12

Het werd donker. Zwarte dennen en sparren bogen zich naar Waldeman en ruisten: 'Die kant, die kant, Waldeman-kan, maar maak eerst een fakkel die branden kan'. Waldeman maakte een fakkel van takken en hars. Met in de ene hand de fakkel en in de andere zijn RimRam wandelstok die rammelde bij elke stap, liep hij dieper en dieper het bos in. Toen kwam hij een eekhoorn tegen, die met een poot in een stropersklem zat. 'Help mij, help mij, Waldeman-kàn!' gilde de eekhoorn. 'Ik ben in de klem van Klemgeest getrapt. Nu ga ik dood van de pijn!'

13 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication