25

normale taalontwikkeling eerste 6 maanden tussen 6 en 12 maanden tussen 12 en 18 maanden tussen 18 en 24 maanden tussen 2 en 3 jaar vanaf 3 jaar Kinderen leren actief taal doordat ze nieuwsgierig zijn en veel vragen stellen. Ze praten spontaan over thuis en voeren een gesprekje met andere kinderen. Ze maken nog fouten in onder andere het gebruik van werkwoorden, bijvoorbeeld ‘gezwemd’ voor ‘gezwommen’ of ‘geloopt’ voor ‘gelopen’. Dat is heel normaal. Kinderen van deze leeftijd: • begrijpen meer dan 1200 woorden; • gebruiken meer dan 1000 woorden; • vinden doen-alsof-spelletjes erg leuk, zoals winkeltje spelen of buschauffeur spelen; • beschrijven dingen die ze hebben gedaan, zoals ‘park geweest’; • begrijpen woorden die te maken hebben met kleuren, getallen en tijd, zoals ‘rode auto’, ‘drie vingers’; • beginnen simpele grapjes leuk te vinden; • kunnen vijf tot tien minuten naar een verhaaltje luisteren; • kunnen ook minder logische opdrachten uitvoeren, zoals: ‘Leg het potlood op het bed’; • begrijpen ook opdrachten die uit verschillende delen bestaan, zoals: ‘Pak de grote auto en zet hem in de kast’; • begrijpen eenvoudige waarom-, wanneer- en hoe-vragen; • stellen waarom-, wanneer- en hoe-vragen; • maken vier- en vijfwoordzinnen zoals: ‘Mag ik die hebben?’, ‘De trein gaat heel hard’, ‘Waar hoort die nou?’, ‘Heb jij nieuwe jas gekoopt?’ of ‘Ik lus ook noepje’. Later maken ze nog langere zinnen, met ‘en’, ‘maar’ en ‘als-dan’, zoals: ‘Gaan we poetsen en naar bed’, ‘Maar ik ben zo klaar hoor’ of ‘Als ik vier ben dan ga ik van de grote glijbaan’. Begrijpen en bespreken Om de wereld om zich heen te begrijpen, ordent een kind graag. Bijvoorbeeld door alle auto’s van een bepaalde kleur bij elkaar te zetten, of door de blokken van groot naar klein te leggen. Bespreek samen wat jij en je kind zien. De dag doornemen Besef van tijd Probeer op een vast moment in de dag met je kind te praten over wat er die dag gebeurd is. Je neemt dan echt de tijd voor elkaar. Zo’n gesprekje daagt een kind uit om te praten over dingen die op een ander moment zijn gebeurd. Praat met je kind over de dagen van de week, daardoor ontwikkelt je kind een goed besef van tijd. Teken de dagen van de week op een groot vel papier, op een schoolbord, whiteboard of prikbord. Geef bijvoorbeeld een kleur aan iedere dag of gebruik er plaatjes of foto’s bij. VAN NUL TOT TAAL - ouders | 25

26 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication