als Activa | Nummer 4 - 2018

29 Jacco Vonhof aftrekposten en een paar jaar later die regel weer intrekt. Ik vind dat de overheid zo betrouwbaar mogelijk moet zijn. Niet halverwege de wedstrijd de spelregels veranderen. En doet ze dat toch, dan moet in elk geval een eerbiedigende werking gelden voor bestaande gevallen. De ondernemer op zijn beurt moet tonen dat vertrouwen waard te zijn.” Andere benadering Jacco Vonhof signaleert dat een veranderende wereld ons op een aantal punten dwingt goed na te denken over de consequenties. “Als Jeff Bezos met Amazon een steeds prominentere plek in de wereldhandel weet te veroveren, dan is dat een ondernemerssucces. De globalisering van de handel dwingt ons echter ook om na te denken over waar dan belasting wordt afgedragen, waar sociale lasten worden betaald en of een deel van de kosten/lasten niet bij de verkeerde mensen terechtkomt. Wordt de winkelier bij wie pakketjes worden afgehaald netjes betaald? Krijgt de zelfstandige pakketbezorger wel voldoende om in zijn inkomen te voorzien en om de afschrijving van zijn bestelbus te betalen? Blijft er geld over voor verzekering en pensioen?” Daar komt de praktijk om de hoek kijken bij Vonhof: “Ik kan geen schoonmakers voor € 18,00 per uur aan het werk houden, laat staan die bezorger die van zo’n bedrag geacht wordt ook nog een auto te kunnen rijden. Als we een samenleving willen houden zoals we die nu kennen, dan moeten we eraan werken om die niet verder te laten afbrokkelen. Dat is een uitdaging waar we met elkaar werk van moeten maken.” gestapelde financiering Vonhof vervolgt: “Er is een groep andere zelfstandig werkenden dan de zzp’ers die daar niet bewust voor gekozen hebben. NOAB Denk aan schijnzelfstandigen die tegen uiterst marginale tarieven moeten werken en dus niet in staat zijn om geld te reserveren als oudedagsvoorziening. Daar zit geen verdienmodel achter. Zo’n situatie waarin geen geld gereserveerd kan worden voor bepaalde voorzieningen veroorzaakt onrust. Daar moeten we antwoorden op bedenken. De arbeidsmarkt verandert enorm, ons sociale zekerheidsstelsel is daar niet op toegerust.” ‘Ik bepleit gestapelde financiering’ Uit de vele onderwerpen die de revue in korte tijd passeren, nog een laatste onderwerp: ondernemingsfinanciering. Vonhof: “Te veel ondernemingen − naar schatting zo’n 90% − zijn nog traditioneel bancair gefinancierd. Dat is een enorme afhankelijkheid. Ik bepleit gestapelde financiering. Er zijn echt goede plannen genoeg, maar die moeten ook op waarde worden geschat. Het is sinds de kredietcrisis voor veel mkb-ondernemers niet zo makkelijk meer om bankfinanciering te krijgen. De eisen die daaraan worden gesteld zijn veel strenger geworden, onder meer door Basel III. En kleine kredieten, tot zo’n € 2,5 ton, zijn voor banken vaak niet meer interessant vanwege de relatief hoge kosten. Ondernemers gaan steeds meer op zoek naar alternatieve en gestapelde vormen van financiering en dat is goed. Maar ze kunnen daar wel hulp bij gebruiken. Bijvoorbeeld van hun bank, maar ook van hun financieel adviseur.” ■ Activa | Nummer 4 - 2018 Fotogr a f i e Mo Ba r end s

30 De salarisadministrateur wordt steeds meer adviseur Onlangs publiceerde NIRPA, het Nederlands Instituut Register Payroll Accounting, het Trendonderzoek Salarisprofessionals 2018. Belangrijkste conclusies: de achterstand die veel organisaties hebben ten aanzien van de AVG, toenemende werkdruk en de complexiteit van de werkzaamheden. “De salarisprofessional is een specialisme geworden, waarin de ontwikkelingen niet stilstaan. Integendeel, de trein dendert door en de adviesrol die de salarisprofessional kan vervullen wordt steeds belangrijker,” stelt NIRPA-bestuurder Marcel van der Sluis. Door: Henk Poker Dit is een heel ander beeld dan pakweg tien, vijftien jaar geleden, toen het vak er minder toe deed. Van der Sluis: “Ook dit derde trendonderzoek op rij toont opnieuw aan hoeveel verschillende kennisgebieden er inmiddels zijn en hoe belangrijk de werkzaamheden zijn geworden. Deze beroepsgroep mag tegenwoordig worden gezien als een specialisme, waarin goed opgeleide mensen hun werkzaamheden verrichten.” ‘De AVg staat dit jaar met stip op één’ Van der Sluis noemt het vakgebied dynamischer, veeleisender en volop in beweging. “Om die reden is ontwikkeling en opleiding van de salarisprofessional essentieel. De meeste professionals krijgen hiervoor budget van hun werkgever, gemiddeld € 1.500. Maar, 13 procent van de professionals krijgt helemaal geen budget. Opvallend, gezien het grote bedrijfsbelang van een juiste salarisafwikkeling binnen bedrijven en organisaties. Dat is een aandachtspunt voor werkgevers.” AVg Het trendonderzoek staat niet alleen open voor NIRPA-geregistreerde professionals, alle salarisprofessionals in Nederland mogen deelnemen. Aan het Trendonderzoek SalarisprofessioNOAB nals 2018 gaven meer dan 1.000 respondenten gehoor, waarvan 42% werkzaam is voor een accountants- of administratiekantoor. “De invoering van de AVG staat dit jaar met stip op één, waarbij opvalt dat maar liefst 25 procent alle werkzaamheden rondom de AVG nog niet in orde heeft. Daar valt dus nog wel wat te doen.” Andere belangrijke thema’s die de aandacht blijven vragen zijn cao-wijzigingen en de werkkostenregeling. “De respondenten geven ook aan dat door de invoering van de aangescherpte privacywet de complexiteit van de werkzaamheden is toegenomen, evenals de werkdruk.” Uit het onderzoek kwam verder naar voren dat de gemiddelde salarisadministrateur goed is opgeleid, met minimaal Praktijkdiploma Loonadministratie (PDL), maar veelal ook de Vakopleiding Payroll Services (VPS) met succes gevolgd. “En met name die laatste groep is zeer gewild,” legt Van der Sluis uit. “Maar liefst 56 procent van de respondenten is actief benaderd door een andere werkgever, vorig jaar lag dit percentage nog op 49 procent. Het geeft wel aan dat de tekorten in de branche toenemen. Maar, mensen zijn over het algemeen honkvast en zijn meestal niet zelf op zoek naar ander werk. De gemiddelde lengte van een arbeidscontract ligt dan ook tussen de acht en tien jaar.” Adviesrol De software is tegenwoordig leidend in de branche en de ontwikkelingen daarin gaan heel snel. Van der Sluis: “Dit leidt er mede toe dat de rol van de salarisadministrateur verandert. Hij voert niet alleen meer uit en verwerkt de salarissen, maar Activa | Nummer 4 - 2018

31 is ook aan het monitoren en rapporteren. De adviesrol wordt daarmee steeds belangrijker en dat blijkt niet voor iedereen even gemakkelijk te zijn. Dit heeft tot gevolg dat de salarisadministrateur zich moet blijven ontwikkelen. We zien in de praktijk dat met name jongeren heel snel van PDL naar VPS doorgroeien.” Uit het onderzoek blijkt zelfs dat de respondenten denken dat de adviesrol uitgroeit tot de belangrijkste competentie van de salarisprofessional en dat is iets om over na te denken. ‘De tekorten in de branche nemen toe’ Dat de rol van de salarisprofessional belangrijker wordt, vindt Van der Sluis logisch. “Hij heeft inzicht in alle dossiers en kan zijn baas/klant daarover rapporteren en adviseren, waarmee hij meer toegevoegde waarde binnen de organisatie krijgt. Waar loop je tegenaan, wat signaleer je en wat zijn de consequenties? Wat we echter nog zien is dat niet elke organisatie daarvoor openstaat. Wat dat betreft kunnen de financieel manager en de HR-manager daar veel meer gebruik van maken. Organisaties die dit wel doen, plukken daar de vruchten van.” Marcel van der Sluis Werkdruk Ruim 60 procent van de respondenten geeft aan dat de werkdruk is toegenomen. “Daarmee blijft de ervaren werkdruk onverminderd hoog,” zegt Van der Sluis. “Verder vindt 75 procent van de respondenten dat de complexiteit van de werkzaamheden toeneemt. Bijvoorbeeld als gevolg van veranderende wet- en regelgeving, maar dus ook door de invoering van de AVG. Daar ligt dan ook de prioriteit van salarisprofessionals, in 2018, maar de verwachting is dat dit in 2019 eveneens een aandachtspunt blijft.” Maar liefst 71 procent van de salarisadministrateurs verwacht NOAB dat de functie de komende jaren alleen maar zwaarder wordt, met name door de grotere adviesrol, maar ook door een verdere uitbreiding van het takenpakket. “Waar de salarisprofessional vroeger vooral een uitvoerende taak had, wordt hij nu steeds meer actief. Bedrijven en organisaties kunnen daar hun voordeel mee doen. Ja, het vak wordt interessanter en leuker, en de uitdagingen worden groter. De salarisadministrateur doet ertoe, mits de organisatie daarvoor openstaat. Dit Trendonderzoek geeft aan dat elke organisatie veel meer met de kennis van de salarisadministrateur kan doen. Zeker in het licht van de toenemende adviesrol van kantoren, krijgt de salarisadministrateur dan ook een steeds grotere meerwaarde.” ■ Het Trendonderzoek 2018 is gratis te downloaden op www.nirpa.nl. Activa | Nummer 4 - 2018

32 Sociaal ondernemen wint aan impact De kern van sociaal ondernemen is niet in de eerste plaats het product of de dienst, maar het realiseren van maatschappelijke waarde, waarbij het gaat om het grotere belang. Steeds meer bedrijven en organisaties slaan die weg in en kiezen voor ondernemen met een ander, eigen verdienmodel. “De wereld heeft echt grote problemen, die de overheden niet allemaal gaan oplossen, dus nemen ondernemers zelf het voortouw,” zegt Mark Hillen van Social Enterprise NL, het platform/netwerk voor sociaal ondernemers. Door: Henk Poker Wat ooit begon in de Verenigde Staten breidt zich als een olievlek uit. Ook ons land telt inmiddels vele bedrijven en organisaties die sociaal ondernemen. Social Enterprise NL begon in 2012 en telt inmiddels meer dan 350 aangesloten bedrijven en organisaties die in allerlei branches actief zijn. Zo is Tony’s Chocolonely wellicht de bekendste, maar ook Triodos Bank, De Streekboer, Manifesto, Afval Loont, Bakkerswerkplaats Rotterdam, Willem & Drees Appels, Lendahand, Fietskoeriers. nl en het Nederlandse Wijnbouwcentrum zijn bijvoorbeeld aangesloten bij Social Enterprise NL. gedachtegoed “Ons doel is om het gedachtegoed achter sociaal ondernemen te verspreiden, (h)erkenning van de aangesloten bedrijven en organisaties te vergroten, te zorgen voor kennisdeling en kennisspreiding, en toegang te verschaffen tot kapitaal,” zegt Hillen, die samen met Willemijn Verloop de directie voert. “Nee, we doen niet aan belangenbehartiging. Sociale ondernemingen hebben een maatschappelijke doelstelling, waarbij het gaat om het grotere belang.” ‘We moeten ons realiseren dat er iets moet veranderen’ Niet elke onderneming kan zomaar lid worden van Social Enterprise NL. Hillen: “Dat is inderdaad wel eens lastig. Sommige bedrijven zijn echt grensgevallen. Daarom kijken we vaak naar keiharde feiten en hebben we per thema bepaalde criteria aangelegd. Zo moet bijvoorbeeld 30 procent van het personeelsbestand bestaan uit mensen met een arbeidsbeperNOAB king, indien dat het gekozen impactgebied is. Op die manier hanteren we een ondergrens per impactgebied.” Kantelpunt De sterke groei van Social Enterprise NL en het aantal ondernemers dat sociaal gaat ondernemen, verklaart Hillen uit het feit dat mensen zich bewuster worden van de wereldwijde problemen die er spelen. ‘De beweging die sociale ondernemingen hebben ingezet, is onomkeerbaar’ “Sociaal ondernemers willen die problemen, hoe klein hun bijdrage misschien ook is, meehelpen oplossen. Goed voorbeeld doet goed volgen. Zo zien we op dit moment bijvoorbeeld talloze grote bedrijven die hebben uitgesproken dat ze in 2030-2035 klimaatneutraal willen zijn. Dan behoor je niet meteen tot onze doelgroep, maar je draagt wel bij aan één van de grote problemen die er spelen.” Hillen denkt dat we ons wat dat betreft op een kantelpunt bevinden. “Je ziet dat steeds meer ondernemers, maar ook burgers, zich bewust worden van de problemen. Maar, of de grote massa daar ook al in meegaat, durf ik niet te zeggen. Daarvoor zou er meer onderzoek naar gedaan moeten worden. Wat echter duidelijk is, is dat we ons moeten realiseren dat er iets moet veranderen. Als ik naar de modewereld kijk, zie ik dat te weinig, fast fashion is de norm. In de voedselketen zijn wel allerlei veranderingen gaande. En Activa | Nummer 4 - 2018

33 het mooie is dat grote bedrijven bij hun inkoop kijken naar bedrijven die sociaal ondernemen. Dat is een positieve ontwikkeling.” Concurreren Overigens is het wel zo dat ook sociaal ondernemers gewoon moeten meedoen in het krachtenveld van de economie. Wie geen goed product levert of een te hoge prijs hanteert, gaat het niet redden, ook al ben je een sociaal ondernemer. “Kun je op prijs en kwaliteit concurreren, dan is het sociale ondernemerschap wel een meerwaarde waarnaar wordt gekeken,” is de overtuiging van Hillen. “Maar, een deel van de klanten interesseert het niet, zo reëel moet je ook zijn, hoewel die groep wel kleiner wordt.” Het belang van sociale ondernemingen in het economisch en maatschappelijk verkeer neemt toe. “Ook de overheid begint het te omarmen,” weet Hillen. “Kijk naar vele gemeenten, die doelstellingen hebben opgesteld die samenlopen met dat van sociale ondernemingen. En in het laatste regeerakkoord stonden ook een paar mooie volzinnen over het sociaal ondernemen, maar we zijn er nog lang niet. In Engeland bijvoorbeeld is sociaal ondernemen al echt een onderdeel van de community. In Nederland zijn we zo ver nog niet, maar het gaat nu wel snel.” Hillen is ervan overtuigd dat de groei onomkeerbaar is. Mark Hillen Rechtsvorm Vanzelfsprekend werkt Social Enterprise NL aan een zo gunstig mogelijk ondernemingsklimaat voor sociale ondernemingen. “Zo zijn we bezig met het ontwikkelen van een rechtsvorm, als variant op de BV,” legt Hillen uit. “Een sociale onderneming is vooral een BV met een maatschappelijke missie, dat stelt andere eisen aan de statuten. Die kun je opschrijven, alleen kan niemand die zien. Om die reden willen wij een modaliteit op de BV, zodat herkenbaar wordt dat je een sociale NOAB onderneming bent, dat het dus zichtbaar hard wordt gemaakt.” “Ook is er nog winst te behalen bij het verbeteren van de Aanbestedingswet en het stimuleren van andere bedrijven om bij sociale ondernemingen in te kopen. Een ander probleem is de toegang van sociale ondernemingen tot werkkapitaal. Kortom, er is nog genoeg te doen en er moet nog heel veel geregeld worden. Waar wij honderd procent van overtuigd zijn is dat de beweging die sociale ondernemingen hebben ingezet onomkeerbaar is, al was het alleen maar omdat de wereldwijde problemen nog lang niet zijn opgelost.” ■ Activa | Nummer 4 - 2018 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

34 Adver torial Continue op zoek naar verbeteringen Hoewel het in Asperion al tijden mogelijk is om elektronische facturen te ontvangen en te versturen in het standaard UBL-formaat, wil het nog niet echt vlotten met het gebruik ervan. Pascal van Bakkum van Asperion spreekt van een kip-en-eiverhaal. “Als meer bedrijven en instellingen elektronisch factureren mogelijk maken, kan het snel gaan.” Immers, dat leidt tot gemak en minder kosten en dat is precies waar Asperion constant naar op zoek is. Door: Henk Poker Zover is het echter nu nog niet. Sterker nog, de overheid heeft inmiddels een eigen versie voor e-factureren bedacht en dat is vreemd. “Want,” aldus Van Bakkum, “dit wordt vaak niet ondersteund door de softwareleveranciers. Mede om die reden verwacht ik dat scan-enherken (OCR) voorlopig nog wel blijft bestaan.” En dat kost geld, omdat talloze bedrijven zich hierop hebben toegelegd en tot enkele dubbeltjes per scan vragen. All u can scan Maar, klanten van Asperion hebben een alternatief. “Nu wij OCR standaard in de boekhouding van onze klanten hebben gebracht, zijn er geen variabele kosten meer, waardoor de kans aanwezig is dat meer ondernemers hierop overstappen. Daarmee ben je ook niet meer afhankelijk van een derde partij.” Voor een vast laag bedrag per maand kun je nu onbeperkt gebruik maken van de ontwikkelde OCR-technologie. “‘All u can scan’ noemen we dit, als parodie op de bekende restaurantformule.” Met de opkomst van het gestandaardiseerd rekeningschema (RGS) worden boekingsvoorstellen vanuit de scan-enherken nog betrouwbaarder, waardoor boekhouden een stuk gemakkelijker wordt. “Binnen de RGS hebben we allerlei codes en groepen gemaakt, waardoor bonnen en facturen naar de juiste plek NOAB worden geboekt. Deze koppeling leidt tot meer gemak en minder lasten. Ons streven is dat iedereen tegen lage kosten onze OCR-technologie kan gebruiken. En wordt er een factuur niet goed geboekt, dan onderzoeken we dat en wordt ervoor gezorgd dat de volgende wel goed gaat.” Alle gemakken Of dit alles tot een papierloos kantoor gaat leiden is echter de vraag. “Vooralsnog niet,” denkt Van Bakkum. “Wij zien aan het einde van het jaar nog enorm veel rapportages op papier en de verwerking van de bekende schoenendoos bestaat ook nog steeds. Dat zit bij de meeste accountants nog ingebakken. Natuurlijk kan het digitaal en we zien daarin een verschil tussen de jeugd en de oudere generatie. En dat begrijpen we. De oudere garde doet het al zolang op papier, het vergt enige moed om dat los te laten.” ‘We bouwen meer zekerheid in’ Vooropstaat dat klanten bij Asperion alle gemakken krijgen die men wenst. “In het basispakket zit alles wat je nodig hebt, zonder dat het te complex wordt,” vervolgt Van Bakkum. “Aangiften van de Belastingdienst kunnen zelfs met iDeal betaald worden, hoe gemakkelijk wil je het hebben? Accountants- en administratiekantoren kunnen dit pakket nu tegen een aantrekkelijke prijs aan hun klanten aanbieden, met als doel dat boekhouden voor zowel de klant als de accountant steeds gemakkelijker en minder arbeidsintensief wordt.” Verbeteringen Stilzitten is er voor Asperion niet bij. Van Bakkum: “Verbeteringen aanbrengen in het OCR-systeem is een constant proces. Zo zijn er nog heel veel verschillende facturen in omloop, waarbij het de kunst is dat het systeem zo veel mogelijk facturen kan herkennen. Ik denk dat we circa 95 procent te pakken hebben. Opvallend is dat het vaak grotere leveranciers zijn die niet aan alle voorwaarden van een factuur voldoen. Ons uitgangspunt is hoe je de factuur als mens interpreteert. En als een persoon er moeite mee heeft, dan kun je niet van een computer verwachten dat die zo’n bon perfect interpreteert.” “Zo zijn er ook bonnetjes die soms een half jaar blijven liggen, waardoor OCR de cijfers niet kan lezen, laat staan herkennen. Dan moet je dus zelf ingrijpen. Ja, er zijn leveranciers die 100% herkenActiva | Nummer 4 - 2018

35 ning garanderen, maar daar zit dan wel een team van mensen achter, waardoor de kostprijs van zo’n systeem hoger ligt en je per scan blijft betalen. Bij twijfel geven wij het systeem mee dat er sprake is van een ‘twijfelaar’, die wordt tegengehouden in het proces en teruggaat naar de klant voor correctie of akkoord. Zo voorkom je fouten.” BTW-pilot Begin dit jaar begon Asperion in samenwerking met de Belastingdienst met een eerste pilot voor de zzp’er, een online boekhoudpakket dat automatisch de gegevens van de BTW-aangifte klaarzet en verzendt. “Daar zitten we nu nog middenin,” laat Van Bakkum weten. “Tot nu toe is het een succes, met name de zekerheid wordt door de zzp’er op prijs gesteld. Wat ons opvalt is dat veel zzp’ers onbekend zijn met bepaalde fiscale regels, zoals bijvoorbeeld werkkleding. Daar moet een logo op staan, anders kan het niet als kosten worden opgevoerd. Op dat soort momenten gaat RGS een rol spelen. Het systeem wijst de zzp’er op de actuele regelgeving. Controle vooraf leidt daardoor tot minder problemen achteraf. Dat is waar het om gaat. De Belastingdienst begrijpt ook dat het om een groep ondernemers gaat die dit per ongeluk fout doet. Kortom, we bouwen meer zekerheid in, al tijdens het boeken.” De ervaringen van de pilotgroep zijn positief, zo blijkt uit diverse enquêtes. “Met name het betalen via iDEAL wordt op prijs gesteld,” zegt Van Bakkum. “We gingen er altijd vanuit dat de gemiddelde ondernemer een betaling zo lang mogelijk wil uitstellen. Maar wat blijkt, hij wil zo snel mogelijk betalen en kiest daarbij voor gemak. Dat kan nu met iDEAL. Het mooie is ook dat een betaling in een weekend op die datum NOAB Pascal van Bakkum wordt geboekt, ook al boekt de bank het bedrag pas na het weekend over.” Een volgende stap is om de fouten in de BTW-aangifte tot een minimum te beperken. “Daar gaat inderdaad nog altijd veel fout,” legt Van Bakkum uit. “En suppleties kosten de Belastingdienst enorm veel extra werk en leiden vaak tot achterafbetalingen, waar niemand op zit te wachten. Daarom is het van belang om met elkaar in gesprek te blijven en daar waar mogelijk verbeteringen aan te brengen. Ja, onze indruk is dat de wisselwerking tussen de Belastingdienst en ondernemend Nederland een vruchtbare is en daar doet Asperion graag aan mee.” Asperion Gooimeer 4-35 1411 DC Naarden T 088 – 511 11 55 E info@asperion.nl I www.asperion.nl Activa | Nummer 4 - 2018 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

36 ‘Als iets niet lijkt te kloppen, klopt het ook vaak niet’ Op 25 juli jl. vond er een wijziging plaats in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, kortweg Wwft. “Sommige dingen moesten verduidelijkt worden, ze bevonden zich in een grijs gebied,” zegt Rinus Beumer, toezichthouder bij het Bureau Financieel Toezicht (BFT), de toezichthouder Wwft voor onder meer administratiekantoren en belastingadviseurs. Het advies blijft: kom je afwijkingen tegen, vraag dan door en meld deze zo nodig bij de FIU in Zoetermeer. Door: Henk Poker De sancties bij het niet naleven van de Wwft zijn namelijk niet mals. Daarover later meer. “Helaas,” zo begint Beumer zijn verhaal, “komt het nog te vaak voor dat kantoren ongebruikelijke transacties niet melden. Bewust dan wel onbewust. Dat kan komen doordat er te weinig kennis bij kantoren is over wat witwassen nu precies is, dat de consequenties van het niet melden worden onderschat of dat de prioriteit van kantoren er niet ligt.” ‘NOAB ontwikkelde een gratis Wwft-scan’ “Als BFT proberen we daar van alles aan te doen, bijvoorbeeld door voorlichting te geven, te spreken op seminars en congressen, en door de beroepsorganisaties in te schakelen. Zo heeft NOAB een gratis Wwft-scan ontwikkeld, waarmee het kantoor in vijf à tien minuten kan zien of het voldoet aan de aangescherpte wetgeving.” Witwassen Over het begrip witwassen bestaan nog onduidelijkheden, want wat is het precies? In de Dikke Van Dale staat: iets illegaals legaliseren. Beumer noemt het illegaal vermogen een legale status geven. Maar, wat is dan ongebruikelijk? Beumer: “Deelnemen in een BTW-carrousel, maar ook pure belastingfraude kan een vorm van witwassen zijn. Of geld verkregen uit een misdrijf in het reguliere circuit brengen.” NOAB De website van BFT noemt een drietal voorbeelden van transacties die ongebruikelijk zijn: 1. De beroepsbeoefenaar ontvangt voor zijn dienstverlening aan zijn klanten 10.000 euro of meer in contanten. 2. De beroepsbeoefenaar neemt in het kader van zijn beroepsactiviteiten kennis van een transactie waarbij een (rechts)persoon betrokken is die woonachtig of gevestigd is in een land dat door de EU-Commissie is aangewezen als een land met een hoger risico op witwassen of financieren van terrorisme. 3. De beroepsbeoefenaar neemt kennis van een transactie die aanleiding geeft te veronderstellen dat deze verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme. Zien en melden Beumer ziet regelmatig dat kantoren geen melding maken van ongebruikelijke transacties, met alle risico’s van dien. “De wet is hierin duidelijk: als je het had kunnen zien, dan had je het ook moeten melden.” Overigens snapt hij wel dat het soms lastig kan zijn om achter ongebruikelijke transacties te komen. “Dat zijn dan de gevallen die je echt niet in de gaten kunt hebben, al was het maar omdat je klant bewust niet alle informatie met je deelt. Dat zijn overigens ook niet de situaties waar wij ons direct mee bezighouden, daar zijn andere instanties voor, met meer bevoegdheden. Wij richten ons op de gevallen waarbij je het wel had móeten zien. En daarin moet je niet naïef zijn: als iets niet lijkt te kloppen, dan klopt het ook vaak niet. In de wet staat duidelijk omschreven dat elk kantoor een monitoringsverplichting heeft, je moet je klanten dus goed in de gaten houden en zijn er afwijkingen, vraag dan door.” Risico-indeling In de gewijzigde wetgeving is onder andere vastgelegd dat Activa | Nummer 4 - 2018

37 kantoren hun klanten opnieuw tegen het licht moeten houden. Beumer: “Kantoren moeten een risico-indeling van hun klanten maken, in de categorieën hoog, midden en laag. Op die manier kun je je specifieker richten op klanten met een verhoogd risico. Overigens kan bij klanten met een laag risicoprofiel nu een vereenvoudigd cliëntenonderzoek worden verricht, waarmee tijd kan worden bespaard. Daarnaast moet een kantoor met 50 of meer medewerkers beschikken over een functionaris die nagaat of de wet- en regelgeving wordt nageleefd. Kantoren met twee of meer beleidsbepalers dienen één van die personen als verantwoordelijke aan te wijzen voor de naleving van de Wwft.” Rinus Beumer omzet en naar de ernst en aard van de overtreding. Een kantoor met een omzet van 200.000 euro kan zomaar een boete krijgen van vijf procent van de omzet. En dat doet uiteraard pijn. Maar, zo’n boete moet gezien worden als een vergelding voor nalatigheid. De Wwft dient serieus genomen te worden, want er zijn veel belangen mee gemoeid.” ‘Zijn er afwijkingen, vraag dan door’ “Verder vallen Nederlandse Politically Exposed Persons, de zogenoemde PEP’s, voortaan ook onder de Wwft. Voorheen ging het alleen om buitenlandse PEP’s, met de wetswijziging worden nu ook Nederlandse personen verstaan, die een prominente politieke functie bekleden of hebben bekleed en de directe familieleden of naaste geassocieerden van deze personen. Ook de UBO-regeling is gewijzigd. Als geen uiteindelijk belanghebbende kan worden vastgesteld, dan moet iemand van het hoger leidinggevend personeel hiervoor worden aangewezen, zodat bij elke klant een UBO kan worden aangemerkt.” Boetes Beumer adviseert met name kleinere kantoren om door een extern bureau te laten toetsen hoe de naleving van de Wwft er binnen het betreffende kantoor voorstaat. “Onderschat de gevolgen van het niet naleven van de Wwft niet, de boetes zijn niet mals en kunnen oplopen tot maximaal twee miljoen euro, uiteraard rekening houdend met de draagkracht van het kantoor. Daarbij kijken we meestal naar een percentage van de NOAB Overigens hebben kantoren nog tot 1 januari 2019 de kans om hun beleid aan te passen naar de nieuwe richtlijnen van de Wwft. “Tot en met die datum gaan we nog soepel met de naleving van de nieuwe richtlijnen om,” geeft Beumer aan. “Heeft een kantoor bijvoorbeeld nog geen risicobeoordelingsbeleid op papier, dan is dat een overtreding, maar daar wordt dan nog niet op gehandhaafd.” Beroepsorganisaties Het Bureau Financieel Toezicht heeft zoveel mogelijk via de beroepsorganisaties aangegeven dat de nieuwe wetgeving in werking is getreden. “Kantoren die zijn aangesloten zouden dus op de hoogte moeten zijn. Ja, het lidmaatschap van een beroepsorganisatie als NOAB is dan zeker een voordeel. Niet-aangesloten kantoren moeten het allemaal zelf uitzoeken om op de hoogte te blijven van allerlei ontwikkelingen. Waar de burger geacht wordt de wet goed te kennen, en we allemaal wel weten dat dit niet altijd het geval is, daar gaat de Wwft veel verder. Dat is wat elke kantoorhouder zich goed moet realiseren.” ■ De Wwft-scan van NOAB helpt kantoren om snel een beeld te krijgen van de mate waarin zij voldoen aan de Wwft. Doe de scan, kijk op: www.bewustkantoor.nl Activa | Nummer 4 - 2018 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

38 ‘je leert vooral door het te doen’ “Adviesvragen van klanten worden steeds breder.” Dat merkt Guillaume Janssen, directeur van het Utrechtse administratiekantoor Tirion Finance. “Vraagstukken worden uiteenlopender. Ondernemers hebben behoefte aan één multidisciplinaire adviseur, die de regie neemt en fungeert als vertrouwenspersoon en sparringpartner.” Om die reden wil Guillaume zijn kennis én vaardigheden verbreden en verdiepen. Hij volgt hiertoe de leergang ‘Financieel Advies MKB’. Door: Henri Drost Deze post-HBO opleiding wordt verzorgd door Dukers & Baelemans en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Het is een leergang die is verdeeld in drie modules. Elke module beslaat ongeveer een half jaar. Om de twee weken is er in Arnhem een middag- en avondcollege, van 15.00 tot 21.00 uur. Tussentijds worden studenten getoetst en krijgen ze diverse praktijkopdrachten mee. Advieskant Guillaume Janssen is dit voorjaar aan de opleiding ‘Financieel Advies MKB’ begonnen. De reden is helder. “De diensten van Tirion Finance zijn hoofdzakelijk administratief en fiscaal van aard. Denk aan (salaris)administratie, jaarstukken, ondernemersplannen en financieringsaanvragen. Naast een toenemend aantal pensioenvragen merk ik dat de aard van mijn werk steeds meer de advieskant opgaat. Op dat vlak wil ik beter beslagen ten ijs komen.” Hij is nu bezig met de tweede module. Daarin staan strategische vraagstukken centraal. “We doorlopen verschillende stappen om een onderneming in kaart te brengen,” vertelt Guillaume. “We kijken naar de omgeving van een onderneming en guillaume janssen Guillaume Janssen (56) is van origine ict’er. Hij werkte jarenlang voor de overheid en enkele banken. Totdat zijn broer een restaurant begon en Guillaume hem ging helpen met de administratie. Het werd de start van een eigen administratiekantoor. Hij volgde diverse opleidingen en werd lid van NOAB. In 2013 maakte Guillaume de overstap naar Tirion Finance, een initiatief van Kaiser Advocaten & Belastingadviseurs. “We zijn met 25 klanten begonnen en inmiddels telt ons klantenbestand 100 bedrijfsnamen.” Tirion Finance is kandidaat-lid van NOAB. maken een SWOT-analyse. Vervolgens wordt via een matrix duidelijk welke strategische keuzes je kunt maken en waar de hiaten zitten.” ‘De opleiding draait om action learning’ “Als praktijkopdracht doe ik dit voor mijn eigen organisatie. Heel zinvol hoor, om te reflecteren op je eigen bedrijf. Dit helpt mij echt om ondernemers bij te staan in het maken van strategische keuzes. Ik kan meer handvatten aanreiken om plannen in de praktijk ook daadwerkelijk te implementeren.” Ondernemer in privé Guillaume heeft de eerste module van de opleiding ‘Financieel Advies MKB’ met succes doorlopen. Daarin stond de ondernemer in privé centraal. “Het gaat hier eigenlijk om twee vragen. Hoe ziet de privésituatie eruit en wat zou je dan in het bedrijf anders of beter kunnen regelen? En andersom, wat zijn de gevolgen van bepaalde bedrijfsbeslissingen voor de privésituatie?” Deze module typeert Guillaume als ‘financiële planning’. Er was veel aandacht voor wetgeving, herinnert hij zich. “IB, huwelijksvermogensrecht, sociale wetgeving, noem maar op. Persoonlijk vond ik het onderdeel erf- en successierecht het meest interessant.” De kennis werd online getoetst. “Dat kun je vanuit huis of je werkplek doen. Het zijn ‘open boek-toetsen’, dus je mag er alle beschikbare informatie bij gebruiken. Daar gaat het ook een beetje om: hoe je efficiënt de juiste informatie vindt.” NOAB Activa | Nummer 4 - 2018

39 Adviesvaardigheden De groep telt 16 deelnemers. Zij hebben of een bancaire achtergrond of zijn, net als Guillaume, werkzaam binnen een administratie- of accountantskantoor. De eindopdracht werd in groepjes van vier gemaakt: een casus uitwerken en verdedigen. “Dat intervisie-element vind ik heel nuttig. Denk- en werkwijzen van anderen brengen jou ook weer op ideeën.” Guillaume vindt dat de vele praktijkopdrachten zijn adviesvaardigheden verbeteren. “De opleiding draait om action learning: je leert door het te doen. Ik acht me nu veel beter in staat om ondernemers in de goede richting te duwen. En ik kan voorstellen van bijvoorbeeld een bank of notaris nu beter beoordelen en met de ondernemer bespreken.” Waardering en financiering De derde module van de opleiding ‘Financieel advies MKB’ zal draaien om investerings- en financieringsvraagstukken, overnames en bedrijfswaardering. “Daar ben ik in de praktijk nu ook al wel mee bezig. Maar ik wil mijn kennis hierover verversen en verbreden.” Guillaume heeft bij zijn keuze voor de opleiding ‘Financieel Advies MKB’ ook andere cursussen overwogen. “Bijvoorbeeld de cursus MKB Ondernemerscoach of een opleiding Financiële Planning. Maar deze opleiding is heel breed en het element action learning sprak me aan.” Hij wil deze leergang Guillaume Janssen gebruiken als opstap naar Gecertificeerd Financieel Planner. “Hierna verwacht ik met relatief geringe inspanning het FFPexamen te kunnen doen.” Niveau en tijd De opleiding ‘Financieel Advies MKB’ is vooral zinvol voor NOAB-leden die meer invulling willen geven aan hun adviesrol, meent Guillaume. “Ik zeg er wel bij, dat het echt een HBO-opleiding is. Daar moet je qua niveau en tijdsinvestering rekening mee houden. Het is best intensief. Maar je krijgt er veel voor terug: een breed palet aan kennis maar zeker ook adviesvaardigheden.” NOAB pE-punten De post-HBO opleiding ‘Financieel Advies MKB’ levert NOAB-leden 8 PE-punten op. Ook het RB en de NBA verlenen er PE-vrijstelling of punten voor. ■ Aanmelden? De cursus Post HBO-financieel advies MKB start 27 maart 2019 en is exclusief voor NOAB-leden. Kijk voor meer informatie op: www.noab.nl/educatieprogramma Activa | Nummer 4 - 2018 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

40 Het NFFI-onderzoeksprotocol als anker De gelegenheid maakt de dief! Of toch niet? Om fraude te plegen is het noodzakelijk een gelegenheid te hebben, maar er is ook altijd een motief (een druk of verleiding) om te frauderen. En de fraudeur moet het onrechtmatig handelen een plek kunnen geven, de fraude voor zichzelf goed kunnen praten. Rationaliseren wordt dat ook wel genoemd. Door: Hans Pieters Het onderkennen van frauderisico’s en het onderzoek naar vermoedens van fraude vraagt een multidisciplinaire aanpak. Aan het woord zijn forensisch accountant Hessel van Bruggen en Nico Keijser, voorzitter van het Nederlands Financieel Forensisch Instituut (NFFI). De organisatie heeft een onderzoeksprotocol opgesteld om voor gebruikers duidelijkheid te geven over de aanpak van (financieel) forensische onderzoeken en tot éénduidigheid te komen in de onderzoeksrapporten. ‘Er is geen basislijstje van ‘red flags’ dat je kunt afvinken’ Op de vraag of hij een antwoord heeft op wat iemand beweegt om fraude te plegen, antwoordt Van Bruggen, partner bij Holland Integrity Group: “Het antwoord is dat er geen zwart-witantwoord is. Als de druk of verlokking maar groot genoeg is, kunnen mensen in omstandigheden komen waar zij zwichten voor de verleiding. Bijvoorbeeld als de financiële druk, zoals na een scheiding, hoog is. Maar ook de verleiding van een hobby die iemand eigenlijk niet kan betalen. Doet zich onder die omstandigheden een gelegenheid voor of kan deze worden gecreëerd, dan is het alleen nog nodig om een argument te vinden waarom het niet zo erg is om tot fraude over te gaan. Rationalisaties kunnen zijn: ‘ik heb het harder nodig dan de organisatie’, ‘ik heb het verdiend’ of ‘de organisatie is toch verzekerd’. We hebben allemaal onze verleidingen waar we geneigd zijn aan toe te geven en vervolgens goed te praten dat we dat doen. Denk aan het eerste gebakje na het goede voornemen om te gaan afvallen of toch nog één sigaretje na het stellige voornemen om te stoppen met roken.” NOAB Rationaliseren Nico Keijser, voorzitter van het NFFI, noemt als voorbeeld een case bij een jonge, succesvolle ondernemer. Deze had een schoolvriend in de winkel staan. “Van de ene op de andere dag zat hij met z’n handen in de kassa, en niet zo zuinig ook. Uit een soort van jaloezie.” Van Bruggen: “Je neemt iemand aan op basis van vertrouwen. Dat maakt het extra lastig om te geloven dat zo iemand jou benadeelt. Al helemaal bij een vriend.” Hij vervolgt: “Narcistische trekken helpen om je wat minder te verplaatsen in de nadelen voor iemand anders. Dat neemt niet weg dat ook mensen die meer empathisch en begaan zijn met de ander, toch zichzelf bevoordelen ten opzichte van iemand anders als de verleiding of druk maar hoog genoeg is.” “Financieel forensisch onderzoekers die frauderisico’s en scenario’s inschatten of onderzoek doen, kijken altijd vanuit de ‘fraudedriehoek’. Er moet (één) een gelegenheid zijn. Er moet (twee) een druk of verleiding zijn. En tenslotte moet er (drie) een manier zijn om de fraude te rationaliseren,” vervolgt Van Bruggen. Hij is ervan overtuigd dat er nog een vierde punt is: “De persoonlijkheidsstructuur is medebepalend voor de gevoeligheid voor verleidingen en gelegenheid. Een meer narcistisch persoon stelt zichzelf centraal en zal eerder vinden dat hij, ten nadele van iemand anders, ergens recht op heeft.” Signalen Bij trainingen gaat het vaak over de vraag: wat zijn de belangrijkste indicatoren voor fraude, de zogenoemde ‘red flags’, de signalen? “Bij fraude zijn die er eigenlijk altijd wel. Het is geen basislijst met tien indicatoren die je kunt afvinken, maar een lange lijst. Het is daarom vooral belangrijk de hoeken van de driehoek te snappen.” Van Bruggen: “Het begint voor mij met boerenverstand, of misschien beter gezegd een professioneel kritische instelling waarmee ik de economische rationale van handelingen en transacties evalueer.” Daarnaast is het onderbuikgevoel van belang. Als je intuïtief aanvoelt dat er iets niet Activa | Nummer 4 - 2018

41 Hessel van Bruggen en Nico Keijser klopt, is er meer aanleiding om kritischer naar handelingen te kijken, vervolgt hij. “Bijvoorbeeld als er zonder goede reden geen duidelijke informatie over betalingen wordt verstrekt of rapportages zijn vertraagd of uitblijven zonder duidelijke aanleiding.” Vragen die een rol kunnen spelen om vooraf risico’s in te schatten kunnen zijn: Snap ik goed wat er in de organisatie gebeurt? Zit er druk op de markt? Hoe zijn de marges? Zit er financiële druk op het bedrijf? Hoe zit het met de indicatoren van de financieringsconstructie? De antwoorden op deze vragen geven aanknopingspunten voor de mate van risico die je kunt verwachten en hoe scherp je naar die risico’s moet kijken. Indicatoren voor het risico op fraude zijn bijvoorbeeld margedruk en de neiging om ‘double-digit growth’ na te streven in een markt die doorgaans een duidelijk lager groeipotentieel heeft. “Er is op zich niet zoveel mis met ambitie, maar realisme is een belangrijke factor,” stelt Van Bruggen. Als voorbeeld noemt hij de Madoff-zaak. “Je moet je afvragen hoe het kan dat iemand tien procent realiseert in een markt waarin niemand daarbij in de buurt komt. Wat is de economische rationaliteit van wat ik hier zie gebeuren? Dan moet je je als onderzoeker, maar ook als financier of accountant minimaal afvragen: hoe hebben ze dat voor elkaar gekregen?” Multidisciplinair Eén van de pijlers van het NFFI-onderzoeksprotocol is het multidisciplinair onderzoek. Keijser: “Je kunt een onderzoek NOAB doorgaans niet vanuit één discipline doen. Het risico is groot dat je dan bepaalde belangrijke aspecten mist omdat je niet weet wat je niet weet. Je herkent de ‘red flag’ niet. Bij fraude spelen altijd de aspecten opzet en misleiding een rol om een onrechtmatig voordeel te behalen en dat tegelijkertijd te verhullen. De misleiding maakt dat het complex kan zijn om de feiten in het kader van waarheidsvinding goed duidelijk te krijgen.” ‘Het begint met een professioneel kritische instelling’ De samenwerking tussen disciplines, zoals juristen, accountants, psychologen, forensische IT-specialisten en operationeel deskundigen, levert veel gegevens op die in een analyse betrokken kunnen worden. Ter illustratie: bij een (onrechtmatige) betaling op basis van een gefingeerde factuur is de administratieve verwerking van de factuur en de goedkeuring daarvan van belang, maar ook of in relatie tot de betaling informatie is terug te vinden in e-mails of in sociale media op tablets of mobiele telefoons, de juridische betekenis van de procuratie, en de operationele observatie dat betrokkene op het moment van de betaling inderdaad ter plaatse was. Het maakt duidelijk Activa | Nummer 4 - 2018 Fotog r a f i e Jean - P i er r e J an s

42 dat voor het verzamelen en analyseren van relevante gegevens vanuit verschillende disciplines kennis en ervaring noodzakelijk zijn. ‘je hebt twee kanten van het verhaal nodig voor een goed beeld’ Voor opdrachtgevers, gebruikers van onderzoeksrapporten, is het doorgaans niet eenvoudig om te overzien hoe deskundig een onderzoeker is en wat zij als gebruiker precies van het onderzoek en het rapport mogen verwachten. Met het protocol en het register voor financieel forensisch onderzoekers streeft het NFFI ernaar hierover meer duidelijkheid te scheppen. Keijser vervolgt: “Het protocol is geen nieuw kader waar je je weer bij moet aansluiten. Waar wij naartoe willen, is dat mensen bij het aanvaarden van een onderzoeksopdracht zeggen ‘ik werk volgens het NFFI-onderzoeksprotocol’. Onderzoeksverslag Het document is openbaar en biedt handvatten voor de opbouw van het onderzoeksverslag, zoals hoor en wederhoor en andere essentiële beginselen. Van Bruggen: “In een onderzoek wil ik op objectieve en onafhankelijke wijze verifiëren of de informatie die ik krijg betrouwbaar is. Verklaringen die zijn afgelegd wil je ook op betrouwbaarheid toetsen. Dat betekent onder meer dat ik in de meeste situaties twee kanten van het verhaal moet horen om er een zo volledig mogelijk beeld bij te krijgen of om vast te stellen dat het onduidelijk blijft. Er zit een meerwaarde in het vaststellen van de betrouwbaarheid van de informatie die je hebt. Vaak heb je de mening en het beeld nodig van eenieder die erbij betrokken is.” Keijser vult aan: “De gedachte ‘waar rook is, is vuur’ is voor een forensisch onderzoek geen grond. Je hebt verificatie, falsificatie en hoor en wederhoor nodig om zeker te zijn van de feiten.” Die duidelijkheid willen we hier alvast geven. ■ Informatie over het NFFI en het protocol is te vinden op: www.nffi.nl adviesgroep partners in kwaliteit MARREE & VAN UUNEN BELASTINgADVISEURS Sprendlingenstraat 61 5061 KM Oisterwijk T. 013 - 577 34 81 E. info@marree-cs.nl VOOR UW FISCALE VRAAgSTUKKEN NOAB DIjKSTRA & VAN DEN ENDE ADVOCATEN Wagenweg 12-b 1442 BX Purmerend T. 0299 - 42 30 35 E. secretariaat@de-advocaten.nl E. vandenende@de-advocaten.nl VOOR UW jURIDISCHE VRAAgSTUKKEN Activa | Nummer 4 - 2018 Postbus 2478 5202 CL ‘s-Hertogenbosch T. 073 - 614 14 19 E. info@noab.nl www.noab.nl

43 Adver torial Digitaal factureren: waarom wachten? Steeds meer administratiekantoren zijn zich bewust van de voordelen van e-factureren, maar vinden het lastig om daadwerkelijk de stap te zetten. En dat, zo blijkt uit de praktijk, heeft met drie belangrijke drempels te maken. Kantoren overzien niet goed wat er verandert in hun eigen proces. Het beeld bestaat dat cliënten er nog niet klaar voor zijn. En: e-mail is toch al digitaal en bovendien gratis. Hoe zit dat bij uw kantoor? Door: Hans Pieters “Wat bij e-facturatie vooral opvalt, is dat iedereen op elkaar lijkt te wachten,” vertelt Ingeborg Walbrecht, Product Marketing Manager bij Visma. “Natuurlijk hebben niet alle bedrijven in Nederland tegelijkertijd hun administratie zo ingericht dat men digitaal kan gaan factureren. En natuurlijk zijn er voorlopig nog cliënten en kantoren die digitaal factureren ingewikkeld vinden. Dat is niet meer dan logisch, we rijden immers ook nog niet allemaal in elektrische auto’s. Het is met digitaal factureren precies zoals met innovatieve auto’s: iemand moet ermee beginnen. Alleen dán kan de revolutie in duurzaamheid, tijd en geld op gang worden gebracht,” stelt Ingeborg. Hybride mogelijkheden “Het goede nieuws voor ondernemend Nederland is dat hybride factureren inmiddels net zo ingeburgerd is als de hybride auto. Van het per e-mail verzenden van pdf’s tot en met het inlezen van xmlbestanden en het per post versturen van facturen: de mogelijkheden voor facturatie zijn divers en worden in veel organisaties al door elkaar gebruikt.” Ingeborg vervolgt: “Veel bedrijven zijn zo al op weg naar een hybride facturatiemodel, maar er is altijd ruimte voor verbetering en versnelling.” “Wat veel voorkomt is dat inkoopfacturen een accordering moeten krijgen, doorgaans van cliënten. Doordat je als kantoor alle facturen digitaal in het sysNOAB teem hebt, kan ook dit zonder papieren rompslomp. Met een slim systeem of via een approval app is accorderen dan een kwestie van een druk op de knop. De cliënt accordeert digitaal en de boeking wordt in het systeem verwerkt,” legt Ingeborg uit. Enorme tijdwinst “Wij zien vooral in de Scandinavische landen dat slimme softwareoplossingen enorm kunnen helpen bij een snelle(re) overgang naar elektronisch factureren. Visma ontwikkelde om die reden ook een eigen e-factureringsplatform: Visma.net AutoInvoice, dat is aangesloten op het PEPPOL-netwerk. Visma.net AutoInvoice maakt e-facturatie eenvoudiger en is standaard geïntegreerd in Visma-oplossingen als AccountView en Visma eAccounting. Hiermee kan enorme tijdwinst worden gerealiseerd Ingeborg Walbrecht van Visma: vismasoftware.nl/makkelijkerfactureren. Het is wat Visma betreft de hoogste tijd om de overgang naar echt elektronisch factureren te versnellen. Want waarom kansen om tijd en kosten te besparen laten liggen als deze zo voor het grijpen liggen? En als we kantoren daarbij kunnen helpen, dan doen we dat graag!” ten opzichte van huidige werkwijzen.” “Om inzichtelijk te maken hoe groot deze besparingen op het facturatieproces kunnen zijn voor een organisatie hebben we een rekenhulp ontwikkeld,” aldus Ingeborg. “Deze is te vinden op de website Visma Software B.V. HJE Wenckebachweg 200 Postbus 9400 1006 AK AMSTERDAM T 020—355 2999 E info@vismasoftware.nl I nl.visma.com Activa | Nummer 4 - 2018

44 Tuchtcollege, uitspraak van 5 september 2016, nr. TC 49/2016 (mr. W. Brouwer, prof. dr. A. H. H. Bollen-Vandenboorn en G.P. Vermeulen RA) Noot: mr. G. Lammers 1. geheimhoudingsplicht (art. 6 gedrags- en Beroepsregels NOAB). 2. Belangenconflicten/tegenstrijdige belangenbehartiging. 1. Feiten 1.1. Het NOAB-lid verzorgde de boekhouding van klager in privé en de aan hem gelieerde vennootschappen. Daarnaast verzorgde hij de boekhouding van de commanditaire vennootschap X, waarin klager de commanditaire (stille) vennoot was. 1.2. De fiscale aangelegenheden van klager werden verzorgd door mr. Y, verbonden aan Z Fiscaal Juristen. 1.3. Op een gegeven moment werd de commanditaire vennootschap ontbonden. Hierbij zijn tussen klager (commanditaire vennoot) en de beherende vennoten geschillen gerezen, die uiteindelijk door de civiele rechter in het voordeel van de beherende vennoten zijn beslecht. Klager heeft tegen dit vonnis geen hoger beroep ingesteld. 1.4. Vervolgens is bij de financiële afwikkeling van dit vonnis opnieuw een geschil gerezen en wel over de hoogte van de te betalen rentevergoeding over het verschuldigde kapitaal na ontbindingsdatum van de commanditaire vennootschap. In deze tweede civiele procedure heeft de rechter klager niet in het gelijk gesteld. De beherende vennoten beriepen zich in die procedure op een van klager afkomstig e-mailbericht d.d. 1 februari 2014, door hem verstuurd aan het NOAB-lid in zijn hoedanigheid van boekhouder/administrateur van de commanditaire vennootschap X. Uit dit e-mailbericht zou blijken dat tussen partijen overeenstemming was bereikt over de exacte hoogte van de te betalen rentevergoeding. 1.5. Het e-mailbericht d.d. 1 februari 2014 is als volgt in beeld gekomen. De voor klager optredende fiscalist mr. Y verzocht bij zijn e-mailbericht van 12 mei 2014 aan het NOAB-lid om toezending van een e-mailbericht, waarin klager zou hebben ingestemd met een te betalen rentevergoeding van x euro. Mr. Y heeft dit e-mailbericht verzonden met c.c. aan klager en aan de commanditaire vennootschap X (lees: de handelsnaam c.q. de beherende vennoten). Mr. Y deed dit verzoek, omdat klager wegens een computercrash/storing het betreffende e-mailbericht niet kon reproduceren.Het NOAB-lid heeft bij zijn e-mailbericht van 12 mei 2014 met c.c. aan klager en aan de commanditaire vennootschap X voldaan aan het verzoek van mr. Y door toezending van een aantal bijlagen, te weten het e-mailbericht van 1 februari 2014 en twee andere bijlagen, die in het kader van deze tuchtrechtelijke procedure niet van belang zijn. Het NOAB-lid heeft de bijlagen zonder enige toelichting verstuurd. 1.6. Het e-mailbericht van 1 februari 2014, door klager verstuurd aan het NOAB-lid in zijn hoedanigheid van boekhouder/administrateur van de commanditaire vennootschap X, luidt – voor zover hier van belang: “Hiermee is deze financiële discussie, wat mij betreft, geëindigd, aangezien ik heb besloten geen hoger beroep aan te tekenen tegen het Koopmanvonnis, zoals bekend”. 2. De klacht Klager verwijt het NOAB-lid dat hij het van de fiscalist mr. Y. afkomstige e-mailbericht van 12 mei 2014, dat in zijn visie tussen hem en het NOAB-lid vertrouwelijk was, zonder zijn voorkennis en toestemming heeft doorgestuurd aan de beherende vennoten van de inmiddels ontbonden commanditaire vennootschap. Zij hebben dit e-mailbericht vervolgens gebruikt in de tweede civiele procedure, die ging over de hoogte van de te betalen rentevergoeding. Hierdoor heeft het NOAB-lid op zeer grove wijze de toepasselijke NOAB-normen overtreden. Tenslotte stelt klager dat het NOAB-lid fundamentele fouten in de boekhouding van de commanditaire vennootschap X heeft gemaakt. 3. Verweer Het NOAB-lid stelt dat hij er vanuit mocht gaan dat de gegevens niet vertrouwelijk behandeld behoefden te worden, omdat deze op verzoek van zijn fiscalist mr. Y met c.c. aan klager en de vennoten van de commanditaire vennootschap werden opgevraagd. Hij heeft uitsluitend het door mr. Y verzochte e-mailbericht doorgestuurd, zijnde het e-mailbericht van 1 februari 2014. Het was overigens voor klager gebruikelijk om stukken/e-mailberichten met c.c. aan alle betrokkenen te zenden. Voor wat betreft de gemaakte fouten in de boekhouding van de commanditaire vennootschap heeft klager zijn stelling niet feitelijk onderbouwd. NOAB 4. Beoordeling van de klacht 4.1. Het Tuchtcollege citeert de tekst van art. 6 van de Gedrags-en Beroepsregels NOAB zoals die luidde in juni 2015 en voegt daaraan het volgende toe: Het Tuchtcollege stelt voorop dat een NOAB-lid in beginsel alleen maar met uitdrukkelijke voorafgaande schriftelijke toestemming van zijn cliënt diens gegevens aan derden mag verstrekken. Deze norm lijdt uitzondering indien de verstrekking/ openbaarmaking uit de aard van de overeenkomst van opdracht voortvloeit of indien op de NOAB administratie- en belastingdeskundige een wettelijke of beroepsplicht rust dan wel indien hij voor zichzelf optreedt in een tucht-, civiel- of strafprocedure. 4.2. Het Tuchtcollege onderzoekt eerst het van klager afkomstige e-mailbericht van 1 februari 2014 en oordeelt dat dit bericht in essentie niets meer of minder is dan een mededeling dat klager de financiële discussie sluit en dat hij niet in hoger beroep gaat. Dit e-mailbericht heeft betrekking op het eerste civiele vonnis en bevat – zakelijk samengevat – geen enkele mededeling over een bereikte overeenstemming over de hoogte van de te betalen rentevergoeding, zijnde het in de tweede civiele procedure aan de orde gekomen geschilpunt. Het NOAB-lid heeft dan ook geen informatie verstrekt, die de belangen van klager in de tweede civiele procedure in strijd met de neutraliteitsgedachte heeft gefrustreerd. 4.3. Het Tuchtcollege stelt vervolgens vast dat het NOAB-lid slechts op initiatief van klager’s fiscalist mr. Y met c.c. aan alle betrokkenen in het e-mailverkeer van 12 mei 2014 werd betrokken. Vervolgens stelt het Tuchtcollege vast dat het NOAB-lid uitsluitend het door mr. Y verzochte zonder een (korte) toelichtende tekst als bijlage aan hem heeft verstuurd met c.c. aan alle betrokkenen. Een (korte) toelichtende tekst was wellicht zorgvuldiger geweest, maar dit leidt naar het oordeel van het Tuchtcollege niet tot een tuchtrechtelijk verwijt. Het versturen van e-mailberichten met c.c. aan alle betrokkenen was een tussen partijen gebruikelijke manier van communiceren. Daarom acht het Tuchtcollege het op zich niet onbegrijpelijk dat het NOAB-lid heeft gehandeld zoals hij heeft gedaan. Op grond van het voorgaande komt het Tuchtcollege in de specifieke omstandigheden van dit geval tot het oordeel dat het NOAB-lid niet in strijd met art. 6 van de Gedrags- en Beroepsregels NOAB heeft gehandeld (geheimhoudingsplicht) en evenmin de belangen van klager heeft veronachtzaamd. 4.4. De klacht inzake de door het NOAB-lid gemaakte fundamentele fouten in de boekhouding van de commanditaire vennootschap X wordt wegens het ontbreken van een feitelijke grondslag niet in behandeling genomen. 5. De beslissing Het Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond met de bepaling dat een samenvatting van de uitspraak in geanonimiseerde vorm zal worden gepubliceerd in “Activa”, het periodiek van NOAB. Noot 1. Op dit moment gelden de Gedrags- en Beroepsregels NOAB zoals die zijn vastgesteld door de ledenraad NOAB op 24 november 2016. Deze zaak is echter op de zitting van 15 juli 2016 behandeld. De verweten gedragingen vielen dus nog onder de werking van de oude Gedrags- en Beroepsregels. Daarom heeft het Tuchtcollege op grond van zijn eerdere tuchtrechtspraak het oude art. 6 aangevuld zoals overwogen in punt 4.1. van deze samenvatting van de uitspraak. Voor het overige wordt verwezen naar de huidige tekst van art. 6, dit met de kanttekening dat de ontheffing schriftelijk verleend moet worden. 2. De oude Gedrags- en Beroepsregels NOAB kenden geen artikel, waarin werd bepaald dat een NOAB-lid moet waken voor een tegenstrijdige belangenbehartiging. Volgens NOA-tuchtrechtspraak moet een NOAB-lid in zo’n situatie een neutrale positie innemen. De onderwerpen “belangenconflicten” en “tegenstrijdige belangenbehartiging” worden nu in art. 19 (met toelichting) van de Gedrags- en Beroepsregels NOAB, versie 24 november 2016, geregeld. 3. Er is een verband tussen de geheimhoudingsplicht (art. 6 Gedrags- en Beroepsregels NOAB) en belangenconflicten (art. 19 Gedrags- en Beroepsregels NOAB). Het risico van een schending van de geheimhoudingsplicht is direct aanwezig indien een NOAB-lid zich in het mijnenveld van (mogelijke) belangenconflicten begeeft. Ook aan art. 19 ligt het beginsel ten grondslag dat de cliënt erop mag vertrouwen dat zijn (financiële) positie geheim blijft en niet tegen hem gebruikt kan worden. Art. 19 formuleert dit als volgt: “Een NOAB-lid…… zal er voortdurend voor moeten waken niet de belangen van de ene klant boven die van de andere klant te plaatsen”. Volgens NOAB-tuchtrechtspraak moet hij dan in voorkomende gevallen een neutrale positie innemen. In de toelichting op art. 19 wordt onder meer het volgende vermeld. “Indien sprake is van “een conflict of interest” dient het NOAB-lid de adviesrelatie met één of beide klanten (tijdelijk) te beëindigen, tenzij beide klanten te kennen geven geen bezwaar te hebben dat de relatie voor één van hen of beiden wordt voortgezet”. Ik zou menen dat in de “tenzij-situatie” het NOAB-lid tevens om ontheffing van zijn geheimhoudingsplicht moet verzoeken met schriftelijke vastlegging daarvan. Indien die ontheffing niet wordt verleend, zal het NOAB-lid naar mijn mening de neutraliteitspositie moeten innemen. Mr. G. Lammers, oud-lid Tuchtcollege NOAB. Activa | Nummer 4 - 2018

45 Tuchtcollege, uitspraak van 3 januari 2017, nr. TC 51/2016 (mr. W. Brouwer, prof. dr. A.H.H. Bollen-Vandenboorn en G.P. Vermeulen RA) Noot: mr. G. Lammers Is een door een derde ingediende klacht ontvankelijk? 1. De feiten 1.1. In juni 2014 werd de besloten vennootschap B.V. X opgericht met als doelomschrijving de belegging van een deel van het familievermogen in vast goed. De oprichter, de heer Y, tevens statutair directeur-grootaandeelhouder, was naar eigen verklaring zeer vermogend en als Nederlander woonachtig in het buitenland. 1.2. Het NOAB-lid heeft de jaarrekening 2014 opgesteld. Op 31 maart 2015 is deze jaarrekening met een samenstellingsverklaring afgegeven aan de heer Y (directeur-grootaandeelhouder van de B.V. X). 1.3. In juni 2015 bleek echter aan enkele investeerders dat er geen sprake was van een vermogende partij, maar dat de vader van de oprichter de feitelijk leidinggevende was. Deze persoon werd in verband gebracht met meerdere gevallen van oplichting en faillissementsfraude. Uiteindelijk is gebleken dat deze persoon zowel in het buitenland als in Nederland voor oplichting is veroordeeld. 1.4. Omdat het businessplan van B.V. X een farce bleek te zijn, hebben alle betrokken adviseurs, banken en vermogensverschaffers zich gedistantieerd van de oprichter Y en zijn vader. 1.5. Beide klagers zijn bestuurders van B.V. X geweest. Klager A van 1 januari 2015 tot 10 augustus 2015 en klager B van 29 mei 2015 tot 10 augustus 2015. Beide klagers hebben tevens in de B.V. X geïnvesteerd. 1.6. Op 22 maart 2016 is op verzoek van klagers het faillissement van B.V. X uitgesproken. Dit faillissement is echter na het instellen van het rechtsmiddel verzet vernietigd. 1.7. Klagers hebben – voorafgaande aan het indienen van de klacht – het NOAB-lid benaderd met het verzoek om nadere informatie over B.V. X. Het NOAB-lid heeft geen informatie verstrekt, omdat de heer Y (statutair bestuurder van B.V. X) daarvoor geen toestemming heeft gegeven en klagers op het tijdstip van hun verzoek geen bestuurders van B.V. X meer waren en dat evenmin in het boekjaar 2014 waren. 2. De klacht Klagers verwijten het NOAB-lid dat hij de jaarrekening 2014 op (nagenoeg) alle substantiële posten onjuist heeft opgesteld. Het NOAB-lid zou onvoldoende kritisch zijn geweest en met een gebrek aan vaktechnische kennis hebben gewerkt, zodat die jaarrekening niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen en niet is opgesteld zoals van een deskundig NOAB-lid mag worden verlangd. Hierdoor hebben zij schade geleden. 3. Verweer Het NOAB-lid stelt – zakelijk weergegeven – dat klagers een oneigenlijk gebruik van hun klachtrecht maken, omdat naar zijn mening de klacht uitsluitend is bedoeld om nadere informatie over de hoofdrolspelers (de heer Y, oprichter en statutair directeur-grootaandeelhouder, en zijn vader als feitelijk leidinggevende) te verkrijgen. De klacht moet daarom niet-ontvankelijk verklaard worden. Vervolgens betwist het NOAB-lid dat hij bij het opstellen van de jaarrekening onvoldoende kritisch is geweest en met een gebrek aan vaktechnische kennis heeft gehandeld. 4. De beoordeling van de klacht 4.1. Omdat klagers geen eigen cliënten van het NOAB-lid waren en het dus gaat om een klacht van derden, die zich door het handelen van het NOAB-lid benadeeld voelen, onderzoekt het Tuchtcollege ambtshalve of klagers in die positie wel ontvankelijk zijn. Het Tuchtcollege stelt vast dat het hier gaat om een klacht, waarbij klagers zich direct in hun belang getroffen achten. Naar het oordeel van het Tuchtcollege zijn zij daarom ontvankelijk in hun klacht. 4.2. Vervolgens onderzoekt het Tuchtcollege de vraag of de klacht op inhoudelijke gronden wel ontvankelijk is. Het Tuchtcollege honoreert het verweer van het NOAB-lid dat de klagers een oneigenlijk gebruik van hun klachtrecht hebben gemaakt, omdat die klacht geen ander doel heeft dan het verkrijgen van informatie om “gerechtigheid richting de hoofdrolspelers (de heer Y en zijn vader)“ te bewerkstelligen. Het Tuchtcollege verklaart daarom de klagers niet-ontvankelijk in hun klacht, hetgeen impliceert dat de klacht niet inhoudelijk wordt beoordeeld. Het Tuchtcollege komt tot dit oordeel, omdat klagers niet op grond van de door het NOAB-lid opgestelde jaarrekening NOAB 2014, maar op grond van een aantal in de uitspraak opgesomde eigen gedragingen hebben beslist tot het doen van investeringen in de B.V. X en het aanvaarden van hun bestuursfuncties in die B.V. 5. De beslissing. Het Tuchtcollege verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun klacht met de bepaling dat een samenvatting van de uitspraak in geanonimiseerde vorm zal worden gepubliceerd in “Activa”, het periodiek van NOAB. Noot. 1. De NOAB-leden moeten naar aanleiding van deze uitspraak beseffen dat behalve hun eigen cliënt ook een derde een klacht kan indienen. Die derde moet dan wel door de gedragingen van een NOAB-lid direct in zijn eigen belang zijn getroffen. 2. Indien klagers in deze zaak zouden hebben gesteld dat zij in overwegende mate dan wel uitsluitend op grond van de door het NOAB-lid opgestelde jaarrekening met de samenstellingsverklaring hun investeringsbeslissingen hadden genomen en hun bestuursfuncties hadden aanvaard, waren zij wel ontvankelijk in hun klacht verklaard. Het Tuchtcollege had dan de jaarrekening inhoudelijk marginaal moeten toetsen. Hierbij was dan ook het verwijt “onvoldoende kritisch zijn bij het opstellen van de jaarrekening” ongetwijfeld aan de orde gekomen. 3.1. Naar mijn mening wordt een jaarrekening opgesteld met inachtneming van de informatie zoals die op het moment van het opstellen van de jaarrekening bekend is. Op basis daarvan wordt dan een post in de jaarrekening gewaardeerd en verantwoord. Dit betekent mijns inziens dat in beginsel “het onvoldoende kritisch zijn geweest” ex tunc getoetst moet worden. In de feitelijke omstandigheden van een specifiek geval kan dit leiden tot de vaststelling dat een NOAB-lid had moeten onderkennen dat bijvoorbeeld bepaalde informatie onvolledig was. Hij moet dan het bestuur van een vennootschap of de verantwoordelijke eigenaar of vennoot hierover ondervragen. Het nalaten hiervan is mijns inziens tuchtrechtelijk verwijtbaar. 3.2. Wat nu indien na het moment van het opstellen en vaststellen van de jaarrekening nieuwe informatie over de in de jaarrekening verantwoorde posten bekend wordt ? Op basis van de ex tunc toetsing zou ik menen dat latere informatie, die tot een andere waardering zou hebben geleid, niet noodzakelijkerwijs met zich meebrengt dat de eerder gevolgde verantwoordingswijze onjuist wordt. Mr. G. Lammers, oud-lid Tuchtcollege NOAB. Beroeps- en bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering Kijk voor meer informatie en vrijblijvende premieberekening www.bavverzekering.nl Activa | Nummer 4 - 2018

46 Tuchtcollege, uitspraak van 5 januari 2018, nr. TC 53/2017 (mr. W. Brouwer, prof. dr. A.H.H. Bollen-Vandenboorn en G.P. Vermeulen RA) Noot: mr. G. Lammers 1. De vervaltermijn voor de indiening van een klacht (art. 5 Reglement van Tuchtrechtspraak NOAB). 2. Het NOAB-lid in privé. 3. Schriftelijke vastlegging van de overeenkomst van opdracht. 1. Inleiding Klagers zijn een vereniging en twee aan haar gelieerde stichtingen. Hun klacht is gericht tegen het NOAB-lid als zodanig, hierna te noemen het NOAB-lid, en tegen de bestuurder van het NOAB-lid in privé, voor zover het gaat om zijn privé activiteiten ten behoeve van klagers in zijn hoedanigheid van landelijk penningmeester/bestuurslid van klagers, hierna te noemen de heer Y. 2. De feiten 2.1. Vanaf 1976 tot 1980 is de heer Y in dienst van de vereniging geweest. Daarna heeft hij het administratie- en belastingadvieskantoor van zijn vader overgenomen. 2.2. Vanaf begin 2005 tot eind mei 2015 is de heer Y op vrijwillige basis landelijk penningmeester/ bestuurslid van klagers geweest. 2.3. Na het vertrek in 2007 van de bij klagers in dienst zijnde administrateur heeft de heer Y ervoor gezorgd dat een oud-werkneemster van het NOAB-lid met inmiddels een eigen administratiekantoor ten behoeve van klagers de administratie en de jaarrekeningen van de vereniging en de beide stichtingen verzorgde. 2.4. Het NOAB-lid verzorgde in opdracht van klagers de loonadministratiewerkzaamheden tegen een overeengekomen vergoeding alsmede de aangiften Vennootschapsbelasting van de beide stichtingen, beide om niet. 3. De klacht 3.1. De feitelijke aanleiding tot het indienen van de klacht is de aankondiging door de Belastingdienst d.d. 15 september 2016 van het voornemen tot oplegging van een naheffingsaanslag in de loonheffing over het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 31 december 2015. Klagers verwijten het NOAB-lid – zakelijk samengevat – dat hij in die periode de loonadministratie en alle daarmee verband houdende fiscale en andere werkzaamheden onzorgvuldig heeft verricht (handelen c.q. nalaten in strijd met de zorgplicht). 3.2. Vervolgens verwijten klagers de heer Y in privé dat hij als landelijk penningmeester – zakelijk samengevat – in sommige situaties niet adequaat heeft gehandeld. 4. Verweer 4.1. De heer Y in privé stelt dat het merendeel van de door klagers aan de orde gestelde werkzaamheden niet tuchtrechtelijk getoetst kunnen worden, omdat deze werkzaamheden door hem in privé en wel als landelijk penningmeester/bestuurslid van klagers zijn verricht. Deze werkzaamheden/ beslissingen zijn altijd binnen het bestuur met klagers besproken en mondeling geaccordeerd. Een en ander moet – als het goed is – uit de notulen van de desbetreffende bestuursvergaderingen blijken. 4.2. Het NOAB-lid stelt vervolgens dat uitsluitend de verzorging van de loonadministratie vanaf ongeveer 2006/2007 en het indienen van de aangiften Vennootschapsbelasting voor een tuchtrechtelijke toetsing in aanmerking komen. De daarmee samenhangende werkzaamheden en de manier van uitvoering werden met het voormalige bureauhoofd van klagers en (wellicht) later ook met het administratiekantoor dat de boekhouding van klagers verzorgde mondeling besproken. Er werd niet schriftelijk gecommuniceerd. Het NOAB-lid erkent verder dat hij nimmer met schriftelijke opdrachten werkt. In plaats daarvan legt hij op de eerste aan een cliënt verstuurde factuur de overeengekomen prijsafspraken vast. In zijn relatie met klagers is dit overigens niet gebeurd. 5. De beoordeling van de klacht 5.1. Op grond van art. 5 van het Reglement van Tuchtrechtspraak NOAB beoordeelt het Tuchtcollege eerst ambtshalve welke klachtonderdelen al dan niet door haar in behandeling worden genomen. De klacht is op 15 maart 2017 ingediend. Voor het Tuchtcollege staat vast dat de klacht binnen drie jaar na de constatering van het handelen of nalaten is ingediend. Evenwel geldt als tweede vereiste dat tussen het (feitelijk) moment van het handelen of nalaten en 15 maart 2017 (het tijdstip van de ingediende klacht) minder dan zes jaar moet zijn verstreken. Toegespitst op deze zaak betekent dit dat het Tuchtcollege slechts die klachtonderdelen in behandeling neemt, die betrekking hebben op de tijdsperiode na 15 maart 2011. Hieruit volgt dat het Tuchtcollege slechts NOAB twee klachtonderdelen in behandeling neemt, te weten de verwijten over de door het NOAB-lid na 15 maart 2011 verrichte werkzaamheden inzake de loonadministratie en de aangiften Vennootschapsbelasting. 5.2. Het Tuchtcollege is vervolgens van oordeel dat de klachten over de werkzaamheden, die de heer Y in privé in zijn hoedanigheid van landelijk penningmeester/bestuurslid van klagers na 15 maart 2011 heeft verricht niet voor een inhoudelijke tuchtrechtelijke toetsing in aanmerking komen. Daarvoor is de civiele rechter de aangewezen weg. Het Tuchtcollege verklaart zich dan ook onbevoegd en honoreert dus het door de heer Y in persoon gevoerde verweer. 5.3. Ten aanzien van de door het NOAB-lid verrichte werkzaamheden inzake de loonadministratie en de aangiften Vennootschapsbelasting oordeelt het Tuchtcollege – verkort weergegeven – als volgt. Het Tuchtcollege neemt als uitgangspunt dat een tuchtrechtelijke procedure zich niet leent voor een in volle omvang inhoudelijke beoordeling van de verrichte werkzaamheden. Zij toetst slechts marginaal. In haar marginale toetsing komt het Tuchtcollege tot het oordeel dat niet is gebleken dat het NOAB-lid zijn zorgplicht jegens klagers verwijtbaar heeft geschonden. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond. 5.4. Vervolgens staat het Tuchtcollege stil bij de in deze zaak aan de orde zijnde verstrengeling van functies. De heer Y in privé functioneerde als penningmeester/bestuurslid van klagers en gelijktijdig als (bestuurder van het) NOAB-lid, dat als zodanig in opdracht van klagers de loonadministratie en de aangiften Vennootschapsbelasting verzorgde. Het Tuchtcollege beoordeelt deze situatie als volgt. In beginsel berust de beslissingsbevoegdheid en de controle daarop bij het bestuur van klagers, waarvan de heer Y als penningmeester deel uitmaakt en dus bestuurlijke medezeggenschap heeft. De omstandigheid dat de heer Y in privé als penningmeester van klagers uitvoering geeft aan bestuursbesluiten, waaronder in sommige gevallen besluiten die direct of indirect het NOAB-lid betreffen, ontslaat hem (de heer Y in privé) niet van de op een NOAB-lid rustende verplichting om daarbij de vereiste zorgvuldigheid in acht te nemen. Een onderdeel daarvan is het op adequate wijze zorgen voor de vastlegging van de gemaakte afspraken, waarbij het Tuchtcollege verwijst naar het Voorschrift Kwaliteitsbeheersing. 5.5. Zakelijk samengevat komt het Tuchtcollege uiteindelijk tot het oordeel dat het op de weg van een behoorlijk NOAB administratie- en belastingdeskundige ligt om alle gemaakte afspraken, waaronder ook begrepen de beëindiging van de opdracht, schriftelijk vast te leggen in een overeenkomst van opdracht. 5.6. Het Tuchtcollege stelt vast dat in deze zaak geen sprake is geweest van een schriftelijke vastlegging zoals hiervoor bedoeld, omdat het NOAB-lid heeft verklaard “nimmer met overeenkomsten te werken, maar sinds een aantal jaren worden op de eerste factuur die een cliënt ontvangt de overeengekomen prijsafspraken vastgelegd”. Het Tuchtcollege beoordeelt deze gang van zaken als onzorgvuldig, hetgeen het NOAB-lid tuchtrechtelijk is aan te rekenen. De klacht is in zoverre gegrond. 5.7. Tenslotte stelt het Tuchtcollege vast dat zij niet bevoegd is zich uit te laten over de vraag of (een der) partijen schade heeft geleden. Daartoe is de civiele rechter de aangewezen weg. Dit geldt ook voor andere aan de orde gestelde civielrechtelijke kwesties. 6. De beslissing Het Tuchtcollege: 1. verklaart zich onbevoegd voor zover (een der) partijen een vordering tot schadevergoeding wensen in te stellen of anderszins de civiele rechter willen adiëren; 2. verklaart de klacht deels gegrond en legt het NOAB-lid de maatregel van enkele waarschuwing op; 3. bepaalt dat een samenvatting van deze uitspraak in geanonimiseerde vorm zal worden gepubliceerd in “Activa”, het periodiek van NOAB. Noot 1. Het NOAB-lid in privé. Ik lees de uitspraak van het Tuchtcollege zo dat privé-gedragingen van een NOAB-lid alleen dan van tuchtrechtelijk belang worden geoordeeld wanneer er voldoende aanknopingspunten zijn met de praktijkuitoefening om dezelfde NOAB-maatstaven te laten gelden. In punt 5.2. van de samenvatting van de uitspraak heeft het Tuchtcollege kennelijk geen voldoende aanknopingspunten voor een tuchtrechtelijke beoordeling gevonden. In punt 5.4. van de samenvatting (verstrengeling van functies) heeft het Tuchtcollege wel aanknopingspunten voor een tuchtrechtelijke beoordeling gevonden. 2. Schriftelijke overeenkomst van opdracht. De verhouding tot de cliënt is gebaseerd op de overeenkomst van opdracht zoals geregeld in Boek 7, Titel 7 BW (art. 7: 400 e.v. BW ). Het is inmiddels vaste NOAB-tuchtrechtspraak dat een NOAB-lid alle afspraken met zijn cliënt op schrift stelt, bij gebreke waarvan hij een tuchtrechtelijke correctie kan verwachten. Mr. G. Lammers, oud-lid Tuchtcollege NOAB. Activa | Nummer 4 - 2018

Factuur? Geboekt! Twinfield Online boekhouden Samen het beste resultaat Professioneel boekhouden met Twinfield De facturen van je klant foutloos en op tijd verwerken? Met Twinfield Boekhouden werk je slim online samen met je klant. Zo heb jij realtime inzicht, kun je efficiënt werken en pro-actief adviseren. Samen het beste resultaat!

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
Home


You need flash player to view this online publication