18

Uiteindelijk ben ik gedoctoreerd in de taalwetenschappen. De liefde voor taal heb ik uitgebreid naar de taalkunde en heb ik echt aan mijn studie te danken. En zie, ik heb de twee gecombineerd: ik maak boeken over taal en taalkunde. Op het web zag ik iemand door de ‘Atlas van de Nederlandse Taal’ bladeren en dat trok me enorm aan. In de marge stond te lezen dat dit boek en het boek over het vloeken uitverkocht zijn. Komt er daar nog een druk van? Normaal zou het nu opnieuw in de handel zijn. Werkelijk àlles wat over het Nederlands recentelijk werd onderzocht van voor- en achternamen, dialecten, verschillen tussen Belgisch-Nederlands tot Nederlands-Nederlands, geschiedenis, de toekomst van het Nederlands is daarin verwerkt. Daarbij heb ik geluk gehad om met een schitterende illustrator en vormgevers te werken. Ze brengen de tekst echt tot leven. En hoe kwam de Nederlandse versie tot stand? In Nederland werd een auteur gezocht die alle teksten heeft bewerkt voor Nederland. Hier gaat het dus over Nederlandse familienamen … Zij heeft zelf nog vier eigen thema’s geschreven. Haar naam staat er natuurlijk op wat de verkoop in Nederland stimuleert. Interview: Stef Duron Aanrader ‘De Slechtnieuwsbrenger’ – Filip Cauwelier bij Lannoo © foto - Stef Duron 55 Impressie Beauvoorde Ik tref Beauvoorde tijdens de zonnigste dagen van het voorjaar. Twee maartse weken lang leid ik een eenvoudig bestaan: ik schrijf, ik wandel, ik schrijf, ik fiets, ik schrijf, ik lees, ik schrijf. Ik schrijf aan een boek, een artikel, een interview, een recensie. Beauvoorde voedt me bij dat schrijfwerk: al wandelend, al fietsend. Ik doe een ommetje om het kasteel dat een gevecht levert tegen zwammen. Ik doorkruis het kerkhof en haal brood bij de bakker. En twee paaseieren: telkens wit en bruin. Ik hou niet van pure chocolade, al is die de gezondste. De bakkerin heeft dat gauw door. Eén dag loop ik terug met een brood in de ene hand en een plant van Beaufleur in de andere hand. Als mijn man op bezoek komt, haal ik de huisgemaakte picon bij brocantezaak Op Goed Geluk. We vinden allebei dat-ie nog nét dat tikkeltje lekkerder is dan de picon die mijn schoonvader maakt, maar dat hoor je ons niet hardop zeggen. Ik maak kennis met Johan van ’t Ezelsoortje, het boekenwinkeltje onder ‘mijn’ schrijfverblijf. De voorstelling van zijn toneelvoorstelling gaat in première en net nu heeft hij nauwelijks nog stem. Ik hoor een paar dagen later dat het toch lukte en dat zijn dochter furore maakte in de hoofdrol. Ik ontmoet ook een van de vrijwilligers die de museumshop openhoudt. 78 is hij en hij gidst me in sneltreinvaart door de geschiedenis van het kasteel. Buiten versleept zijn vrouw snoeihout. Al is schrijven vooral op uw gat blijven zitten, toch maak ik om de paar dagen een toertje met de koersfiets. Ik verken de streek. Ik doe de hellingenroute van het Heuvelland, maar verdwaal ook dichter bij huis, willekeurig baantjes inslaand. Als GentWevelgem zowat aan ‘mijn’ deur passeert, voel ik me de hemel te rijk. Zij doorkruisen De Moeren en dat doe ik een dag later ook. (fvdg)

19 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication