0

Een waar gebeurd familierelaas over een gezin uit Wulveringem, wat oorlog 1914-18 deed met mensen “ tijdens” en “erna”. Luk Grypdonck deel 10 De rotvaart der volkeren … vervolg ... HET NIEUWE VADERLAND Wanneer gesproken werd in de les geschiedenis over 1830 vertelde men daarover lichtvoetig, alsof België plots veranderde in het land van melk en honing. Zijn we er rijker van geworden en beter af? Neen, helemaal niet! Wij niet en Holland evenmin. Integendeel creëerden we ons eigen miserie als Europese twistappel. Het averechtse wat het Congres van Wenen beoogde. Naast 10 jaar grensconflicten, liep het ook intern in het honderd. Anarchie maakte zich meester van de samenleving en de straat. Na de secessie euforie bleken veel mensen twijfels te hebben bij het nieuwe vaderland, en zeker bij voedselgebrek en gedwongen werkeloosheid. Knokploegen kwamen in het straatbeeld. Unionisten tegen Orangisten en visa versa met gewelddadige afrekeningen als gevolg. Repressie en dodelijke vechtpartijen namen in zulk danige omvang en frequentie toe van 1831 tot 1834, dat wij in het buitenland een negatief imago aangemeten kregen. We haalden de voorpagina in Europese kranten als oord van anarchie, gebrek aan ordehandhaving, wetteloosheid en onbestuurbaarheid. De buurstaten zagen dat graag en lachten heimelijk in hun vuist. Een spagaatstand tussen noordzuid begon toen al. Het land van Maas en Waal koos met Luik op kop voor de Unionisten (Franstalig) met hun industrieprotectie en afkeer voor de Hollandse taal. Vlaanderen daarentegen was met Gent op kop Orangistisch getint (zelfde taalgroep) dat af te rekenen kreeg met massale werkeloosheid in de katoen- en textielproductie. De economische gevolgen na 1830 waren desastreus met de blokkade van Antwerpen. De belangrijkste industriestad Gent kende een catastrofale terugval van 7,5 miljoen kg katoen (1829) naar 2 miljoen kg (vanaf 1831). De meeste arbeiders vielen zonder werk en inkomen, anderen kregen nog amper 30% van hun loon uit 1829. Kleine textielsteden als Aalst, Ninove, Ronse, Lokeren, enz. ontspoorden in marginaliteit en geweld. Er was reden genoeg om furieus te zijn! De volgende Belgische kemel van formaat was er één van taal-culturele aard. De Elite besliste het lager onderwijs af te schaffen in alle openbare scholen, die Willem I bewust van het nut, had geïnstalleerd. De achterliggende bedoeling was de Franse (diplomatieke) taal te propageren en de Vlaamse volkstaal in de scholen de grond in te boren. Zij bevolen de installatie van Franstalige elite-universiteiten in Luik en Gent. “hou de kleine Belg dom”! Doelbewust voerde men de verfransingpolitiek door in het oorspronkelijk Vlaamstalige Broeksele (Bruxelles), in de ambtenarij en Vlaanderen algemeen. Nederlands als enige officiële voertaal, ingevoerd onder Hollands bewind in 1823, bestempelden ze als een samenraapsel van dialecten die geen respect verdienden. De idiote uitkomst hiervan wreekte zich langzaam maar gestaag in 185 jaar hevige taalstrijd met een staatkundige, vakkundige janboel van Gewesten, Regeringen en Bevoegdheden, die België nu al jaren hopeloos dreigt te doen uiteenvallen na elke verkiezing. De Elite bestuurde vanaf 1830 het land met twee partijen: de Liberalen gesteund door het grootkapitaal, industrie, adel, bourgeoisie en de vrijmetselaarsloge (framaçons volgens mijn grootmoeder), ten andere zijde door de Katholieken gepatroneerd door de Clerus, Kerk en Kloosters. 1

Beide partijen lagen politiek continu in de slag met elkaar, maar konden zich voortreffelijk vinden als het om grote profijtjes van eigen belang ging. Pas rond 1895 kwam een derde politieke pijler erbij door “Sociale onrust”, zijnde de Socialisten. De klassenstrijd was in volle hevigheid losgebarsten. Sinds de troebelen met knokploegen van 1831 tot WO I 1914 was er op sociaal vlak, verloning, werkgelegenheid, gezondheidszorg en voedselvoorziening niets terecht gekomen. Dat gold voor alle Europese landen door de intredende mechanisatie en industriële revolutie. De afschaffing van onderwijs werkte bij ons kinderarbeid en analfabetisme in de hand. De uitbuiting was kompleet. Rode vlaggen verschenen aan fabriekspoorten. Protestmarsen, oproer, stakingen, knokploegen, plunderingen en vernielingen volgden elkaar in snel tempo op. “Les miserables” hadden niets te verliezen dan miserie. Er kwamen grote Europese emigratiestromen van economische vluchtelingen op gang richting VS en Canada. Films over de Titanic-scheepsramp in 1912 zijn een perfecte illustratie van hoe de verhoudingen lagen tussen de Elite en Jan Modaal. Op beleidsniveau was men niet in staat (of wou men niet?) een fatsoenlijke oplossing te vinden en het massale, revolterende proletariaat gecreëerd in 1831 , in te dijken. Men liet betijen in de hoop dat het probleem zich vanzelf ging oplossen. De knoop ellende van achterlijkheid, armoede, ongeletterdheid, epidemieën, syfilis en hongersnood werd alsmaar groter. Het “welvarende België” was prietpraat van de begoede klasse. Onverwacht liep het compleet fout en werd ons land teruggeworpen naar de middeleeuwen. Medisch historische rapporten zeggen genoeg: Oost- en West-Vlaanderen en Brabant werden gemakkelijke prooien voor tyfus en cholera. De medische term “Le mal flamand” verwees naar sterven door ondervoeding en uitputting. De gesel van hongersnood en ziektes greep heel België bij de keel: 1832-’33 cholera, 1838-’40 mazelen, 1846-’47-’4t tyfus (in gans België: 15 à 18 000 doden). 1849 opnieuw cholera, 1851 pokken en cholera, 1853-’54 en 1856 cholera. Nogmaals cholera in 1865-’66 en ‘67, tenslotte 1871 tyfus en pokken. In 1846 dook dysenterie op in de arrondissementen Brussel, Mechelen en Dendermonde met een bevolkingssterfte van 5%. De graan- en aardappeloogsten mislukten tussen 1840-1850 door telkens te vochtige zomers. In juli-augustus 1845 was er een onvoorstelbare misoogst in gans Europa. In Oost- en West-Vlaanderen werd het oogstverlies geschat op 90 %. Daarop volgde een ongekende, ongeëvenaarde hongersnood in de provincies Oost- en West-Vlaanderen, Brabant, Namen en Luxemburg die herinnerde aan de middeleeuwen. In België kwam het tot regelrechte hongeroproer in 1847. In 1848 was 35 % van de bevolking in West-Vlaanderen afhankelijk van de openbare armenzorg. In Frankrijk verliep dat heftiger met opnieuw revolutie en het aftreden van koning Lodewijk Filips Bourbon. Er kwam op de Franse troon een plaatsvervanger wiens naam niet deugde … Napoleon III (foto - © Wikipedia). © Wikipedia © Wikipedia 2

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
Home


You need flash player to view this online publication