Tevens staan op de grafzerk nog de namen van 2 van hun kinderen waarvan de overlijdensdata nog niet zijn ingevuld. Naast de St. Dimpnakerk heeft Geel ook nog de St. Amandskerk in het centrum gelegen. Merkwaardig is dat beide grote kerken uit dezelfde periode dateren. De verklaring is dat het ontstaan van Geel niet los gezien kan worden van de St. Dimpna legende. Deze legende vertelt het verhaal van een Ierse heidense koning die leefde rond 750 en gehuwd was met een christelijke vrouw van grote schoonheid. Toen zij stierf kon hij geen andere mooie vrouw vinden en wilde zijn dochter Dimpna huwen. Deze vluchtte daarop met haar biechtvader Gerebernus naar de Kempen waar zij in de buurt van Geel als kluizenaars gingen leven. De koning wist haar echter op te sporen en toen zij opnieuw weigerde met hem te trouwen liet hij beiden onthoofden. Plaatselijke bewoners begroeven hun stoffelijke resten en op die plaats werd een kapel gebouwd. Nadat er enkele miraculeuze genezingen plaatsvonden stroomden de pelgrims toe. Het waren vooral geesteszieken die hier genezing zochten. Het is het begin van de zorg voor geesteszieken in Geel. Nog in 1970 verbleven er 1700 patiënten in de gezinszorg. De St. Dimpnakerk waar de relieken nog bewaard worden werd de pelgrimskerk. De kerk werd tussen 1349 en 1479 gebouwd in de demergotiek. Hij heeft een nooit voltooide toren. Een van de kinderen op de grafzerk waarvan de overlijdensdatum nog moest worden ingevuld is Lodewijk (Ludovicus) van Cauwegom. Hij was deken en rentmeester van het kapittel van de St. Dimpnakerk tussen 1618 en 1644. Hij was het ook die vele oorkondes optekende en overschreef die anders verloren zouden zijn gegaan. Hij was het ook die de St. Dimpna legende weer sterk deed opleven waardoor opnieuw talrijke pelgrims naar Geel kwamen. In de kerk hangt zijn portret uit 1627. In de kerk bevindt zich ook het monumentale praalgraf van Jan van Merode III. Hij stichtte in 1532 een college van vicarissen voor de missen van de vele pelgrims. Dit werd in 1562 een kapittel. De machtige familie de Merode speelde eeuwenlang een hoofdrol in geheel de Kempen en ook de heerlijkheid Geel was in hun bezit. De andere zoon van Jan en Goedele was Cornelis. Hij was licentiaat in de rechten en werd ook drossaard van Geel tussen 1617 en 1647. Hij huwde Johanna Courtois en zijn 5 kinderen brengen het geslacht van Cauwegom tot groter aanzien. Alle 4 zonen werden licentiaat in de rechten en vervulden belangrijke ambten. Zoon Herman was rentmeester van de baronie van Merode. Zoon Lodewijk Cornelis was rentmeester van het land van Geel. Zoon Hendrik Maarten was drossaard van Geel tussen 1647 en 1677. Tot slot zoon Cornelis jr. was provoost van het huis en hof in Brussel 69
76 Online Touch Home