7

Mysterieuze vogel van de duisternis: de ransuil Uilen spreken tot de verbeelding van veel mensen: ze houden er een verborgen leefwijze op na, zijn ’s nachts actief en maken geen geluid. De ransuil is daarvan een mooi voorbeeld. Ook in Aa-landen wordt hij waargenomen. Zeker in het winterseizoen is de kans groot een ransuil te zien. Van oktober tot maart overnachten ze (bij uilen noemen we dat ‘roesten’) in groepen, bij voorkeur in dichte bomen. Soms zitten er tientallen uilen in zo’n boom. Bij andere vogelsoorten zijn uilen niet echt geliefd: een uil die open en bloot op een boomtak zit, wordt steevast gepest door andere vogels. Naaldbomen of coniferen hebben vaak de voorkeur als rustplaats. Daarin zijn uilen onzicht baar voor andere vogels. In de diepe schemering verlaten de uilen hun roestplaats om op zoek te gaan naar voedsel. Ruim voor zonsopkomst keren ze terug in hun roestboom om slapend en soezend hun dag door te brengen. Ransuilen kun je in verschillende soorten landschappen aantreffen, maar ze mijden meestal grootschalige, open landschappen en grote, aaneengesloten bossen. Ook steden genieten niet hun voorkeur als broedgebied. Ransuilen zijn te herkennen aan de ‘oortjes’ op hun kop: twee veerpluimen die sterk aan oren doen denken, maar die geen functie hebben voor het gehoor. De echte oren liggen onder het verenkleed. De oren zijn goed aangepast aan de manier van jagen van de uil: omdat de oren aan beide kanten van de uilenschedel op verschillende hoogte liggen, zijn uilen in staat alleen op geluid een prooidier te vinden. Van sneeuw uilen, een arctische uilensoort die ons land ’s winters af en toe met een bezoek vereert, is bekend dat ze met hun gehoor een prooi zelfs onder de sneeuw kunnen lokaliseren. Op hun beurt maken uilen tijdens het vliegen geen geluid: hun veren zijn zodanig gebouwd dat ze geluidloos vliegen. Een uil verrast zijn prooi dus in volstrekte stilte. De ransuil jaagt vooral in open gebied en op plekken als wegbermen en open plekken in het bos. Muizen, vooral veldmuizen, vormen zijn belangrijkste prooi, maar ook kleine vogels zoals mussen of vinken kunnen op de dodelijke belangstelling van de ransuil rekenen. Ze zijn redelijk plaatstrouw: een paar ransuilen kan een aantal jaren achtereen een nest in dezelfde omgeving gebruiken. Dat hoeft niet per se hetzelfde nest te zijn. Ze gebruiken oude kraaien- en eksternesten als broedplaats; nesten op de grond komen minder voor. De grootte van het legsel hangt af van het voedselaanbod: in jaren met veel veldmuizen legt het vrouwtje vier tot zes eieren en in jaren met een groot voedselaanbod zijn dat er een of twee meer. Meestal is er een legsel per jaar. Jonge ransuilen blijven een week of drie op het nest en daarna schar relen ze een week of twee door de boomkruin. Daarna zijn ze vliegvlug. Jonge rans uilen kun nen tot honderden kilometers van hun geboorteplek uitzwermen. De ransuil staat als bedreigde soort op de rode lijst. Hun aantal wordt nu geschat op 2-3000, een flinke afname ten opzichte van de jaren ’80. Zoals bij veel vogel soorten het geval is, zijn de aantallen ’s winters groter doordat vogels uit Noord- en Oost-Europa hier verblijven of doortrekken. Tekst en foto’s: Warner Bruins Slot 7

8 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication