25

SCHOONVOORDE Maandag 30 januari 2023. Ik nam afscheid van mijn man en bleef alleen achter in Beauvoorde, alleen in mijn schrijversresidentie, waar ik zo naar verlangd had en die me nu beangstigde. De volgende morgen trok mijn hart nog meer samen. De stress had mij in zijn greep, stress omwille van het alleen zijn, de eenzaamheid, het gemis. Ik miste mijn man, maar ook mijn vertrouwde omgeving, het contact met de mensen op straat, in winkels, op café. In Beauvoorde was geen café of koffiehuis open. Winter- en weekstop. Ik sloot me op in de keuken. Ik plooide mezelf terug in dat nest waar voedsel en warmte was. Ik was ongelukkig en kon niet schrijven. Zo moest mijn hoofdpersonage van mijn boek zich gevoeld hebben! Die plotse gedachte werd een lichtpunt. Nu wist ik hoe ik haar emoties kon beschrijven. Ik voelde een lichte ontdooiing, mijn verkrampte hart kreeg weer adem. Die avond kon ik slapen. De derde dag voelde beter, de kamer vertrouwder. Ik kon werken. Ik kreeg zin in het schrijven en het schrijven kreeg weer zin. Ik begon eindelijk aan ‘Het Pure’. Het derde deel van mijn trilogie over ‘Judith, de stammoeder van de graven van Vlaanderen.’ Het ging. Het schrijven verdreef de eenzaamheid. Het werd zondag. Mijn man kwam! Welkom, oh, zo welkom was hij. We gingen wandelen, dronken een glas in ‘Poele Bart’, het plaatselijke cafeetje, en trokken daarna naar zee. Heerlijk. Elke stap, elk woord was waardevol. Werd zo intens beleefd! En dan het afscheid. Weer moeilijk. Ik wou weg van de residentie, wou mensen om me heen en belandde opnieuw in café ‘Poele Bart’. De cafébaas herkende mij en knikte vriendelijk. Ik koos een tafeltje achteraan en loste een sudoku op. Er gingen klanten weg en er kwamen nieuwe binnen. Uiteindelijk bleven een vijftal mensen hangen. Dirk, de cafébaas vroeg of ik er niet bij kwam zitten. Ik werd getrakteerd en ik trakteerde …. We lachten, we dronken en we dronken wellicht te veel, maar we verbroederden en verzusterden. Het werd later. We werden vertrouwelijk. We werden familie. We beloofden om de volgende vrijdag weer samen te komen. De tweede week werd het werk zelfs plezant. Ik toerde rond: naar Sint-Winoksbergen, Saint-Bertin … Het voelde beter en beter. Ik zat niet langer in mijn cocon. Het schrijven vlotte en mijn zoektocht leverde nieuwe gegevens op. Op vrijdagavond trok ik zoals afgesproken opnieuw naar ‘Poele Bart’. Mijn nieuwe vrienden kwamen allemaal en verwoordden exact wat de eerste ontmoeting voor ons allemaal betekend had: een uitzonderlijke avond tussen mensen die elkaar spontaan begrepen. Rita had haar accordeon mee en speelde de pannen van het dak. Wij zongen en dansten en dronken. Bovenal vierden we feest. Ik hoorde erbij, bij hen, bij ‘Schoonvoorde’! Op zondag 12 februari gaf ik mijn lezing over ‘Judith, de stammoeder van de graven van Vlaanderen’ voor een volle zaal. Ik vertelde en genoot. Het was goed geweest. Dank aan Herita, dank aan Sieglinde en Veronique voor deze prachtige kans. Dank voor de vriendschap van ‘de bende van Schoonvoorde’: Rita, Danny, Carine, Johan, Guido, Christine en Dirk. Hartelijke groet, Katrien Ryserhove 25 © foto - Stef Duron

26 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication