39

Marie-Louise: ‘En zelfs de verdiepingsbijeenkomsten. De deelnemers brengen daar een eigen leervraag in, daar gaan ze mee aan het werk, al dan niet met een expert.’ Claudia: ‘Dat is dat eigenaarschap: waar ben je nu, waar wil je naartoe, wat heb je daarvoor nodig, welke mensen in je netwerk kun je daarvoor bereiken.’ Claudia, kun je iets meer vertellen over het leernetwerk? Claudia: ‘Bij het leernetwerk gaat het vooral om kijken naar de dagelijkse praktijk, hoe kan ik me van start- naar basisbekwaam ontwikkelen, wat is dat precies, om welke competenties en gedrag gaat het en hoe kan ik laten zien dat ik daarmee bezig ben. En daarnaast hebben starters vaak hele basale vragen over bijvoorbeeld hun rechtspositie, dan ga ik in mijn netwerk kijken wie daar iets over kan vertellen. De inhoud van het leernetwerk wordt bepaald door de vragen die de starters hebben, waarbij je wel heel bewust moet werken aan dat eigenaarschap. Je ziet dat ze de eerste twee bijeenkomsten achterover gaan leunen en op jou als facilitator wachten, het is echt een omslag in denken, om bewust jezelf als professional te blijven ontwikkelen. In het leernetwerk in Den Bosch gaat het nu heel erg over het bekwaamheidsdossier, omdat dat in die regio speelt.’ Marie-Louise: ‘Dan gaat het niet over allerlei bewijzen die er gelikt uitzien, maar stukken, ideeën, filmpjes, beelden waar je trots op bent en realiseert in de praktijk.’ Claudia: ‘Feedback die je krijgt. Ik hoor van de starters terug dat ze nu echt de dialoog aangaan en heel bewust aan collega’s, aan ouders en aan kinderen vragen: hoe kijk jij hiernaar, wat vind je ervan, waarin kan ik mijzelf verbeteren en aanscherpen.’ Welke aanbevelingen willen jullie meegeven? Marie-Louise: ‘Een leerkracht moet maar zien wat hij zelf aan ondersteuning vraagt. Ik denk dat je daar als schoolbestuur beter op kunt sturen, temeer omdat ik merk dat het gegeven van start- naar basisbekwaam bij een groot aantal directeuren nog onbekend is, en startende leerkrachten eerder geneigd zijn om te overleven dan om ondersteuning te zoeken.’ Claudia: ‘Startende leerkrachten, of ze nou op een school werken of vanuit een invalpool, moeten bijna dagelijks door hun leidinggevende gestimuleerd en gefaciliteerd worden om te werken aan hun professionele ontwikkeling. Dat vraagt ook een omslag in denken bij directeuren. Het betekent: faciliteren en agenderen van het informeel leren in de inductiefase.’ Marie-Louise: ‘Dit aspect laten we nu sterker aan bod komen in onze gesprekken met besturen, in de bijeenkomsten. Het wordt niet automatisch opgepakt.’ Hoe komt dat, denken jullie? Claudia: ‘Informeel professionaliseren is nog minder gangbaar dan formeel leren. Het staat nog in de kinderschoenen.’ Marie-Louise: ‘En het bekwaamheidsdossier dat landelijk wordt geadviseerd en min of meer geëist, is nog geen vanzelfsprekend gegeven. Langzamerhand zie je dat wel ontstaan bij besturen.’ Claudia: ‘Dit soort processen nemen veel tijd in beslag. We wisten wel waar we heen wilden, en hoe de meest ideale situatie zou zijn, maar dat overbrengen en van de ander maken zodat die eigenaarschap kan pakken, dat heeft echt tijd nodig. Je ziet dat het nu begint door te sijpelen en een plek krijgt.’ Versterking samenwerking 39

40 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication