33

tos TAALGEBRUIK Kinderen met TOS vinden het soms moeilijk om te praten: ze zeggen bijvoorbeeld geen gedag, geen ‘dankjewel’ of ‘alsjeblieft’. Ook kan het lastig zijn om een gesprekje te beginnen of iets te vertellen op een manier die de ander ook begrijpt. Het kost een kind vaak moeite om binnen een gesprek om de beurt te spreken. Verder is het praten over emoties moeilijk, net zoals het stellen van vragen, het oplossen van ruzies of het laten weten wat je graag wilt. ANDERE PROBLEMEN Via taal kunnen we onze wensen, emoties en bedoelingen duidelijk maken. Als een kind moeite heeft met taal, heeft het ook vaak moeite met het meedoen in de omgeving. Een kind kan zich dan namelijk moeilijk met taal redden. • Het doorgeven van kennis gebeurt meestal met gesproken of geschreven taal. Als een kind moeite heeft met taal, kan dat leiden tot leerproblemen. Het uitleggen van emoties is moeilijk, net zoals het stellen van vragen, het oplossen van ruzies of het laten weten wat je graag wilt. SPRAAK Kinderen met TOS hebben soms ook spraakproblemen. Ze kunnen dan woorden niet goed uitspreken, ondanks dat ze hun mondspieren goed kunnen gebruiken. Voor ouders is het vaak lastig om te herkennen dat het andere fouten zijn dan fouten die kinderen op die leeftijd normaal maken. Een logopedist kan dit wel herkennen. Kinderen met TOS kunnen bijvoorbeeld wel de losse klanken maken, maar de woorden toch niet goed uitspreken. Of ze maken taal simpeler door klanken uit woorden weg te laten of te vervangen door andere klanken (‘huttou’ in plaats van ‘juffrouw’). Sommige kinderen hebben naast TOS problemen met het goed gebruiken van hun mond (mondmotoriek), waardoor ze spraakklanken niet goed kunnen vormen en uitspreken. • Als een kind de wereld om zich heen niet goed begrijpt, kan dat heel frustrerend zijn. Sommige kinderen reageren dan boos of agressief. Er zijn ook kinderen met TOS die zich door het gevoel van onmacht terugtrekken in hun eigen wereld en steeds minder communiceren. SAMENVATTING Kinderen met TOS hebben vaak problemen met: • het leren van de taalregels (het maken van zinnen en het maken van woorden); • het begrijpen van de boodschap (taalbegrip); • de hoeveelheid woorden die ze kennen en de betekenis van die woorden (woordenschat); • hoe mensen met elkaar praten en communiceren (taalgebruik); • de uitspraak van klanken en woorden (spraak). Daarnaast kan een kind met TOS leerproblemen of emotionele problemen (boosheid, agressie, zich terugtrekken) hebben. Als je twijfelt of je kind een taalachterstand of TOS heeft, kun je de KNO-arts of het consultatiebureau vragen of je kind onderzocht kan worden. Dat kan bij een logopedist of bij een multidisciplinair team (een team met allerlei specialisten) in een Audiologisch Centrum. Na zo’n onderzoek weet je of er sprake is van TOS of van iets anders, bijvoorbeeld een gehoorprobleem of algemene ontwikkelachterstand. Het is belangrijk om TOS vroeg te herkennen en op te sporen. Hoe sneller gestart wordt met de behandeling, hoe sneller een kind de juiste zorg krijgt. VAN NUL TOT TAAL - ouders | 33

34 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication