Beide partijen lagen politiek continu in de slag met elkaar, maar konden zich voortreffelijk vinden als het om grote profijtjes van eigen belang ging. Pas rond 1895 kwam een derde politieke pijler erbij door “Sociale onrust”, zijnde de Socialisten. De klassenstrijd was in volle hevigheid losgebarsten. Sinds de troebelen met knokploegen van 1831 tot WO I 1914 was er op sociaal vlak, verloning, werkgelegenheid, gezondheidszorg en voedselvoorziening niets terecht gekomen. Dat gold voor alle Europese landen door de intredende mechanisatie en industriële revolutie. De afschaffing van onderwijs werkte bij ons kinderarbeid en analfabetisme in de hand. De uitbuiting was kompleet. Rode vlaggen verschenen aan fabriekspoorten. Protestmarsen, oproer, stakingen, knokploegen, plunderingen en vernielingen volgden elkaar in snel tempo op. “Les miserables” hadden niets te verliezen dan miserie. Er kwamen grote Europese emigratiestromen van economische vluchtelingen op gang richting VS en Canada. Films over de Titanic-scheepsramp in 1912 zijn een perfecte illustratie van hoe de verhoudingen lagen tussen de Elite en Jan Modaal. Op beleidsniveau was men niet in staat (of wou men niet?) een fatsoenlijke oplossing te vinden en het massale, revolterende proletariaat gecreëerd in 1831 , in te dijken. Men liet betijen in de hoop dat het probleem zich vanzelf ging oplossen. De knoop ellende van achterlijkheid, armoede, ongeletterdheid, epidemieën, syfilis en hongersnood werd alsmaar groter. Het “welvarende België” was prietpraat van de begoede klasse. Onverwacht liep het compleet fout en werd ons land teruggeworpen naar de middeleeuwen. Medisch historische rapporten zeggen genoeg: Oost- en West-Vlaanderen en Brabant werden gemakkelijke prooien voor tyfus en cholera. De medische term “Le mal flamand” verwees naar sterven door ondervoeding en uitputting. De gesel van hongersnood en ziektes greep heel België bij de keel: 1832-’33 cholera, 1838-’40 mazelen, 1846-’47-’4t tyfus (in gans België: 15 à 18 000 doden). 1849 opnieuw cholera, 1851 pokken en cholera, 1853-’54 en 1856 cholera. Nogmaals cholera in 1865-’66 en ‘67, tenslotte 1871 tyfus en pokken. In 1846 dook dysenterie op in de arrondissementen Brussel, Mechelen en Dendermonde met een bevolkingssterfte van 5%. De graan- en aardappeloogsten mislukten tussen 1840-1850 door telkens te vochtige zomers. In juli-augustus 1845 was er een onvoorstelbare misoogst in gans Europa. In Oost- en West-Vlaanderen werd het oogstverlies geschat op 90 %. Daarop volgde een ongekende, ongeëvenaarde hongersnood in de provincies Oost- en West-Vlaanderen, Brabant, Namen en Luxemburg die herinnerde aan de middeleeuwen. In België kwam het tot regelrechte hongeroproer in 1847. In 1848 was 35 % van de bevolking in West-Vlaanderen afhankelijk van de openbare armenzorg. In Frankrijk verliep dat heftiger met opnieuw revolutie en het aftreden van koning Lodewijk Filips Bourbon. Er kwam op de Franse troon een plaatsvervanger wiens naam niet deugde … Napoleon III (foto - © Wikipedia). © Wikipedia © Wikipedia 2
3 Online Touch Home