mogelijkheden niet worden verbeterd, waardoor de teelt oneconomisch werd. De kosten van levensonderhoud blijven stijgen terwijl de inkomsten van de landbouwproducten achter blijven. Ambities: De ambities van de mensen zijn veelal laag. De onmogelijkheid betere levensomstandigheden te creëren tengevolge van het harde klimaat, met periodieke grote droogte waardoor nieuw verworven rijkdommen weer worden weggevaagd, het politieke klimaat dat eigenbelang prevaleert boven de armoede bestrijding. Wat willen we doen met ons project? De hoofdproblemen aanpakken: - opbouwen en uitbouwen van inkomsten bronnen - onderwijscapaciteiten opvoeren en uitbouwen. - samenwerkingsstructuren opbouwen. Hoe willen we het doen? De projectleiders bouwen een net op van vrijwilligers en geïnteresseerden van de dorpjes, de zogenaamde "peer educators", zodat ieder gehucht een actieve groep heeft van vooral jonge mensen die getraind worden en taken op zich nemen. Wij werken ook met de Ontwikkeling s Instructeu r (Development Instructor). Veelal mensen met een betere ontwikkeling, die hun steentje willen bijdragen aan de bestrijding van armoede. Zij volgen een 6 maanden durende voorbereidende cursus en werken 6 maanden mee aan het project. Voorbeelden: 1) Bijenteelt en verkoop van honing. Ondanks streken welke van nature uitermate ge6 schikt zijn voor bijenhouderij telt de streek maar enkele imkers. Honing productie kan kleinschalig beginnen, met 5 bijenkasten en verder groeien. Meerderen producenten kunnen samen werken bijvoorbeeld voor de gezamenlijke verkoop van honing, 2) Het vereiste opstartkapitaal is klein en de techniek is bekend en niet ingewikkeld De vrijwilligers mobiliseren de kleine boeren en stellen een groep samen met de geïnteresseerden. Samen met de boeren wordt na onderzoek een gefaseerd arbeidsplan gemaakt met criteria zoals b.v. wat zijn de productiecijfers, met welke verdiensten bij hoeveel, hoeveel werk activiteit, en waar vinden we de antwoorden? Daarna kan de trainingsfase beginnen en een economisch- en startplan ontwikkeld worden. 3) De boeren in de dorpjes hebben landbouwverenigingen, met tussen de 30 en 50 leden. De verenigingen zijn erg passief en werken niet aan eigen ontwikkeling. Zij houden zich vooral bezig met bijv. Het aanvragen van een waterput, elektriciteit in het dorp en/of een tractor. Actief aan eigen ontwikkeling werken wordt niet gedaan. Iedere vereniging zou
7 Online Touch Home