30

NJI NIEUWS EEN NADERE UITLEG VOOR PLEZIERVAARTUIGEN Ontwikkeling en beheer van ISO-normen Ruim twintig jaar na introductie van de Europese richtlijn pleziervaartuigen bestaat er nog altijd onduidelijkheid over het verband met en de betekenis van ISO-normen in relatie tot CE-beoordeling van pleziervaartuigen. Daarom een nadere uitleg over de manier waarop deze normen tot stand komen en hoe invloed kan worden uitgeoefend op de inhoud hiervan. Normen zijn vrijwillige afspraken tussen partijen over een product, dienst of proces. Normen zijn geen wetten, maar ’best practices’. De functie van normen is tweeledig. Enerzijds beogen normen de internationale uitwisselbaarheid van producten of diensten te bevorderen wat een grotere markt en daarmee schaalvoordeel tot gevolg kan hebben. Anderzijds hebben normen ook een functie voor de nauwkeurige en eenduidige benoeming en invulling van de minimale technische eigenschappen (essentiële eisen) waaraan producten en diensten in relatie tot veiligheid, gezondheid en milieubescherming dienen te voldoen om op de markt te mogen worden gebracht. In deze tweede hoedanigheid zijn normen voor de industrie het meest relevant met als ‘automatische bijkomstigheid’ dat producten die aan de hiervoor geldende normen voldoen meteen en in beginsel zonder verdere aanpassingen kunnen worden afgezet in die landen die dezelfde essentiële eisen hanteren, oftewel de gemeenschappelijke markt. De Europese Unie beoogt zo’n gemeenschappelijke markt te vormen. NORMALISATIE Het proces om te komen tot een norm wordt aangeduid met de term normalisatie. Dit proces is open, transparant en gericht op consensus en vindt plaats in normcommissies (NC’s) die bestaan uit vertegenwoordigers van alle betrokken partijen, in ieder geval producenten. Ook de overheid kan het initiatief tot de ontwikkeling van een norm aandragen. Normalisatie gebeurt niet alleen op nationaal (NEN) niveau, maar ook in Europees (CEN) en mondiaal (ISO) verband. Om een en ander in goede banen te leiden en om vastgestelde normen te beheren en te distribueren zijn er 30 JACHTBOUW NEDERLAND JUNI 2020 normalisatie-instituten. Voor Nederland is dat NEN in Delft, de Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut. NEN beheert circa 35.000 normen uit ongeveer 550 subsectoren, met elk hun eigen normcommissies. Dit zijn de in Nederland aanvaarde internationale (ISO, IEC), Europese (EN) en nationale normen (NEN). De meeste normeringscommissies werken internationaal, waarbij in de meeste gevallen ISO of CEN of een door hen gemandateerd normalisatie-instituut de nationale NC’s inhoudelijk faciliteert. ISO-NORMEN ISO-normen worden ontwikkeld door technische commissies (projectcommissies), bestaande uit deskundigen uit bijvoorbeeld industriële, technische en zakelijke marktsegmenten die hebben gevraagd om de norm. De commissies TC’s kunnen vergezeld worden door vertegenwoordigers van overheidsinstanties, brancheorganisaties, consumentenverenigingen, gerelateerde deskundige andere organisaties en eventueel academici. Afhankelijk van de omvang en de complexiteit van het normalisatiewerk worden sub committees (SC) en werkgroepen (WG) ingesteld. TC 188 TC 188 – Small craft - ISO is verantwoordelijk voor de standaardisatie van uitrusting en constructiedetails van pleziervaartuigen en andere kleine vaartuigen die soortgelijke uitrusting gebruiken, tot 24 meter lengte van de romp. ISO TC 188 heeft 105 gepubliceerde normen ontwikkeld onder begeleiding van 21 afzonderlijke werkgroepen, die wanneer een norm ontwikkeling of herziening behoeft, worden ingesteld of geactiveerd. Momenteel zijn er twaalf actieve werkgroepen en één subcomité voor persoonlijke veiligheidsuitrusting. Van deze 105 normen zijn er door de Europese commissie 58 geharmoniseerd. Dat wil zeggen dat deze normen invulling geven aan de essentiële eisen zoals geformuleerd in de Europese richtlijn pleziervaartuigen/Recreational craft directory (RCD). Reddingsboten en levensreddende uitrusting vallen onder ISO TC 8, die gaat over de normen voor de grote scheepsbouw. Het secretariaat van TC 188 wordt al jaren in opdracht van ISO verzorgd door het Zweedse normalisatie-instituut (SIS). Het lidmaatschap van TC 188 bestaat uit de nationale normalisatie-instituten als NEN en verbindingsleden die behoren tot andere ISO TC’s of tot internationale of grote regionale organisaties. TWEE CATEGORIEËN LEDEN Ieder bij ISO aangesloten land heeft één (gewogen) stem, maar ze kunnen meer dan één en verschillende vertegenwoordigers in de commissie en de werkgroepen afvaardigen. Voorwaarde is wel dat deze vertegenwoordigers door de bevoegde normeringscommissie van het betreffende land zijn benoemd. Er zijn twee categorieën leden: • Participerende-leden zijn volwaardige leden die – op eigen kosten – actief deelnemen in de werkgroepen en hebben de verplichting om te stemmen over alle vragen die binnen de TC worden ingediend. De volgende 21 landen zijn P-leden van TC 188: Frankrijk (AFNOR), VS (ANSI), VK (BSI), Duitsland (DIN), Denemarken (DS), Rusland (GOST R), Roemenië (ASRO), Iran ( ISIRI), Japan (JISC), België (NBN), Nederland (NEN), Australië (SA), Zuid-Afrika (SABS), China (SAC), Canada (SCC), Finland (SFS), Israël (SII), Zweden (SIS), Noorwegen (SN), Zwitserland (SNV) en Italië (UNI). • Observerende-leden volgen het werk als waarnemers, hebben geen inspanningsverplichting, maar kunnen geen formele opmerkingen maken over het ontwikkelingsproces. De volgende 25 landen zijn O-leden van TC 188: Oostenrijk (ASI), Bulgarije (BDS), India

31 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication