2

tekst en foto’s Stef Duron In elk gedicht zoek ik uit wat mijn plaats is. Dichteres Miriam Van hee, geboren te Gent (1952) bracht haar jeugd door in Gent en Oostakker. Haar Grieks-Latijnse humaniora volbracht ze aan het Koninklijk Lyceum te Gent. Hoe kwam je interesse voor de slavistiek tot stand? Mijn liefde voor de slavistiek kreeg ik van mijn vader. Mijn vader en grootvader werkten allebei aan de spoorweg. Als huisvader met een gezin studeerde hij Spaans en Russisch en was hij tevens reisleider. In 1970 maakte ik samen met mijn ouders en zus een treinreis naar Rusland. Daarna volgden nog vaak reizen met bestemmingen in de vroegere Sovjet-Unie. Begrijpelijk dat hier mijn liefde voor de slavistiek begon. Mijn keuze tussen de studies Germaanse filologie en slavistiek aan de Gentse Rijksuniversiteit was snel genomen. Tijdens haar studies verschenen haar eerste gedichten in het literaire tijdschrift Koebel. In 1977behaalde ze met ‘Het karige maal’ de Provinciale Prijs voor het poëziedebuut Oost-Vlaanderen. HET KARIGE MAAL Onder de lamp aan tafel zwijgend eten wij: onze handen als witte vlekken komen en gaan; onze beringde vingers achteloos met het vertrouwde brood spelend. Geen vreugde niets ongewoons is er in de klank van onze messen en vorken. En natuurlijk weten wij niets van het geluk van reizigers in een avondtrein. Waardoor werd jouw poëzie beïnvloed? Samen met dichter Marc Braet richt ik in 1978 de poëziereeks van het Masereelfonds op. Verantwoordelijk voor de redactie van de reeks vertaal ik ook gedichten, o.a. van Anna Achmatova. Mijn reiservaringen, de vertalingen van Russische dichters en mijn regelmatig verblijf in de Cevennen (ZuidFrankrijk) beïnvloeden mijn poëziewerken. Het is ook altijd een soort van plaatsbepaling in de samenleving, in de tijd, in mijn generatie ... (Poëziekrant Gent– 2017 nr. 5) Van hee doceerde Russisch aan het Hoger Instituut voor Vertalers en Tolken in Antwerpen, dat nu tot de Universiteit Antwerpen behoort. “In een sobere, realistische stijl schrijft ze telkens opnieuw over diverse gevoelens en thema’s zoals vergankelijkheid, gemis, vrijheid, geluk en liefde. “ Waarom je keuze voor de Beauvoordse schrijfresidentie? Als lid van Kantl ben ik bevriend met collega-schrijvers Anne Provoost en Luuk Gruwez. Tijdens onze gesprekken kwam de schrijfresidentie van Beauvoorde ter sprake. Hun lovende woorden trokken mij over de streep. Is onze ‘uithoek’ nieuw voor jou? De Westhoek is voor mij een onbekende streek, waar ik rust vind en vrijheid ervaar. Een nieuwe omgeving, een soort ‘buitenland’ waar ik door al het nieuwe te ervaren, alerter ben, wat ten goede komt van mijn poëzie. Hier hebben alle dorpen mooie namen. Daarbij valt mij op dat hier gestreefd wordt naar authenticiteit. De natuur en het ontdekken en ’proeven’ van dit vlakke land werkt heel inspirerend. “Haar werk munt uit door eenvoud en suggestieve kracht.” Bekroningen (bron: schrijversgewijs.be) - 1978: Oost-Vlaamse prijs voor Letterkunde voor haar poëziedebuut Het karige maal. - 1984: Jaarlijkse prijs van de Stad Gent voor Ingesneeuwd. - 1988: tweejaarlijkse prijs De Vlaamse Gids voor Winterhard. - 1989: Jan Campert prijs voor Winterhard. - 1995: Literaire prijs Dirk Martens van de stad Aalst voor haar bundel reisgeld. - 1998: Kreeg als eerste vrouw de ‘Driejaarlijkse Cultuurprijs voor Poëzie van de Vlaamse Gemeenschap’ voor haar bundel Achter de bergen. 2 (De jury oordeelde dat “haar werk uitmunt door eenvoud en suggestieve kracht” en looft haar “doordachte manier waarop zij alledaagse ervaringen in uitgepuurde verzen op een hoger niveau tilt”.) - 2007: De Europese poëzieprijs POESIAS voor de Franse vertaling van haar dichtbundel De bramenpluk. De vertaling La cueillette des mûres is van de hand van Philippe Noble, die ook werk van Mulisch, Multatuli en Nooteboom naar het Frans overzette. - 2007: In Engeland pikte de Poetry Book Society dan weer Van hee’s Instead of Silence op. Dat is de eerste Engelse bloemlezing uit haar werk in een vertaling van Judith Wilkinson. De in 1953 door T.S. Eliot opgerichte poëzieclub geeft de geselecteerde dichtbundel telkens het etiket ‘Recommended Translation’ mee. De Poetry Book Society telt duizenden leden en een ‘Poetry Club Recommendation’ impliceert extra aandacht en verkoop. In het verleden gingen deze ‘Recommendations’ al naar Seamus Heaney, Ted Hughes, Sylvia Plath en Derek Walcott. - 2008: Prijs van de vakjury van de Herman de Coninckprijs voor de bundel Buitenland. - 2008: Publieksprijs voor het gedicht “Zomereinde aan de Leie”. - 2018: Ontvangt de Ultima Prijs voor Letteren voor haar bundel Als werden wij ergens ontboden (2017). zomereinde aan de leie dit is wat een schilder zou zien: de gebleekte graskant, kastanjes en linden, het warme maar heengaande licht van de avond en tegen de haag op de andere oever een loper, en zijn gedachten, hoe schilder je die en boven het water de meeuwen en tussen het licht- en het donkerder groen de plecht van een jacht, het schuiven der dingen, de richtingen het water zelf kun je hier waar wij zitten niet zien en ik vraag me nog af hoe je afstanden schildert, steeds lichter misschien tot je wit overhoudt, en hoe het verleden toen jij daar nog liep hoe schilder je dat je nooit weer daar zult lopen, tegenstribbelend aan je vaders hand uit: ‘Buitenland’, De Bezige Bij, 2007, p. 8 Door de vele vertalingen van haar werk, was ze op voorspraak van Literatuur Vlaanderen te gast op vele poëziefestivals, o.a. in R’dam, San Francisco, Bremen, Watou, Litouwen, Moskou, Zuid-Afrika, Frankrijk, Duitsland, Ierland, … Dit voorjaar, net vóór de coronacrisis, was zij met vrienden op reis in Siberië (Altaj).

3 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication