0

deel 5 tweelingbroers Herman en Eric Waarom ik geen legerdienst heb verricht … Tijdens mijn laatste jaar te Leuven werd ik opgeroepen naar het gekende Klein Kasteeltje voor de drie dagen in voorbereiding van mijn legerdienst. Het zal je bekend zijn dat er altijd een doktersonderzoek aan te pas komt. Ik ga nooit vergeten - toen ik na het onderzoek het kleedhokje uitstapte - dat de dokter mij zei: “Ik twijfel een beetje over wat ik moet doen … Wilt u zich nog eens uitkleden.” Voor mij geen probleem, alhoewel dit eigenaardig overkwam. Met zijn stethoscoop op mijn borstkas luisterde hij opnieuw aandachtig. Na een voor mij vrij lange tijd zei hij: “Sorry meneer. Ik kan u geen uitsluitsel geven. Ik stuur u voor verder onderzoek naar het militair hospitaal te Gent.” Daar verbleef ik een drietal dagen. Ik bracht het thuisfront op de hoogte van dit verder onderzoek en vernam het slechte nieuws van vader. Over het onderzoek in het hospitaal kan ik kort zijn: ik werd uitgesteld. Op mijn vraag naar de reden kreeg ik geen antwoord. Zodra ik thuiskwam bracht ik onze huisdokter Frans Maeyaert te Veurne onmiddellijk op de hoogte. Hij ging niet akkoord met de werkwijze van het Ministerie van Landsverdediging: zij moesten hém op de hoogte gebracht hebben van dit extra onderzoek. Uiteindelijk kreeg hij een antwoord op zijn schrijven. Dit document heb ik als souvenir bewaard. “Een verdachte verstopping van de hoofdslagader” Dokter Maeyaert, die mij sinds mijn geboorte volgt was enigszins verwonderd over deze reden. Hij onderzocht me grondig en concludeerde: “Ik heb lang genoeg geluisterd, maar wees gerust: je mankeert helemaal niets”. Zijn diagnose zal wel kloppen. Zoniet, … dan kon ik vandaag deze jeugdherinneringen niet schrijven. Trouwens kan ik hierbij aanvullen dat ik bij mijn job in Waterschei, samen met een collegamijningenieur, aangesteld werd om in geval van een mijnramp de reddingsploeg van André Dumont te leiden. Voor die job waren er om de twee maanden trainingsoefeningen voorzien, waarbij zware fysieke inspanningen moesten geleverd worden. Vóór en na elke oefening was er een doktersonderzoek. Nooit heeft de dokter van dienst enige opmerking gemaakt. Het vermoeden van een fysisch mankement zal wel heel minimaal geweest zijn. En … daar stond ik dan. Ga maar eens werk zoeken met de melding dat ik vermoedelijk nog mijn legerdienst moest doen. Men kon je driemaal oproepen en uitstellen … om het vierde jaar te beslissen. Ik zag maar één oplossing en dat was werk gaan zoeken in de ondergrond want na twee jaar werd men 1 - op morele grond - vrijgesteld van legerdienst. Zo stond het in de wet. Ik vond een job als ingenieur in de Kolenmijn André Dumont in Waterschei, een job die ik heel graag deed. Ik hoor je al denken: waarom zijt ge daar niet gebleven? Wel, op zekere dag hoorde ik van collega’s van de mijn in Houthalen - eveneens eigendom van de Generale Maatschappij - dat men enige tijd later de mijn zou sluiten. Je kon je dan aanmelden in één van hun bedrijven in Wallonië. Toch een zaak om over na te denken. Het viel mij steeds op hoe sterk de solidariteit onder het personeel was, los van hun opdrachtniveau en opleiding. Een voorbeeld om dit duidelijk te maken.

Ik was nog maar enkele maanden in dienst en had nog helemaal geen ervaring met de dagelijks krakende geluiden in de ondergrond en of die al dan niet de voorbode waren van een instorting. Dat leer je pas na jaren! Op een bepaalde werkdag was ik op weg in een ondergrondse gang waar kolen werden gewonnen. In die omgeving waar de mijnwerkers bezig waren. hoorde ik nietverontrustende geluiden Zij hadden mij gezien en gemerkt dat ik nog een nieuwe, jonge ingenieur was. Ze gaven mij een teken om daar weg te komen. Niet te geloven: ik was nog geen tien meter verder of de boel viel in. Ik ben die man voor eeuwig en altijd dankbaar. Dat getuigt van solidariteit op alle niveaus. Dat vergeet ik nooit! Anekdotes die mij blijven achtervolgen Op een dag vertrok ik naar de mijn. Ik zag er een elektricien aankomen. Hij droeg iets onder de arm. “U hebt daar blijkbaar iets bij”, vroeg ik Jean. “Ja, er is daar een ongeval gebeurd. Een mijnwerker heeft bij het vervangen van een riem van de kolentransportband zijn hand te laat teruggetrokken, waarbij hij zijn arm verloor. Die kompel is al naar boven vertrokken zonder zijn arm mee te nemen. Ik breng die naar boven. Misschien kunnen ze in het ziekenhuis die terug aanzetten. Dit verhaal blijft bij mij nog steeds nazinderen, geloof me! Een andere keer werd een kolenpitter geëlektrocuteerd. Je moet weten dat er in de mijn van André Dumont jaarlijks zo’n zeven al dan niet dodelijke ongevallen gebeurden. 2 Bij een ongeval bovengronds komt het parket ter plaatse. Ondergronds is dit de taak van het Mijnwezen. En zo gebeurde het dat ik bij de Directie werd ontboden. In de namiddag zou het Mijnwezen ter plaatse komen om een onderzoek uit te voeren. Ik kreeg het bevel onmiddellijk met de hoofdelektricien de mijn af te dalen om de zaak in orde te brengen. Bij het buitengaan zei de directeur: “Zorg dat dit in orde komt. En goed onthouden: u weet van niets!”. “Ja, mijnheer de directeur, goed begrepen”. En zo gebeurde het: een bevel was een bevel.

In de gangen waar kolen worden gewonnen uit lagen van 80 cm tot 1,5 m dik is er uiteraard verlichting aangebracht. De verlichtingsdozen zijn ontploffingsvrij. Bij onderzoek stelde mijn hoofdelektricien vast dat in één van die dozen op de plaats van het ongeval een faze in verbinding stond met de massa van de doos. De ongelukkige kolenpitter moet per toeval zijn hand op die bewuste doos gelegd hebben. De fout werd weggenomen en we zijn terug naar de bovengrond vertrokken. Daarna volgde het bezoek o.l.v. ingenieur Dedekker van het Mijnwezen. Het doktersattest van het ziekenhuis vermeldde de dood ten gevolge van een elektrocutie. Ongelooflijk, maar waar! Enkele jaren later, ik was reeds vertrokken uit de mijn en woonde toen in Assebroek, trokken we op een zomerse dag richting kust voor een wandeling op de dijk van Nieuwpoort-bad. Op zeker ogenblik hoor ik achter me een gesprek onder een drietal wandelaars. Hun Limburgs accent viel mij op en zette mij aan tot een gesprek. Dit doet mij denken aan het Emmaüsverhaal uit de bijbel. Bij nader onderzoek stelde dhr. Dedekker geen fout vast in de elektrische leidingen. Naderhand vernam ik van de directie van de mijn dat zelfs in zo’n geval de familie door de verzekering van de Koolmijn rijkelijk werd vergoed. Ja, … die familie was toch zijn vader kwijt en … wat met de kostwinning? Ik vertelde hen dat we na ons huwelijk naar Waterschei waren verhuisd om er in de mijnen te gaan werken en momenteel in Assebroek wonen. (foto onder) Tijdens ons gesprek zegt één van hen dat hij ingenieur Dedekker van het Mijnwezen is. Hij vertelt over een mysterieus voorval in de mijn van Waterschei, waar hij voor een onderzoek werd opgeroepen. “Het ging over een dodelijk elektrocutiegeval, waarbij we geen oorzaak konden vaststellen. Ik ben ervan overtuigd dat er daar werd gefoefeld.” Ik zweeg in alle talen. Wie weet of dit onderzoek opnieuw geopend wordt? © foto’s via Pixabay: lamp - Comfreak en hamer - Succo 3 >> deel 6 in het herfstnummer 2021 >> Niet te geloven dat we daar op de dijk elkaar ontmoetten. N.a.v. dit voorval in de mijn moest ik voor de rechtbank in Tongeren verschijnen. Op hun vraag naar de precieze omstandigheden van het dodelijk ongeval antwoordde ik dat ik me daar niets meer van kon herinneren. De rechter reageerde kwaad en zei: “Manneke, ooit zal ik u vinden, hoor.” wat ik ongepast vond voor een rechter in functie. Daarop reageerde ik onmiddellijk: “Mijnheer de rechter, ik vraag u dat uw griffier die woorden optekent in zijn verslag.” De rechter zweeg even en zei toen verbolgen: “U kunt beschikken, ik vind u wel”. Ik vermoed dat hij nog steeds naar mij op zoek is.

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
Home


You need flash player to view this online publication