36

doof en slechthorend Op behandelgroepen en scholen met tweetalig onderwijs wordt lesgegeven in gesproken Nederlands en de Nederlandse Gebarentaal. VERSCHILLENDE TALEN Kinderen die doof of slechthorend zijn hebben vaak niet genoeg aan alleen maar gesproken Nederlands. Om hen te helpen, kun je gebruikmaken van Nederlands met Gebaren of Nederlandse Gebarentaal. Nederlands met Gebaren (NmG) Bij NmG gebruik je tegelijk met het spreken ook gebaren die de gesproken taal ondersteunen. NmG is geen taal, maar een systeem dat het gesproken Nederlands ondersteunt. Het is een belangrijk hulpmiddel in de communicatie. Toch is NmG niet altijd geschikt, zeker niet voor dove en ernstig slechthorende kinderen. Dat komt omdat in NmG lang niet alle woorden ondersteund kunnen worden. Ook ondersteun je met NmG de taalregels van het gesproken Nederlands, waar deze kinderen minder toegang tot hebben. Die taalregels gaan bovendien uit van het luisteren naar taal, maar niet van het zien van taal. Nederlandse Gebarentaal (NGT) Dat is anders met NGT. De Nederlandse Gebarentaal is een visuele (zichtbare) taal. Het is een taal met eigen taalregels, en het heeft een grote gebarenschat. De gebaren die je gebruikt bij NGT zijn hetzelfde als de gebaren die je gebruikt bij NmG. Maar bij NGT worden de gebaren gebruikt in een volgorde die beter past bij het zien van taal. Deze taal vraagt niets van het gehoor en is dus geschikt voor dove en slechthorende kinderen. Zij kunnen met NGT gemakkelijk leren communiceren. Auris heeft tweetalige behandelgroepen en scholen met tweetalig onderwijs. Daar wordt lesgegeven in gesproken Nederlands en de Nederlandse Gebarentaal. Het tweetalig zijn ondersteunt de ontwikkeling en het leren op school. De twee talen kunnen elkaar versterken. Leraren geven bijvoorbeeld extra uitleg in gebarentaal bij moeilijke woorden of rekenen. Op andere momenten oefenen kinderen met gesproken en geschreven Nederlands. > tips VOOR BETER COMMUNICEREN MET DOVE EN SLECHTHORENDE KINDEREN • Blijf goed contact maken met je kind en behandel je kind op een gewone manier. • Wacht altijd met praten of gebaren tot je kind naar je kijkt. Als dat lang duurt, kun je je kind zachtjes aantikken op de schouder, arm of handen. Draai nooit het hoofd van je kind naar je toe; voor je kind is dat geen prettig gevoel. Gebarentaal is ook belangrijk om met andere dove en slechthorende kinderen om te gaan. Het is voor kinderen fijn om zonder moeite te kunnen communiceren. Door tweetalige lessen aan te bieden kunnen kinderen zelf kiezen welke taal ze gebruiken in welke situatie. • Gebruik duidelijke mimiek en lichaamstaal, zoals natuurlijke gebaren, uitbeelden en wijzen. • Zorg dat je kind jouw gezicht en mond goed kan zien. Zorg bijvoorbeeld dat er altijd genoeg licht is en laat je kind niet tegen het licht in kijken. • Gun jezelf de tijd om te leren omgaan met gebaren; het hoeft niet meteen perfect te gaan. Je hoeft niet te kiezen tussen NGT en gesproken Nederlands met ondersteunende gebaren (NmG). Gebruik je stem wanneer jij je daar prettig bij voelt. 36 | VAN NUL TOT TAAL - ouders • Ondersteunende gebaren (NmG) kun je goed oefenen tijdens het voorlezen of als je praat met horende broertjes of zusjes. Je kind krijgt graag hetzelfde verhaal meerdere keren voorgelezen. Zorg er wel voor dat je kind naar je kijkt als je praat en gebaart. • Als je ergens het gebaar niet voor weet, kun je het opzoeken in een gebarenboek. Er zijn mooie gebarenboeken met duidelijke plaatjes te koop. Op de website van het Nederlands Gebarencentrum staat een online bibliotheek met gebaren. Meer tips krijg je ook tijdens de gebarencursussen die Auris geeft.

37 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication