Waldeman Anthoinette Weijn
Dit is het online bladerboek van het Sallandse sprookje ‘Waldeman’, dat met veel plezier is geschreven voor Staatsbosbeheer de Sallandse Heuvelrug. Het gaat over de zoektocht naar het licht in de donkerste dagen van december en over de liefde voor mens en dier, die daarbij onontbeerlijk is. Dit avontuur wordt op een fascinerende manier tot leven gebracht door tientallen fantastische vrijwilligers; voor het eerst tijdens de Lichtjeswandeling in het donkere bos op 15 december 2018. Deze online uitgave van het geïllustreerde verhaal ‘Waldeman’ is geheel zonder winstoogmerk tot stand gekomen en uitgegeven, en je mag het kosteloos en naar hartenlust downloaden en delen. Daarnaast kost het, geheel in geest van de natuur, geen enkele boom! Ondergetekende wenst, samen met alle mede- leden van de ‘Waldeman-clan’, geweldig veel plezier bij het lezen én beleven van ‘Waldeman’ in ons prachtige Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug! Anthoinette Weijn, ‘Oma Buitenkeet’
Waldeman Anthoinette Weijn
L a n g g e l e d e n , toen Salland nog woest was, leefde er een jongen die Waldeman heette. Waldeman hield erg veel van het bos, en sprak zelfs de taal van de dieren, de bomen en de planten. En omdat het bos ook van Waldeman hield, voelde Waldeman zich sterk; onoverwinnelijk. Hij wist dat hij met hulp van de natuur àlles kon, en noemde zichzelf daarom geen Waldeman, maar Waldeman-kàn. 'Ik ben Waldeman’, riep hij dan, ‘Waldeman-kán!’ '
W aldeman hield van het bos En het bos hield van Waldeman…..
Op zekere dag in december hoorde Waldeman van een bosuil dat de dochter van graaf Ragnar van Salland was ontvoerd. Lucia Wendekind heette ze, ze had een groot en warm hart dat straalde als de dageraad en ze kon zingen als een goudkeeltje. De kwaadaardige elf Swartalf had haar op 21 juni, tijdens de zomer- zonnewende ontvoerd! Met hulp van zijn duistere maatjes Dwaallicht, Klemgeest en Vilein hield hij Lucia Wendekind nu al maandenlang gevangen in zijn huis in het bos. Graaf Ragnar was ontroostbaar. Waldeman besloot er wat aan te doen. Hij pakte zijn RimRam wandelstok die rammelde bij elke stap en ging op weg naar graaf Ragnar.
Hij klopte aan, stelde zich voor en zei: 'Ik zoek en vind en breng gezwind, gezond en vlug Lucia Wendekind bij u terug'. De graaf echter sprak droevig: 'Veel dappere mannen zijn jou voorgegaan, maar geen één ervan komt hier weer voor me staan. Swartalf is gemeen en naar, hij eet de dapperen met huid en haar'. Maar Waldeman riep: ‘Ik zal Swartalf verslaan, geloof me dan, want ik ben Waldeman, Waldeman-kàn!' En zo ging hij op weg, samen met zijn RimRam wandelstok, die rammelde bij elke stap.
Onderweg bogen berken en beuken zich naar hem toe en ruisten: 'Díe kant, díe kant, Waldeman-kan!' Waldeman liep verder en kwam een bosmier tegen, die hulpeloos vanaf de grond naar hem riep. 'Help mij, help mij, Waldeman-kàn!' , piepte de mier. 'Dwaallicht heeft me laten verdwalen. Wanneer ik de weg naar mijn volkje niet vind, zal ik sterven!' Waldeman hield van alle dieren, dus ook van de kleine bosmier. Hij liet de mier op zijn hand klimmen en hield haar in de lucht. Zo kon de mier ver kijken, en vond ze de weg naar haar mierenvolk terug.
'Dank, Waldeman-kán’!, zei de bosmier verheugd. 'Mocht jij ooit in nood zijn, dan hoef je alleen maar 'BOSMIER' te roepen om in mij te veranderen. Je weet nooit wanneer dat van pas komt‘. Daarop verdween ze in het bos.
Het schemerde inmiddels. Eiken en krenten bogen zich naar Waldeman en ruisten: 'Díe kant, díe kant, Waldeman-kan!' Waldeman liep met zijn RimRam wandelstok die rammelde bij elke stap steeds dieper het bos in. Daar hoorde hij een adder sissen, die in een rieten mand gevangen zat. 'Help mij, help mij, Waldeman-kàn', siste de slang, 'Vilein heeft me gevangen en hierin gestopt. Hij wil me villen en mijn huid verkopen, ik zal zeker sterven!'
Waldeman hield van alle dieren, dus ook van de giftige adder. Hij opende de mand en bevrijdde de adder. 'Dank, Waldeman-kan!', sprak de adder verheugd. 'Wanneer je ooit in nood komt, hoef je alleen maar 'ADDER' te roepen om in mij te veranderen. Je weet nooit wanneer dat van pas komt‘. En hij verdween in het bos.
Het werd donker. Zwarte dennen en sparren bogen zich naar Waldeman en ruisten: 'Die kant, die kant, Waldeman-kan, maar maak eerst een fakkel die branden kan'. Waldeman maakte een fakkel van takken en hars. Met in de ene hand de fakkel en in de andere zijn RimRam wandelstok die rammelde bij elke stap, liep hij dieper en dieper het bos in. Toen kwam hij een eekhoorn tegen, die met een poot in een stropersklem zat. 'Help mij, help mij, Waldeman-kàn!' gilde de eekhoorn. 'Ik ben in de klem van Klemgeest getrapt. Nu ga ik dood van de pijn!'
Waldeman hield van alle dieren, dus ook van de kleine eekhoorn. Hij trok uit alle macht aan de klem en bevrijdde het arme diertje. ‘Dank, dank, Waldeman-kàn!', sprak de eekhoorn verheugd. 'Wanneer je ooit in nood komt, hoef je alleen maar ‘EEKHOORN' te roepen om in mij te veranderen. Je weet nooit wanneer dat van pas komt'. En hij verdween in het bos.
Het was nu aardedonker. Waldeman liep verder met zijn fakkel en zijn RimRam wandelstok die rammelde bij elke stap, en kwam zo bij het huisje van Swartalf. Door het raampje glansde het licht van de mooie Lucia, die straalde als de dageraad. Maar …Swartalf hield wacht!
Swartalf had Waldeman al gehoord, geroken en gezien en brulde: 'Wie waagt zich hier, wie rammelt daar, ruik ik een jongeman zowaar? Ik zal hem eten met huid en haar!'
Maar Waldeman was niet bang want hij voelde zich samen met alle dieren en bomen in het bos onoverwinnelijk! Hij pootte zijn rammelende RimRam wandelstok in de grond en riep: ‘Dat had je gedacht, Swartalf! Pak je biezen en snel wat! Vlucht nu het nog kan, want ik zal Lucia bevrijden, ik ben Waldeman-kàn!’ Daarop nam hij een aanloop en riep zo hard hij kon: ‘BOSMIER!‘ Toen veranderde Waldeman plotsklaps in de bosmier, die op de kop van Swartalf sprong en haar mierenzuur in zijn lelijke oogjes sproeide. Swartalf brulde van pijn en kon niets meer zien. Hij sloeg naar de bosmier om haar te verpletteren, maar Waldeman riep: 'ADDER!‘, en veranderde daarop in de adder. De adder beet Swartalf in zijn lelijke geitenpoot, waardoor hij niet meer kon lopen en brullend en hinkend probeerde een heenkomen te zoeken. Tot slot riep Waldeman: ’EEKHOORN!’ en daar veranderde hij in de eekhoorn, die een hele lading nootjes op Swartalf afvuurde en zo korte metten met hem maakte.
Toen ruisten de bomen instemmend, en de RimRam wandelstok stond eindelijk stil. Alle sloten van Swartalfs huisje sprongen tegelijk open, en dáár trad Lucia Wendekind naar buiten. Ze straalde als de dageraad en juichte met een stem als een goudkeeltje: 'Dank, dank, Waldeman-kàn! Jij hebt me gered, door jouw liefde voor het bos en al haar dieren. Nu kan ik eindelijk weer naar mijn vader terug!
‘Kom, Waldeman-kàn en geef mij je hand, dan gaan we samen. Zo wordt het weer licht in Salland!’ Dat liet Waldeman zich geen tweede keer zeggen. Hij nam Lucia Wendekinds hand in zijn ene hand en in zijn andere hand zijn RimRam wandelstok en ging weer op weg. Terug naar graaf Ragnar. Adders en kikkers sloten zich aan. Daarna de konijnen en hazen, eekhoorns en dassen, reeën en damherten, vossen en marters, bosmieren en ontelbare andere insecten. Het werd een hele stoet!
En Lucia Wendekind zong. Net als de bomen en de vogels in de bomen. En net als het hart van Waldeman. En bij elke stap die ze zetten groeide het licht van de blijdschap. Niet alleen in het hart van Waldeman, maar in alles en iedereen en vooral in het hart van Ragnar van Salland. Het donker was verslagen. Lang leve het Licht!
Breng het licht, breng het licht, zet een lach op je gezicht want met een lach lijkt elke dag een beetje lichter Doe een wens, doe een wens, wees een lief en aardig mens dan brengt jouw wens vanzelf wat licht in de natuur. En als je ooit eens iemand ziet die zit te kniezen, zeg dan gerust: ‘Je kan ook voor een lichtje kiezen’ Doe een wens, doe een wens, wees een lief en aardig mens dan brengt jouw wens vanzelf wat licht in de natuur
1 Online Touch