8

Zomerheraut: de boerenzwaluw Eén zwaluw maakt nog geen zomer, luidt het gezegde. Kennelijk zien we de zwaluw als eerste teken van de naderende zomer. En dat is geen wonder, want doorgaans komen de eerste zwaluwen hier vanaf eind maart aan vanuit hun overwinteringgebieden in Afrika. De bekendste twee soorten zwaluwen in ons land zijn de boerenzwaluw en de huiszwaluw. Beide soorten lijken een beetje op elkaar, zowel uiterlijk als in gedrag. Ze zijn het best uit elkaar te houden door op de lengte van de staart te letten: de huiszwaluw heeft een relatief korte, gevorkte staart, terwijl de staart van de boerenzwaluw langer en veel dieper gevorkt is. De boerenzwaluw is blauwzwart van boven, heeft een donkerrode keelvlek en een crèmewitte buik. En ook hun geluid - boerenzwaluwen kwetteren vrijwel voortdurend - is kenmerkend. Boerenzwaluwen doen hun naam eer aan. Ze zijn het meest buiten de stad te zien en vliegen vaak rond op en boven boerenerven. Het nest, een halfopen ‘mandje’ gemaakt van modder en bekleed met haartjes en veertjes, maken ze vaak in een stal of een ander gebouw waarvan de deuren veel open staan. Ze leggen doorgaans vanaf half mei vier tot vijf, bij uitzondering drie tot zes eieren, die gedurende ruim twee weken worden bebroed. Het vrouwtje neemt het grootste deel van de broedzorg voor haar rekening. Als de eieren zijn uitgekomen, worden de jongen nog een week of drie gevoerd door zowel de vader als de moeder. 8

9 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication