Magazine voor ouders en verzorgers over taalontwikkeling INTERESSANTE BOEKEN, SITES & APPS DE NORMALE TAALONTWIKKELING & DE AFWIJKENDE TAALONTWIKKELING > Bij kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) > Bij dove en slechthorende kinderen interviews Ouders van kinderen met een taalontwikkelingsstoornis vertellen hun verhaal TiPS om beter te communiceren met je kind
VOORWOORD GEHOORD WORDEN, MEEDOEN EN VERBONDEN ZIJN Als een kind zich op het gebied van taal niet goed ontwikkelt, roept dat vragen op. Wat is er aan de hand en wat kun je doen als ouders*? Wat helpt of juist niet? Hoe gaan andere ouders met zulke problemen om? In ‘Van Nul Tot Taal’ delen andere ouders hun ervaring. Ze vertellen bijvoorbeeld over hun zoektocht naar de juiste hulp. En hoe ze daarbij geholpen zijn door Auris en anderen. Wij hopen dat deze verhalen herkenning geven. En dat hun verhalen ook inspireren. Daarnaast geven we informatie over bijvoorbeeld: • het verloop van de taalontwikkeling bij kinderen; • tips om taal te stimuleren bij je kind; • interessante en stimulerende boeken, websites en apps. Want iedereen wil gehoord worden, meedoen en verbonden zijn. Met familie, vrienden en de wereld om zich heen. Wij zoeken elke dag naar oplossingen voor ‘onze’ kinderen. Kinderen met problemen in hun taalontwikkeling. Wij werken hard aan de beste behandeling, we geven die zo vroeg mogelijk. En wij doen dat samen met ouders. Ouders zijn expert van hun kind en wij zijn expert op het gebied van spraak, taal en gehoor. We zijn er voor kinderen thuis en in de kinderopvang. We helpen de kinderen, hun ouders en begeleiders graag vooruit. En we ondersteunen professionals in het regulier onderwijs en in de zorg. Zodat zij op hun beurt deze kinderen beter kunnen ondersteunen. We bieden een persoonlijke aanpak voor elk kind. En we kiezen die altijd op basis van bewezen resultaten. Dit alles doen we met een luisterend oor en een scherp oog. We willen steeds weer het beste uit het kind halen. Zodat jullie daarna samen verder kunnen. Veel leesplezier! Petra van Dalsen en Lydia van Ferneij Regiodirecteuren Zorg, Koninklijke Auris Groep * We spreken in dit blad over ouders. Dat doen we voor de leesbaarheid. We bedoelen hier natuurlijk ook de verzorgers. VAN NUL TOT TAAL - ouders | 3
INHOUDS OPGAVE 3 6 10 12 14 26 28 30 34 38 VOORWOORD Gehoord worden, meedoen en verbonden zijn Boeken, websites & apps INTERVIEW Lisa en Thom (3 jaar): ‘Hij heeft nu meer lol in taal’ INTERVIEW Ronny en Daan (6 jaar): ‘Hij durft zich te laten zien’ NORMALE TAALONTWIKKELING + Tips eerste 6 maanden tussen 6 en 12 maanden tussen 12 en 18 maanden tussen 18 en 24 maanden tussen 2 en 3 jaar vanaf 3 jaar INTERVIEW Maaike en Ray (4 jaar): ‘Hij komt er wel’ INTERVIEW Yvonne en Lucas (4 jaar): ‘Hij is met sprongen vooruitgegaan’ KINDEREN MET EEN TAALONTWIKKELINGSSTOORNIS (TOS) DOVE EN SLECHTHORENDE KINDEREN Project Interactief Iets wat visueel is, blijft beter hangen En ... komt er een vervolg? 4 | VAN NUL TOT TAAL - ouders 'Jaaaah, we hebben nog veel ideeën.' Lisa ‘Er is toch niks mis met mijn kind, dacht ik lang’ 10 Tip: Zorg voor momenten met gedeelde aandacht Pagina 16
De rol van motoriek in de ontwikkeling van kinderen 42 44 46 49 50 52 Hoe kun je beter communiceren met dove en slechthorende kinderen? 54 58 60 62 63 Meer weten 34 over het onderzoek dat wij bij Auris doen? Neem dan contact op met onze onderzoekers via teamonderzoek@auris.nl. INTERVIEW Barbara en Boris (3 jaar): ‘Hij raakt mensen’ 46 INTERVIEW Samantha en Finn (4 jaar): ‘Hij is een echte doorzetter’ De rol van MOTORIEK in de ontwikkeling van kinderen De ontwikkeling van het SPEL De SOCIAAL-EMOTIONELE ontwikkeling Tips Om taal te verbeteren AANBOD VOOR ONDERSTEUNING Hulp voor iedereen die moeite heeft met horen, spreken of taal SPRAAKPOLI Spelenderwijs veel bereiken in korte tijd WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK De Koninklijke Auris Groep COLOFON M K L J H I VAN NUL TOT TAAL - ouders | 5 A B D F G P C E De dag doornemen Op een vast moment met je kind praten over de dag.
INFORMATIE Boeken, websites & apps ER IS ONTZETTEND VEEL INFORMATIE TE VINDEN OVER DOOF- EN SLECHTHORENDHEID EN TAALONTWIKKELING. ZOALS PRACHTIGE PRENTENBOEKEN, INFORMATIEBOEKEN EN NATUURLIJK OOK DIGITALE INFORMATIE, DENK AAN WEBSITES EN VIDEO'S. HIERONDER EEN AANTAL TIPS. Voor ouders www.toylikeme.org Deze Engelstalige website biedt speelgoed aan voor kinderen met een beperking. Door bijvoorbeeld knuffels te maken met een gehoorapparaatje, of een pop in een rolstoel, willen ze het gevoel van eigenwaarde van kinderen verbeteren. HIER ZIJN WIJ! Dit boek neemt je mee in de wereld van dove mensen. Van de dovencultuur tot de Nederlandse Gebarentaal. Het vertelt de geschiedenis van dove mensen in Nederland. En het geeft antwoord op vaak gestelde vragen over dove mensen. Praten doe je met z'n tweeËn Een boek voor ouders van kinderen met een vertraagde taalontwikkeling. Het boek geeft uitgebreide informatie over hoe je jouw kind tijdens dagelijkse activiteiten kunt helpen de communicatie en taal te verbeteren. KinderGebaren Wil je gebaren leren met je kind? Download dan de app KinderGebaren. Bij ieder onderwerp staat een plaatje met een filmpje en het geluid van het gebaar dat erbij hoort. De app is gemaakt voor dove en slechthorende kinderen en hun familie. De kinderen laten zelf de gebaren zien in de video. 6 | VAN NUL TOT TAAL - ouders
INFORMATIE Voor kinderen om (voor) te lezen Pluis heeft TOS Dit kinderboek is voor kinderen van 6 tot 10 jaar die zelf een taalontwikkelingsstoornis hebben. En het is ook handig voor broers en zussen van kinderen met TOS. Het kinderboek is geschreven door de 12-jarige Jolijn Thijssen die zelf een broertje met TOS heeft. Sssmoek het gebarenboek Een prentenboek met ondersteuning van gebarentekeningen. Er is ook een poster te koop met alle gebaren die in het boek staan. Prentenboeken in NGT en NmG Elk jaar wordt er een vertaling gemaakt van het prentenboek van het jaar. De prentenboeken zelf kun je bestellen bij je eigen boekhandel. De filmpjes in NGT en NmG staan op www.gebarencentrum.nl onder ‘vertalingen’. Coco kan het! Vandaag is een grote dag! Alle babyvogels gaan voor het eerst vliegen. Alleen Coco durft niet. Wat als ze valt? Of als een kat haar grijpt? Maar als het wél lukt, kan ze samen met haar vriendjes mooie vormen vliegen. Is Coco klaar om haar vleugels uit te slaan? Hèt prentenboek van 2021, gemaakt door Loes Riphagen. Vertaald in NGT en NmG. Breedbekkikker Breedbekkikker heeft een hele grote mond, maar er was bijna niemand die hem goed verstond. Dit boek helpt kinderen om na te denken over hun sterke eigenschappen. Peperkoekpoep Korte verhalen over de avonturen van Pim, Mo, Kaatje en Stijn, opgebouwd uit woorden met één klank. De hut van Haasje Een vrolijk verhaal over een haasje dat niet zo goed kan horen. Een prentenboek om over ‘bijzondere oren’ te praten. VAN NUL TOT TAAL - ouders | 7
INFORMATIE ... nog meer digitale tips www.allesovertos.nl Wil je meer weten over TOS? Bijvoorbeeld over de invloed van TOS op de ontwikkeling van je kind? Of de invloed van TOS op jullie gezin? Op www.allesoverTOS.nl kun je alles vinden over TOS. De website is voor ouders, maar ook voor mensen die in hun beroep met TOS te maken hebben en mensen met TOS zelf. www.gebarencentrum.nl Op www.gebarencentrum.nl vind je informatie over gebarentaal en een online gebarenwoordenboek. In de uitgebreide webshop kun je ook een jaarabonnement afsluiten voor de Online Gebarenschat. Dit is een app voor jonge (dove) kinderen die gebaren gebruiken. De Gebarenschat bevat verhaaltjes, liedjes en rijmpjes in NGT en NmG. Op zoek naar meer informatie over je dove of slechthorende kind? Kijk dan ook eens op: > www.doof.nl/kinderen > www.doofgewoon.nl > www.gebarenles.nl Deelkracht Deelkracht doet onderzoek en maakt producten voor onder anderen doven, slechthorenden en mensen met TOS. Bekijk bijvoorbeeld de videoportretten die Deelkracht maakte (www.deelkracht.nl/resultaten). Hierin vertellen kinderen, jongeren en volwassenen hun verhaal. De videoportretten zijn er van doven en slechthorenden en ook van mensen met TOS. Deelkracht is een samenwerking van Auris, Kentalis, NSDSK en andere organisaties die ervaring hebben met problemen op het gebied van gehoor en communicatie. Zij werken aan het ontwikkelen en gebruiken van kennis voor een samenleving waarin iedereen mee kan doen. liedjes zien, zingen en GEBaren gebarenliedjesboekje NmG. www.gebarencentrum.nl BookaBooka BookaBooka heeft prentenboeken voor kinderen van 2 tot 8 jaar. Je kunt ze zelf voorlezen aan je kind, of je kiest een van de voorleesstemmen en laat de app voorlezen. Je kunt de boeken lezen in verschillende talen, en zelfs in twee talen tegelijk. BookaBooka biedt onder andere Nederlands, maar ook de Nederlandse Gebarentaal (NGT) en Nederlands met Gebaren (NmG). Je kunt de app eerst een tijdje uitproberen, daarna sluit je een abonnement af om de app te blijven gebruiken. 8 | VAN NUL TOT TAAL - ouders
Zin in een uitje? Kijk dan eens op www.kidsproofplus.nl VAN NUL TOT TAAL - ouders | 9
Naam en leeftijd Thom, 3 jaar Beperking Taalontwikkelingsstoornis (TOS) Traject Audiologisch Centrum diagnostiek, consultatie & advies en ambulante behandeling in gezinnen Vorm van behandeling Auris Behandelgroep Dordrecht Over Thom Thom (3) is de vrolijke benjamin van Lisa en Remco. Hij kan goed opschieten met broer Ruben (10) en zus Vera (8). Na een flinke oorontsteking stopt Thom rond zijn tweede levensjaar met praten. De KNO-arts stelt vast dat er niks mis is met het gehoor van Thom. Uit testen in het Auris Audiologisch Centrum blijkt dat hij TOS heeft. 10 | VAN NUL TOT TAAL - ouders
INTERVIEW Lisa en Thom (3 jaar) 'Er is toch niks mis met mijn kind, dacht ik lang' ‘Thom is een enthousiast, aanhankelijk en lief kind. Een beetje ondeugend soms, maar dat hoort bij de leeftijd. Rond zijn tweede verjaardag zei Thom woordjes als 'papa, mama, oma en opa'. Toen stopte hij opeens met praten. Een jaar lang hoorde ik geen 'mama' meer, hoe hard ik ook met hem oefende. Bij woordjes als 'oma' kwam hij niet verder dan de klank ‘o’ en als hij iets wilde, wees hij dat aan of maakte gebaren. Wij dachten dat het de nasleep was van een heftige oorontsteking, de vierde op rij. Op de peuterspeelzaal zou Thom vanzelf wel met vriendjes gaan praten, hoopten we.’ DOORVERWIJZING AURIS AUDIOLOGISCH CENTRUM ‘Helaas ging het op de eerste dag helemaal mis. De juf zong met de kinderen een liedje en Thom schrok zo van het geluid dat hij met zijn handen op zijn oren de klas uitstormde. Op het toilet liet hij zich voorover vallen op de grond. Echt bizar. De volgende ochtend zat ik met Thom bij de huisarts en leek hij aan één oor behoorlijk doof. Maar de KNO-arts vond geen afwijking en verwees ons door naar het Auris Audiologisch Centrum. Uit allerlei testen bleek dat onze zoon met zijn taalen spraakontwikkeling erg achterbleef en dat hij TOS heeft.’ MOEITE MET ETIKET ‘Hoewel ik zag dat Thom kenmerken heeft van een kind met TOS, vond ik het moeilijk te accepteren. Je wilt liever geen etiket op je kind plakken. Ondertussen kreeg Thom logopedie en ging ik zelf ook met hem oefenen. Op advies van de logopedist van het Auris Audiologisch Centrum, die hem extra begeleidde op de peuterspeelzaal, schreven we hem in op de Auris Behandelgroep in Dordrecht. Een lastige stap. “Er is toch niks mis met mijn kind,” dacht ik lang. Ook wilde ik hem als moeder zelf leren praten; dat was met de andere twee ook gelukt. Fanatiek bleef ik intussen dooroefenen en zag hem wat vooruitgaan, maar niet genoeg.’ TOEGEVEN AAN HULP ‘Ik zat er op een gegeven moment een beetje doorheen. Door te praten met iemand van Auris ambulante behandeling zag ik echt in dat Thom professionele hulp nodig had om te leren praten. Daar moest ik gewoon aan toegeven. Gelukkig voelde het meteen goed toen onze zoon naar de Auris Behandelgroep ging. Thom vindt het er heerlijk en heeft in korte tijd zoveel geleerd! Wij als ouders krijgen praktische tips en worden door het team zoveel mogelijk bij zijn ontwikkeling betrokken en gestimuleerd om thuis met Thom te oefenen. Zo zijn wij thuis ook gaan praten met gebaren, omdat het Thom helpt. We gebruiken de gebaren die de pedagogisch behandelaren in zijn groep toepassen en wekelijks aan ons doorgeven. Mocht dat niet genoeg zijn voor Thom dan zou ik een gebarencursus gaan volgen. Maar hij gaat de laatste tijd zo goed vooruit met praten dat gebaren amper nodig zijn thuis. Binnenkort hebben we hierover met het team een evaluatiegesprek.’ MEER LOL IN TAAL ‘Hij zegt dingen na, benoemt zaken, formuleert zinnetjes. En hij zegt weer 'mama' tegen me! Je ziet dat Thom meer interesse en lol krijgt in taal. Ook is hij nu minder gefrustreerd omdat hij zich beter kan uitdrukken. We zien hem het liefst naar dezelfde basisschool gaan als die van zijn broer en zus; “twee keer struikelen” en je bent er. We hebben goede hoop dat het misschien gaat lukken met extra begeleiding. Uiteindelijk kiezen we voor de beste aanpak voor onze zoon.’ ‘Thom heeft nu meer lol in taal.’ VAN NUL TOT TAAL - ouders | 11
INTERVIEW ronny en DAAN (6 jaar) 'Hij durft zich te laten zien' ‘Daan hoorde het eerste jaar nauwelijks iets, omdat hij constant verkouden was en oorontsteking had. Hij kreeg buisjes, maar zijn spraak kwam niet op gang. Op de kinderopvang waar hij rond zijn tweede jaar naartoe ging, werd daar wat laconiek op gereageerd. Daan zou vanzelf wel gaan praten, dachten ze. Twee maanden later kwam toch het verzoek om extra hulp in te schakelen. Ook de externe logopedist waar hij inmiddels naartoe ging, kon hem niet verder helpen.' 'Een ambulant behandelaar van Auris kwam Daan toen observeren op de kinderopvang en verwees ons door naar het Auris Audiologisch Centrum. Daar bleek uit verder onderzoek dat onze zoon een fonologisch probleem had. Hij maakte lange zinnen, maar sprak niet alle klanken goed uit zodat wij er niks van begrepen. Ook voor ’t mannetje zelf was het frustrerend, omdat hij de juiste woorden in zijn hoofd had en dacht dat deze goed uit zijn mond rolden.’ DIRECT EEN KLIK ‘Na de diagnose kregen we ambulante behandeling en kwam Daan in aanmerking voor de behandelgroep van Auris. Daar hebben we even mee gewacht omdat we moesten wennen aan het idee dat ons kind speciale zorg nodig had. Daan bezocht intussen een regulier groepje voor peuters met een taalachterstand. Dat schoot niet op. We hebben toen kennisgemaakt met het team van de behandelgroep in Bergen op Zoom. Daan had direct 12 | VAN NUL TOT TAAL - ouders een klik met de pedagogisch behandelaren en de andere kinderen. Echt fantastisch! Na de eerste dag in de groep kwam meneer met een grote glimlach naar buiten en dan weet je als ouders dat het goed is. Hij leerde gebaren, kreeg individuele logopedie en kinderoefentherapie, omdat hij een motorische achterstand had. Mijn vrouw en ik volgden een gebarencursus en oefenden veel met Daan. Zijn ontwikkeling ging vliegensvlug. Drie maanden later, op zijn derde verjaardag, zei Daan al woorden als ‘papa, mama, opa en oma'.' Wij konden ons verhaal bij haar kwijt en zij sprak ons moed in. Ze hielp ons met het eetprobleem van Daan, omdat hij door zijn chronische verkoudheid weinig had leren eten in zijn eerste levensjaar. Verder heeft ze bemiddeld in de relatie tussen Daan en zijn oudere broer Rick waarbij ze kenmerken van autisme herkende. Bij Rick is toen inderdaad de diagnose PDD-NOS gesteld. Best moeilijk; heb je opeens twee kinderen waar iets mee is. Samen met het team van de behandelgroep hebben we gekeken naar het ‘Het lukte Daan om alle letters goed uit te spreken in woord- en zinsverband. Een overwinning!’ BERGOPWAARTS ‘Na die eerste veelbelovende maanden in de behandelgroep stagneerde de ontwikkeling van Daan vrij onverwacht. Zijn logopedist nam ons mee naar een spraak-taal patholoog. Na enkele testjes zei hij: “Hij gaat wel praten hoor, want hij is zo slim.” Bleek dat Daan al klaar was voor technieken die normaal worden ingezet om oudere kinderen te leren praten. Vanaf dat moment ging het weer bergopwaarts met zijn ontwikkeling. Het is geweldig hoe het team onze zoon hierin heeft ondersteund. Heel blij waren wij ook met de ambulant behandelaar van Auris, die ons met raad en daad heeft bijgestaan. vervolgtraject voor Daan. Uiteindelijk bleek een plek op een reguliere basisschool met een onderwijsarrangement voor ambulante begeleiding vanuit Auris de beste optie. De overgang naar zijn nieuwe school is stapsgewijs gegaan. Daan ging eerst wennen in groep 3. Ook kreeg hij een nieuwe externe logopedist. Na twee jaar logopedie lukte het hem om alle letters goed uit te spreken in woord- en zinsverband. Een overwinning! Daan is een opgewekte, leergierige jongen die de lat voor hemzelf hoog legt. Nu hij verstaanbaar is, durft hij in alle opzichten te laten zien wat hij in huis heeft. En dat is veel!’
Naam en leeftijd Daan, 6 jaar Beperking Fonologisch probleem Traject Audiologisch Centrum diagnostiek, ambulante behandeling in gezinnen, Auris Behandelgroep Bergen op Zoom en ambulante begeleiding van Auris Dienstverlening Vorm van onderwijs Regulier basisonderwijs met extra begeleiding (onderwijsarrangement) Over Daan Als peuter vertelt Daan hele verhalen, maar vader Ronny en moeder Chantal kunnen er geen touw aan vastknopen. Hij stoot klanken uit als ‘uhh’. Omdat hij niet te verstaan is, komt Daan uiteindelijk voor onderzoek terecht bij het Auris Audiologisch Centrum in Bergen op Zoom. Daar blijkt dat de spraak van Daan niet goed ontwikkelt door een fonologisch probleem. VAN NUL TOT TAAL - ouders | 13
Kinderen met een normale taalontwikkeling De eerste 6 maanden COMMUNICATIE DOOR MIMIEK, LACHEN, HUILEN, BEWEGEN, GELUIDEN, BRABBELEN > tips Streel en knuffel je baby Dit zorgt ervoor dat je baby zich veilig en blij voelt en het verbetert de lichamelijke ontwikkeling. Gezichtsuitdrukkingen Door verschillende gezichtsuitdrukkingen (blij, verbaasd, verdrietig) te laten zien, houd je de aandacht vast en maak je je baby vaak aan het lachen. een rustpunt in de dag Dit betekent een moment met zo Plan elke dag weinig mogelijk achtergrondgeluiden; doe de radio en tv uit. Richt al je aandacht op je baby. Baby’s leren hierdoor hun aandacht vast te houden en te luisteren. 14 | VAN NUL TOT TAAL - ouders
normale taalontwikkeling eerste 6 maanden tussen 6 en 12 maanden tussen 12 en 18 maanden tussen 18 en 24 maanden tussen 2 en 3 jaar vanaf 3 jaar Baby’s communiceren al met je, lang voordat ze woorden gebruiken. Ze doen dit onder andere door hun gezicht te gebruiken (mimiek), door te kijken, geluidjes te maken en te huilen. Door op je baby te reageren, help je op een belangrijke manier mee aan het ontwikkelen van de communicatie. Baby’s leren taal namelijk doordat zij in contact zijn met de ander en met de omgeving. Ze ontwikkelen taal niet allemaal even snel, maar de meeste baby's kunnen in de eerste maanden al: • opmerken of een ander blij of verdrietig kijkt; • huilen om te laten merken hoe ze zich voelen, zoals hongerig of moe; • bekende stemmen herkennen, bijvoorbeeld die van hun ouders; • lachen; • hun tong uitsteken en hun mond bewegen als je tegen hen praat; • kirrende geluidjes maken, zoals ‘eeee’ en ‘aaaaah’; • schaterlachen; • reageren op gesproken taal; • reageren op harde geluiden, zoals van de stofzuiger of een dichtslaande deur; • je gezicht bekijken, het eerste oogcontact maken; • met lichaamsbewegingen iets duidelijk maken, door bijvoorbeeld hun hoofd weg te draaien. Al zijn de ouders nog steeds het allerbelangrijkste, na een paar maanden krijgen baby’s steeds meer interesse voor de omgeving. Ze beginnen te kijken naar speelgoed zoals een rammelaar. Een baby van zes maanden kan: • geluidjes maken, brabbelen zoals ‘ba ba’; • om beurten geluidjes maken (je baby maakt een geluidje, je zegt iets terug en je baby maakt weer een geluidje); • meerdere verschillende geluidjes maken; • woorden herkennen die vaak voorkomen en horen bij een actie, zoals ‘nee’ en ‘kom maar’; • geluiden maken om aandacht te vragen, bijvoorbeeld als je baby blij of boos is. Reageer op je baby Doe de gezichtsuitdrukkingen en geluidjes van je baby na. Volg je baby en noem de dingen die je baby ziet. Het is belangrijk dat je aansluit op wat je baby beleeft. Zing en praat zachtjes tegen je baby Baby’s houden van kinderrijmpjes en slaapliedjes. Dit zorgt voor een goede ontwikkeling van het luisteren en praten. Praat bij de dagelijkse activiteiten Praat tegen je baby tijdens het aankleden, eten en in bad gaan. Vertel wat er gebeurt en wat je doet. VAN NUL TOT TAAL - ouders | 15
Kinderen met een normale taalontwikkeling Ongeveer tussen 6 en 12 maanden COMMUNICATIE DOOR AANKIJKEN, WIJZEN, GEBAREN EN GELUIDEN > tips Zorg voor momenten van gedeelde aandacht Dit zijn momenten waarop je samen met je baby aandacht hebt voor een voorwerp of gebeurtenis. Deze aandacht is een manier om de communicatie op gang te brengen. Kijk samen met je baby naar dingen die er zijn of gebeuren; kijk bijvoorbeeld door het raam naar buiten. Volg de blik van je baby en vertel wat jullie zien: ‘een vogel in de boom’. Of rol samen met een bal en maak oogcontact voordat je de bal rolt. ‘Spreek’ met je gezicht Laat verschillende gezichtsuitdrukkingen (blij, verbaasd, verdrietig) zien die passen bij een situatie. 16 | VAN NUL TOT TAAL - ouders
normale taalontwikkeling eerste 6 maanden tussen 6 en 12 maanden tussen 12 en 18 maanden tussen 18 en 24 maanden tussen 2 en 3 jaar vanaf 3 jaar Baby’s laten op deze leeftijd steeds meer zien of merken wat ze willen en bedoelen. Ze doen dit nog zonder taal te gebruiken. Ze richten zich op verschillende mensen of voorwerpen en krijgen aandacht voor wat er in hun omgeving gebeurt. Ze reageren op hun eigen naam en wijzen naar voorwerpen. Op deze leeftijd begrijpt een baby rond de veertig woorden, zoals ‘drinken’, ‘schoen’, ‘auto’. Veel baby’s begrijpen eenvoudige vragen of aanwijzingen, zoals ‘Waar is de bal?’. Ze doen geluiden na en gebruiken vaste klanken, zoals ‘boe’ voor koe of ‘da’ voor dag. Typisch voor baby’s van deze leeftijd is dat ze: • met aandacht kunnen luisteren; • een serie geluidjes achter elkaar kunnen maken; • geluidjes maken om de aandacht te trekken en je daarbij aankijken; • van speeltjes houden die geluid maken; • teruglachen als je naar hen lacht; • je aankijken als je tegen hen praat; • enkele woorden kunnen begrijpen, zoals ‘papa’ en ‘mama’; • beginnen met zwaaibewegingen bij het gedag zeggen; • zonder taal duidelijk maken dat ze iets heel leuk vinden, door mimiek, door te lachen of positieve geluiden te maken; • zonder taal duidelijk maken dat ze iets niet willen, door mimiek, door negatieve geluiden te maken of nee te schudden; • zonder taal duidelijk maken dat ze iets willen, door gebaren te maken of dingen aan te wijzen, waarbij ze tegelijkertijd geluidjes maken; • hun eerste woordjes zeggen en eenvoudige aanwijzingen gaan begrijpen; • van spelletjes houden, zoals ‘Kiekeboe’ en 'Klap eens in je handjes'. . Oefen met ‘beurtgedrag’ Waarbij jij en je baby om de beurt iets doen. Als je baby een geluidje maakt, lach dan naar je baby en zeg iets terug. Wacht tot je baby weer een geluidje maakt, terwijl je blijft kijken en lachen. Dit zijn de eerste stappen van een 'gesprekje'. Moedig je baby aan om te reageren, om meer te willen Herhaal veel Schud bijvoorbeeld de rammelaar en wacht tot je kind laat merken dat het wil doorgaan. Dit doet je baby door je aan te kijken, een geluidje te maken of naar de rammelaar te grijpen. Daarmee vergroot je de voorspelbaarheid (kinderen leren wat ze kunnen verwachten). Voorlezen en spelletjes als ‘Kiekeboe’ of ‘Daar komt een muisje aangekropen …’ zijn heel geschikt. VAN NUL TOT TAAL - ouders | 17
Kinderen met een normale taalontwikkeling Ongeveer tussen 12 en 18 maanden BRABBELEN EN DE EERSTE WOORDJES > tips Maak oogcontact en laat je kind kijken Gebruik activiteiten die iedere dag terugkomen (zoals aankleden, eten geven of een schone luier omdoen) om je kind naar je te laten kijken en goed oogcontact te maken. Praat bij deze activiteiten. Vertel wat er gebeurt en wat je doet. Bijvoorbeeld: ‘Ik ga nu jouw schoenen aandoen’. Kijk, luister en wacht voordat je reageert Het is belangrijk om eerst te kijken, te luisteren en te wachten met je reactie, voordat je iets toevoegt. Met toevoegen wordt bedoeld dat je het woord of de korte zin die jouw kind zegt, langer kunt maken. Bijvoorbeeld als je kind zegt ‘Bus groot’, dan kun jij antwoorden met: ‘De bus is heel groot, ja’. Lees meer over deze ‘Hanen-principes’ in ‘Aanbod voor ondersteuning’ op pagina 57. Trek aandacht met geluid Gebruik veel verschillende geluiden en de naam van je kind. Zo trek je de aandacht. Dit kunnen geluiden zijn die je zelf maakt of van speelgoed en voorwerpen die geluid maken, zoals boekjes met geluid en muziekopnames. Zo moedig je je kind aan om de aandacht vast te houden en te luisteren. 18 | VAN NUL TOT TAAL - ouders
normale taalontwikkeling eerste 6 maanden tussen 6 en 12 maanden tussen 12 en 18 maanden tussen 18 en 24 maanden tussen 2 en 3 jaar vanaf 3 jaar In de brabbelfase maken kinderen geluiden als ‘mamamamam’ of ‘wawadada’. Dat kan steeds hetzelfde geluid zijn (zoals bij ‘mamamamam’) of het zijn verschillende geluiden (zoals bij ‘wawadada’). Voor deze brabbels kiest een kind meer en meer klanken uit de eerste taal (moedertaal). Eerst kunnen er exotische klanken voorbijkomen, maar als een kind ouder wordt, gaan de groepjes klanken steeds meer op de moedertaal lijken. De eerste woordjes komen vanaf ongeveer 14 maanden. Een kind in deze fase: • probeert nieuwe dingen uit en gaat de omgeving actief ontdekken; • kan langer de aandacht bij iets houden, bijvoorbeeld langer spelen met hetzelfde speelgoed; • herkent geluiden; • zegt woorden na, of begint zelf woorden te gebruiken; • begrijpt aan het einde van deze periode ongeveer 200 woorden; • zegt ongeveer 50 woorden; • gaat wensen aangeven door woorden te gebruiken als ‘die’; • begrijpt eenvoudige vragen en opdrachtjes zoals ‘Waar is je schoen?’ en ‘Pak de bal’. Geef de mogelijkheid om te kiezen Laat bijvoorbeeld een appel en een banaan zien, zodat je kind kan vertellen wat het wil eten. Zeg erbij: ‘Wil je een appel of een banaan?’ Of laat twee speeltjes zien en zeg er bijvoorbeeld bij: ‘Speel je met de pop of met de beer?’ Boeken met plaatjes Kijk samen naar boeken met plaatjes, vertel erbij wat je ziet en wijs dingen aan. Benoemen en herhalen Nog een keer Noem de voorwerpen waar je kind naar kijkt. Dit kunnen speeltjes zijn of kleren, de eigen armen en benen of voorwerpen in huis. Hoe vaker een kind iets hoort, hoe beter het de woorden kan onthouden. Als je kind iets aanwijst, zeg dan steeds wat het is. Als het probeert het woord na te zeggen, herhaal dan steeds het juiste woord. Bijvoorbeeld als een kind 'naan’ zegt, dan zeg je als ouder: ‘Ja, een banaan!’ Doe spelletjes waar ‘nog een keer’ in voorkomt, bijvoorbeeld een bal naar elkaar toe rollen. Je kunt het rollen ondersteunen door telkens te zeggen: ‘Nog een keer’ of ‘Rol de bal’. Maak gebaren Zing kinderliedjes waarbij je gebaren maakt, zoals ‘Hoedje van papier’ en ‘Klap eens in je handjes’ en doe spelletjes zoals ‘Kiekeboe’. Maak ook gebaren als je praat. Zwaai bijvoorbeeld als je ‘dag-dag’ zegt, of wijs naar de beker en pak hem op als je ‘drinken’ zegt. VAN NUL TOT TAAL - ouders | 19
Kinderen met een normale taalontwikkeling Ongeveer tussen 18 maanden en 2 jaar KORTE ZINNEN > tips Blijven benoemen Praat over activiteiten die iedere dag terugkomen, zoals de boodschappen opruimen. Hierdoor kan je kind taal verbinden aan wat er gebeurt in de wereld om zich heen. Voorwerpen en gebaren Gebruik voorwerpen en gebaren zodat je kind woorden makkelijker gaat begrijpen. Herhalen en uitbreiden Herhaal wat je kind zegt en breid de zin dan uit. Als je kind bijvoorbeeld ‘sap’ zegt, kun je zeggen: ‘Wil je meer sap?’ of ‘Jij krijgt sap’. Een woord op de juiste manier herhalen en de zin een beetje langer maken, is een goede manier om taal aan te moedigen. 20 | VAN NUL TOT TAAL - ouders
normale taalontwikkeling eerste 6 maanden tussen 6 en 12 maanden tussen 12 en 18 maanden tussen 18 en 24 maanden tussen 2 en 3 jaar vanaf 3 jaar Een kind gaat steeds meer begrijpen van de taal om zich heen, maar gaat ook steeds meer zelf taal gebruiken. Kinderen spreken in losse woorden of zinnetjes van twee woorden. Sommige kinderen raken in deze fase gefrustreerd als volwassenen hen niet begrijpen, wat kan zorgen voor driftbuien. Een kind kan situaties nog niet altijd met taal oplossen. Op deze leeftijd: • vindt een kind beurtspelletjes met speelgoed nog steeds erg leuk om te doen; • doet een kind volop na; • begrijpt een kind eenvoudige waar-, wat- en wie-vragen, zoals: ‘Waar is de poes?‘, ‘Wat doet papa?’ of ‘Wie gaat eten?’; • kan een kind simpele opdrachten uitvoeren, zoals: ‘Leg de pop in bed’ of ‘Drink je sap’; • gebruikt een kind de eigen naam; • gebruikt een kind rond de 200 woorden; • begrijpt een kind rond de 400 woorden; • roept een kind om de ouders met ‘papa’ of ‘mama’; • reageert een kind op vragen steeds vaker door 'nee’ te zeggen; • gebruikt een kind als het iets niet wil woorden als: ‘wil niet’ en ‘niet doen’; • maakt een kind tweewoordzinnen zoals: ‘Auto rijden’, ‘Die op’ of ‘Poes nou?’. Prentenboeken Contact Zorg ervoor dat je kind je gezicht kan zien als je praat. Hierdoor ziet je kind de bewegingen van je mond. Samen plaatjes kijken in een boek en beschrijven wat je ziet, heeft dezelfde positieve invloed als het voorlezen van het boek. Het zorgt ervoor dat je kind leert om de aandacht vast te houden. Moeite doen om te begrijpen Begrijp je niet wat je kind bedoelt en raakt je kind hierdoor gefrustreerd? Probeer erachter te komen wat je kind bedoelt. Moedig je kind aan om te wijzen, te gebaren of jou mee te nemen. Zeg dat je het vervelend voor je kind vindt dat je het niet begrijpt. Laat zien dat je moeite doet om het te begrijpen. VAN NUL TOT TAAL - ouders | 21
Kinderen met een normale taalontwikkeling Ongeveer tussen 2 en 3 jaar SPREKEN IN LANGERE ZINNEN > tips Verbeter niet Door te verbeteren of iets opnieuw laten zeggen, kan een kind gefrustreerd raken of zich boos voelen. Herhaal gewoon wat je kind heeft gezegd, maar dan met de juiste woorden en uitspraak. Na een tijdje kan je kind het zelf goed zeggen. Als je kind zegt: ‘Poe, poe’, dan kun je reageren met: ‘Dat is een poes’. Of bij ‘Mag ik naan?’ antwoord je met: ‘Ja, jij mag een banaan’. Liedjes en prentenboeken Zing veel kinderliedjes met je kind en bied daarin keuzes aan. En gebruik prentenboeken. Soms horen daar knuffels of poppen bij, zoals Rupsje Nooitgenoeg en Dikkie Dik. Maak je geen zorgen over het steeds weer opnieuw vertellen van hetzelfde verhaaltje. Herhaling helpt kinderen om de taal die ze horen, te begrijpen en te onthouden. Het juiste voorbeeld Geef je kind steeds weer het juiste voorbeeld van klanken, woorden en zinnen. Dit is vooral belangrijk als je kind sommige woorden of klanken moeilijk vindt. 22 | VAN NUL TOT TAAL - ouders
normale taalontwikkeling eerste 6 maanden tussen 6 en 12 maanden tussen 12 en 18 maanden tussen 18 en 24 maanden tussen 2 en 3 jaar vanaf 3 jaar Op deze leeftijd spelen kinderen met andere kinderen en beginnen ze dingen te delen. Ze vinden het fijn om bekende verhaaltjes en liedjes vaak te horen. Ze doen mee met de gebaren die erbij horen, zoals bij ‘In de maneschijn’ en ‘Klap eens in je handjes’. Sommige kinderen vinden het moeilijk om zinnen te maken. Ze willen al hun ideeën vertellen, terwijl ze nog niet altijd genoeg taal daarvoor hebben. In deze periode, waarin kinderen ingewikkeldere en langere zinnen leren maken, komt niet-vloeiend spreken (stotteren) voor. Meestal is dit tijdelijk. Kinderen in deze fase: • stellen veel vragen, leren graag nieuwe woorden en willen weten hoe dingen heten; • kunnen ongeveer vijf minuten naar een eenvoudig verhaaltje luisteren dat ondersteund wordt met plaatjes; • begrijpen tussen de 300 en 1250 woorden; • gebruiken rond de 900 woorden; • begrijpen opdrachten als: ‘Pak de puzzel uit de kast’, ‘Laat Teddy springen’ of ‘Zet de pop maar neer’; • zingen mee met liedjes, praten tegen andere kinderen en geven andere kinderen antwoord; • maken driewoordzinnen zoals: ‘Maarten ook eten’, Mag ik e b(r)oodje?’, ‘Jij ook spuitete hebbe’ of ‘Meer sap drinken’; • korten lange woorden vaak af: banaan wordt ‘naan’, paraplu wordt ‘papu’ en televisie wordt ‘tiesie’; • gebruiken het woordje ‘ik’ en praten over iets wat ze hebben meegemaakt. Benoemen en herhalen Vaak vinden kinderen het leuk om te helpen. Door met dagelijkse activiteiten te helpen, kunnen kinderen iets zeggen over voorwerpen of over de dingen die ze doen. Dit vergroot hun woordenschat. Je kunt ook zelf dingen noemen en de woorden op een natuurlijke manier herhalen. Contact met elkaar Zinnen uitbreiden Door samen te spelen of samen aan iets te werken, is er contact en kun je op elkaar reageren. Als je iets aanwijst, zeg je wat je ziet. Als je iets doet, vertel je wat je doet. Geef daarbij je kind de kans om te reageren en zelf iets te zeggen. Laat zien dat je luistert en geef je kind alle tijd die het nodig heeft om te vertellen. Bij het samen spelen kun je ook woorden toevoegen aan de taal van je kind. Door de zinnetjes van je kind uit te breiden, laat je zien hoe woorden bij elkaar passen. Bijvoorbeeld als je kind zegt: ‘Pop haar’, kun je de zin uitbreiden tot: ‘De pop heeft mooi haar’. Je blijft je kind nazeggen, maar voegt ook nieuwe woorden toe. VAN NUL TOT TAAL - ouders | 23
Kinderen met een normale taalontwikkeling Ongeveer vanaf 3 jaar GROEI VAN DE COMMUNICATIE > tips Plaatjes en voorwerpen Gebruik zo vaak mogelijk plaatjes of voorwerpen om je kind te helpen de aandacht erbij te houden. Zo kun je plaatjes uit boeken gebruiken of met poppen een verhaaltje uitbeelden. Door je lichaam en gezicht te gebruiken kun je iets duidelijker maken. Meespelen Liedjes en korte verhaaltjes De rollen omdraaien kan voor een kind dikke pret zijn: het kind vraagt de volwassene om dingen te doen. Dit spel maakt taal leuk en zorgt ervoor dat de woordenschat groeit. Of doe mee met je kind in het doen-alsof-spel. Laat je kind beginnen en kijk samen waar je uitkomt als je je fantasie gebruikt. Probeer te reageren op wat je kind zegt en doet, en stel niet te veel vragen. Om goede zinnen te leren zeggen, is het belangrijk dat kinderen woorden na elkaar kunnen onthouden en uitspreken. Spelletjes waarbij kinderen zinnetjes herhalen, zoals in liedjes of versjes, zijn geschikt om dat te oefenen. Ook het herhalen van dagelijkse gewoonten in een bepaalde volgorde zorgt ervoor dat een kind vertelt wat er gebeurt. Zo ontstaat een kort verhaal. 24 | VAN NUL TOT TAAL - ouders
normale taalontwikkeling eerste 6 maanden tussen 6 en 12 maanden tussen 12 en 18 maanden tussen 18 en 24 maanden tussen 2 en 3 jaar vanaf 3 jaar Kinderen leren actief taal doordat ze nieuwsgierig zijn en veel vragen stellen. Ze praten spontaan over thuis en voeren een gesprekje met andere kinderen. Ze maken nog fouten in onder andere het gebruik van werkwoorden, bijvoorbeeld ‘gezwemd’ voor ‘gezwommen’ of ‘geloopt’ voor ‘gelopen’. Dat is heel normaal. Kinderen van deze leeftijd: • begrijpen meer dan 1200 woorden; • gebruiken meer dan 1000 woorden; • vinden doen-alsof-spelletjes erg leuk, zoals winkeltje spelen of buschauffeur spelen; • beschrijven dingen die ze hebben gedaan, zoals ‘park geweest’; • begrijpen woorden die te maken hebben met kleuren, getallen en tijd, zoals ‘rode auto’, ‘drie vingers’; • beginnen simpele grapjes leuk te vinden; • kunnen vijf tot tien minuten naar een verhaaltje luisteren; • kunnen ook minder logische opdrachten uitvoeren, zoals: ‘Leg het potlood op het bed’; • begrijpen ook opdrachten die uit verschillende delen bestaan, zoals: ‘Pak de grote auto en zet hem in de kast’; • begrijpen eenvoudige waarom-, wanneer- en hoe-vragen; • stellen waarom-, wanneer- en hoe-vragen; • maken vier- en vijfwoordzinnen zoals: ‘Mag ik die hebben?’, ‘De trein gaat heel hard’, ‘Waar hoort die nou?’, ‘Heb jij nieuwe jas gekoopt?’ of ‘Ik lus ook noepje’. Later maken ze nog langere zinnen, met ‘en’, ‘maar’ en ‘als-dan’, zoals: ‘Gaan we poetsen en naar bed’, ‘Maar ik ben zo klaar hoor’ of ‘Als ik vier ben dan ga ik van de grote glijbaan’. Begrijpen en bespreken Om de wereld om zich heen te begrijpen, ordent een kind graag. Bijvoorbeeld door alle auto’s van een bepaalde kleur bij elkaar te zetten, of door de blokken van groot naar klein te leggen. Bespreek samen wat jij en je kind zien. De dag doornemen Besef van tijd Probeer op een vast moment in de dag met je kind te praten over wat er die dag gebeurd is. Je neemt dan echt de tijd voor elkaar. Zo’n gesprekje daagt een kind uit om te praten over dingen die op een ander moment zijn gebeurd. Praat met je kind over de dagen van de week, daardoor ontwikkelt je kind een goed besef van tijd. Teken de dagen van de week op een groot vel papier, op een schoolbord, whiteboard of prikbord. Geef bijvoorbeeld een kleur aan iedere dag of gebruik er plaatjes of foto’s bij. VAN NUL TOT TAAL - ouders | 25
Naam en leeftijd Ray, 4 jaar Beperking Taalontwikkelingsstoornis (TOS) Traject Audiologisch Centrum diagnostiek, consultatie & advies, Auris Behandelgroep Utrecht Vorm van onderwijs Regulier onderwijs, groep 1 Over Ray Ray (4) verrast zijn ouders Maaike en Patrick en zijn zusje door al na 34 weken ter wereld te komen. Als Ray 2½ jaar oud is en nauwelijks praat, komt hij via de kinderarts bij de KNO-arts terecht. Die kan geen bijzonderheden vinden. Uit testen in het Audiologisch Centrum in Utrecht blijkt dat Ray TOS heeft.
INTERVIEW Maaike en RAy (4 jaar) 'Hij komt er wel!' ‘Onze dochter was ook laat met praten, dus we dachten bij Ray niet meteen aan het ergste toen hij weinig sprak. Elke ochtend deed ik met Ray hetzelfde ritueel. We trokken het rolgordijn omhoog, keken naar buiten en begroetten dan de vogels, de bomen en de auto’s. Maar Ray pikte mijn woorden niet op. De kinderarts zei dat we een half jaartje geduld moesten hebben. Hij was immers zes weken te vroeg geboren. Maar ik zag geen vooruitgang en drong aan op verder onderzoek. Ik vertrouwde het gewoon niet. De KNO-arts die geen gehoorafwijking kon vinden bij Ray verwees ons door naar het Audiologisch Centrum. Door de zomervakantie duurde het langer dan gebruikelijk voordat hij daar terecht kon. Frustrerend als je zo graag wilt weten wat er met je kind aan de hand is.’ GROTE ACHTERSTAND ‘Ray was bijna drie jaar toen hij uitgebreid werd getest in het Audiologisch Centrum. Daaruit kwam naar voren dat Ray vocht achter zijn trommelvliezen had, wat een gehoorverlies van 30 procent veroorzaakte. Inmiddels heeft hij buisjes. Verder bleek Ray een zeer grote achterstand te hebben op het gebied van taalbegrip, woordenkennis en zinsontwikkeling. We hebben onze zoon direct aangemeld bij de Auris Behandelgroep in Utrecht. Hij kwam op de wachtlijst en ging in de tussentijd naar een externe logopedist. In januari startte Ray op de Auris Behandelgroep in Utrecht. Hij vond het er meteen heel gaaf. Omdat in de groep alles gericht is op taal zagen wij al snel een enorme groei.’ re basisschool. Hij scoorde op alle taaltesten gemiddeld en kwam niet in aanmerking voor extra begeleiding ‘Ray gebruikte gebaren als hij een woord lastig vond om uit te spreken zoals schaatsen of boterham.’ GEBARENTAAL ‘Hij ontwikkelde zich als een speer. Omdat hij zich steeds beter kon uiten, gedroeg hij zich ook minder als een clown. Als hij vroeger iets niet begreep, liet hij zich expres vallen en ging dan schaterlachen. Puur om ons af te leiden. Naast dat hij meer losse woordjes en korte zinnetjes ging zeggen, was hij beter te verstaan. Ook pikte hij gemakkelijk de gebaren op die de leidsters van de groep inzetten. Thuis gebruikte hij ook gebaren als hij een woord lastig vond om uit te spreken zoals ‘schaatsen’ of ‘boterham’. Ik heb een gebarencursus gevolgd en zat elke woensdag met Ray bij de logopedist van zijn groep om te leren hoe ik thuis de oefeningen en gebaren op dezelfde manier kon aanbieden. Van ouders wordt ook verwacht dat ze actief samenwerken met het team. En ik vond het zelf prettig om zo betrokken te worden bij zijn ontwikkeling.’ INHAALSLAG ‘Eind december namen we afscheid van de behandelgroep, want Ray mocht naar groep 1 van een regulieVAN NUL TOT TAAL - ouders | 27 (een onderwijsarrangement) van Auris. Nooit hadden we durven dromen dat hij zo snel zijn forse achterstand zou inhalen. Zonder de goede begeleiding en aanpak van het behandelteam was dat niet gelukt. De visuele ondersteuning van taal naast de structuur, rust en veiligheid in de groep, deden Ray goed. De logopedist van de behandelgroep noemde de vooruitgang van onze zoon ook opmerkelijk. Ze zei dat het een combinatie is van de taal leren, meegroeien met leeftijdgenoten en een inhaalslag maken. Ray doet het heel goed op zijn nieuwe school. De leerkrachten weten hoe ze met hem om moeten gaan dankzij een uitvoerige overdracht. Voorlopig krijgt hij nog logopedie. De focus ligt op actieve woordenschat en begrip. Als hij druk is in zijn hoofd, kort hij lange woorden in. Ook heeft hij nog veel bevestiging nodig. Maar de verwachting is positief. Het is een slim mannetje dat er wel komt!’
INTERVIEW yvonne en lucas (4 jaar) 'Met sprongen vooruitgegaan' ‘Inmiddels kan ik het prima over mijn lippen krijgen dat Lucas doof is. Met een gehoorverlies van 110/120 decibel kun je ook moeilijk volhouden dat hij ernstig slechthorend is. Maar je bent wel een tijd aan het worstelen voordat je het kunt accepteren. Doofheid komt niet voor in de familie van zijn vader en bij mij is het lastig te achterhalen omdat ik ben geadopteerd. Aanvankelijk dachten we na die eerste gehoortesten dat het goed zou komen. Echt ongerust werden we toen Lucas bij de derde test opnieuw slecht scoorde. Je wilt dan het liefst meteen weten wat er met je kind aan de hand is.’ opereren in beide oren een CI. Na een herstelperiode brak het spannende moment aan dat het CI voor de eerste keer werd aangesloten. Lucas reageerde echter niet. Een maand later wel. Voor de eerste keer in zijn leventje hoorde hij geluid in de vorm van piepjes. Daar schrok hij zo van dat hij in tranen uitbarstte. Na verloop van tijd ging het beter. Onder begeleiding van het ziekenhuisteam werd de spraakprocessor geleidelijk ingesteld totdat het geluid optimaal was voor Lucas. Hij ging meer geluiden waarnemen en herkennen en draaide zich naar het geluid toe. ‘ ‘Lucas voelt zich ook goed in de groep, heeft vriendjes en is vrolijk, sociaal, druk en leergierig!’ COCHLEAIR IMPLANTAAT (CI) ‘Onze zoon was zes weken toen de diagnose kwam en kreeg vrij snel daarna hoortoestellen die niet hielpen. Intussen kregen we ondersteuning van een gezinsbegeleider van Pento. Dat is fijn omdat er enorm veel op je af komt. Zeker toen bij Lucas een CItraject werd gestart in het Wilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht. Hij was toen negen maanden en onderging verschillende medische onderzoeken en daarna nog die zware operatie. Ingrijpend omdat je zo’n jong kind niks kunt uitleggen. Gelukkig is het een sterk mannetje en had hij na zes uur 28 | VAN NUL TOT TAAL - ouders HEFTIGE PERIODE ‘Inmiddels waren we met Lucas veel aan het oefenen met gebarentaal en volgde ik gebarencursussen. Hij ging naar de vroegbehandeling van Pento in Amersfoort en naar het kinderdagverblijf waar de leidsters ook gebarentaal leerden. De ontwikkeling van Lucas ging goed totdat hij anderhalf jaar na de operatie een grote bult achter zijn oor kreeg. Een van de implantaten was gaan ontsteken en moest eruit. Dit had niemand verwacht. Lucas verbleef ruim twee weken in het ziekenhuis. Een heftige periode. Lucas weigerde daarna zijn andere CI te dragen en het werd een dagelijkse strijd. Pas toen Lucas bijna drie was en overstapte naar de Auris Behandelgroep, vroeg hij er uit zichzelf om. Vreemde ogen dwingen!’ VROLIJK EN LEERGIERIG ‘Sinds hij in de behandelgroep zit, is zijn woordbegrip en woordenschat met sprongen vooruitgegaan. En dat met maar één CI. Zelf doe ik met Lucas thuis de spraakoefeningen die zijn logopedist opgeeft. Die intensieve aanpak helpt hem echt vooruit. Hij voelt zich ook goed in de groep, heeft vriendjes en is vrolijk, sociaal, druk en leergierig! Ik ben heel blij met de soepele samenwerking met het team. Ik heb wekelijks contact met de pedagogisch behandelaren van Lucas die zich heel warm en betrokken opstellen. Lucas krijgt binnenkort een tweede CI, omdat je met twee oren nu eenmaal beter kunt horen uit welke richting het geluid komt. Deze keer is hij ouder en kunnen we hem uitleggen wat hem te wachten staat. Ook op de behandelgroep bereiden ze hem voor op de onderzoeken en de operatie. Deze ondersteuning is echt waardevol en noodzakelijk voor Lucas. Misschien dat hij op termijn naar een reguliere basisschool kan, maar voorlopig zit hij prima op zijn plek.’
Naam en leeftijd Lucas, 4 jaar Beperking Doof met CI (cochleair implantaat) Traject Audiologisch Centrum diagnostiek, consultatie & advies, gezinsbegeleiding via Pento Vorm van behandeling Auris Behandelgroep Utrecht met gezinsbegeleiding van Pento Over Lucas Lucas (4) is de zoon van Yvonne en Ruud. Na twee mislukte gehoortesten blijkt uit de derde test dat Lucas niet reageert op geluid. De audioloog stelt na verder onderzoek vast dat het ventje van zes weken oud doof is. Hoortoestellen geven niet het gewenste resultaat en Lucas komt in aanmerking voor een CI. VAN NUL TOT TAAL - ouders | 29
Als je als ouder merkt dat je kind niet gaat brabbelen of praten, maak je je zorgen. 30 | VAN NUL TOT TAAL - ouders
tos Als je als ouder merkt dat je kind niet gaat brabbelen of praten, maak je je zorgen. Je kunt dan hulp zoeken bij de huisarts of het consultatiebureau. Als de huisarts of de arts op het consultatiebureau denkt dat je kind een achterstand of stoornis heeft, kan je kind voor onderzoek doorverwezen worden naar een Audiologisch Centrum. Kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) ONDERZOEK DOOR EEN AUDIOLOGISCH CENTRUM In een Audiologisch Centrum wordt multidisciplinair onderzoek (een onderzoek door verschillende specialisten) gedaan. Uit dit onderzoek blijkt of een kind TOS heeft of iets anders, zoals een gehoorprobleem, een algemene ontwikkelachterstand of een taalachterstand. TAALACHTERSTAND OF TOS Een taalachterstand kan ontstaan als een kind te weinig taalaanbod krijgt. Een kind kan een taalachterstand inlopen als de omgeving genoeg taal aanbiedt. Soms is hulp van een logopedist nodig. Bij jonge kinderen is het verschil tussen een achterstand en een stoornis lastig te bepalen. SPECIALISTISCHE HULP Als is vastgesteld dat een kind TOS heeft, is hulp van een specialist nodig. Dit kan bijvoorbeeld hulp van een logopedist zijn. In een Audiologisch Centrum geven de specialisten ook advies over hoe je de taalontwikkeling kunt aanmoedigen. DE OORZAAK VAN TOS De ontwikkeling van taal gaat bij de meeste kinderen vanzelf, maar bij kinderen met TOS niet. TOS is een neurobiologische ontwikkelingsstoornis. Dit betekent dat de hersenen taal minder goed verwerken. Over de oorzaken van TOS is weinig bekend. We weten wel dat TOS niet het gevolg is van: • een andere stoornis, zoals een Autisme Spectrum Stoornis (ASS); Bij TOS verwerken de hersenen taal minder goed. • lage intelligentie of algemene ontwikkelachterstand; • sociaal-emotionele problemen; • lichamelijke problemen of gehoorverlies; • te weinig taal aanbieden. VAN NUL TOT TAAL - ouders | 31
tos Kinderen met TOS vinden het soms moeilijk om te praten: ze zeggen bijvoorbeeld geen gedag, geen ‘dankjewel’ of ‘alsjeblieft’. DE SIGNALEN VAN TOS Hoe TOS er precies uitziet, kan verschillen. Daarnaast veranderen de problemen waar kinderen tegenaan lopen vaak als kinderen ouder worden. De belangrijkste signalen van TOS zijn: • De ontwikkeling van taal en spraak loopt achter bij leeftijdgenootjes en verloopt soms ook echt anders. Een kind maakt bijvoorbeeld niet alleen kortere zinnen dan leeftijdgenootjes, maar maakt ook fouten met de woordvolgorde. • Ondanks de extra ondersteuning van de logopedist verbetert de uitspraak en de taalontwikkeling niet of niet genoeg. Bij een kind met TOS merk je vaak dat er problemen zijn met zinsbouw, werkwoordsvormen, taalbegrip, woordenschat, taalgebruik en spraak. Vaak heeft een kind niet op al deze punten problemen: een kind kan taal dan bijvoorbeeld wel goed begrijpen, maar vindt het moeilijk om zelf zinnen te maken. ZINSBOUW Het maken van zinnen begint als een kind woorden gaat combineren. Dit gebeurt meestal rond het tweede levensjaar en begint met het zeggen van losse woorden, zoals ‘papa, mama, ja’. Daarna volgen korte zinnen en uiteindelijk kan een kind hele zinnen maken die kloppen volgens de taalregels. Sommige kinderen met TOS maken veel simpelere en kortere zinnen dan leeftijdgenoten. Of ze zetten woorden op de verkeerde plaats in de zin of laten woorden weg. Ze gebruiken de lidwoorden ‘de’ en ‘het’ vaak niet juist of laten ze weg. Sommige kinderen hebben moeite met woorden zoals ‘ik, mij, hij, zij, jou, hem’. Of ze maken minder lange zinnen met de woorden ‘maar, en, want, als of omdat’. En als ze dit op een gegeven moment wel gaan doen, dan is het vaak met meer fouten dan kinderen zonder TOS. WOORDVORMING Kinderen met TOS hebben meer moeite met het vormen van woorden. Zo vinden zij het vaak lastig om werkwoorden goed te gebruiken. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het woord ‘lopen’. ‘Liep’ en ‘gelopen’ vinden zij moeilijk om te gebruiken, dus maken ze er vaak ‘loopte’ en ‘geloopt’ van. Ook als ze deze fase in de taalontwikkeling al voorbij zijn. TAALBEGRIP Sommige kinderen met TOS begrijpen taal minder goed, maar als ouder merk je dit niet altijd op. Soms lijkt een kind je te begrijpen omdat het doet wat je gevraagd hebt. Bijvoorbeeld na het voorlezen van een boek, zeg je: ‘Leg het boek maar in de mand.’ Je kind legt het boek in de mand. Het is nu de vraag of je kind de opdracht begreep, of dat je kind uit de situatie opmaakte wat er verwacht werd. Het kan zijn dat je kind in een andere situatie, op een andere plek, een opdracht met het woord ‘in’ niet begrijpt. Kinderen met problemen in het taalbegrip hebben moeite met het uitvoeren van ongewone opdrachten zoals: ‘Leg je schoenen op het bed’. Opdrachten die bestaan uit twee onderdelen geven vaak problemen, zoals: ‘Leg het speelgoed maar in de blauwe kist onder de tafel’. Ook lange zinnen en vraagzinnen met de woorden ‘wie, wat, waar, waarom, wanneer en hoe’ kunnen zij niet altijd begrijpen. WOORDENSCHAT Het totaal aan woorden dat een kind begrijpt en gebruikt, noemen we de woordenschat. Meestal is de woordenschat van een kind met TOS kleiner dan die van leeftijdgenoten. Kinderen met TOS begrijpen woorden soms niet goed genoeg, omdat deze onduidelijk voor hen zijn. De problemen waar kinderen met TOS tegenaan lopen veranderen vaak als ze ouder worden. 32 | VAN NUL TOT TAAL - ouders
tos TAALGEBRUIK Kinderen met TOS vinden het soms moeilijk om te praten: ze zeggen bijvoorbeeld geen gedag, geen ‘dankjewel’ of ‘alsjeblieft’. Ook kan het lastig zijn om een gesprekje te beginnen of iets te vertellen op een manier die de ander ook begrijpt. Het kost een kind vaak moeite om binnen een gesprek om de beurt te spreken. Verder is het praten over emoties moeilijk, net zoals het stellen van vragen, het oplossen van ruzies of het laten weten wat je graag wilt. ANDERE PROBLEMEN Via taal kunnen we onze wensen, emoties en bedoelingen duidelijk maken. Als een kind moeite heeft met taal, heeft het ook vaak moeite met het meedoen in de omgeving. Een kind kan zich dan namelijk moeilijk met taal redden. • Het doorgeven van kennis gebeurt meestal met gesproken of geschreven taal. Als een kind moeite heeft met taal, kan dat leiden tot leerproblemen. Het uitleggen van emoties is moeilijk, net zoals het stellen van vragen, het oplossen van ruzies of het laten weten wat je graag wilt. SPRAAK Kinderen met TOS hebben soms ook spraakproblemen. Ze kunnen dan woorden niet goed uitspreken, ondanks dat ze hun mondspieren goed kunnen gebruiken. Voor ouders is het vaak lastig om te herkennen dat het andere fouten zijn dan fouten die kinderen op die leeftijd normaal maken. Een logopedist kan dit wel herkennen. Kinderen met TOS kunnen bijvoorbeeld wel de losse klanken maken, maar de woorden toch niet goed uitspreken. Of ze maken taal simpeler door klanken uit woorden weg te laten of te vervangen door andere klanken (‘huttou’ in plaats van ‘juffrouw’). Sommige kinderen hebben naast TOS problemen met het goed gebruiken van hun mond (mondmotoriek), waardoor ze spraakklanken niet goed kunnen vormen en uitspreken. • Als een kind de wereld om zich heen niet goed begrijpt, kan dat heel frustrerend zijn. Sommige kinderen reageren dan boos of agressief. Er zijn ook kinderen met TOS die zich door het gevoel van onmacht terugtrekken in hun eigen wereld en steeds minder communiceren. SAMENVATTING Kinderen met TOS hebben vaak problemen met: • het leren van de taalregels (het maken van zinnen en het maken van woorden); • het begrijpen van de boodschap (taalbegrip); • de hoeveelheid woorden die ze kennen en de betekenis van die woorden (woordenschat); • hoe mensen met elkaar praten en communiceren (taalgebruik); • de uitspraak van klanken en woorden (spraak). Daarnaast kan een kind met TOS leerproblemen of emotionele problemen (boosheid, agressie, zich terugtrekken) hebben. Als je twijfelt of je kind een taalachterstand of TOS heeft, kun je de KNO-arts of het consultatiebureau vragen of je kind onderzocht kan worden. Dat kan bij een logopedist of bij een multidisciplinair team (een team met allerlei specialisten) in een Audiologisch Centrum. Na zo’n onderzoek weet je of er sprake is van TOS of van iets anders, bijvoorbeeld een gehoorprobleem of algemene ontwikkelachterstand. Het is belangrijk om TOS vroeg te herkennen en op te sporen. Hoe sneller gestart wordt met de behandeling, hoe sneller een kind de juiste zorg krijgt. VAN NUL TOT TAAL - ouders | 33
34 | VAN NUL TOT TAAL - ouders
doof en slechthorend Horende kinderen leren veel van de dingen die zij om zich heen horen: spelende kinderen, pratende volwassenen, de televisie en de radio. Dove en slechthorende kinderen ONTDEKKEN EN ONDERZOEKEN Als kinderen ongeveer twee weken oud zijn, wordt een gehoortest afgenomen door een medewerker van het consultatiebureau. Als de uitslag van deze test onvoldoende is, wordt de gehoortest na ongeveer een week herhaald. Is de uitslag van de tweede gehoortest ook onvoldoende, dan krijgt een kind nog een derde test. Als ook deze test geen voldoende als uitslag geeft, wordt een kind doorverwezen naar een Audiologisch Centrum voor een uitgebreid vervolgonderzoek. Als hieruit blijkt dat een kind blijvend gehoorverlies heeft aan één of beide oren, dan adviseert het Audiologisch Centrum de ouders over de behandeling en begeleiding. Als blijkt dat een kind blijvend gehoorverlies heeft, wordt er samen met de ouders gekeken wat de beste vorm van zorg is. AURIS ZORG Via het ziekenhuis, het Audiologisch Centrum of andere organisaties komt een kind terecht bij Auris Zorg. Deze zorg bestaat onder andere uit Auris Ambulante Behandeling in gezinnen. Meer hierover lees je in ‘Aanbod voor ondersteuning’ op pagina 55. Samen met ouders wordt gekeken wat de beste vorm van zorg voor een kind is. TAALVERWERVINGSPROBLEEM Horende kinderen leren veel van de dingen die zij om zich heen horen: spelende kinderen, pratende volwassenen, de televisie en de radio. Dove en slechthorende kinderen kunnen deze gesproken taal vaak niet goed genoeg volgen. Ze moeten het doen met informatie die direct en bewust wordt aangeboden. Dit zorgt voor een probleem in de taalverwerving: een doof of slechthorend kind krijgt van de gesproken taal veel minder mee. VAN NUL TOT TAAL - ouders | 35
doof en slechthorend Op behandelgroepen en scholen met tweetalig onderwijs wordt lesgegeven in gesproken Nederlands en de Nederlandse Gebarentaal. VERSCHILLENDE TALEN Kinderen die doof of slechthorend zijn hebben vaak niet genoeg aan alleen maar gesproken Nederlands. Om hen te helpen, kun je gebruikmaken van Nederlands met Gebaren of Nederlandse Gebarentaal. Nederlands met Gebaren (NmG) Bij NmG gebruik je tegelijk met het spreken ook gebaren die de gesproken taal ondersteunen. NmG is geen taal, maar een systeem dat het gesproken Nederlands ondersteunt. Het is een belangrijk hulpmiddel in de communicatie. Toch is NmG niet altijd geschikt, zeker niet voor dove en ernstig slechthorende kinderen. Dat komt omdat in NmG lang niet alle woorden ondersteund kunnen worden. Ook ondersteun je met NmG de taalregels van het gesproken Nederlands, waar deze kinderen minder toegang tot hebben. Die taalregels gaan bovendien uit van het luisteren naar taal, maar niet van het zien van taal. Nederlandse Gebarentaal (NGT) Dat is anders met NGT. De Nederlandse Gebarentaal is een visuele (zichtbare) taal. Het is een taal met eigen taalregels, en het heeft een grote gebarenschat. De gebaren die je gebruikt bij NGT zijn hetzelfde als de gebaren die je gebruikt bij NmG. Maar bij NGT worden de gebaren gebruikt in een volgorde die beter past bij het zien van taal. Deze taal vraagt niets van het gehoor en is dus geschikt voor dove en slechthorende kinderen. Zij kunnen met NGT gemakkelijk leren communiceren. Auris heeft tweetalige behandelgroepen en scholen met tweetalig onderwijs. Daar wordt lesgegeven in gesproken Nederlands en de Nederlandse Gebarentaal. Het tweetalig zijn ondersteunt de ontwikkeling en het leren op school. De twee talen kunnen elkaar versterken. Leraren geven bijvoorbeeld extra uitleg in gebarentaal bij moeilijke woorden of rekenen. Op andere momenten oefenen kinderen met gesproken en geschreven Nederlands. > tips VOOR BETER COMMUNICEREN MET DOVE EN SLECHTHORENDE KINDEREN • Blijf goed contact maken met je kind en behandel je kind op een gewone manier. • Wacht altijd met praten of gebaren tot je kind naar je kijkt. Als dat lang duurt, kun je je kind zachtjes aantikken op de schouder, arm of handen. Draai nooit het hoofd van je kind naar je toe; voor je kind is dat geen prettig gevoel. Gebarentaal is ook belangrijk om met andere dove en slechthorende kinderen om te gaan. Het is voor kinderen fijn om zonder moeite te kunnen communiceren. Door tweetalige lessen aan te bieden kunnen kinderen zelf kiezen welke taal ze gebruiken in welke situatie. • Gebruik duidelijke mimiek en lichaamstaal, zoals natuurlijke gebaren, uitbeelden en wijzen. • Zorg dat je kind jouw gezicht en mond goed kan zien. Zorg bijvoorbeeld dat er altijd genoeg licht is en laat je kind niet tegen het licht in kijken. • Gun jezelf de tijd om te leren omgaan met gebaren; het hoeft niet meteen perfect te gaan. Je hoeft niet te kiezen tussen NGT en gesproken Nederlands met ondersteunende gebaren (NmG). Gebruik je stem wanneer jij je daar prettig bij voelt. 36 | VAN NUL TOT TAAL - ouders • Ondersteunende gebaren (NmG) kun je goed oefenen tijdens het voorlezen of als je praat met horende broertjes of zusjes. Je kind krijgt graag hetzelfde verhaal meerdere keren voorgelezen. Zorg er wel voor dat je kind naar je kijkt als je praat en gebaart. • Als je ergens het gebaar niet voor weet, kun je het opzoeken in een gebarenboek. Er zijn mooie gebarenboeken met duidelijke plaatjes te koop. Op de website van het Nederlands Gebarencentrum staat een online bibliotheek met gebaren. Meer tips krijg je ook tijdens de gebarencursussen die Auris geeft.
Wist je dat Nederlandse Gebarentaal (NGT) een officiële taal is in Nederland? VAN NUL TOT TAAL - ouders | 37
Project interactief
interactief f Als je iets visueel kunt maken, blijft het veel beter hangen. Daarom is dit zo'n succes. Als ouder kun je ook thuis je kind helpen om de taal te verbeteren. Bijvoorbeeld tijdens dagelijkse activiteiten als tandenpoetsen, een boterham smeren of spelen in de speeltuin. Maar hoe kun je drukke ouders hierin ondersteunen? Behandelaren van Auris hadden creatieve ideeën, zoals het opnemen van filmpjes over deze activiteiten. En met succes: ouders vinden ze leuk en nuttig. Projectleiders Mariëlle van Koningsbrugge en Melanie Keesmaat vertellen enthousiast hoe een idee een mooi product werd. GOED ONTVANGEN FILMPJES VOOR PEUTERS MET TOS SMAKEN NAAR MEER 'Bij Auris zoeken we altijd naar wat werkt. En ook naar wat nog beter kan,’ begint Mariëlle van Koningsbrugge (teamleider Zorg). 'In maart 2020 moesten de behandelaars op afstand behandeling geven, want de behandelgroepen moesten tijdelijk dicht. Dat betekende dat de behandeling ook digitaal werd aangeboden. We wilden graag weten wat toen goed werkte. Hoe ervaarden ouders en behandelaars dit? En wat konden we blijven gebruiken in onze behandeling? Toen de filmpjes van behandelaren een hoge waardering van ouders en behandelaren kregen, kon een professioneel vervolg niet uitblijven,’ vertelt Melanie Keesmaat (beleidsadviseur Zorg). Zo ontstond project Interactief. Melanie: ‘Je krijgt vaak de vraag van ouders hoe ze hun kind kunnen helpen. Dan geef je ze vaak mondeling advies. Maar als je het visueel kunt maken, blijft het veel beter hangen. Daarom sloegen die filmpjes zo goed aan.’ VAN NUL TOT TAAL - ouders | 39
interactief GROEN LICHT VOOR PROFESSIONELE AANPAK ‘Om het bestuur warm te maken voor een professioneel vervolg maakten collega’s een filmpje met de inhoud die we voor ogen hadden,’ legt Mariëlle uit. ‘En na een pilot onder vier behandelgroepen in verschillende regio’s kregen we groen licht. Melanie en ik werden projectleider van een enthousiast team bestaande uit een logopedist, linguïst, ambulant behandelaar, pedagogisch behandelaar, behandelcoördinator en een communicatieadviseur. Ook trokken we Sjoerd Versluis aan, een zeer betrokken en creatieve videograaf, en Patricia Quicken, logopedist binnen Auris De twee kregen op de filmpjes nuttige feedback waarmee ze meteen aan de slag konden. De eerste video was bijvoorbeeld te lang omdat er te veel dingen in gebeurden. Melanie: ‘De scriptschrijvers uit ons team zijn toen tekst en handelingen gaan schrappen zodat de speellengte nu maximaal vier tot vijf minuten is.’ ‘De eerste filmpjes zijn ook getest op kinderen in deze leeftijdsgroep,’ vertelt Mariëlle. ‘Het niveau moet goed aansluiten op dat van peuters met TOS. Dat zie je terug in het langzame spreektempo en de herhaling van bepaalde woorden en ondersteuning met gebaren.’ Het niveau sluit aan op dat van peuters met TOS. Door het langzame spreektempo, het herhalen van woorden en ondersteuning met gebaren. en actrice. Zij is het gezicht van de filmpjes!’ ‘En tijdens het opnemen van de scènes kwam een NGT-docent op de set om te zorgen dat de actrice altijd de juiste gebaren gebruikte,’ vult Melanie aan. FILMPJES OVER TANDENPOETSEN EN FRUIT ETEN Inmiddels zijn er twaalf filmpjes en één instructiefilmpje klaar. De filmpjes gaan over dagelijkse dingen als tandenpoetsen, fruit eten, naar bed gaan en buitenspelen. Ouders kunnen ze gebruiken om de taalontwikkeling van hun kind te oefenen tijdens deze activiteiten. Elke maand is er een link naar een nieuw filmpje te vinden in het ouderportaal. ‘Dat we dit elke maand aan ouders sturen is op hun eigen verzoek,’ licht Mariëlle toe. ‘Ouders vonden het anders te veel worden. Ze krijgen namelijk ook oefenopdrachten van bijvoorbeeld de logopedist. En je wilt de mensen rondom het kind versterken, maar ouders niet overbelasten.’ "GA JIJ OOK BROOD SMEREN?" Verder is het belangrijk dat het filmpje grappig is en een kind uitnodigt om mee te doen of te reageren. Dit maakt het voor ouders en kinderen leuk om naar te kijken en samen te oefenen. Maar hoe zorg je hiervoor? Melanie: ‘We hebben bijvoorbeeld een filmpje gemaakt over brood smeren. Daarin komen uitnodigende vragen terug als: “Waar is het brood? Ga jij ook brood smeren?” Een ouder vertelde me dat haar zoontje enthousiast “ja” riep tegen het beeldscherm en helemaal opging in het verhaaltje.’ 40 | VAN NUL TOT TAAL - ouders
interactief GEBAREN MOETEN KLOPPEN De projectgroep koos bewust niet voor een acteur met kind of een pop, omdat dit zou kunnen afleiden. De filmpjes hebben iedere keer één onderwerp, hetzelfde begin en einde, en dezelfde hoofdrolspeler. Dat is actrice Patricia Quicken, die ook als logopedist bij Auris werkt. Samen met een NGT-docent leerde ze naast de tekst ook de gebaren die erbij horen. Melanie: ‘Dat heeft ze fantastisch gedaan. De gebaren moeten immers kloppen zodat de video’s ook voor slechthorende kinderen geschikt zijn.’ Ouders en pedagogisch behandelaren vinden ook de nieuwe filmpjes erg fijn, laat een enquête zien. Ouders noemen ze herkenbaar, duidelijk en met veel enthousiasme gemaakt. Met dat laatste zijn de projectleiders het eens; zij waren onderdeel van de filmploeg. ‘Je begeeft je samen met je team op een totaal onbekend terrein en je leert gaandeweg. Het gaf ons veel energie. Ook de draaidagen waren een feestje om te doen met zo’n bevlogen team en creatieve videograaf!’ En ... komt er een vervolg? ‘Jaaaah, we hebben nog veel ideeën.’ VEEL IDEEËN VOOR MOGELIJK VERVOLG Als de laatste filmpjes klaar zijn, willen Mariëlle en Melanie samen met de teamleden het prachtige resultaat vieren. ‘Leuk om nog te vermelden, is dat onze Simea- en SIACpartners gratis gebruik mogen maken van dit product,’ vertelt Mariëlle. Verder is er voor ambulant behandelaren een Interactief-tas gemaakt. Zij kunnen deze tas gebruiken tijdens hun bezoeken aan de gezinnen. In de tas zit een voorwerp dat hoort bij de onderwerpen van de filmpjes. Zo kunnen zij het videomateriaal ook gebruiken. Een mooie aanvulling op de filmpjes, vinden de twee. En zijn ze enthousiast te maken voor een vervolg? ‘Jaaaah’, klinkt het uit beide kelen. ‘We hebben nog veel ideeën. Die gaan we inventariseren en voorleggen aan de regiodirectie. Dus wie weet!’ Wil je een filmpje bekijken? Scan de QR-code. De gebaren moeten kloppen zodat de video’s ook voor slechthorende kinderen geschikt zijn. VAN NUL TOT TAAL - ouders | 41
Naam en leeftijd Boris, 3 jaar Beperking Taalontwikkelingsstoornis (TOS) Traject Auris Behandelgroep Utrecht Vorm van behandeling Auris Behandelgroep Utrecht Over Boris Boris (3) is hypermobiel en heeft een lage spierspanning. Met moeite leert de zoon van Barbara en Bas staan en zelfstandig lopen. Rond zijn eerste verjaardag zegt hij een paar woordjes en daarna nauwelijks meer. Boris heeft TOS en komt als hij bijna drie jaar oud is op de Auris Behandelgroep in Utrecht. Stapje voor stapje gaat hij vooruit.
INTERVIEW barbara en boris (3 jaar) 'Hij raakt mensen' ‘Tijdens mijn bevalling stond een gipsteam klaar omdat Boris met een klompvoetje geboren zou worden. Op de echo was namelijk een achterover geklapt voetje te zien. Tot onze grote opluchting verklaarde de arts onze zoon gezond. Tien maanden later kwam de aap uit de mouw. Boris bleek hypermobiel en dus heel flexibel in zijn gewrichten. Wij hadden dat niet meteen door want zijn koemelkallergie eiste de aandacht op. Omdat ik de borstvoeding wilde doorzetten, ben ik op dieet gegaan. Dat hielp en wij genoten volop van zijn gemakkelijke en zonnige karakter. Na mijn verlof ging ik werken, maar het lukte niet om Boris over te laten gaan op flesvoeding. Uiteindelijk leerde hij pap eten met een lepel en kon hij naar het kinderdagverblijf.' 'Rond zijn tiende maand ging Boris niet staan en kon hij zich moeilijk optrekken. De fysiotherapeut, die ik liet komen, schrok ervan hoe slap hij was door een lage spierspanning. En tijdens de oefeningen viel het haar op dat hij daarbij zo weinig geluid maakte. Ik was niet direct ongerust en redeneerde dat zijn focus gericht was op één ding, namelijk oefenen. Hoewel ik zelf orthopedagoog ben, zag ik uit een soort van beroepsblindheid niet dat hij misschien een taalprobleem had.’ EERST LOPEN ‘Rond zijn eerste verjaardag zei Boris woordjes als ‘papa, mama, oma en opa’. Daarna verdween het woord ‘oma’ en stagneerde zijn taalontwikkeling. Door zijn innemendheid en lichaamstaal begrepen wij hem thuis goed. We kozen voor een stapsgewijze ontwikkeling. Dus eerst leren lopen en daarna focussen op het praten. Toen hij bijna twee jaar was, liep hij inderdaad zelfstandig. Intussen had ik een nieuwe baan bij een audiologisch centrum van Pento en kwam ik in aanraking met kinderen zoals Boris. Ik groeide ernaartoe hem te laten onderzoeken. Boris begon met logopedie, maar dat leverde te weinig resultaat op. Uit testen van deze externe logopedist en aanvullend onderzoek van een orthopedagoog, bleek dat Boris een gemiddeld taalbegrip had en een zeer ernstige TOS. Na zijn aanmelding bij de Auris Behandelgroep in Utrecht volgden we een cursus gebarentaal.’ Het heeft hem best wat tijd gekost om te wennen aan zijn nieuwe omgeving. Pas als hij zich veilig voelt, kun je met hem werken. Dankzij de liefdevolle begeleiding van het behandelteam maakt hij sprongetjes. Ook de manier waarop de kinderoefentherapeut en logopedist in hun therapie het plezier van het kind vooropstellen, is fijn. Net als de praktische vragen die wij met de pedagogisch behandelaar kunnen bespreken. Het behandelteam loopt met je mee en als ouder vervul je een belangrijke rol in het proces. De ontwikkeling van Boris gaat met kleine stapjes, waar we blij mee zijn. Hij heeft een ernstige stoornis en praten is en blijft moeilijk. Woordjes zegt ‘Boris is afhankelijk van gebarentaal. Onze dochters pikken de gebaren gelukkig razendsnel op.’ GEVOELIG KIND ‘In april begon Boris op de Auris Behandelgroep in Utrecht. Wij zagen meteen dat hij er paste. Hij herkende de gebaren van de leidster en gaf wat terug. Het afscheid van het kinderdagverblijf kwam voor Boris op het juiste moment. Jongere peuters haalden hem in en hij kon zich verbaal niet weren. Onze zoon is een gevoelig kind en is zich erg bewust van zijn beperking. hij nauwelijks en hij is afhankelijk van gebarentaal. Onze dochters pikken de gebaren gelukkig razendsnel op. In het begin moesten ze aan zijn beperkingen wennen, maar nu zijn ze blij met hem. Ondanks dat hij moeilijkheden heeft, staat Boris positief in het leven. Door zijn vriendelijkheid krijgt hij altijd leuke reacties. Hij raakt mensen.’ VAN NUL TOT TAAL - ouders | 43
INTERVIEW Samantha en Finn (4 jaar) 'Hij is een echte doorzetter!' ‘De alarmbellen gingen rinkelen toen Finn rond zijn tweede jaar geen nieuwe woorden meer oppikte. Hij kwam niet verder dan ‘nee, boe, mama en taatuutaatuu’. Terwijl ik veel voorlas en met hem oefende. Het verschil met mijn dochter Nora was groot. Bij haar maakte ik een ‘normale’ taalontwikkeling mee en bij Finn verwachtte ik niet anders. Regelmatig vroeg ik me af of ik iets verkeerd deed. Inmiddels weet ik wel beter.’ ‘De leidsters van de peuterspeelzaal bevestigden mijn zorgen. Finn liep qua taalontwikkeling achter op leeftijdgenootjes. Het balletje ging rollen. Via het consultatiebureau kwam Finn bij een logopedist terecht. Na een keer of vier gaf ze aan geen enkele vooruitgang te zien. Het was problematisch. Ze wilde het nog een half jaar proberen en hem daarna doorverwijzen. Dit duurde me te lang. Ik heb Finn meteen aangemeld bij het audiologisch team van het ziekenhuis in Leiden.’ ‘Twee à drie maanden later kwam Finn aan de beurt. Zijn gehoor was in orde, maar uit de taaltesten bleek dat hij TOS had. Hier schrok ik niet zozeer van. Het voelde als erkenning van mijn vermoedens. Anderzijds stapte ik een hele nieuwe wereld binnen. TOS komt niet voor in onze familie en ik had er nog nooit over gehoord. Op internet las ik verhalen van andere ouders over hun kind met TOS. Heel herkenbaar en ook fijn te weten dat je kind niet de enige is.’ VEEL OEFENEN MET GEBARENTAAL ‘Omdat de taalproductie van Finn erg achterliep, kwam hij in aanmerking voor een speciaal behandeltraject. En laat nou toevallig drie maanden later al een plek vrijkomen op de behandelgroep van Auris in Lisse. Wat een mazzel! De intensieve aanpak en uitdaging hebben hem heel goed gedaan.’ reageert dan niet altijd even wenselijk. Hij blijft bijvoorbeeld hangen in zijn teleurstelling en krijgt dan soms een driftbui. Daar werken ze aan op school en ook thuis leer ik hoe ik hiermee om moet gaan. Dat is af en toe best zwaar in je eentje. Gelukkig zie ik op dat vlak ook vooruitgang. Omdat Finn nu meer gaat begrijpen, zie je dat hij rustiger wordt.’ ‘Ik was onwijs blij dat Finn naar de behandelgroep ging, maar dacht wel: wat hebben zij wat ik niet kan bieden?’ Het eerste half jaar oefenden we veel met gebarentaal. Ik deed cursussen en ondersteunde mijn taal met gebaren. Finn zoog als een spons alle gebaren en woorden op. Soms leerde hij mij zelfs gebaren die ik nog niet kende. Op de behandelgroep heeft hij een enorme groei doorgemaakt. Tegenwoordig gebruiken we gebarentaal nog af en toe als hulpmiddel. Maar de gebaren voor ‘Ik hou van je’ en ‘Ik mis je’ keren dagelijks terug; ze zijn bij ons gaan horen.’ WERKEN AAN EMOTIES ‘Na de behandelgroep stroomde Finn door naar het speciaal basisonderwijs. Het gaat goed met hem en hij heeft het daar naar zijn zin. Ik ben superblij met de progressie die hij maakt. Omdat hij bovengemiddeld intelligent is, moet hij voldoende worden uitgedaagd. Op sociaal vlak gaat het wisselend. Hij is af en toe overprikkeld en 44 | VAN NUL TOT TAAL - ouders HEEL LEERGIERIG ‘De samenwerking met Auris gaat heel fijn. Ik hoef maar te bellen en krijg meteen de juiste persoon te pakken. Ook de openheid en de eerlijke gesprekken waardeer ik. Ik was onwijs blij dat Finn naar de behandelgroep ging, maar dacht wel: wat hebben zij wat ik niet kan bieden? Uiteindelijk zie je dat het team echt gespecialiseerd is op het gebied van TOS. Dankzij de ondersteuning en begeleiding vanuit Auris gaat Finn vooruit en daar ben ik heel blij en dankbaar voor. Mijn lieve beer van een jongen maakt me ook zo trots! Wat zijn toekomst betreft, sta ik er best blanco in. Ik ben geen doemdenker en vind het belangrijk dat hij ergens op zijn plek zit. Finn is heel leergierig, dol op cijfers en letters, onderzoekend en een echte doorzetter. Ook via een omweg komt hij er wel!’
Naam en leeftijd Finn, 4 jaar Beperking Taalontwikkelingsstoornis (TOS) Traject Audiologisch Centrum diagnostiek, Auris Behandelgroep in Lisse Vorm van onderwijs Auris De Weerklank, groep 2 Over Finn Finn (4) is een slimme jongen die graag leert. Zijn taalproductie staat op een gegeven moment stil. Na logopedie en testen bij het audiologisch team van het LUMC, blijkt dat hij TOS heeft. Finn komt terecht op de behandelgroep van Auris en zit nu op speciaal basisonderwijs. Hij ontwikkelt zich goed en is hecht met zijn halfzus Nora (10). VAN NUL TOT TAAL - ouders | 45
46 | VAN NUL TOT TAAL - ouders
motoriek, spel en sociaal-emotionele ontwikkeling De rol van motoriek in de ontwikkeling van kinderen Bewegen is leuk en gezond, maar ook heel belangrijk voor het leren op allerlei gebieden. Het kunnen bewegen van je lichaam noemen we motoriek. De motorische ontwikkeling is ook belangrijk voor de gezondheid, de concentratie en het leren. Bewegen en daarbij plezier maken is voor iedereen belangrijk, maar zeker voor peuters. Door te bewegen ontdekken ze hun eigen lichaam en de ruimte om zich heen. En ze merken hoe ze samen kunnen spelen met andere kinderen. Ze leren nieuwe dingen en nieuwe woorden, zoals ‘onder’, ‘op’, ‘hoog’, ‘laag’, ‘hard’, ‘zacht’, ‘snel’ en ‘langzaam’. Ook worden tijdens beweegspelletjes vaak lichaamsdelen genoemd. Hierdoor leert een kind wat deze woorden betekenen. Als kinderen niet zo handig zijn in bewegen (motorisch onhandig zijn), dan gaan ze ook minder bewegen. Hierdoor doen ze minder nieuwe ervaringen op en ontdekken ze minder nieuwe dingen. Als een kind zich motorisch handiger voelt, geeft dit zelfvertrouwen. En door dit zelfvertrouwen kan het voor een kind minder spannend worden om contact te maken met anderen en te gaan communiceren. Bij kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) en kinderen die doof of slechthorend zijn, verloopt de motorische ontwikkeling soms anders of trager. Daarom houden we de motoriek van alle kinderen goed in de gaten binnen de Auris Behandelgroepen. VAN NUL TOT TAAL - ouders | 47
motoriek, spel en sociaal-emotionele ontwikkeling MOTORIEK EN EEN TAALONTWIKKELINGSSTOORNIS (TOS) Uit onderzoek blijkt dat de motoriek bij veel kinderen met TOS minder goed ontwikkelt. Dat kan zowel op het gebied van grove motoriek (bijvoorbeeld traplopen, springen, klimmen) als fijne motoriek (bijvoorbeeld bouwen met blokjes, tekenen). De oorzaak is vaak niet duidelijk. In de praktijk zien we dat als een kind verschillende woorden (denk bijvoorbeeld aan ‘onder’, ‘op’, ‘achter’, ‘rond’, ‘hard’) vanuit de motoriek ervaart, dit een positieve invloed heeft op de taalontwikkeling. Door met kinderen te bewegen helpt de kinderoefentherapeut of kinderfysiotherapeut hen om taal en bewegen met elkaar te verbinden. De woorden die op dat moment op de behandelgroep gebruikt worden, worden tijdens het bewegen ook zoveel mogelijk gebruikt. Verder is het vooral belangrijk dat kinderen plezier hebben, want dan staan ze open om nieuwe dingen te leren. MOTORIEK EN DOOF- OF SLECHTHORENDHEID Bij dove of slechthorende kinderen komt een trage motorische ontwikkeling vaker voor dan bij horende kinderen. Baby’s die niet of minder horen worden minder vanzelf uitgedaagd om zich om te draaien naar een geluid en op onderzoek uit te gaan in hun omgeving. Het kan zijn dat ze daardoor minder bewegen en daardoor meer moeite hebben met bewegen. En omdat het meer moeite kost, kan het zijn dat een kind het ook minder gaat doen. Bij dove en slechthorende kinderen is het daarom extra belangrijk om ze uit te dagen veel te bewegen en bewegen leuk te maken. Een andere oorzaak voor een langzamere ontwikkeling van de motoriek kan een probleem met het evenwichtsorgaan zijn. Dit ligt in het binnenoor en werkt bij sommige dove en slechthorende kinderen minder goed. Daardoor kunnen problemen met het evenwicht ontstaan. Bij veel bewegingen heb je evenwicht nodig, dus dit heeft invloed op bijna alle onderdelen van de motoriek. Om te leren op een andere manier het evenwicht te bewaren, is het belangrijk met een kind veel beweegspelletjes te doen. > tips SPEEL- EN BEWEEGTIPS • Moedig je kind aan om elke dag actief te bewegen, het liefst een aantal keren per dag. • Speel samen met je kind en laat je kind ook eens de leiding nemen, dat geeft zelfvertrouwen. • Laat je kind veel buitenspelen: lopen, rennen, voetballen, springen, dansen, kruipen, klimmen, ballen, stoeien, schommelen, huppelen, hinkelen … • Zeg wat je kind doet: ‘Jij klimt hoog, nu ben je boven, je zit op de schommel’. • Laat je kind op veel verschillende ondergronden spelen: zand, gras, heuveltjes … Omdat bij het leren van gebarentaal de fijne motoriek belangrijk is, wordt bij dove en slechthorende kinderen ook extra op de ontwikkeling hiervan gelet. Daarnaast gebruikt de kinderoefentherapeut of kinderfysiotherapeut bij het bewegen de woorden die op dat moment ook op de behandelgroep gebruikt worden. s • Ga op ontdekking bij verschillende speeltuintjes, laat je kind veel verschillende ervaringen opdoen. • Doe spelletjes op jullie dagelijkse wandelroute, zoals: over een muurtje lopen, springen vanaf een onderste traptrede, niet de randjes van de stoeptegels raken. • Laat je kind zoveel mogelijk zelf doen: zelf in de auto stappen, zelf de trap op en af, zelf klimmen in de speeltuin. Blijf bij het aanleren van nieuwe dingen er wel bij, zodat je kunt ingrijpen wanneer het misgaat. • Je kind vindt het geweldig om samen met jou iets te doen. Laat je kind met een emmertje sop en een spons z’n eigen fiets schoonmaken, met water en kwast de schutting verven of helpen met tafeldekken en eten klaarmaken (bijvoorbeeld slablaadjes scheuren, groente wassen, mandarijn pellen of banaan snijden). • Noem, terwijl je je kind wast met een washand, de verschillende lichaamsdelen. • Oefen samen met de fijne motoriek, door bijvoorbeeld (vinger)verven, kleuren, kleien en torens bouwen. Probeer samen met je kind veel verschillende materialen uit, zoals papier, stof, klei, karton. Laat je kind vrij bezig zijn, er hoeft niet echt iets gemaakt te worden. 48 | VAN NUL TOT TAAL - ouders
motoriek, spel en sociaal-emotionele ontwikkeling De ontwikkeling van het SPEL EN EEN TAALONTWIKKELINGSSTOORNIS (TOS) Kinderen met TOS lopen vaak achter in hun spelontwikkeling. Ze hebben soms moeite met het spelen van een fantasiespel (zoals winkeltje of vader-en-moedertje), doordat ze vaak minder plannen en ideeën hebben om fantasie in het spel te brengen. Ook vinden sommige kinderen met TOS het lastig om te bedenken wat ze kunnen en willen doen met speelgoed. Samen spelen met andere kinderen is voor kinderen met TOS soms lastig. Bij samen spelen moet je overleggen en onderhandelen. Dit vraagt taalvaardigheid van een kind, en dat is juist het probleem. Samen spelen kan daardoor snel zorgen voor ruzie. Kinderen die problemen niet kunnen oplossen met taal, doen dit dan door bijvoorbeeld te gaan slaan of speelgoed af te pakken. Of ze kiezen ervoor om alleen te spelen en geen contact te maken met andere kinderen. Soms spelen ze wel samen, maar kiezen er dan voor om te spelen met jongere kinderen waar ze de meerdere van zijn. Of juist met oudere kinderen die ze alleen hoeven te volgen. SPEL EN DOOF- OF SLECHTHORENDHEID Naar de invloed van doof- of slechthorendheid op het spel van jonge kinderen is nog niet zo veel onderzoek gedaan. Misschien is de ontwikkeling van het spel iets trager dan bij horende kinderen. Ook lijken zij het moeilijker te vinden om tot een spelverhaaltje te komen. Het is voor ouders soms lastig om te zien hoe het spel van dove kinderen zich ontwikkelt. Een fantasiespel zoals vader-en-moedertje kun je bij horende kinderen volgen door te luisteren naar de dingen die de kinderen zeggen. Dove of slechthorende kinderen spreken weinig of gebruiken gebaren. Bovendien stopt een gehoorbeperkt kind zijn spel regelmatig om te kijken wat er in de omgeving gebeurt. Het is voor het kind daardoor lastiger om zijn eigen verhaal vast te houden. Veel dove of slechthorende kinderen spelen graag hun eigen spel en liever alleen dan met andere kinderen. Dat kan komen door problemen in de communicatie, bijvoorbeeld als ze niet begrijpen wat andere kinderen zeggen. > tips SPELTIPS • Speel veel samen met je kind. Zeg wat je ziet en wat er gebeurt. Voor horende kinderen doe je dat met je stem en voor kinderen die doof of slechthorend zijn met stem en gebaren of in gebarentaal. • Gebruik veel taal tijdens het spel. Gebruik korte, duidelijke zinnen. • Volg het spel van je kind en sluit hierbij aan. Laat je kind eerst rustig zelf dingen ontdekken, bijvoorbeeld als het met zand speelt. Doe niet meteen iets voor en bedenk niet te snel iets nieuws. Geef je kind de tijd. Zeg wat je ziet en voelt, en laat dat passen bij wat je kind doet. Als je kind bezig is met het voelen en ervaren van het zand, zeg dan: ‘Het zand is lekker zacht en warm.‘ Als je kind duidelijk iets aan het maken is met het zand, zeg dan: ‘Kijk eens wat een mooie berg je maakt’. • Kijk goed naar je kind en zeg wat je ziet. Speel met je kind mee en laat je kind de leiding nemen. Probeer je kind te volgen en na te doen. Dat is niet altijd eenvoudig, want als volwassene neem je vaak vanzelf het spel over of voeg je er dingen aan toe. Kinderen leren door te spelen. Al spelend ontwikkelt het kind nieuwe competenties en inzichten die het spel ook later kan gebruiken, onder andere op school en in zijn sociale contacten. Spelen is dus belangrijk voor de ontwikkeling van het kind. Kinderen gebruiken en leren taal in hun spel. Spelen is een natuurlijke manier om taal te ontwikkelen en aan te bieden. VAN NUL TOT TAAL - ouders | 49
motoriek, spel en sociaal-emotionele ontwikkeling De sociaalSOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING EN EEN TAALONTWIKKELINGSSTOORNIS (TOS) De sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen met TOS verloopt meestal vertraagd. Deze kinderen hebben meer kans op het ontwikkelen van gedragsproblemen. Soms is het contact met andere kinderen moeilijk. Kinderen met TOS kunnen lastig met woorden duidelijk maken wat hen bezighoudt. Daardoor reageren ze soms op een andere manier: door boos te worden, te slaan of te schoppen. Sommige kinderen zullen dingen van andere kinderen afpakken, omdat ze de taal niet hebben om iets te vragen. Er zijn ook kinderen die zich juist terugtrekken en weinig communiceren. Kinderen met TOS vinden het soms moeilijk zich in te leven in een ander. Daardoor schrikken ze nogal eens van de emoties van andere kinderen. Ook is het moeilijk voor hen om emoties bij andere kinderen te herkennen. Ze vinden het lastig om te zien hoe oorzaak en gevolg met elkaar te maken hebben. De sociaal-emotionele ontwikkeling gaat over de ontwikkeling van het karakter van een kind en de manier waarop een kind omgaat met anderen in de omgeving. Een kind leert zichzelf kennen en ontdekt hoe je invloed kunt hebben op je omgeving. emotionele ontwikkeling SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING EN DOOF- OF SLECHTHORENDHEID Kinderen die doof of slechthorend zijn, krijgen niet alles mee van wat er in de omgeving gebeurt. Horende kinderen krijgen vanzelf informatie over gevoelens en emoties van hun omgeving. Bij dove en slechthorende kinderen gebeurt dit niet als de ander geen gebaren gebruikt. Daardoor kan de sociaal-emotionele kant van deze kinderen zich soms minder goed ontwikkelen. Doordat dove en slechthorende kinderen minder toegang hebben tot gesproken taal, laten ze vaak hun gevoelens meer in gedrag zien dan dat ze erover praten. Veel dove kinderen groeien op met horende ouders. Horende ouders kennen soms de gebaren voor een gevoel of emotie (nog) niet. Of ze kennen het gebaar wel, maar herkennen het gebaar dat hun kind maakt niet. Soms zijn kinderen namelijk beter in gebaren dan hun ouders. Bovendien communiceren horende ouders vaak minder met hun hele lijf (totale communicatie) en gebruiken ze hun mimiek minder. 50 | VAN NUL TOT TAAL - ouders
e > tips • Word lid van de bibliotheek en kies daar prentenboeken die gaan over emoties. Ga interactief voorlezen met je kind (hoe dit werkt lees je op pagina 52). • Wees zelf een voorbeeld voor je kinderen: zeg wat je voelt en laat zien wat je voelt. • Zeg wat je bij het kind denkt te zien aan gevoelens. ‘Jij bent boos, hè?’ of: ‘Ik zie dat je blij bent’. Tegelijk kun je je kind leren hoe je met die emoties om kunt gaan en je kunt oplossingen voorstellen. • Versterk het zelfvertrouwen van je kind. Geef je kind complimentjes, laat je kind succes ervaren en zorg dat je kind zelfstandiger wordt. Zo krijgen kinderen meer controle over hun eigen leven en worden ze minder afhankelijk van hun ouders. • Maak speelafspraakjes voor je kind. Zorg dat je kind actief contact zoekt of krijgt met andere kinderen. Laat je kind met kinderen uit de buurt spelen. • Begeleid het spel met andere kinderen. Blijf er dus bij als je ziet dat het niet vanzelf gaat en laat niet te veel aan het toeval over. Ga bijvoorbeeld naar buiten met de kinderen, doe een leuke activiteit, speel mee met een spel, zorg voor iets lekkers. Het spelen hoeft niet gelijk een hele middag te duren; je kunt ook een afspraak maken voor een uurtje. Zorg voor een leuke, positieve ervaring. Daardoor zal je kind vaker samen met anderen willen spelen. VAN NUL TOT TAAL - ouders | 51
> tips om taal te verbeteren Interactief boeken lezen en voorlezen Voorlezen helpt kinderen een taal te leren. Ze horen nieuwe woorden en zinnen en leren daardoor de taal beter begrijpen. Ook helpt voorlezen om de fantasie te ontwikkelen, te leren luisteren en de aandacht vast te houden. Op de Auris Behandelgroepen wordt regelmatig interactief voorgelezen; dat betekent dat de voorlezer een kind actief mee laat doen met het lezen. Dat kan door vragen te stellen, een kind dingen aan te laten wijzen of door over de plaatjes te praten. Thuis kun je dat ook doen. Ga samen met je kind naar een bibliotheek en laat je kind een (prenten)boek kiezen. Zorg dat het verhaal aansluit bij de leeftijd en de interesses van het kind. Geef het boek thuis een mooi plekje. Spreek een vast moment af dat je gaat voorlezen, een speciaal moment voor je kind. De tv en computer zijn uit, de telefoon en het speelgoed gaat aan de kant. Lekker op schoot, op de bank of het bed, maar zorg ervoor dat je elkaar goed kunt zien. Bekijk eerst samen de voorkant van het boek: waar zou het over gaan? Bekijk daarna de plaatjes. Laat je kind vertellen wat er te zien is en laat je kind actief meedoen door samen te praten over de plaatjes en het verhaal. Als je kind dingen aanwijst, zeg dan wat je ziet. Als je kind zelf dingen vertelt, zeg daar dan heel kort iets over. Als je kind bijvoorbeeld ‘bus’ zegt, kun je zeggen: ‘Ja, daar rijdt de bus’. Als jullie het boek een paar keer bekeken hebben, zijn er misschien een paar bladzijden die je kind het leukst vindt. Het is prima om de andere bladzijden dan over te slaan en alleen deze bladzijden samen te bekijken en hierover te praten. Dan pas begint het voorlezen. Sla lastige stukken tekst over of vervang deze voor simpeler taal: dat is goed voor het begrip en de aandacht. Ga niet alle moeilijke woorden uit de weg, maar geef korte uitleg en laat voorwerpen zien op plaatjes of foto’s. Stel vragen om je kind uit te dagen, zoals: ‘Waar woont de koe?’ of 'Wat gaat mama nu doen?’. Zo oefent je kind met taal. Als de aandacht van je kind minder wordt, leg je het boek weg en pak je het een andere keer weer op. Samen een boek bekijken moet vooral leuk zijn en leuk blijven. Een kind leert het meest als het kan praten over dingen die het interessant vindt. Laat merken dat je het voorlezen zelf ook heel leuk vindt: ‘En morgen doen we het weer!’ Het is helemaal niet erg om een boek vaker voor te lezen; kinderen vragen daar zelf vaak om. Juist het herhalen en daardoor kunnen voorspellen van het verhaal, is voor kinderen heel prettig. Je kunt het voorlezen nog leuker maken door gebaren en geluiden te gebruiken of veranderingen in je gezicht en stem. Als je het moeilijk vindt om voor te lezen of als je meer wilt leren over interactief voorlezen, volg dan de Auris-workshop op een van de Auris Cursuscentra. > voorleestips • Zoek een rustige plek. • Bekijk samen de kaft. • Lees langzaam voor. • Stel vragen. 52 | VAN NUL TOT TAAL - ouders • Praat samen over het boek. • Herhaal het verhaal. • Laat je kind zelf vertellen.
Handpoppen zijn mooie hulpmiddelen om mee te spelen met je peuter of kleuter. Het is voor sommige kinderen namelijk minder spannend om met een pop te praten dan met een persoon. Het spelen met een handpop daagt een kind uit om te praten en te reageren. Je kunt samen een verhaal naspelen of een fantasiegesprek voeren. Samen een spelletje spelen is altijd leuk. Daarbij is het voor je kind een mooi moment om woorden te leren en te oefenen met zinsbouw. Ook leert je kind op de beurt wachten. Een voorbeeld van een spel dat je samen kunt spelen is lotto. Een lottospel bestaat uit grote kaarten met plaatjes en allemaal losse, kleine kaartjes met diezelfde plaatjes. Leg de losse kaartjes met het plaatje naar beneden op tafel. Pak om de beurt een kaartje, vertel met één woord of een korte zin wat erop staat en leg het op de grote kaart. Als alle losse kaartjes op de grote kaart liggen, is het spelletje afgelopen. Liedjes zingen is vrolijk én je kind kan ervan leren. Als je liedjes zingt, help je je kind nieuwe woorden en zinnen te leren en te onthouden. Het ritme en de melodie helpen hierbij. In de meeste liedjes rijmen woorden op elkaar. Als woorden op elkaar rijmen, kunnen kinderen ze gemakkelijker onthouden. Ook helpt rijmen bij het horen van verschillen tussen klanken. En samen zingen is ook gewoon erg gezellig! Als je niet goed weet hoe een liedje gezongen moet worden, kijk dan op www.youtube.com. Daar vind je veel filmpjes die je kunnen helpen, want je hoort hoe het liedje gaat. Ook zijn de filmpjes leuk om samen naar te kijken. Werken met voorwerpen Voorwerpen ordenen en bespreken leert je kind structuur aan te brengen in wat het ziet en meemaakt. Zo kun je per onderwerp voorwerpen verzamelen in een speciaal koffertje, mand of doos. Denk bijvoorbeeld aan kleding en speelgoed voor peuters en kleuters. Een kledingkoffer kan gevuld zijn met een schoen, laars, sandaal, pantoffel, sok, hemd, broek, trui, jurk, rok, bloes, muts, handschoen of want. In een speelgoedkoffer kun je rijdend speelgoed verzamelen, speelgoed om mee te bouwen of speelgoed om te knuffelen. Voor kinderen vanaf zes jaar kun je bijvoorbeeld denken aan voorwerpen van een seizoen. In een seizoenskoffer kun je in de herfst samen met je kind kastanjes, eikels en bladeren met verschillende vormen en kleuren verzamelen. Met de voorwerpen kun je verschillende dingen doen. • Pak de verschillende voorwerpen uit de koffer en vertel wat het is. • Leg dezelfde voorwerpen bij elkaar op soort. Bijvoorbeeld de voertuigen bij de voertuigen en de blokken bij de blokken. Orden de voorwerpen ook op grootte of op vorm. Orden daarna op kleur. • Praat met je kind over de overeenkomsten en verschillen die je ziet. Bijvoorbeeld: ‘Deze zijn hetzelfde: allebei rood’ of: ‘Deze zijn verschillend: die heeft twee wielen en die heeft vier wielen’. • Speel met de voorwerpen ‘spullendief’. Leg drie voorwerpen uit de koffer neer op tafel en zeg samen met je kind welke het zijn. Dan doet je kind de ogen dicht en jij haalt iets weg. Daarna mag je kind zeggen welk voorwerp weg is. Het is ook leuk om de rollen om te draaien. Nu doe jij je ogen dicht en je kind haalt iets weg. • Speel een voelspelletje. Leg een aantal voorwerpen op tafel en bespreek samen met je kind welke het zijn. Leg een doek over de voorwerpen heen en leg een andere doek over de handen van je kind. Geef je kind een voorwerp in de handen. Zorg ervoor dat je kind het voorwerp niet gezien heeft. Je kind mag raden welk voorwerp het is. Eventueel kun je samen het volgende versje opzeggen: ‘Voelen, woelen, heb je al wat beet? Weet je hoe dat heet?’. Je kunt ook meerdere voorwerpen onder de doek van je kind leggen en je kind zelf een voorwerp laten pakken. VAN NUL TOT TAAL - ouders | 53 Zingen Spel
AURIS ondersteuning Het is erg belangrijk dat problemen met taal zo vroeg mogelijk herkend worden. Heb je zorgen over de taalontwikkeling, spraak of gehoor van je kind? Blijf niet zitten met je twijfels. Als je taalproblemen op tijd ontdekt, is er minder kans op problemen op latere leeftijd. Aanbod voor ondersteuning Auris geeft hulp aan iedereen die moeite heeft met horen, spreken of taal. Als een kind moeite heeft met het leren van taal, zien mensen die elke dag met het kind omgaan dit als eerste. Denk hierbij aan de ouders of medewerkers van de kinderopvang en peuterspeelzaal. Zij kunnen advies vragen aan Auris als er zorgen zijn over de ontwikkeling van de communicatie van een kind. Auris denkt mee vanuit kennis van taalontwikkelingsstoornissen (TOS) en doof- en slechthorendheid. Hierbij wil Auris zo vroeg mogelijk passende ondersteuning bieden. Vaak begint deze ondersteuning bij het bezoeken van een Auris Audiologisch Centrum. Na dit bezoek adviseert het Aanmeldpunt of er hulp nodig is en zo ja, welke hulp. Dit kan bijvoorbeeld ambulante behandeling zijn, een behandelgroep of hulp van de Spraakpoli van Auris. Het is ook mogelijk om een cursus te volgen in een van de Auris Cursuscentra. Doel van de hulp is zo snel mogelijk die hulp geven die een kind nodig heeft. Dat verkleint achterstanden op spraak- en/of taalgebied en verbetert de mogelijkheden om te communiceren. 54 | VAN NUL TOT TAAL - ouders
Auris Audiologisch Centrum Meestal kom je als ouder al snel bij een Audiologisch Centrum als er vragen zijn over de taalontwikkeling van je kind. Op het Audiologisch Centrum onderzoeken specialisten het gehoor en de taal- en spraakontwikkeling van het kind. De algemene ontwikkeling wordt ook meegenomen in het onderzoek. Allerlei specialisten werken samen: audiologen, audiologie-assistenten, logopedisten, psychologen, orthopedagogen en maatschappelijk werkers. Heeft je kind een afspraak bij een Audiologisch Centrum van Auris? Dan is er een speciaal KITS-spreekuur. Tijdens dit spreekuur voor jonge kinderen worden alle onderzoeken die nodig zijn gedaan; als het kan allemaal op één dag. Ook is de uitslag snel duidelijk. Deze wordt direct met jou als ouder besproken en van de onderzoeken en het advies krijg je een verslag. Heeft je kind een afspraak bij een ander Audiologisch Centrum? Vraag dan bij hen na wat zij aanbieden en hoe hun werkwijze is. Auris Ambulante Behandeling De opvoeding van een kind dat doof of slechthorend is of TOS heeft, zorgt vaak voor extra vragen. Auris Ambulante Behandeling helpt kinderen, jongeren en hun ouders daarbij. De behandeling kan thuis, op de kinderopvang (peutergroep) of op beide plaatsen worden gegeven. Samen met ouders en/of de medewerkers van de kinderopvang kijkt Auris wat nodig is om de taalontwikkeling en communicatie van een kind te verbeteren. Hierbij is aandacht voor de hulpvragen van ouders en de kinderopvang. De ambulant behandelaar: • kijkt naar je kind en naar hoe je kind communiceert met anderen; • laat zien hoe je de dagelijkse communicatie met je kind kunt verbeteren; • geeft uitleg en advies over hoe je de taal en communicatie van je kind kunt aanmoedigen; • kan informatie geven over cursussen die Auris geeft; • kan ondersteunen bij de hulp die je kind krijgt. VAN NUL TOT TAAL - ouders | 55 Voor ieder kind wordt een behandelplan gemaakt. Hierin staat welke vorm van ambulante behandeling ingezet wordt en welke doelen de behandeling heeft. Auris beoordeelt deze doelen regelmatig en kijkt of de hulp nog passend is. AMBULANTE BEHANDELING IN GEZINNEN Een ambulant behandelaar in het gezin leert ouders en broertjes of zusjes hoe om te gaan met TOS, doofheid of slechthorendheid. Daarbij wordt de kennis van de ouders gebruikt: zij kennen hun kind het beste en weten wat wel en niet werkt. Het gezin leert hoe je de ontwikkeling van de communicatie kunt verbeteren en hoe een kind met TOS of doof-/slechthorendheid zich beter kan redden. Als dat nodig is kan een logopedist helpen de communicatie in het gezin te verbeteren. Ook biedt Auris krachttraining aan kinderen van 4 tot 23 jaar. Tijdens deze individuele behandeling leert het kind waar zijn eigen kracht ligt en krijgt het meer zelfvertrouwen.
Auris Behandelgroep Bij ernstige problemen kan een kind twee dagen per week voor dagbehandeling naar een Auris Behandelgroep. De Auris Behandelgroep is er voor: • kinderen van 2 tot 5 jaar met (een vermoeden van) TOS, of; • kinderen van 1 tot 5 jaar die doof of slechthorend zijn. De behandeling is zoveel mogelijk op de groep, maar soms ook in kleinere groepjes of een-op-een. Er is niet alleen aandacht voor de taal, maar ook voor bewegen, spel en omgaan met elkaar en emoties. Dit kan namelijk allemaal invloed hebben op de ontwikkeling van de taal. Als ouder ben je erg belangrijk in de behandeling van je kind. Jij kent je kind namelijk het beste en thuis kun je al spelend verdergaan met de behandeling. Daarom werkt Auris nauw met de ouders samen via de brugfunctie en het plusaanbod. Een van de pedagogisch behandelaren die met je kind werkt, is de verbinding tussen de behandelgroep en thuis. Dat noemen we de brugfunctie. De behandelaar geeft informatie over de behandeling en bespreekt wat je thuis kunt doen om de behandeling te ondersteunen en aan de doelen te werken. Dit kan de behandelaar ook laten zien en samen oefenen. Het plusaanbod is hulp die speciaal is bedoeld voor jouw kind en jou als ouder. Het kan bestaan uit ambulante behandeling thuis, indirecte logopedie of cursussen. • Bij ambulante behandeling thuis biedt een ambulant behandelaar ouders en kinderen bij hen thuis hulp. • Indirecte logopedie is een behandeling waarin je als ouder leert hoe je de taalontwikkeling van je kind zelf kunt helpen verbeteren. • Over cursussen lees je op volgende bladzijde meer. Bij de start van de behandeling krijg je een uitnodiging voor 'Taal doe je Samen'. Hier leer je hoe je spelenderwijs taal bij je kind kunt stimuleren. Het programma bestaat uit 4 themaochtenden en een informatieavond. Voor kinderen van 6 tot 12 jaar is er de naschoolse behandelgroep STAP. 56 | VAN NUL TOT TAAL - ouders
AURIS ondersteuning Auris Cursuscentrum Auris biedt verschillende cursussen en trainingen aan. Hierin krijg je tips en ideeën die je direct thuis kunt gebruiken. Zo kun je je kind met TOS of doof-/slechthorendheid nog beter ondersteunen. Ook voor kinderen zelf hebben we cursussen. Een cursus wordt vaak in overleg met de ambulant behandelaar gekozen. Ga voor alle cursussen en trainingen naar: shop.auris.nl/cursussen. HANEN-OUDERPROGRAMMA 'PRATEN DOE JE MET Z'N TWEEËN' Binnen Auris wordt op de behandelgroepen, in de ambulante behandeling en in de onderbouwklassen gewerkt met Hanen-programma’s. Medewerkers volgen het programma ‘Leren praten met plezier’ en voor ouders is er het programma ‘Praten doe je met z’n tweeën’. Dit laatste programma en het boek dat hierbij hoort zijn geschreven door Elaine Weitzman en Jan Pepper van het Hanen Centre. Auris biedt het Hanen-ouderprogramma aan voor ouders van kinderen die doof/ slechthorend zijn of TOS hebben. Het is onderzocht en bewezen dat het gebruik van de ideeën uit dit programma kinderen helpt bij de taalontwikkeling. Tijdens groepsbijeenkomsten krijg je als ouder informatie over de spraaken taalontwikkeling bij kinderen. Ook wissel je ervaringen uit met andere ouders. Tijdens huisbezoeken maken we video’s van dagelijkse activiteiten, maar ook van het spelen. Daarmee kun je terugzien hoe je communiceert met je kind. Samen met de logopedist bekijk je de video’s en krijg je tips over de communicatie. Met het Hanen-ouderprogramma leer je tijdens de dagelijkse activiteiten nog beter contact te maken en te praten met je kind. Zo worden aankleden, in bad gaan, een spel doen of samen knutselen momenten waarop jullie leren beter te communiceren. Je kind neemt de leiding in de communicatie en jij reageert met aandacht en interesse. Je leert om je eigen taal aan te passen aan de mogelijkheden van je kind. Ook ga je de ‘Hanen-strategieën’ gebruiken: ‘kijken, wachten, luisteren, volgen, toevoegen en beurt wisselen’. Daarmee help je je kind bij de taalontwikkeling, waardoor je kind steeds meer plezier krijgt in het praten. GEBARENCURSUSSEN Het cursuscentrum van Auris geeft verschillende gebarencursussen voor ouders. Je kunt bijvoorbeeld een cursus Nederlands met Gebaren (NmG) volgen. Hierbij blijf je Nederlands spreken en ondersteun je bepaalde woorden met gebaren. Dit zijn gebaren die ook gebruikt worden in de Nederlandse Gebarentaal. Of je kunt de cursus ‘Kijk ik gebaar’ volgen om Nederlandse Gebarentaal (NGT) te leren. Dit is een taal met eigen taalregels en gebaren. Samen met je contactpersoon of ambulant behandelaar kun je kijken wat het beste bij jou en je situatie past. Gebarencursussen zijn niet alleen belangrijk en zinvol voor mensen die omgaan met een doof of slechthorend kind. Ook voor kinderen met TOS kun je met gebaren de taal duidelijker maken en ondersteunen. Meer informatie over cursussen voor ouders en anderen die interesse hebben, vind je op www.auris.nl/cursus. VAN NUL TOT TAAL - ouders | 57
Spraakpoli De ouders van Finn (5) maken zich al vroeg zorgen over hun zoon omdat hij niet altijd goed te verstaan is. Sommige klanken kan hij niet goed uitspreken. Daarom krijgt Finn vanaf zijn derde jaar logopedie. Hij gaat vooruit, maar niet snel genoeg. Het Audiologisch Centrum raadt een behandeltraject op de Spraakpoli van Auris aan. Moeder Shannon vertelt over deze intensieve, maar waardevolle behandeling. Spraakpoli Spelenderwijs veel bereiken in korte tijd ‘Na een fijn contact met de Spraakpoli bleek hier op korte termijn plek voor Finn. Vooraf waren we benieuwd naar de behandelvormen en welke het beste zou aansluiten bij de problematiek van Finn. Al leek twee uur behandeling ons wel lang. Ondanks dat het intensief was, hebben we het als heel waardevol ervaren. De setting op de Spraakpoli is ook prettig, met kindvriendelijke ruimten. Dat was voor onze zoon, die ziekenhuizen spannend vindt, een fijne bijkomstigheid. Zo waren we regelmatig in de gymzaal te vinden.’ OOG VOOR BEHOEFTEN VAN FINN ‘Ook de kennis en werkwijze van zijn behandelaar maakten ons blij. Zij stelde Finn op zijn gemak, sloot aan bij zijn interesses en had oog voor zijn behoeften. Wanneer Finn even pauze nodig had, was hier ruimte voor. Maar ze kon hem ook motiveren wanneer dit nodig was. Prettig dat ze snel kon schakelen wanneer iets niet helemaal bij Finn paste. Spelenderwijs heeft ze zoveel weten te bereiken bij onze zoon! En fijn dat de behandelingen gericht waren op succeservaringen. Daarnaast is er direct contact tussen de behandelaar van de Spraakpoli en de behandelend logopedist, zodat zij de werkwijze verder kan toepassen. Daarnaast hebben wij het als plezierig ervaren dat er voor ons als ouders ook aandacht was voor het sociaal-emotionele stukje. En gaf het gesprek met de orthopedagoog ons nieuwe inzichten.’ THUIS OEFENEN MET NIEUWE TECHNIEKEN ‘Ondanks dat het pittig was voor Finn, heeft hij de behandelingen altijd als leuk ervaren. Ook wij als ouders werden betrokken bij de behandelingen. Met de technieken konden we thuis met Finn werken aan zijn verstaanbaarheid. Een voorbeeld is het woordje 'kapot'. Het lukte hem maar niet om dit woord goed uit te spreken. Zijn behandelaarster bedacht een spelletje waarbij de knuffelvogel 'Ka' en de ‘pot’ van ‘Ka’ een rol speelden. Op deze manier lukte het Finn uiteindelijk om het woord goed te automatiseren. Andere ouders met een kind met soortgelijke problemen als Finn, zou ik willen meegeven zich te verdiepen in de aanpak van de Spraakpoli. Dat geldt ook voor logopedisten. En mocht het tot een behandeltraject komen; probeer dan allebei naar de afspraken te komen. Mijn man en ik hebben dit als heel waardevol ervaren. Het lijkt en is een intensief traject, maar spelenderwijs kan veel worden bereikt in korte tijd. Al met al kijken we er enorm positief op terug.’ 58 | VAN NUL TOT TAAL - ouders
MARIA, LOGOPEDIST VAN FINN: ADVIES SPRAAKPOLI GEEFT HOUVAST IN BEHANDELING ‘Nadat een collega met pensioen ging, nam ik de behandeling van Finn over. Mijn collega had al een aanvraag gedaan bij de Spraakpoli, omdat de spraakproblematiek van Finn ingewikkeld was en de vorige logopedie onvoldoende verbetering gaf. Daarom wilden we graag meer onderzoek naar de beste aanpak voor Finn. Dankzij de hulp van de Spraakpoli ligt er nu een duidelijk behandelplan met veel adviezen over de manier van werken, prioriteiten en meer. Ik kreeg telefonisch voldoende en goede toelichting op de adviezen. Fijn om direct weer verder te kunnen met Finn en houvast te hebben in de behandeling.’ POSITIEF ONDERSTEUNEN VAN JE KIND ‘Verder scheelt het enorm dat de ouders van Finn zeer betrokken zijn en hun kind op een positieve manier geven wat hij nodig heeft. Na het traject op de Spraakpoli heb ik mijn behandeling kunnen intensiveren van één naar twee keer per week. Hij werkt bij mij harder mee dan thuis en zijn ouders zijn blij met de extra hulp. Andere ouders wil ik meegeven dat het traject bij de Spraakpoli tijdelijk intensief is in tijd en energie. Maar je leert als ouders erg veel en vooral hoe je je kind op een positieve manier kan ondersteunen in zijn ontwikkeling. 'Mijn' ouders waren beiden aanwezig bij de sessies en konden daarom goed mee oefenen en zien hoe hun kind zijn best deed. Hij vond het leuk om te 'werken'. VAN NUL TOT TAAL - ouders | 59
Binnen en buiten Nederland wordt wetenschappelijk onderzoek gedaan naar verschillende onderwerpen die te maken hebben met taalontwikkelingsstoornissen (TOS). Hieronder een paar voorbeelden. Wetenschappelijk onderzoek KLANKONTWIKKELING IN DE BEHANDELGROEP Als kinderen problemen hebben bij het leren van klanken, is de kans groot dat dit effect heeft op de ontwikkeling van het praten. Ze zijn dan bijvoorbeeld minder goed te verstaan dan andere kinderen. Dit staat de communicatie in de weg. Daarom deden we in de Auris Behandelgroepen onderzoek naar klankontwikkeling. In het bijzonder keken we naar het effect van het geven van klanklessen in de groep: versnellen deze lessen het leren van klanken? De klanklessen zijn groepslessen voor het verbeteren van de spraakontwikkeling. In een klein groepje van maximaal vijf kinderen wordt geoefend met een klank. Het zijn een aantal korte lessen met een vaste indeling. De lessen worden gegeven door de pedagogisch behandelaar van de groep, met ondersteuning van de logopedist. De klanklessen zijn onderdeel van het standaard behandelaanbod, waar ook een-op-een logopedie bij hoort. Het bijzondere en vernieuwende aan de klanklessen is dat ze gegeven kunnen worden door de pedagogisch behandelaren. Zij worden hierin getraind en om de drie lessen gecoacht door de logopedist. De pedagogisch behandelaren zijn enthousiast over het effect dat zij zien op de kinderen. Om te meten of de klanklessen ook écht effect hebben, testten we de kinderen die meededen aan het onderzoek. Dit deden we drie keer voor en drie keer na de groepslessen, om zo te weten welke klanken ze op die momenten kenden. Door de drie metingen voor de groepslessen werd duidelijk hoe goed de kinderen klanken leerden zónder de klanklessen. De groei tijdens en vlak na de periode waarin de klanklessen werden gegeven, werd vervolgens vergeleken met de groei die de kinderen lieten zien zonder de klanklessen. Het resultaat? De klanklessen versnellen het leren van klanken. Tijdens en net na de periode van lessen is de groei in het aantal gemaakte klanken namelijk opvallend groter dan in de periode ervoor en twee maanden erna. Dit laat zien dat het zin heeft om naast een-op-een logopedie ook groepslessen in klankontwikkeling te geven. Meer weten over het onderzoek dat wij bij Auris doen? Neem dan contact op met onze onderzoekers via teamonderzoek@auris.nl. 60 | VAN NUL TOT TAAL - ouders
Wetenschappelijk onderzoek WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK NAAR PRATEN Praten met je kind is belangrijk! Uit wetenschappelijk onderzoek weten we dat het goed is om dit vaak te doen. Het is daarbij belangrijk om veel verschillende woorden aan te bieden. Een onderzoek met Engelse kinderen liet zien dat jonge kinderen tien jaar later beter met taal waren als ze: • veel verschillende woorden hadden gehoord; • meer gesprekken hadden gehad met hun ouders. TAAL IN ZICHT Waarom ontwikkelt het ene kind met TOS zich makkelijker op school en in de maatschappij dan het andere? Om daar een antwoord op te vinden werken onderzoekers van Auris, de NSDSK, Kentalis, Pento en Adelante samen in het project Taal in Zicht. In dit project volgen we 20 jaar lang 600 kinderen die op een behandelgroep hebben gezeten. Op zes belangrijke momenten in de ontwikkeling kijken we: • naar de taalontwikkeling; • naar de ontwikkeling op school; • naar het gedrag; • hoe het sociaal-emotioneel gaat; • hoe de kinderen zich voelen. Hierdoor zien we wat helpt bij de ontwikkeling van kinderen en wat deze ontwikkeling misschien in de weg staat. Met die kennis kunnen we kinderen met TOS in de zorg en in het onderwijs nog beter helpen. Op de hoogte blijven van het project? Kijk op www.projecttaalinzicht.nl. VAN NUL TOT TAAL - ouders | 61
ALGEMEEN De Koninklijke Auris Groep is er voor kinderen, jongeren en volwassenen die (ernstige) problemen hebben met horen, spreken of taal. We ondersteunen ook hun omgeving. Auris bestaat uit audiologische centra, behandelgroepen, scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en ambulante diensten. We geven zorg en onderwijs, doen onderzoek en begeleiden professionals met advies en scholing. Bijvoorbeeld vanuit het Auris Cursuscentrum. Auris vind je in NoordHolland, Zuid-Holland, Utrecht, Zeeland en Noord-Brabant. Wil je een indruk krijgen van wat we bij Auris doen? Scan de QR-code. 62 | VAN NUL TOT TAAL - ouders
colofon Van nul tot taal is een uitgave van de Koninklijke Auris Groep Aan deze uitgave werkten onder anderen mee: Annemarie Kerkhoff, Anniek de Ridder, Belinda van der Aa, Cathleen van den Ende, Dinte Vlieger, Ilse Bruijne, Iris Levi, Jerry de Vries, Jouke Schauwaert, Karin van Vianen, Laura Eijbersen, Mariska van Bochove, Marion Boodie, Melanie Keesmaat, Monique van der Heijde, Monique Sassen, Rosanne Abrahamse, Robyn van Nifterick, Roos Ribbens, Shim Meijer en Wendy Bliekendaal. Fotografie: Strating fotografie, Studio Oostrum foto+film Tekst: Interviews: Daniëlle Hermans, Tekst & Spel Redactie: Saskia Geschiere, Studio Taal Tekstcorrectie: Judith de Zeeuw, Nauwkeurig Tekstredactie Hoofdredactie: Lyanne de Goffau en Sydney Goos, afdeling PR&Communicatie, Koninklijke Auris Groep Grafisch ontwerp: LOS - Marieke Bokelman, Rotterdam Drukwerk: Quantes, Rijswijk Opdrachtgevers: Petra van Dalsen en Lydia van Ferneij, regiodirectie Zorg Aan deze uitgave werkten ook nog vele andere betrokkenen mee, waarvoor onze hartelijke dank! Oktober 2023, oplage: 2000 stuks © 2023. Artikelen uit Van Nul Tot Taal mogen alleen met schriftelijke toestemming van Koninklijke Auris Groep worden opgenomen. Koninklijke Auris Groep is niet aansprakelijk voor de gevolgen van activiteiten die worden ondernomen op basis van deze uitgave. CONTACT Koninklijke Auris Groep Ammanplein 2 3031 RT Rotterdam www.auris.nl Redactie- en postadres Postbus 3192 3003 AD Rotterdam T: 088 894 0000 communicatie@auris.nl VAN NUL TOT TAAL - ouders | 63
1 Online Touch