23

samen gewerkt met Lex van Marion, die was toen mijn aanspreekpunt. Later werd dat Florian Hupkes. Franc erkent dat zoals de situatie vandaag de dag met de ‘Vriendendienst’ is geregeld natuurlijk de voorkeur heeft. Hij heeft voorzitter De Rooy niet meer meegemaakt: “In mijn tijd was Henk Koning voorzitter. Dat was een wat formelere benadering: in de u- vorm. Verder had Franc te maken met mej. Asselberghs: “Ik kan alleen maar zeggen dat zij zich overal heel erg bij betrokken voelde. Ik was nog niet zo lang lid toen ik aanschoof in de bestuursvergaderingen. Mej. Asselberghs deed toen de ledenadministratie. Een kaartenbak met de namen en met pen de contributiebetalingen”. Paul van Vlijmen was de directeur van het museum: “Hij was maar met een ding bezig, de verbouwing. Lex van Marion was de conservator die in het opzetten van het bewaarplan een belangrijke rol heeft gespeeld”. Franc herinnert zich de verbouwing van het Museum nog goed: “Er hebben na de opening veel Vrienden hun lidmaatschap opgezegd omdat men het museum veranderd zag in een pretpark. Zelf kan ik er goed mee leven. Het is een goede combinatie van museum en attracties. Ik kom nog af en toe in het museum, mijn vrouw is nogal ‘museumfreak’, dus (met een glimlach) dan moet je wel”. De teksten voor De Brugrail werden geschreven met de typemachine. Die gingen dan via de penningmeester naar de drukker. Daar werden ze dan overgetypt. Vergeleken met nu natuurlijk een wereld van verschil”. Op de vraag naar zijn betrokkenheid bij de vereniging is het antwoord kort: “Dat is het spoor. Treinengek mag je ook zeggen. En met die benaming kon ik wel mee leven hoor”. Voor wat betreft de inhoud van ‘De Brugrail’: “Als redacteur ging je op zoek naar onderwerpen. Bij het praten over de huidige Vriendendienst komt het natuurlijk ook over de inhoud en de omvang. Franc: “De informatie uit het Museum werd dan wel aangereikt, maar veel veranderen aan die tekst zat er niet in. Maar we zochten ook naar bijdragen van de leden, men kon stukjes aanleveren”. Over de omvang: “Het waren maar een paar bladzijden, Franc Marquenie bij de C 723 in het Spoorwegmuseum dus zo’n blad was gauw gevuld”. Franc had niet het gevoel dat er kritisch werd meegelezen en mocht dat zo zijn: er kwamen nauwelijks aanmerkingen. Franc: “Als redacteur van het mededelingenblad heb je een soort antennegevoel bij wat je en hoe dan kon opschrijven, ik heb dat altijd zo beleefd”. Wat betreft de illustraties in ‘De Brugrail’: “Ik herinner me dat er vrij snel een paar fotografen zich meldden. Zelf ben ik niet zo’n talent. En nogmaals: het was niet zo moeilijk, het waren maar vier bladzijden”. In maart 2006 verscheen de laatste ‘De Brugrail’. Het bestuur besloot dat er een vervolg moest komen met een ruimere opzet. En het liefst in samenwerking met het Museum. Het werd de combinatie van de ‘Dienstmededeling’ (het interne orgaan van het Museum) en de Vriendendienst, het magazine van de vereniging. Franc: “Ik ben erg tevreden over het blad, een mooie combinatie van ontwikkelingen in het museum en de vereniging”. En met dat compliment kon uw redacteur zich tevreden stellen. In het gesprek met Adriaan Pothuizen kijkt hij terug op zijn periode als bestuurslid. Hij moest eerst wel lid worden van de vereniging! Op de vraag hoe hij dan als secretaris van het bestuur is begonnen is de reactie: “Nou, heel simpel: ik werd opgebeld door mej. Asselberghs. Ik werkte bij NS en haar was aangeraden toen zij had aangegeven te willen stoppen met haar taak als secretaris ‘maar eens te bellen met Pothuizen’, en dat deed ze dus ook. Ik was alleen nog geen ‘Vriend’. In het Spoorwegmuseum kwam ik van kinds af aan, maar van een Vriendenvereniging wist ik het bestaan niet af. Je gaat natuurlijk er wel over nadenken en de conclusie was eenvoudig: ‘waarom eigenlijk niet’. Ik vond het eigenlijk wel leuk en dat heb ik VRIENDENDIENST - JUNI 2020 NR 25 23

24 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication