1

Deel 1 Een woordje geschiedenis De Chartreuse “Notre-Dame-des-Prés” nabij Montreuil In 1323 sticht Robert VII, graaf van Boulogne, in de omgeving van Montreuil, nl. In het dorp Neuville-sous-Montreuil, een kartuizerabdij. Herhaaldelijk wordt het klooster geplunderd: door de Engelsen (1346-1354), door Keizer Karel V (1537) en door de Hugenoten (1584). In de zeventiende eeuw herbouwt Dom Benard Bruyant, prior van de Kartuizers het klooster. Tijdens de Franse Revolutie worden de Kartuizers uitgedreven en neemt de staat het domein over als ‘biens nationaux’. De gebouwen worden verkocht, gedeeltelijk afgebroken en als ‘steengroeve’ uitgebaat. Luitenant-Generaal Blaise Duval richt in het domein zijn residentie in. Alles blijft in handen van de familie Duval tot de erfgenamen in 1870 beslissen de ruïne te verkopen. In 1872 kan Dom Charles-Marie Saisson als generaal overste van de Kartuizers het domein terugkopen. Onder leiding van architect Clovis Normand uit Montreuil wordt het geheel tussen 1871 en 1877 herbouwd tot een nieuw gebedsoord. (foto rechtsboven: klooster uit 1871-1877 - © Jef Ameeuw) De monniken kunnen slechts 20 jaar genieten van hun nieuwe abdij. Bij toepassing van de wet Combes van de derde republiek i.v.m. de scheiding tussen kerk en staat worden de kloosterlingen op 1 oktober 1901 met geweld buitengezet. Rond diezelfde tijd komen nonnen en weeskinderen hun intrek nemen in het notarishuis te Beauvoorde. De Kartuizers vertrekken in ballingschap naar het Engelse graafschap Sussex. De abdijgebouwen blijven er nu een tijdje verlaten bijliggen tot enkele burgers alles opkopen en herinrichten als “Sanatorium du Pas-de-Calais”. (foto hierboven - © Jef Ameeuw) 1

2 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication