4

HET Y-CHROMOSOOM, ONUITWISBARE BRON VAN GENEALOGISCHE INFORMATIE Inleiding: de DNA-revolutie De geschiedenis van de mensheid wordt gekenmerkt door een opeenvolging van technologische ontwikkelingen, die ons van de dieren onderscheidt. Het actuele tijdperk kent als meest opmerkelijke evoluties (de term revolutie lijkt hier bijna op zijn plaats) op technisch gebied, de informatietechnologie enerzijds en de DNAtechnologie anderzijds. Deze laatste vindt toepassingen bij o.m. de opsporing van erfelijke ziekten voor de geboorte, het ophelderen van misdrijven, de identificatie van personen, de productie van humane geneesmiddelen door dierlijke cellen, de kweek van genetisch verbeterde landbouwgewassen. Dit artikel handelt over het gebruik van DNA als aanvullend werktuig voor het genealogisch onderzoek. Fundamentele achtergrond Een korte toelichting over structuur en functie van DNA is nuttig voor een beter begrip van de uiteindelijke applicatie in de genealogie. DNA is een molecule aanwezig in de celkern van alle dieren en planten. Deze molecule bestaat uit een lange (miljarden) lineaire aaneenschakeling van 4 verschillende bouwstenen (afgekort A, T, G en C), in een welbepaalde volgorde die uniek is voor elk individu. Deze specifieke lettercombinatie, ook "het boek van het leven" genoemd, stelt de aard vast op grond van bepaalde kenmerken hoe de cellen, weefsels, organen, m.a.w. het ganse lichaam van een persoon worden gebouwd en kunnen functioneren. Een cruciale eigenschap van DNA is het feit dat een persoon de helft van zijn DNA heeft van zijn 6 moeder en de andere helft van de vader komt. Dit gebeurt op het ogenblik van de bevruchting, wanneer de kern van eicel en zaadcel versmelten. Zodoende vormt DNA de onderliggende basis van alle erfelijke kenmerken. DNA is georganiseerd in chromosomen die elk een deel van de totale genetische informatie van het individu bevatten. Een menselijke niet-voortplantingscel telt 23 paar chromosomen(in elk paar is er één vaderlijk en één moederlijk), waarvan 22 paar zogenaamde "autosomen" en 1 paar geslachtschromosomen. De geslachtschromosomen bij een man bestaan uit één (moederszijde) X-chromosoom en één (vaderszijde) Y-chromosoom. Een vrouw heeft twee X-chromosomen (één moederzijde en één vaderszijde). Een voortplantingscel daarentegen bezit een halve "set" - dus 23 enkele bij de mens van het totaal aantal chromosomen. Zij dient immers om samen te smelten met een voortplantingscel van het andere geslacht, zodat er een bevruchte eicel ontstaat met het correcte aantal chromosomen. DNA-test versus Y-haplotype DNA vormt principieel een middel waarmee familiebanden kunnen aangetoond worden. Doordat 1° bij de aanmaak van eicellen en zaadcellen in de geslachtsorganen van de ouders het DNA van de chromosomen dooreengegooid wordt ("recombinatie") en 2° op basis van toeval één van de twee chromosomen van elk paar in de respectievelijke eicel of zaadcel terechtkomt, zal elk individu op de wereld komen met een uniek DNA-profiel. Het in het laboratorium bepalen van dit DNA-profiel, dat voor de helft bestaat uit moederlijk en voor de andere helft uit vaderlijk DNA via een zogenaamde "DNA-test" laat toe

5 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication