19

WATERBOUW In mei 2012 is voor onderzoek een bres geslagen in de Scheldedijk bij Lillo, ten noorden van Antwerpen (foto’s: Waterbouwkundig Laboratorium). Een bres in de dijk maken? Gewoon opblazen! De militaire bemoeienis met de waterveiligheidsproeftuin in de Hedwige- en Prosperpolder biedt een extra dimensie: oefenen met explosieven. Het US Army Corps of Engineers (USACE) heeft daarmee al ervaring opgedaan. In 2011 stond het water van de Mississippi zo hoog dat USACE het noodoverloopgebied bij Bird’s Point-New Madrid moest activeren voor tijdelijke waterberging, om zo de waterstanden benedenstrooms te verlagen en steden en dorpen in de staten Illinois en Kentucky te beschermen. De bres in de Mississippi-dijk werd gemaakt door deze op te blazen met explosieven. Dit ging deels goed, maar een aanzienlijk deel van de dijk bleef gewoon liggen. Dat wil zeggen: het opgeblazen stuk dijk kwam terug op zijn oorspronkelijke plek terecht. De Amerikanen willen hun kennis verder ontwikkelen en vonden bij het Nederlandse ministerie van Defensie een gewillig oor. Polder2Cs vormt een prachtkans om het maken van bressen met explosieven te beproeven. Specifiek willen de militairen de mogelijkheid onderzoeken om zo de toplaag van de dijk te verwijderen. Vragen zijn onder meer hoeveel explosieven er nodig zijn en hoe diep de springstofladingen in de grond aangebracht moeten worden. Het is de bedoeling explosies zodanig uit te voeren dat alleen de dijk beschadigd wordt en de omgeving er zo min mogelijk last van heeft. De proeven worden gedaan door het Regiment Genietroepen. Dit Defensie-onderdeel heeft in Reek een oefenterrein voor explosies in de ondergrond. proeven op faalmechanismen werd getest en gemonitord, en de Leendert de Boerspolder-dijk bij Schiphol in 2015. Dit was de eerste echte dijk die, in dit geval, een stabiliteitstest te verwerken kreeg. Hierbij werd de teen van de veendijk steeds dieper uitgegraven, waardoor het hele dijklichaam uiteindelijk ging afglijden en de polder vol water stroomde. Op de Scheldedijk vinden ook bresproeven plaats. De Vlamingen van het Waterbouwkundig Laboratorium hebben hierbij de lead. Zij deden ervaringen op bij het Zwinexperiment in 1994 (de bakermat van de bresproef in een getijdengebied op de Nederlands-Belgische grens) en bij proeven in Lillo, nabij Antwerpen, in 2011 en stroomopwaarts in Dendermonde in 2015. Peeters geldt als een van de specialisten. “We willen de bestaande bresmodellen in de praktijk testen. Het vermoeden bestaat, dat deze modellen onnauwkeurig zijn. Dat komt vooral doordat er nog maar weinig experimenten en dus meetgegevens zijn. We weten amper hoe bressen ontstaan en zich verder ontwikkelen. Een goed uitgevoerde bresproef kan nuttige informatie opleveren.” Schorren De eerdere bresproeven langs de Schelde hebben al veel nieuwe inzichten opgeleverd, licht Peeters toe. “Een bres zoekt de weg van de minste weerstand en lijkt in een zandig materiaal eerst de diepte in te gaan, om daarna pas breder te worden. Bij een bres die langere tijd slechts een paar meter breed blijft, kun je het instromend water met pomWATERFORUM APRIL 2020 19 pen en riolering opvangen in het achterliggend gebied. Dat betekent dat je niet meteen in paniek hoeft te raken. Bij de eerdere proeven zagen we dit soms gebeuren. We willen echter beter begrijpen wat er aan de basis ligt van de beperkte groei in de breedte. In het Living Lab kijken we of we dit gegeven bevestigd kunnen krijgen of dat het wellicht toeval was. We vermoeden nu dat de aanwezigheid van schorren hierop van invloed is.” In dat opzicht komen de onderzoekers dan ook aan hun trekken. Enkele honderden meters schorren moeten worden afgegraven, omdat ze anders de vorming van nieuwe schorren en slikken verhinderen. “Interessant is dat we straks het groeiproces van een bres kunnen onderzoeken mét en zonder de voorlanden aan de rivierzijde van de dijk.”

20 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication