17

normale taalontwikkeling eerste 6 maanden tussen 6 en 12 maanden tussen 12 en 18 maanden tussen 18 en 24 maanden tussen 2 en 3 jaar vanaf 3 jaar Baby’s laten op deze leeftijd steeds meer zien of merken wat ze willen en bedoelen. Ze doen dit nog zonder taal te gebruiken. Ze richten zich op verschillende mensen of voorwerpen en krijgen aandacht voor wat er in hun omgeving gebeurt. Ze reageren op hun eigen naam en wijzen naar voorwerpen. Op deze leeftijd begrijpt een baby rond de veertig woorden, zoals ‘drinken’, ‘schoen’, ‘auto’. Veel baby’s begrijpen eenvoudige vragen of aanwijzingen, zoals ‘Waar is de bal?’. Ze doen geluiden na en gebruiken vaste klanken, zoals ‘boe’ voor koe of ‘da’ voor dag. Typisch voor baby’s van deze leeftijd is dat ze: • met aandacht kunnen luisteren; • een serie geluidjes achter elkaar kunnen maken; • geluidjes maken om de aandacht te trekken en je daarbij aankijken; • van speeltjes houden die geluid maken; • teruglachen als je naar hen lacht; • je aankijken als je tegen hen praat; • enkele woorden kunnen begrijpen, zoals ‘papa’ en ‘mama’; • beginnen met zwaaibewegingen bij het gedag zeggen; • zonder taal duidelijk maken dat ze iets heel leuk vinden, door mimiek, door te lachen of positieve geluiden te maken; • zonder taal duidelijk maken dat ze iets niet willen, door mimiek, door negatieve geluiden te maken of nee te schudden; • zonder taal duidelijk maken dat ze iets willen, door gebaren te maken of dingen aan te wijzen, waarbij ze tegelijkertijd geluidjes maken; • hun eerste woordjes zeggen en eenvoudige aanwijzingen gaan begrijpen; • van spelletjes houden, zoals ‘Kiekeboe’ en 'Klap eens in je handjes'. . Oefen met ‘beurtgedrag’ Waarbij jij en je baby om de beurt iets doen. Als je baby een geluidje maakt, lach dan naar je baby en zeg iets terug. Wacht tot je baby weer een geluidje maakt, terwijl je blijft kijken en lachen. Dit zijn de eerste stappen van een 'gesprekje'. Moedig je baby aan om te reageren, om meer te willen Herhaal veel Schud bijvoorbeeld de rammelaar en wacht tot je kind laat merken dat het wil doorgaan. Dit doet je baby door je aan te kijken, een geluidje te maken of naar de rammelaar te grijpen. Daarmee vergroot je de voorspelbaarheid (kinderen leren wat ze kunnen verwachten). Voorlezen en spelletjes als ‘Kiekeboe’ of ‘Daar komt een muisje aangekropen …’ zijn heel geschikt. VAN NUL TOT TAAL - ouders | 17

18 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication