3

Benieuwd naar je loopbaan lees ik dat je als eerbetoon voor je oeurvre bij het kransje van 3 ereburgers van Deerlijk behoort. Ja, dat klopt, al zijn we ondertussen met vier: er is een zanger bijgekomen m.n. Niels Destadsbader. Al ben ik in Kortrijk geboren – toen was er in Deerlijk nog geen materniteit – bestaat er nog enige wrevel omdat ik, waar ik ook kom, overal verkondig dat ik van Deerlijk ben. De eerste acht maanden van mijn leven bracht ik in Kortrijk door. Daarna verhuisden we naar Deerlijk en bleef ik er tot 1976 gedomicilieerd. Ik studeerde in Leuven en kwam regelmatig nog mijn ouders bezoeken in Deerlijk. Daarna ben ik naar Hasselt verhuisd. Heel toevallig … Toen ik mijn diploma van Germaanse Filologie op zak had, heb ik zowat over het hele land gesolliciteerd, behalve in Zuidwest Vlaanderen. Niet dat ik echte nestvlieder ben. Ik begon eigenlijk wat last te krijgen, niet zozeer met dit gedeelte van West-Vlaanderen. Ondertussen is dit al heel wat veranderd. Ik begon last te krijgen als adolescent van het feit dat er eigenlijk vooral prestaties van je verwacht werden. Het zuiden van WestVlaanderen werd toen smalend ‘het Texas van Vlaanderen’ genoemd. Het mercantiele was er sterk aanwezig. Ik kon daar eigenlijk niet mee om. Ik behoorde niet tot de wereld van commercie. Ik had daar geen enkele aanleg voor. Nu moet ik voor de 80ste keer een boutade van Hugo Claus aanhalen, die altijd zei: “Het allerergste dat je over een jongeman uit WestVlaanderen kunt zeggen is: “’t Is een goeie jongen, maar ’t is geen commerçant.”. Ik heb trouwens mijn geboortestad Kortrijk zo’n beetje als de pispaal van al mijn ongenoegen gebruikt. Daarover schreef ik het gedicht: ‘Kom lieve bommen, val op Kortrijk’, wat totaal verkeerd begrepen is geweest. Het stadsbestuur van Kortrijk dacht ik de lof zong van de bommen die destijds tijdens de tweede wereldoorlog op Kortrijk zijn gevallen, wat hélemaal niet het Nederlandse Taal en Letteren. Enig idealisme is mij niet vreemd en koos ik weloverwogen voor de literatuur. Dat had twee redenen: ten eerste, mijn ouders waren allebei op een maand tijd jong gestorven. 51 en 54 jaar jong. Zij hadden dus dat pensioen niet gehaald. Daardoor zag ik het nut niet in om aan pensioenopbouw te doen. Ik had het gevoel dat ik na mijn 54ste Na mijn studies in 1976 ben ik geëmigreerd naar Limburg. En Limburg noemde ik dan ‘het land van de wangen’, omdat ik vond dat er daar minder prestatie van je geëist werd. Toen waren de mensen in Limburg niet zo’n strebers als in West-Vlaanderen. Ze hadden een veel minder ingevuld profiel. En dat beviel me wel. Dat stemde mij rustiger. Mag ik er dan van uit gaan dat je verhuis naar Limburg een bewuste keuze is geweest? Dat ik daar beland ben, is geen bewuste keuze geweest. Het is zo dat ik overal gesolliciteerd heb. Er zijn verschillende dingen uit de bus gekomen. Ik ben uiteindelijk in het kunstonderwijs beland in Hasselt, aanvankelijk als leraar Nederlands tot 1995. Ik stond graag voor de klas. Toen bestond er een fonds voor de 41 in een soort extra-time van het bestaan aan ’t leven was. Heel ten onrechte blijkbaar. Ik heb daarnaast ook grootouders die de negentig halen, ondanks de consumptie wat mijn opa ‘knor’ betreft. Ondanks de consumptie van drie flessen wijn per dag plus vijf pilsjes en nog enkele borrels. Dus ik had me ook aan hem kunnen spiegelen. Ik heb niet zijn knorrig karakter maar wel sympathie voor zijn excentriciteit. Heb je die schrijversbeurs verdiend omwille van je succesvolle poëzie waarmee je ook die twee prijzen behaald hebt. Je moet starten met een werkplan en dat is in je voordeel. Anderzijds wordt er ook gekeken naar hetgeen je reeds geschreven hebt. In april-mei krijg je te horen wat toegewezen wordt, hoe groot je beurs zal zijn. En je kunt niet verwachten dat de hele wereld van je houdt en die commissie verandert ook ieder geval was. Voor mij persoonlijk was dit gedicht wel van belang omdat ik van dan af een soort scheiding heb gemaakt tussen twee soorten werelden: de eerste, de wereld van de daad, de wereld waarin je iets moet doen om iets te zijn en die wereld noemde ik ‘het land van de handen’, wat trouwens de titel is van mijn laatste autobiografisch boek. De doe-cultuur waar ik niet mee om kon.

4 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication