2

Deel 2 ‘Pietje’ in de omgang … In 1866 krijgt Pieter Loncke uit Hoogstade (Pietje in de omgang) de opdracht van Pastoor Bernardus Welvaert “tot het plaatsen van een nieuw orgel voor de som van 1 800 fr. - zonder de kasse”. Op 26 april 1866 tekent Pieter Loncke enerzijds en de Kerkfabriek anderzijds de overeenkomst. Er staat duidelijk vermeld dat de kerkraad gemachtigd is het orgel als proef te laten bespelen en onderzoeken door een deskundig persoon. Bij onvoldoende zal het geweigerd worden en Loncke is zelf verplicht het orgel gedurende 25 jaar te onderhouden. Men wil ditmaal dus zeker spelen! Pieter Loncke verplicht er zich eveneens toe het oude orgel, gebouwd door Liem, over te nemen voor de som van 300 fr., dit in mindering voor het nieuwe orgel. Onvoldoende fondsen ... Aangezien men niet over voldoende fondsen beschikt om dit orgel te kunnen betalen, wordt door de Kerkraad een inschrijving geopend bij de parochianen. ze brengt 220 fr. op. Door partikulieren wordt nog eens 580 fr. geschonken en met de 300 fr. van het oude orgel komt men tot de som van 1 800 fr, zodat de kerk uiteindelijk slechts 200 fr. moet bijleggen. De nieuwe ‘orgelkasse’ kost afzonderlijk 300 fr aan de Kerkfabriek. De kast is gemaakt volgens een oud model in zacht hout met twee prestanttorens die tot vandaag bestaan. (zie beide foto’s onderaan) Vinkem heeft meteen weer een orgel. De pastoor is gelukkig, de koster tevreden en de parochianen kunnen weer uit volle borst Latijn meezingen. Van het oude orgel van Liem blijven vandaag nog enkel de façadepijpen over. In 1911 moet her orgel dringend nagezien en hersteld worden. Pastoor Busschaert laat het orgel kuisen, de blaasbalg herstellen, de pijpenin de voorfaçade polieren en de orgelkast vernissen door Hendrik Waelens uit Alveringem. 2

3 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication